Archief
Titel
2.13.99 Inventaris van het archief van het Ministerie van Defensie: Collectie betreffende zuiveringen, 1945-1959
Auteur
E. van Heugten, E. Mettes, R. van VeldenVersie
09-10-2024
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2000 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Defensie: Collectie Zuiveringen Defensie / Coll. Zuiveringen
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1945-1959
Archiefbloknummer
D27547Omvang
827 inventarisnummer(s) 42,70 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Adviescommissie zuivering van de dienst van loodswezen Commissie beoordeling officieren bezet gebied Commissie Van Asbeck, gedragingen marine-officieren Nederland Commissie verantwoording krijgsgevangen officieren der KL Commissie verantwoording krijgsgevangen officieren KNIL Commissie zuivering beroepspersoneel beneden den rand van 2e luitenant Militaire commissie van advies zuiveringsbesluit (1945) Zuiveringscommissie ingesteld door het bestuur van de Koninklijke Nederlandsche Amateur SchermbondSamenvatting van de inhoud van het archief
De archiefbescheiden in de collectie zuiveringen van het Ministerie van Defensie bevatten voornamelijk dossiers op het gebied van het verhoren, onderzoeken, beoordelen van en adviseren aan de minister betreffende het al dan niet handhaven van militairen. Het archief is nader toegankelijk door middel van eigentijdse toegangen en door namen- en zakenindexen. Hier rusten echter openbaarheidsbeperkingen op. Het merendeel van deze beperkt openbare bijlagen 1 t/m 6 is inmiddels verwerkt in de toegang daar er geen bezwaar is om deze namen op te nemen. Op één na, bijlage 4, waarin meer persoonsgegevens voorkomen.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
INLEIDING
Geschiedenis van de archiefvormers
Bij besluit van 13 januari 1944 (No E 14) werd het Zuiveringsbesluit vastgesteld. In genoemd besluit werd bepaald dat - onder andere - de Hoge Colleges van Staat gezuiverd zouden worden.
In augustus 1945 werd een nieuw Zuiveringsbesluit vastgesteld: het Zuiveringsbesluit 1945 (Stb F 132). In vergelijking met het eerdere besluit kende het 2 nieuwe gronden waarop gezuiverd (de facto: ontslagredenen) kon worden en meer gradaties in strafopleggingen. Zo konden ambtenaren die ontrouw waren gebleken aan de zaak van het Koninkrijk of door gedragingen of uitlatingen blijk hadden gegeven van een nationaal-socialistische geestesgesteldheid worden ontslagen. Ook konden lichtere straffen worden opgelegd.
Artikel 5 lid 4 verplicht een commissie van onderzoek in te stellen, bij gemeenschappelijke beschikking van de Minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken. De taak van deze commissie was het adviseren van de betrokken minister alvorens deze tot ontslag op grond van de bepalingen van genoemd Zuiveringsbesluit overging.
Bij Koninklijk Besluit van 23 februari 1946, nr. 23 werd de werkwijze van de zuiveringscommissies vastgelegd.
Om te kunnen beoordelen welke officieren of minderen voor ontslag in aanmerking kwamen, werden er drie commissies ingesteld:
1) De commissie beoordeling officieren bezet gebied (voortaan: CBOBG), onder voorzitterschap van de reserve generaal-majoor H. Koot, werd ingesteld bij ministeriële beschikking van 7 juni 1945, nr. 75.
In augustus 1945 werden de volgende subcommissies ingesteld:
Noord-Holland; 's-Gravenhage en omstreken; Rotterdam en omstreken; Utrecht west; Utrecht oost; Groningen-Friesland en Drenthe; Overijssel en Gelderland; Noord-Brabant en Zeeland; Limburg.
Daarnaast werd een subcommissie voor de beoordeling van officieren van gezondheid geïnstalleerd. Deze werd ook, na toevoeging van een hoofdofficier van de tandheelkundige dienst respectievelijk van de farmaceutische dienst, bevoegd voor het beoordelen van tandartsen en apothekers. ( Voor stukken omtrent het eindverslag en beschouwingen omtrent de werkzaamheden van deze subcommissie zie onder andere Centraal Archievendepot (CAD). geheim verbaalarchief ministerie van Oorlog (mvO), verbaal van 23v maart 1948, Y 54. ) Ook werden aparte subcommissies in het leven geroepen voor de beoordeling van veterinaire officieren en (hoofd-)opzichters van fortificatiën.
Hoofdofficieren verschenen in persoon voor de CBOBG, terwijl subalterne- en aspirant-officieren werden gehoord door de regionale subcommissies. De subcommissies zonden de dossiers door naar de CBOBG, die, in het geval de subcommissie een gunstig advies gaf, het dossier naliep en, zo er geen bijzonderheden in het dossier opdook, zonder verhoor van de betrokkenen dit overnam en aldus de minister meedeelde.
Indien het oordeel van een subcommissie over een officier ongunstig luidde werd de betrokkene opnieuw gehoord, nu door de CBOBG.
De commissie beëindigde haar werkzaamheden met ingang van 1 juli 1947. ( CAD, geheim verbaalarchief mvO, verbaal van 18 juni 1947, nr. W 107. ) De subcommissie ter beoordeling van veterinaire officieren zette haar activiteiten voort onder de naam commissie voor de beoordeling van officieren-paardenarts en ressorteerde als zodanig rechtstreeks onder de minister van Oorlog. ( CAD, geheim verbaalarchief mvO, verbaal van 14 juli 1947, nr. Q 121. ) Deze commissie werd opgeheven met ingang van 15 maart 1948. ( CAD, geheim verbaalarchief mvO, verbaal van 28 februari 1948, nr. E 39. ) De CBOBG bracht ongeveer 8850 adviezen uit, waarbij 350 zaken voor nader advies aan de militaire commissie van advies (zie hieronder) werden voorgelegd.
2) Verder functioneerde nog de commissie verantwoording krijgsgevangen officieren der KL (voortaan: CVKO) onder voorzitterschap van luitenant-generaal J.J.G. van Voorst tot Voorst. Hier werden 2900 gevallen onderzocht, waarvan 150 nader door de militaire commissie van advies werden beschouwd.
3) De commissie zuivering beroepspersoneel beneden den rang van 2e luitenant, met als voorzitter kolonel V.E. Nierstrasz werd ingesteld op 1 januari 1946 en eind 1946 opgeheven. Dit nadat om en nabij 1230 dossiers behandeld waren, waarvan 836 behorend tot het beroeps- en reservepersoneel en 396 dienstplichtigen. Inzake het beroepspersoneel werd in 150 zaken aan de minister het advies niet handhaven gegeven.
Op grond van door de drie bovengenoemde commissies uitgebrachte adviezen bepaalde de minister van Oorlog, welke officieren en minderen voor ontslag in aanmerking kwamen.
De militaire commissie ( De commissie voerde deze taak uit op grond van het Zuiveringsbesluit 1945, artikel 5, lid 4 (Stb F 132). ) van advies Zuiveringsbesluit 1945, ingesteld bij beschikking van de Minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken van 24 mei 1946 nr. Z5392, had tot taak de minister van Oorlog advies uit te brengen in gevallen waarin deze minister overwoog beroeps- of reservepersoneel te ontslaan op grond van bepalingen van genoemd Zuiveringsbesluit. Deze commissie werd voorgezeten door luitenant-generaal b.d. jhr. W. Röell. Op 19 december 1946 werden een aantal plaatsvervangende leden benoemd en werd tevens mr. J.C. van Alphen de Veer tot secretaris benoemd. Eind 1958 beëindigde de commissie haar werkzaamheden. De commissie vroeg daarom de minister van Oorlog om de opheffing van de commissie te bewerkstelligen. Hierbij moest ook een regeling worden getroffen inzake het archief. ( CAD, archief ministerie van Oorlog, directoraat personeel, dossier P 114705. ) Deze commissie werd opgeheven bij gemeenschappelijke beschikking van de Minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken van 21 april 1959.
Adviescommissie zuivering van het loodswezen
Bij beschikking van de minister van Marine van 10 augustus 1945 werd de Marine-inlichtingendienst opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar de politieke gezindheid en de houding en gedragingen tijdens de bezetting van het personeel van de dienst van loodswezen. Aan de hand van de door deze dienst opgemaakte rapportages werd vervolgens door een commissie onder voorzitterschap van kapitein ter zee K. van Aller advies uitgebracht of en zo ja welke maatregelen tegen personeel van deze dienst diende te worden getroffen.
Commissie van Asbeck
Deze zuiveringscommissie was belast met het onderzoeken van de gedragingen van marine-officieren en werd ingesteld bij Koninklijk Besluit van 28 september 1945, nr. 36. ( Zie voor de voorstukken: Centraal Archievendepot, het zeer geheim archief van het ministerie van Marine, dossier II/27/310/1/ZG. ) Commissie Verantwoording Krijgsgevangen Officieren van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (CVKOKNIL)
Deze commissie werd ingesteld bij beschikking van 25 juni 1945 door de minister van Oorlog, met als doelstelling het beoordelen van gedragingen van officieren van het KNIL die bij het uitbreken van de oorlog in Nederland verbleven. Voorzitter was lt-gen J.J.G. Baron van Voorst tot Voorst.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Geschiedenis van de archieven
CBOBG
Het archief kende een tweedeling: dossiers inzake te handhaven en dossiers inzake niet te handhaven officieren. De dossiers handhaven werden alfabetisch-lexicografisch opgelegd. De afdeling officieren niet handhaven was (in 1960) als volgt opgebouwd:
- A 13 Adressen onbekend
- A 14 Geïnterneerden
- A 15 Gehoord door subcommissie, doch niet door hoofdcommissie
- A 16 Nimmer gehoord
- A 17 Officieren, die tijdens de bezetting niet in bezet gebied waren
- A 18 Aalmoezeniers en veldpredikers
- A 19 Zijn in krijgsgevangenschap geweest
- A 20 Officieren van hoge rang
- A 21 Subcommissie: niet handhaven. Door vertrek naar Indië niet door hoofdcommissie gehoord
- A 22 Overleden
- A 23 Nimmer gehoord
- A 24 Van alles wat
- A 25 Buitenlands
- A 26 Subcommissie: handhaven. Daarna klacht ingekomen
- A 27 Gepensioneerden
- A 28 Nimmer gehoord. Indië
- A 29 Marineofficieren
- A 30 Zieke officieren
- A 31 KNIL
- A 32 Personen, die in 1940 geen officier noch adspirant-officier waren
Het archief van de CBOBG werd omstreeks september 1947 overgedragen aan de secretaris van de militaire commissie van advies Zuiveringsbesluit 1945. In de akte van overdracht werd opgemerkt dat de dossiers A 28-A 32 bij de overdracht niet werden aangetroffen. De CBOBG weigerde het kaartsysteem mee over te dragen, omdat, zo werd gesteld, op deze kaarten "(...) dusdanige aantekeningen stonden, die voor buitenstaanders, waaronder gerekend werd ieder die niet tot het secretariaat van de Commissie Koot ... niet begrijpelijk [waren]."
Na opheffing van de commissie voor de beoordeling van officieren-paardenarts werd het archief van voornoemde commissie eveneens aan de secretaris van de militaire commissie van advies Zuiveringsbesluit 1945 overgedragen.
Tijdens de bewerking van het archief werd een dossier afgedwaalde archiefbescheiden, aangetroffen in de collectie H. Koot, teruggebracht in deze collectie onder inventarisnummer 616.
CVKO
De eigentijdse toegang op het archief bestond uit een alfabetisch-lexicografische kaartindex en een kaartindex, maar dan gesplitst in reserve-officieren, non-actief personeel et cetera.
Het archief van de CVKO werd eind 1947 eveneens overgedragen aan de militaire commissie van advies Zuiveringsbesluit 1945.
Commissie zuivering beroepspersoneel beneden den rang van 2e luitenant
Het archief van de commissie Nierstrasz werd omstreeks december 1946 aan het ministerie van Oorlog overgedragen. ( CAD, geheim verbaalarchief mvO, verbaal 1946 nr. I 263. )Militaire commissie van advies Zuiveringsbesluit 1945
De dossiers, 1980 stuks in totaal, waren numeriek opgeborgen. Er was een alfabetisch-lexicografische index in de vorm van een kaartsysteem. Op deze kaartjes was per dossier onder andere vermeld de datum en de inhoud van het aan de minister uitgebrachte advies en de door deze genomen beslissing. Door de commissie uitgebrachte adviezen werden zowel opgeborgen in het dossier van de desbetreffende persoon als in serie die numeriek werd opgelegd. De serie dossiers was verder ontsloten door middel van een inhoudsopgave ("dossierboek") waarin aantekening werd gehouden van het nummer van het dossier, naam, voornamen (afgekort), rang/stand, eventueel seponeren van de zaak (indien een A in blauw potlood tussen de rang staat), inhoud van het advies van de commissie, de datum van de doorzending van het advies aan de minister, de datum van en het dossiernummer van de beslissing van de minister.
De archieven van de militaire commissie van advies Zuiveringsbesluit 1945, CBOBG, CVKO en de adviescommissie voor de zuivering van het personeel van de voormalige Nederlandse Arbeidsdienst werden op 16 november 1960 door de secretaris van de voormalige militaire commissie van advies Zuiveringsbesluit 1945 overgedragen aan het ministerie van Defensie. ( CAD, archief ministerie van Defensie, dossier 258720. )CVKOKNIL
De archiefbescheiden welke beschreven zijn onder inventarisnummer 623 werden in 1997 overgedragen door de Centrale Archief Selectiedienst aan het CAD. De stukken werden tijdens de bewerking door het CAS van de zuiveringsarchieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken aangetroffen en van dit archiefblok afgescheiden.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Selectie en vernietiging
In 1999 werden bij de inventarisatie van deze archieven totaal 48 centimeter archiefbescheiden vernietigd. In het algemeen werden dubbele exemplaren verwijderd en vernietigd. Uit het archief van de militaire commissie Zuiveringsbesluit 1945 werden vernietigd:
- Minuten van aanbiedingsbrieven van adviezen inzake artikel 5 lid 4 van het Zuiveringsbesluit 1945 aan de minister van Oorlog, zonder de bijlagen;
- Ingekomen aanbiedingsbrieven van afschriften van beschikkingen van het ministerie van Oorlog en het ministerie van Marine, aangetroffen zonder de bijlagen (deze bevinden zich op een hoger bewaarniveau, in casu in het geheim verbaalarchief van het ministerie van Oorlog, serie verbalen inzake de zuivering in minuutvorm);
- Comptabele bescheiden;
- Stukken betreffende tewerkstelling, bevordering, voordracht voor een koninklijke onderscheiding, ontheffing uit functie van medewerkers bij de commissie;
- Stukken betreffende vacatiegelden van leden van de commissie;
- Stukken betreffende een onderzoek naar het opheffen van voorlopig arrest van de res-kap J.H.G.H. V. door lt-gen mr J.H. Kruls;
- Stukken betreffende een onderzoek door de commissie ad hoc inzake M.L. P.;
- Het gedeponeerd archief (ingekomen en minuten van uitgaande stukken) bij de subcommissie Utrecht-oost, 1945
- Uit het archief van de commissie zuivering beroepspersoneel beneden den rang van 2e luitenant werd ongeveer 24 centimeter dubbele archiefbescheiden, afschriften en documentatie vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
Tijdens de inventarisatie werden de volgende handelingen verricht:
- het (voor zover nodig dan wel mogelijk) herstellen van de oude orde, met name de ordening van de stukken op registratienummer;
- het samenstellen van een beschrijvende inventaris;
- het verzorgen van de materiële toestand van het archief volgens de Normen goede en geordende staat;
- het ompakken in zuurvrije omslagen en archiefdozen, alsmede het etiketteren van de omslagen en de archiefdozen.
Volgens de Lijst van te vernietigen archiefbescheiden van het ministerie van defensie, hoofdstuk 6200, 7200, 8200, nr. 108 had een groot deel van de stukken feitelijk vernietigd mogen worden. Stukken betreffende zuivering mogen volgens die lijst na 50 jaar vernietigd worden. Toch is er voor gekozen niet tot vernietiging over te gaan. Hiervoor zijn tal van redenen aan te voeren. Zo bevatten veel dossiers (afschriften van) verslagen van oorlogshandelingen en andere voor de militair-historische geschiedschrijving wellicht interessante bescheiden. Tenslotte is er sprake van een bijzonder, eenmalig precedent. Deze omstandigeheden hebben ons doen overwegen de volledige neerslag van de zuivering, dus ook op uitvoeringsniveau, blijvend te bewaren.
Tijdens de bewerking van het archief van de CBOBG werd een dossier afgedwaalde archiefbescheiden, aangetroffen in de collectie H. Koot, teruggebracht in deze collectie onder inventarisnummer 616.
De inventarisnummers 626- 633 en 639- 659 zijn niet toegekend.
Verantwoording van de bewerking (2024)
In 2024 zijn de niet-openbare bijlagen teruggeplaatst in de toegang. Voor elke bijlage is gekeken wat de meest handige verwerking was.
Voor bijlage 1 gold dat deze al eerder was opgenomen in de toegang bij de betreffende inventarisnummers. Een missend deel van bijlage 1 is nog toegevoegd aan de verzamelbeschrijving van inv.nrs. 570-575.
De bijlagen 2, 3 en 5 zijn drie tabellen gemaakt die u hieronder aantreft als losse bijlagen. Deze bestanden konden niet terugverwerkt worden in de toegang zelf. De inhoud ervan heeft natuurlijk wel betrekking op inv.nrs. uit de toegang.
Bijlage 4 'Naamindex op de inv.nrs. 1-599, 660-832' is verwerkt in de toegang. Daarbij zijn enkele anonimiseringen toegepast omwille van de leeftijd van de hoofdpersonen.
Tenslotte is bijlage 6 verwerkt in de toegang, dat wil zeggen dat namen worden toegevoegd als lijst onder het inv.nr. waarmee duidelijk is wie er in het inv.nr. voorkomen. Deze werkwijze komt overeen met die van bijlagen 1 en 4.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Beperkt openbaar tot 75 jaar na sluiting dossier
Beperkingen aan het gebruik
Krachtens artikel 15, lid 1 van de Archiefwet 1995 is de openbaarheid van de gehele collectie beperkt tot 75 jaar na sluiting van het dossier. Ter beoordeling aan de beheerder van het algemeen rijksarchief (thans Nationaal Archief) mogen archiefbescheiden slechts worden geraadpleegd na ondertekening van een verklaring waarin onderzoeker verklaart geen inbreuk te zullen plegen op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de in de archiefbescheiden genoemde personen. De bijlagen 1-6, welke zijn opgenomen in band II en III, zijn slechts raadpleegbaar na ondertekening van een formulier voor inzage van stukken met openbaarheidsbeperking.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Het archief kent geen materiële beperkingen.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: Collectie Zuiveringen, nummer toegang 2.13.99, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Defensie / Coll. Zuiveringen, 2.13.99, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Inventaris van het archief van de commissie onderzoek gedragingen marinepersoneel Nederlands-Indië, 1945-1949 (CAD inv. nr. 168).Zie toegang 2.12.51
Voor meer stukken inzake zuivering zie ook het geheim verbaalarchief van het ministerie van Oorlog, 1946-1954, serie zuivering.
Bijlagen