Marrons: vredesverdragen (1760)

Vrede tussen Surinaamse Marrons en de Nederlandse kolonisator

Eerste pagina van het vredesverdrag tussen de Ndyuka en de Nederlanders (10 oktober 1760).
Alles uitklappen

Dit artikel bevat afbeeldingen van bronnen met racistisch taalgebruik. Gezien de historische waarde van de bronnen is besloten om ze desondanks te tonen. Het racistische taalgebruik komt niet terug in de tekst van het artikel.

 

Marrons zijn vrijgevochten tot slaafgemaakten en hun nazaten. Het woord ‘Marron’ stamt af van het begrip ‘cimarrón’. Dit is een Caribisch-Spaans woord met de betekenis ‘weggelopen of verwilderd vee’. Oorspronkelijk had ‘Marron’ dan ook een negatieve betekenis. Tegenwoordig is het de negatieve lading verloren. ‘Marron’ heeft nu de voorkeur over andere namen.

Gemeenschappen

De Marrons vormen hun eigen gemeenschappen. Deze bestaan uit kleinere familiegroepen die van dezelfde moeder afstammen. Zij stichten dorpen, bewerken het land en hebben een eigen taal, religie en cultuur. Tegenwoordig worden er zes verschillende gemeenschappen onderscheiden: Ndyuka (of: Aukaners), Saamaka (of: Saramaka/Saramakaners), Matawai, Aluku (of: Boni’s), Kwinti en Paamaka (of: Paramaka/Paramakaners).

Wie vertelt het verhaal?

De Marrons schreven hun geschiedenis in het verleden zelden op. Belangrijke verhalen werden voornamelijk doorgegeven met behulp van orale tradities, zoals Mato: een kunstvorm waarin zang, dans en spraak samenkomen. Deze Mato-vertellingen en andere bronnen van de Marronse geschiedenis zijn niet terug te vinden in het Nationaal Archief.

In het archief liggen wel veel bronnen over de conflicten tussen de Marrons en de kolonisators. Deze stukken zijn geschreven vanuit het perspectief van de kolonisators. In sommige bronnen hebben kolonisators echter ook de stemmen van Marrons opgeschreven. Deze stemmen worden in dit artikel extra uitgelicht, zodat ook het perspectief van Marrons onderdeel wordt van de geschiedschrijving.

Suriname verkeert vanaf de oprichting van de kolonie in een staat van oorlog. Koloniale troepen vervolgen ontsnapte slaafgemaakten en verwoesten hun dorpen. Op hun beurt plunderen Marronse guerrillastrijders plantages en overvallen ze de koloniale troepen.

Vrijheidsstrijders

Voor de Marrons is het verzet tegen de kolonisator een strijd voor vrijheid. Ze verdedigen hun dorpen, bevrijden slaafgemaakten, nemen wraak op hun voormalige eigenaren en voorzien in hun onderhoud. De meeste Marrons hebben niet als doel om het koloniale bestuur omver te werpen.

In de ogen van de Sociëteit van Suriname (de eigenaar van de kolonie) en de plantagehouders zijn Marrons geen vrijheidsstrijders. Zij zien hen als plunderaars en gespuis. Volgens een woordvoerder (naam onbekend) van de Ndyuka zijn de kolonisators echter niet anders dan de Marrons. De Ndyuka voeren namelijk oorlog om hun voortbestaan te verzekeren. Witte mensen, zegt hij, doen in hun thuisland precies hetzelfde als er geen vreedzame opties zijn.

Groeiend verzet

In de 18e eeuw groeit de vraag naar plantageproducten. Daarnaast zijn veel van de oorspronkelijke plantagehouders vervangen door investeerders. Zij wonen vaak niet in Suriname maar in Nederland (‘absenteïsme’). De meeste plantages worden daarom beheerd door ‘directeuren’ (opzichters/managers) die alleen gedreven worden door winst. Opperhoofd Quakoe van Sara Lapara beschrijft deze directeuren als arrogante types en dronkaards die tot slaafgemaakten mishandelen, vrouwen misbruiken en zieken verwaarlozen. In weinig kolonies is de onderdrukking en uitbuiting van tot slaafgemaakten zo zwaar als in Suriname.

Steeds meer tot slaafgemaakten ontvluchten daarom de plantages en nemen de wapens op. In 1754 geeft Gouverneur Crommelin in een brief aan de Sociëteit toe dat de koloniale troepen niet in staat zijn om de Marrons te verslaan. Hij waarschuwt dat alleen vrede de kolonie van de ondergang kan redden. De Sociëteit kiest echter voor het voortzetten van de strijd.

Op 22 februari 1757 breekt op houtplantage La Paix aan de rivier de Tempati een opstand uit. Binnen enkele dagen komen alle tot slaafgemaakten in het Tempatigebied in opstand. De zogeheten Tempati-opstand groeit uit tot de grootste slavenopstand in Suriname. 400 tot slaafgemaakten ontvluchten de plantages.

Samenwerking

De opstand is zorgvuldig voorbereid met hulp van Marrons. Veel tot slaafgemaakten sluiten zich bij hen aan. De Ndyuka bezetten wekenlang de Tempati-plantages, terwijl de Saamaka en Aluku in andere delen van de kolonie aanvallen uitvoeren.

Reactie koloniaal bestuur

De Tempati-opstand toont de onmacht van het koloniale bestuur. In een brief aan de Sociëteit voorspellen oud-bestuurders een doemscenario als de opstand niet wordt onderdrukt. Ze zijn bang gedood of tot slaaf gemaakt te worden en hun familie en eigendommen te verliezen. Tegelijkertijd wil het bestuur dat de ernst van de opstand in de berichtgeving naar Nederland wordt geminimaliseerd. Ze vrezen dat de waarheid investeerders zal afschrikken.

Expeditie

Nadat de Ndyuka de plantages verlaten, stuurt het koloniale bestuur een troepenmacht achter hen aan. Dit leger wordt na een lange achtervolging door de Ndyuka verslagen. Onder druk van Gouverneur Crommelin besluit het koloniale bestuur om de strijd tegen de Ndyuka op te geven. De Sociëteit zet in op vrede.

De vredesonderhandelingen tussen de Ndyuka en de Nederlanders waren niet uniek. Al in 1685 sluiten Nederlandse kolonisators vrede met een groep Surinaamse Marrons. Deze Marrons hadden samen met de Caraïben (oorspronkelijke inwoners van Suriname) tegen de kolonisators gevochten. Na de vrede worden zij onderdeel van de Caraïbische gemeenschap.

In 1749 sluit het koloniale bestuur opnieuw vrede, ditmaal met de Saamaka. Deze vrede wordt echter onmiddellijk weer gebroken. Een langdurigere vrede wordt in 1739 gesloten tussen Jamaicaanse Marrons en Engelse kolonisators. Deze vrede dient in 1760 als inspiratie voor zowel de Nederlanders als de Ndyuka tijdens hun eigen vredesonderhandelingen.

Boston Band

Eén van de hoofdrolspelers bij de vredesonderhandelingen is Boston Band (ook: Boston Bendt of Benti Basiton). Van Bostons afkomst is weinig bekend. Waarschijnlijk is hij als tot slaafgemaakte van Afrika naar Jamaica gebracht. Hoewel tot slaafgemaakten normaal gesproken bewust ongeletterd worden gehouden, leert Boston op Jamaica Engels lezen en schrijven. In 1749 komt hij op de plantage Beerenburg in Suriname terecht. Daar wordt hij één van de leiders van de Tempati-opstand. Later wordt hij kapitein en tenslotte een opperhoofd bij de Ndyuka.

Boston gelooft in vrede en het belang van een goede verstandshouding met het koloniale bestuur. Daarom laat hij bij overvallen op plantages brieven achter waarin hij oproept tot vrede. Deze brieven overtuigen het koloniale bestuur om een diplomatieke missie naar de Ndyuka te sturen. Boston onderhandelt met afgevaardigden, adviseert de opperhoofden en schrijft mee aan het vredesverdrag. Na het sluiten van de vrede blijft Boston het contact met het koloniale bestuur onderhouden.

Hoewel Bostons originele brieven verloren zijn gegaan, is een deel vertaald naar het Nederlands en bewaard gebleven in het archief van de Sociëteit van Suriname. Deze brieven zijn uniek omdat ze het perspectief tonen van een oud-totslaafgemaakte op een historische keerpunt waarin hij zelf een belangrijke rol in speelt.

Overeenkomst

De vredesonderhandelingen lopen stroef. Er is veel wederzijds wantrouwen en ook onder Marrons en koloniale bestuurders onderling is er onenigheid. Desondanks komen de onderhandelaars in oktober 1760 tot een akkoord.

De kolonisators erkennen de vrijheid en autonomie van de Ndyuka. Ook beloven zij wapens, werktuigen en levensmiddelen te leveren, zodat de Marrons niet meer hoeven te plunderen om te overleven. Daar staat tegenover dat de Ndyuka officieel bondgenoten worden van de Nederlanders en moeten helpen bij de strijd tegen andere Marrons. Ook moeten ze ontsnapte tot slaafgemaakten uitleveren in ruil voor een beloning.

Terwijl de Ndyuka onderhandelen over vrede, gaan de Saamaka door met hun aanvallen op plantages. Het koloniale bestuur besluit het initiatief te nemen om ook met hen vrede te sluiten. Met hulp van de Ndyuka als bemiddelaars wordt in 1762 vrede gesloten. Inhoudelijk komt het vredesverdrag in grote lijnen overeen met het verdrag van de Ndyuka.

Sranantongo

Het Samakaanse verdrag is opgesteld in het Nederlands en het Sranantongo. De Sranantongo-versie is mogelijk het oudst bestaande overheidsdocument in deze taal. Opvallend genoeg zijn de twee versies geen directe vertalingen van elkaar maar beschrijven ze de overeenkomsten in hun eigen woorden.

Niet alle Saamaka zijn het eens met de voorwaarden uit het vredesverdrag, zoals de verdeling van de goederen en het terugsturen van ontsnapte tot slaafgemaakten. Een deel van de Saamaka scheidt zich af en zet de strijd tegen de kolonisators voort. Deze Marrons staan bekend als de Matawai. In 1767 sluiten de Matawai en de Nederlanders alsnog een vredesverdrag.

De vredesverdragen zijn een keerpunt in de geschiedenis van Suriname. Voortaan leeft het merendeel van de Marrons in vrede en vrijheid. Voor het koloniale bestuur betekent vrede het einde aan een dreiging die de kolonie ter gronde had kunnen brengen. Voor de tot slaafgemaakten in Suriname brengen de verdragen geen verbetering. Hun onderdrukking, uitbuiting en verzet gaat ook na de vredesverdragen door.

Voortzetting van verzet

De strijd tussen Marrons en kolonisators komt niet ten einde met de vredesverdragen. Sommige Marronse gemeenschappen, zoals de Aluku, worden door het koloniale bestuur uitgesloten van vrede. Zij gaan dan ook door met hun verzet. De Ndyuka, Saamaka en Matawai steunen de vrijheidsstrijders vaak in het geheim. Zij vechten echter ook geregeld aan de kant van de kolonisators. Zo zoeken zij tot aan de afschaffing van de slavernij een weg tussen zelfbehoud en solidariteit.

Gespannen verhoudingen

De vrede maakt ook geen einde aan de spanningen tussen de nieuwe bondgenoten. Het koloniale bestuur levert vaak minder goederen dan beloofd. Op hun beurt komen de Marrons keer op keer met excuses om geen of slechts enkele ontsnapte tot slaafgemaakten uit te leveren. De vrede is voor beide partijen echter te belangrijk om te breken.

Doorwerking

De vredesverdragen zijn nog altijd van grote symbolieke waarde. Op 10 oktober, de dag waarop de Ndyuka hun vredesverdrag ondertekenden, wordt nu de ‘Dag der Marrons’ gevierd. Nazaten van Marrons kijken met trots terug op de strijd van hun voorouders en vrijheidsstrijders als Boston Band worden met ere herdacht.

Bronnenset Marronse vredesverdragen

Hertalingen naar modern Nederlands van alle geschreven bronnen.

Hertaling bronnen Marronse Vredesverdragen

Onderstaande gegevens zijn nodig om de archiefstukken op te vragen in het Nationaal Archief. Gedigitaliseerde stukken kunnen in hoge kwaliteit gedownload worden.

Verslag overval plantage, november 1751
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 288, pagina 195.
Bevat racistisch taalgebruik.

Noodzaak van vrede, 14 februari 1754
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 44, pagina 117.
Bevat racistisch taalgebruik.

Verslag Tempati-opstand, 1 april 1757
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 149, pagina 266.
Bevat racistisch taalgebruik.

Kaart expeditie tegen Ndyuka, april 1757
Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)
4.VEL, inventarisnummer 2124.
Bevat racistisch taalgebruik.

Voorspelling ondergang kolonie, 6 juni 1757
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 301, pagina 168.
Bevat racistisch taalgebruik.

Reactie op Bostons brieven, 2 juni 1758
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 150, pagina 334.
Bevat racistisch taalgebruik.

Boston pleit voor vrede, 6 september 1579
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 151, pagina 199.
Bevat racistisch taalgebruik.

Noodzaak van vrede, 11 september 1759
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 308, pagina 22.
Bevat racistisch taalgebruik.

Verdediging aanvallen Marrons, 6 januari 1760
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 152, pagina 14.
Bevat racistisch taalgebruik.

Boston onderhandelt over vrede, 20 februari 1760
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 152, pagina 93.
Bevat racistisch taalgebruik.

Vredesverdrag Ndyuka, 10 oktober 1760
Inventaris van het archief van digitaal duplicaat van het archief van het Hof van Politie en Criminele Justitie en voorgangers, in Suriname, 1669-1828
1.05.10.02, inventarisnummer 62, pagina 005.
Bevat racistisch taalgebruik.

Paramaribo viert de vrede, 20 oktober 1760
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 204, pagina 443.
Bevat racistisch taalgebruik.

Boston over ontsnapte tot slaafgemaakten, 2 april 1761
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 153, pagina 82.
Bevat racistisch taalgebruik.

Gouverneur Crommelin klaagt over naleving verdrag, 29 december 1761
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 315, pagina 19.
Bevat racistisch taalgebruik.

Succesvolle vredesmissie Saamaka, 5 februari 1762
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 154, pagina 47.
Bevat racistisch taalgebruik.

Vredesverdrag Saamaka (Nederlands), 19 september 1762
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 317, pagina 140.
Bevat racistisch taalgebruik.

Vredesverdrag Saamaka (Sranantongo), 19 september 1762
Inventaris van het digitaal duplicaat van het archief van het Hof van Politie en Criminele Justitie en voorgangers, in Suriname, 1669-1828.
1.05.10.02, inventarisnummer 66, pagina 373.

Boeken
Frank Dragtenstein – Alles voor de vrede: de brieven van Boston Band tussen 1575 en 1763
Frank Dragtenstein – ‘De ondraaglijke stoutheid der wegloopers’
Jan Casper Hartsinck – Beschrijving van Guiana II
Okke ten Hove en Thomas Polimé – De Saramakaanse vrede in het Sranantongo
Thoden van Velzen en Wim Hoogbergen – Een zwarte vrijstaat in Suriname: de Okaanse samenleving in de achttiende eeuw.