Bij het toepassen van randvoorwaarden en modeleisen voor het DUTO-proces migreren kiezen organisaties een passend niveau van maatregelen. Deze keuze is gebaseerd op een organisatiespecifieke risicoanalyse en verschilt per toepassing. Verder kan het gekozen implementatiepatroon een rol spelen bij het vormgeven van dit DUTO-proces.
Randvoorwaarden
De generieke randvoorwaarden zijn van toepassing op het DUTO-proces migreren. Daarnaast zijn er de volgende aanvullende of specifieke randvoorwaarden:
ID | Randvoorwaarde |
---|---|
SRVW31 | Beredeneer de keuzes voor de migratie in een migratieplan. Hierin komen technische en functionele vraagstukken aan de orde. Ook moet je organisatie nadenken over de de bronapplicatie. En hoe lang ze deze in stand wil houden. Dit is belangrijk voor een rollback-plan (NEN-ISO 13008:2022, 6.2). Documenteer ook hoe de migratie is uitgevoerd. Beantwoord hierbij vragen als: is er afgeweken van het migratieplan; wat is het resultaat van de genomen besluiten; hoe is de migratie getest; wat was de uitkomst van die test; is er informatie verloren gegaan? |
SRVW32 | Er wordt (conform Archiefregeling art. 25 lid 2) een verklaring van de migratie opgesteld met ten minste een specificatie van de informatieobjecten die zijn gemigreerd. |
SRVW33 | Zorg voor een exit-strategie waarin afspraken staan (bijvoorbeeld met een leverancier) over het migreren. Bevoegde medewerkers van de opdrachtgever moeten namelijk gedurende een bepaalde periode toegang houden tot de informatieobjecten. Hoe lang die periode duurt, spreken je organisatie en de opdrachtnemer af in de exit-strategie. |
Voor een overzicht van de generieke en specifieke randvoorwaarden: