Dit artikel bevat afbeeldingen van bronnen met racistisch taalgebruik. Gezien de historische waarde van de bronnen is besloten om ze desondanks te tonen. Het racistische taalgebruik komt niet terug in de tekst van het artikel.
Marrons zijn vrijgevochten tot slaafgemaakten en hun nazaten. Het woord ‘Marron’ stamt af van het begrip ‘cimarrón’. Dit is een Caribisch-Spaans woord met de betekenis ‘weggelopen of verwilderd vee’. Oorspronkelijk had ‘Marron’ dan ook een negatieve betekenis. Tegenwoordig is het een geuzennaam en is het de negatieve lading verloren. ‘Marron’ heeft nu de voorkeur over andere namen.
Gemeenschappen
De Marrons vormen hun eigen gemeenschappen. Deze bestaan uit kleinere familiegroepen die van dezelfde moeder afstammen. Zij stichten dorpen, bewerken het land en hebben een eigen taal, religie en cultuur. Tegenwoordig worden er zes verschillende gemeenschappen onderscheiden: Ndyuka (of: Aukaners), Saamaka (of: Saramaka/Saramakaners), Matawai, Aluku (of: Boni’s), Kwinti en Paamaka (of: Paramaka/Paramakaners).
Wie vertelt het verhaal?
De Marrons schreven hun geschiedenis in het verleden zelden op. Belangrijke verhalen werden voornamelijk doorgegeven met behulp van orale tradities, zoals Mato: een kunstvorm waarin zang, dans en spraak samenkomen. Deze Mato-vertellingen en andere bronnen van de Marronse geschiedenis zijn niet terug te vinden in het Nationaal Archief.
In het archief liggen wel veel bronnen over de conflicten tussen de Marrons en de kolonisators. Deze stukken zijn geschreven vanuit het perspectief van de kolonisators. In sommige bronnen zijn echter ook de stemmen van Marrons terug te vinden. Deze stemmen worden in dit artikel extra uitgelicht, zodat ook het perspectief van Marrons onderdeel wordt van de geschiedschrijving.
Tot slaafgemaakten in Suriname komen vanaf de vroegste dagen van de kolonie in verzet tegen hun onderdrukkers. De aanvallen van Marrons op plantages zijn ook een vorm van verzet. De Sociëteit van Suriname (de eigenaar van de kolonie) bestrijdt dit verzet met militair geweld. Het verzet is echter zo succesvol, dat de kolonie in de 18e eeuw ten onder dreigt te gaan. Voor veel Marrons is dit echter niet het doel. Zij willen vooral vrede en veiligheid. Vanaf 1760 sluiten achtereenvolgend de Ndyuka, Saamaka en Matawai dan ook vrede met de kolonisator.
Geen vrede
Sommige Marronse gemeenschappen worden uitgesloten van vredesonderhandelingen. Het koloniale bestuur verwacht hun verzet nog steeds met militair geweld te kunnen onderdrukken. De Aluku zijn één van deze gemeenschappen. Hun strijd gaat onverminderd door.
Oorlog
Vanaf 1768 heeft het koloniale bestuur de handen vrij om grote militaire expedities tegen de Aluku op te zetten. Tegelijkertijd neemt ook de druk van de Aluku op de kolonie toe. De strijd tussen de Aluku en de kolonisator bereikt hierdoor een hoogtepunt. De jaren 1768-1793 staan tegenwoordig bekent als de Boni-oorlogen. Eigenlijk is deze oorlog echter slechts één fase in een voortdurende strijd voor vrijheid.
In het archief van de Sociëteit van Suriname staat veel geschreven over de Boni-oorlogen. Deze archiefstukken zijn geschreven vanuit een koloniaal gezichtspunt, waardoor handelingen en intenties van de Aluku vaak ontbreken of verkeerd wordt begrepen. Desondanks zouden we zonder deze stukken veel minder hebben geweten over belangrijke vrijheidsstrijders als Boni, Baron en Jolicoeur.
Boni
In 1765 wordt de in vrijheid geboren Marron Boni een granman (opperhoofd) van de Aluku. Hij vergaart roem als invloedrijke woordvoerder en rechter maar ook als onverbiddelijke verzetsstrijder. Onder zijn leiderschap plunderen de Aluku plantage na plantage, waarbij vele tot slaafgemaakten worden bevrijd. Desondanks lijkt hij uit te kijken naar de dag dat zijn strijd eindelijk gestreden is. Zo zou hij een groep krijgsgevangenen hebben gevraagd:
"Wat beweegt dog de Blanken, om mijn overal optesoeken, te vervolgen en te verjaagen? Se hebben Bokoe ingenoomen en se willen mijn nog niet met Vreede laaten en koomen nu tot hier, mijn optesoeken.
Baron en Jolicoeur
Boni’s successen trekken veel (nieuwe) Marrons aan, waaronder de eveneens befaamde vrijheidsstrijders Baron en Jolicoeur. In koloniale bronnen worden Baron en Jolicoeur vaak beschreven als opperhoofden. In werkelijk waren zij echter ondergeschikt aan Boni. Hieruit blijkt de beperkte kennis van de kolonisators over de machtsverhoudingen en organisatie van de Aluku.
Jonas van ’s-Haagenbosch
Jonas wordt als kind door de Aluku meegenomen van de plantage ’s-Haagenbosch. Waarschijnlijk was dit niet naar vrije wil en heeft hij zijn familie achter moeten laten. Boni ontfermt zich over hem en Jonas wordt zijn futuboi (loopjongen). Vijf jaar lang blijft Jonas bij de Aluku. Dan wordt hij gevangen genomen door koloniale troepen en uitgebreid verhoord. Meerdere dorpen worden vervolgens op basis van zijn aanwijzingen gevonden en afgebrand. Het is onbekend hoe het Jonas verder is vergaan, maar zijn proces-verbaal is misschien wel de belangrijkste bron over de Aluku uit deze tijd.
Fort Buku is de belangrijkste uitvalsbasis van de Aluku tijdens de eerste jaren van de Boni-oorlogen. Deze versterkte nederzetting ligt diep in een moeras en wordt beschermd door kanonnen en een palissade (muur van houten palen). Het pad naar Buku ligt tijdens de regentijd deels verborgen onder het wateroppervlak. De koloniale troepen zijn hierdoor niet in staat om Buku te bereiken en te veroveren.
Redi Musu
In reactie op Boni’s militaire successen besluit de Sociëteit in 1772 om een nieuwe eenheid op te richten: de Zwarte Jagers. Zij komen bekend te staan onder de bijnaam Redi Musu (rode mutsen). Deze eenheid bestaat uit vrijgekochte tot slaafgemaakten. In ruil voor trouwe dienst krijgen zij hun vrijheid en een stuk grond. Net zoals de Marrons strijden de Redi Musu dus voor hun vrijheid, maar daarbij steunen zij ook het koloniale regime.
Fort Buku valt
De introductie van de Redi Musu zorgt voor een ommekeer in de strijd. Hoewel de koloniale troepen in eerste instantie nog een grote nederlaag lijden, weten zij Buku in september 1772 te omsingelen. Het verborgen pad wordt met behulp van de Redi Musu gevonden en na een korte belegering wordt het dorp ingenomen en platgebrand. Volgens de overlevering roepen de Aluku tijdens de belegering: “Mi sa lasi. Ju no sa fini!” (Ik zal verliezen/verdwalen. Maar je zal het [nieuwe dorp] niet vinden!). In koloniale bronnen wordt Fort Buku daarom vaak incorrect ‘Mi Sa Lasi’ genoemd.
De verovering van Buku is een grote tegenslag voor de Aluku. Velen worden gedood of opnieuw tot slaaf gemaakt. Het merendeel van de Aluku weet echter te ontkomen en zet de strijd voort.
Twintig jaar strijd
In de volgende twintig jaar blijven de Aluku en de kolonisators elkaar bestrijden. Tientallen dorpen en plantages gaan in vlammen op. Bruut oorlogsgeweld claimt vele slachtoffers, waaronder Baron en Jolicoeur. Grootschalige confrontaties blijven echter uit. Boni’s troepen zijn ongrijpbaar voor het koloniale leger, terwijl Marrons de middelen missen voor een directe aanval op een legerkamp. De meeste doden vallen dan ook door ziekte en uitputting. Honderden Europese soldaten komen hierdoor om het leven.
De Boni-oorlogen worden uiteindelijk beslist door de inmenging van de Ndyuka. Hoewel zij de Aluku oorspronkelijk in het geheim steunen, keren zij zich tegen Boni wanneer hun vredesverdrag met de kolonisator op het spel komt te staan. De samenwerking tussen Ndyuka en Nederlanders wordt Boni fataal. In 1793 wordt hij na bijna 30 jaar strijd tijdens een aanval van de Ndyuka gedood. Een deel van de Aluku wordt daarbij gevangen genomen. De overgebleven Aluku zetten echter ook zonder Boni hun strijd voort. Uiteindelijk wordt hun vrijheid in 1860 officieel door het koloniale bestuur erkent.
Bronnenset Boni-oorlogen
Hertalingen naar modern Nederlands van alle geschreven bronnen.
Onderstaande gegevens zijn nodig om de archiefstukken op te vragen in het Nationaal Archief. Gedigitaliseerde stukken kunnen in hoge kwaliteit gedownload worden.
Kapitein Oorsinga beschrijft de moeilijke toegang tot Buku (4 mei 1772)
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 164, pagina 69.
Bevat racistisch taalgebruik.
Ooggetuigenverslag van Barons aanval op plantage Poelwijk (30 juni 1772)
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 164, pagina 195.
Bevat racistisch taalgebruik.
Kaart van het district Boven-Cottica met Buku en toegangswegen (1773)
Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)
4.VEL, inventarisnummer 2128.
Bevat racistisch taalgebruik.
Kaart van Buku (‘Mi Sa Lasi’ genoemd) en het koloniale legerkamp (1773)
Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)
4.VEL, inventarisnummer 2128.
Bevat racistisch taalgebruik.
Opdracht van kolonel Fourgeoud (22 maart 1776)
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 168, pagina 271.
Bevat racistisch taalgebruik.
Proces-verbaal van Jonas van s-Haagenbosch (25/26 april 1776)
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 359, pagina 38.
Bevat racistisch taalgebruik.
Formaties met Redi Musu en koloniale troepen (1778)
Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)
4.VEL, inventarisnummer 2133.
Bevat racistisch taalgebruik.
De Ndyuka steunen de Aluku niet (18 januari 1786)
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 384, pagina 255.
Bevat racistisch taalgebruik.
Kaart van aanvallen door Aluku en koloniale troepen (1790)
Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813 (1865)
4.VEL, inventarisnummer 2130.
Bevat racistisch taalgebruik.
Boni wordt gedood (3 maart 1793)
Inventaris van het archief van de Sociëteit van Suriname, (1650) 1682-1795.
1.05.03, inventarisnummer 400, pagina 326.
Bevat racistisch taalgebruik.
Boeken
Thoden van Velzen en Wim Hoogbergen – Een zwarte vrijstaat in Suriname: de Okaanse samenleving in de achttiende eeuw
Wim Hoogbergen - De Boni-oorlogen, 1757-1860: marronage en guerilla in Oost-Suriname