Jeugdgevangenis (Rijksopvoedingsgesticht) Leiden: pupillen, 1911-1926

Bent u op zoek naar informatie over pupillen van het Rijksopvoedingsgesticht in Leiden uit de periode 1911-1926? Maak dan gebruik van deze zoekhulp.

Alles uitklappen

Met behulp van de index 'Rijksopvoedingsgesticht Leiden: pupillen' vindt u verwijzingen naar dossiers over 843 pupillen van het Rijksopvoedingsgesticht Leiden. In een zestal registers hield directeur Gualtherus van Breda Kolff nauwkeurig bij wat er met zijn pupillen gebeurde na hun vertrek uit het Rijksopvoedingsgesticht. Voor elke pupil was dat een hele of halve pagina, waar mogelijk voorzien van een foto of krantenknipsel. Van deze registers zijn er vijf bewaard gebleven. De registers bevinden zich in het archief Rijksopvoedingsgesticht Leiden 1911-1926 (3.05.07).

U kunt scans bestellen of de registers reserveren om in de studiezaal te bekijken.

Scans bestellen

Wanneer u een scan wilt bestellen, klikt u eerst op het zoekresultaat. Op de volgende pagina ziet u de naam van de gevonden persoon en de bronverwijzing. Klik daar op de knop 'Bestel scan'.

Reserveren

Noteer eerst het folionummer dat in de bronverwijzing is opgenomen. Klik dan op de link achter het woord 'Bronverwijzing'. Het inventarisnummer dat u wilt reserveren is geel gemarkeerd. Als u daarop klikt kunt u het stuk reserveren voor inzage in de studiezaal. In de studiezaal vindt u met behulp van het folionummer de door u gezochte pupil in het register.

Het is niet bekend of de directeur van het Rijksopvoedingsgesticht Leiden, de heer Van Breda Kolff, de lotgevallen van al zijn pupillen bijhield. Wel is het zeker dat het register met de nummers 600-750 niet bewaard is gebleven. Van de pupillen die onder deze nummers werden ingeschreven, zijn dan ook geen verslagen terug te vinden.

Vanaf de Franse tijd werd in Nederland onderscheid gemaakt tussen kinderen en volwassenen in het strafrecht. De eerste jeugdgevangenissen dateren van de jaren dertig van de 19e eeuw.  Vanaf 1850 werden de eerste huizen van ‘verbetering en opvoeding’ opgericht. Met de Gestichtswet van 1884 werd bepaald dat kinderen onder de tien jaar door de rechtbank in zo’n tehuis geplaatst konden worden. De huizen van ‘verbetering en opvoeding’ werden omgedoopt tot Rijksopvoedingsgestichten.

De kinderwetten van 1905 zorgden ervoor dat de Rijksopvoedingsgestichten ieder een eigen karakter kregen. De kinderen werden ingedeeld naar categorieën en bij elke categorie hoorde een instelling. Het bleek al snel gewenst om oudere jongens apart onder te brengen. Naast de instellingen in Alkmaar, Doetinchem, Avereest, Amersfoort en Montfoort (een instelling voor meisjes) werd daarom in 1910 het Rijksopvoedingsgesticht in Leiden geopend.

Een verwant archief in het Nationaal Archief is het archief van het College van het Tucht- en Opvoedingswezen (2.09.29).

Literatuur

  • Aten, Ineke, Rijkopvoedingsgesticht Leiden 1910-1926 (Leiden 1987).
  • Delicat, Jan-Willem, Van ijzeren vuist naar zachte hand. Idee en praktijk in de rijksopvoedingsgestichten 1901-1961 (Nijmegen 2001).
  • Meij, Otto van der, 'Moeilijke Jongens. Het Rijksopvoedingsgesticht te Leiden' in: Genealogie. Tijdschrift voor familiegeschiedenis (juni 2010).