De regeling van het bestuur over Curaçao en de onderhorige eilanden Bonaire en Aruba was vastgelegde in de instructie voor de directeur. De directeur ontving zijn commissie en instructie tot 1674 van de vergadering van de Heren XIX en daarna van de Heren X van de West-Indische Compagnie, na bekrachtiging door de Staten-Generaal. De oudste nog aanwezige instructie voor de tweede directeur Jacob Pietersz. Tolck, opvolger van directeur Van Walbeeck, dateert van 1638.
WIP I nr. 1 (art. 3) blz. 3
Tijdens zijn bestuursperiode (1639 - 1641) bestond de Raad uit de directeur, de luitenant van de militie, de commissaris van de koopmanschappen van enige aanwezige schippers van de WIC. De Raad mocht niet meer dan 7 personen bevatten. De directeur zat de Raad voor, bracht voorstellen ter tafel en had een dubbele stem bij het staken der stemmen. De Raad wisselde met de jaren van samenstelling. Met het aantreden van Matthias Beck in juni 1655 als vice-directeur hadden naast hem zitting in de Raad de luitenant van de militie, de commies en de vaandrig van de militie (resp. voor Compagnies- dan wel militaire zaken), terwijl hij voor kwesties tussen de "vrije luyden" onderling een beroep kon doen op twee vrije burgers; "vrij", in die zin dat zij als koopman of planter niet aan Compagnie of militaire hiërarchie gebonden zijn.WIP I nr. 39 (art. 3) blz. 53.
De taken en de bevoegdheden van de directeur zijn veelal tot in detail in de instructie geformuleerd. Het aantal artikelen van de instructies varieerde van zevenentwintig in 1638 tot meer dan vijftig in 1764. De aard van de onderwerpen hing vaak samen met de tijdsomstandigheden, waarin de instucties tot stand kwamen.
De instructie van 24 augustus 1679 voor directeur Nicolaes van Liebergen bepaalde o.a. dat de directeur in alle zaken, zo van "policie als van oorlog", het hoogste gezag had. In zaken van belang zou hij de Raad bijeenroepen. De Raad nam echter niet alleen besluiten over de door de directeur naar voren gebrachte zaken i.v.m. bestuur en wetgeving, maar zij besliste eveneens over civiele en criminele zaken.
WIP I nr. 43 (art. 3) blz. 66.
Tijdens het roerige bewind van Van Liebergen werd de Raad gevormd door de directeur, de commissaris van de pakhuizen en magazijnen, de kapitein-luitenant van de burgerij, de vaandrig van de militie en door de twee oudst in rang aanwezige schippers van de WIC of bij afwezigheid door twee deskundige en aanzienlijke burgers van gereformeerde huize.
WIP I nr. 43 (art. 6) blz. 67.
De beslissingsmacht van de directeur was in die tijd minder groot dan algemeen wordt aangenomen. In feite moest hij de Raad voor alles inschakelen en haar bij zijn beleid betrekken. De samenstelling van de Raad onder directeur Du Fay (1721 - 1730) week in zoverre van de vorige af, dat de Raad werd uitgebreid met de kapitein-luitenant van de militie, de commissaris van de slavenhandel en een derde burger.
WIC 473 (1721 okt. 28) fo. 41.
Soms kon het optreden van een directeur aanleiding geven tot het aanbrengen van wijzigingen in de instructie. Machtsmisbruik van directeur Juan Pedro van Collen tegenover zijn Raad en vooral in justitiële zaken, leidde zo tot een vrij belangrijke verandering in de instructie van zijn opvolger directeur Isaac Faesch.
WIP I nr 139 (artt. 5 - 7) blz. 188 - 189.
Deze verloor zijn dubbele stem bij het staken der stemmen, wanneer het rechtszaken betrof. Bovendien werd aan het vijfde artikel van zijn instructie toegevoegd dat hij de Raad ook zou bijeenroepen voor het maken van nieuwe wetten, reglementen en keuren, naast andere belangrijke zaken. Verder diende men - in verband met een snellere afwikkeling van jusitiële zaken - om de veertien dagen te vergaderen. Aan zijn Raad werd de kapitein van de militie toegevoegd.
In de instructie van 14 mei 1764 voor directeur Jean Rodier was de samenstelling van de Raad practisch onveranderd gehandhaafd.
Nederlandse Jaarboeken dl. 18 (1764) blz. 468 - 487.
De kapitein-luitenant van de militie verdween en de luitenant kwam in zijn plaats. Het zou trouwens nog tot in de negentiger jaren van de 18e eeuw duren voordat het militaire element geheel en al uit de Raad was verdwenen. Johannes de Veer Abrahamsz. (1782 - 1796) was de laatste directeur onder het bewind van de WIC en de eerste directeur die namens de Staten-Generaal het bestuur uitoefende. Zijn bestuursperiode werd gekenmerkt door talrijke twisten tussen hem, de Raad en de burgerij. Bovendien botsten het garnizoen en de burgers en braken er rellen uit tussen Frans- en Prinsgezinde burgers op het eiland. Het vervullen van vakatures in de Raad na het aftreden van de drie militairen in 1792 stelde de directeur voor grote problemen. Het was uitermate moeilijk gebleken om burger-opvolgers voor de militairen te vinden. De Veer zag zich genoodzaakt een beroep te doen op de Directie van de Raad der Coloniën in Den Haag, met het verzoek om nieuwe orders, omdat zijn instructies van 12 april 1782 in deze geen uitsluitsel gaf.
WIC 19 fo. 267vo - 280.
Dit verzoek resulteerde in de partikuliere memorie van 9 oktober 1793 die een provisionele instructie voor de directeur inhield.Archief Raad der Coloniën 13 blz. 182 - 205.
De directeur kreeg het opperbestuur over de militie; in geval van oorlog of dreiging van binnenuit zou een Grote Krijgsraad worden bijeengeroepen, samengesteld uit een gelijk aantal politieke raden en militairen. De Raad zou worden gevormd door de directeur, de fiscaal, de kapitein van de burgerij, de boekhouder-generaal en drie burgers van Protestantse huize. In de periode sep. 1796 tot 1800 werd het bestuur door twee directeuren ad interim waargenomen. De boekhouder-generaal Jan Jacob Beaujon vervulde het ambt tot dec. 1796 en werd toen wegens vermeende Engelse sympathieën uit zijn functie ontheven. Zijn opvolger Johan Rudolph Lauffer, die in dec. 1796 de functie ging waarnemen, bleef ook tijdens het Engelse bewind van 1800 tot 1803 naast de militaire gouverneur als civiel gouverneur aan het bestuur deelnemen.
Na het vertrek van de Engelsen en tot de komst van gouverneur Changuion werd het bestuur in 1804 tijdelijk opgedragen aan de commissarissen Berch en De Veer.
WIP II nr. 521 (1803 jan. 13) blz. 603.
De minuut-notulen van 1713 zijn afgedrukt in de bijlagen van het Eerste Jaarlijksch Verslag van het Geschied-, Taal-, Land- en Volkenkundig Genootschap gevestigd te Willemstad, Curaçao (1897) blz. 113 - 137
Vanaf inv. nr. 5 zijn ook akten van revisie en van eedsaflegging op vonnissen in de banden opgenomen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Zie voor 1709, 1720, 1721 en 1724, inv. nr. 1516 - 1519.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Zie voor 1731 - 1733, 1735 - 1738, inv. nr. 1520 - 1525.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Hierin ook "akten judicieel" (notulen) van commissarissen tot het houden der dingtalen.
Niet gefolieerd en bewerkt.
Hierin ook sententies van de "extraordinaire geëligeerde" Raden.
Hierin ook sententies van de "extraordinaire geëligeerde" Raden.
Hierin ook sententies van de "extraordinaire geëligeerde" Raden.
Hierin ook kladgerechtsrollen van 1747, 1748 en 1750.
Hierin ook gerechtsrollen van Directeur en Raden, en van Commissarissen tot het houden der dingtalen.
Hierin ook gerechtsrollen van Directeur en Raden, en van Commissarissen tot het houden der dingtalen.
Hierin ook processtukken en bijlagen betreffende de slavenopstand van 1750.
Zie voor 1758 inv. nr. 1530.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Hierin ook gerechtsrollen van Commissarissen van Kleine Zaken over mei, juni en okt. 1762.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Niet raadpleegbaar
Zie voor juli - dec. (gerechtsrollen) en jan. - dec. (rekesten) inv. nr. 1531.
Met tafel op inv. nrs. 41 en 42.
Met tafel
Met tafel
Met tafel
Met tafel op inv. nrs. 46 en 47.
Met tafel
Met tafel op inv. nrs. 49 - 51
Met tafel (op rekesten, resoluties en akten van revisie en van eedsaflegging).
Met tafel
Met tafel. Hierin ook de gerechtsrol van 1775 (okt. - nov.), zie voor jan. - sep. 1775 inv. nr. 76.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel, uitsluitend resoluties.
Met tafel, uitsluitend rekesten.
Met tafel.
Met tafel.
Zie voor tafel, inv. nr. 64.
Met tafel. Zie voor akten van revisie en van eedsaflegging, inv. nr. 67.
Met tafel.
Met tafel. Zie voor akten van revisie, inv. nr. 98.
Met tafel. Zie voor akten van revisie, inv. nr. 98.
Met tafel.
Met tafel. Zie voor akten van revisie en eedsaflegging, inv. nr. 102.
Met tafel op inv. nrs. 73 en 74
Met tafel op inv. nrs. 75 en 76.
Zie voor okt. - dec., inv. nr. 53.
Met tafel op inv. nrs. 77 en 78.
Met tafel op inv. nrs. 89 - 91.
Met tafel.
Met tafel op inv. nrs. 94 en 95.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. Hierin ook akten van revisie.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. Hierin ook akten van revisie en één akte van eedsaflegging.
In het algemeen worden onderwerpen van politie en justitie in de notulen behandeld. Onder het hoofd politie vallen wetgeving zoals het ontwerpen van publicaties, ordonnanties, reglementen en instructies en het bestuur waaronder enerzijds het beantwoorden van ingekomen brieven van de Staten-Generaal, de bewindhebbers van de West-Indische Compagnie en autoriteiten van de "Vaste kust" (Spaanse kust) en eilanden uit de omgeving en anderzijds het in behandeling nemen van en beschikken over door particulieren en ambtenaren ingediende rekesten.
Uitspraken betreffende door burgers bij de Raad ingebrachte bezwaren tegen een te hoge aanslag voor de hoofd- en familiegelden zijn eveneens in de notulen te vinden.
Twee gecommitteerden uit de Raad brengen verslag uit van die door hen verrichte controle op de financiële administratie van overheidsinstellingen (weeskamer, één procent kaapvaartkas, gereformeerde armenkas). Rekening en verantwoording zijn meestal als bijlagen bij de notulen aanwezig.
Wat de justitie betreft, worden in de notulen alle door de Raad opgeroepen en afgedane civiele zaken vermeld. De nummers van de in de notulen behandelde zaken corresponderen met de nummers van de op de rol ingeschreven zaken. Radencommissarissen tot het houden der dingtalen brengen ook verslag uit van de door hen verrichte werkzaamheden. De daarvan bijgehouden notulen- en sententieregisters worden door de Raad geresumeerd, goedgekeurd en getekend. Door de raden-commissarissen aan de Raad gerenvoyeerde zaken alsmede reaudities en appellen van sententies van respectievelijk raden-commissarissen en commissarissen van "mindere questien en verschillen" (kleine zaken) worden in de Raad behandeld en afgedaan. Criminele zaken worden rechtstreeks door de fiscaal in de Raad gebracht en beslist. De verhoren op vraagpunten ("interrogatoriën") van verdachten en getuigen vinden plaats voor raden-commissarissen tot het houden der dingtalen.
Behalve minuut-notulen van directeur en raden treft men ook minuut-notulen van de gezamenlijke vergaderingen van de Raad met de militaire autoriteiten aan. Deze Gecombineerde Raad komt samen om maatregelen te treffen in geval van oorlog of oorlogsdreiging.
Het "relaas van Tula" is te raadplegen als facsimile (aan te vragen onder nummer toegang 2.22.32, inv.nr. 3)
In inv. nr. 107 zijn de minuut-notulen van de Raden van Civiele en Criminele Justitie over 1793 - 1796 afzonderlijk ingebonden. De minuut-notulen van de Raden van Politie over jan. - aug. 1796 bevinden zich eveneens in inv. nr. 107.
Vanaf januari 1803 wordt het bestuur waargenomen door de commissarissen C. Berch en A. de Veer.
WIP II nr. 521 (1803 januari 13), blz. 603 - 604.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. Uitsluitend zaken van de fiscaal.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Elke band met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. Zie voor jan. en mei - aug. 1803 tevens inv. nr. 619.
Raden-Commissarissen zijn twee leden uit het college van de Raad, die gecommitteerd worden "omme de processen en alle andere incidenteele saken te faciliteeren".
Zie het Reglement voor de Grote Raad van Curaçao van 2 augustus 1740 (art. 12 - 27), WIP I nr. 140 blz. 202 - 203.
In hun vergaderingen worden door de fiscaal op zijn verzoek verdachten en getuigen onder ede verhoord. Voor een scherper verhoor was een nadere toestemming van de Raad noodzakelijk. Door advocaten, procureurs en gemachtigden van partijen worden bij raden-commissarissen verzoeken ingediend om revisie te mogen "interjecteren" van sententies en beschikkingen van de Raad. Na een gunstige beslissing wordt de secretaris door raden-commissarissen gemachtigd om aantekening van revisie te doen en een akte van revisie voor de Raad op te maken.Raden-commissarissen kunnen ook pogingen doen tot een minnelijke schikking of verzoening van partijen. Verzoeken van personen om tot makelaars te mogen worden geadmitteerd worden ten overstaan van raden-commissarissen door twee advocaten onderzocht. In de vergaderingen worden tevens de zaken van de dingtalenrol opgeroepen en afgedaan. In moeilijke kwesties verwijzen raden-commissarissen de zaak naar de Raad of vragen de directeur naar hun vergadering te komen voor nader advies.Ook doleantiezaken betreffende hoofd- en familiegelden kunnen door raden-commissarissen worden behandeld en beslist.Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Zie voor het vervolg van de serie inv. nr. 642.
Zie voor publicaties edictale citaties, vrijbrieven etc. (1804 - 1806), inv. nrs. 519 -521, voor publicaties (1807 - 1827), inv. nrs. 552 -541, voor edictale citaties (1807 - 1827), inv. nrs. 398 -414, voor vrijbrieven (1808 -1815 en 1816 - 1827), inv. nrs. 415 - 419 en 542 - 552, voor commissies en instructies (1807 - 1827), inv. nrs. 256 - 271.
Naast publicaties (plakaten) met algemene wetgevende maatregelen vindt men ook bekendmakingen en waarschuwingen van algemene of bijzondere aard zoals bekendmakingen betreffende oorlogsdreiging, echtscheidingen of het bevriezen van krediet voor een echtgenote en waarschuwingen tegen het verbergen van met name genoemde voortvluchtige slaven.De edictale citaties bevatten voornamelijk oproepingen tot aangifte van vorderingen vanwege overlijden of vertrek van personen en vanwege het opheffen van compagnieschappen.De vrijbrieven (manumissies) betreffen het officieel vrijkopen of vrijgeven van slaven. De bijlagen bestaan uit kwitanties, onderhandse vrijbrieven en verzoeken aan de secretaris voor het passeren van vrijbrieven.De paspoorten (en zeebrieven) worden afgegeven aan schippers en anderen vanwege reizen naar bepaalde bestemmingen (o.a. het Caraïbisch gebied en Europa).De commissies bevatten akten van aanstelling voor ambtenaren of militairen; in vele gevallen met eden (van zuivering of van trouw) en/of instructies.
Zie voor 1720 (1 stuk) inv. nr 1533.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
De nrs. 2 - 8 ontbreken. Hierin ook 2 stukken van 1716 en 1722.
Hierin 1 stuk van 1737.
Hierin een stuk van 1739. De nrs. 1 - 34 ontbreken.
Met tafel. Hierin 1 stuk van 1742.
Hierin 1 stuk van 1743.
De nrs. 10 - 19 ontbreken.
Met tafel.
Inv. nr. 178 heeft slechts een inhoudstafel.
Met tafel. Hierin 5 stukken van apr. en sep. 1746.
Nr. 1 ontbreekt.
Met onvolledige tafel (de nrs. 91 - 109 ontbreken in de tafel).
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. Zie voor 1758 inv. nr. 1534.
De nrs. 1 - 62 en 65 - 105 ontbreken.
De nrs. 1 - 22 ontbreken. De stukken zijn niet chronologisch ingebonden. Zie voor 1761, inv. nr. 1535.
De nrs. 1 - 145 ontbreken.
Met tafel.
Met tafel.
De nrs. 1 en 2 ontbreken.
Met tafel.
Met onvolledige tafel (de nrs. 72 - 77 ontbreken in de tafel).
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met onvolledige tafel (de nrs. 68 - 108 ontbreken in de tafel).
Met onvolledige tafel (de nrs. 1 - 39 en 205 - 213 ontbreken in de tafel).
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel. De nrs. 113 - 121 ontbreken.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Met tafel.
Met tafel.
Met tafel.
Met onvolledige tafel (de nrs. 6 - 66 (vrij brieven) en 1 - 15 (commissies met eden) ontbreken in de tafel).
Met tafel.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Bij commissie van Gouverneur en Raden van 29 maart 1780
inv. nr. 209 nr. 72.
krijgt het raadslid J.N. van Starckenborgh de opdracht om met de golet "Zierikzee" naar Jamaica te gaan en aldaar uit naam van de gouverneur een officieel protest over te brengen vanwege het door Engelse schepen kapen en opbrengen van onder Hollandse vlag varende schepen. In het dossier bevinden zich de volgende stukken: rekesten, brieven, protestnota, juridische adviezen, memories, rekeningen, kwitanties, lijsten van geleverde goederen en van financiële bijdragen etc.Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
De stukken betreffen een verantwoording van de door het gouvernement en de burgers van Curaçao in de periode van februari tot september 1800 gedane voorschotten in de vorm van aanzienlijke geldbedragen en hoeveelheden levensmiddelen en scheepsbenodigdheden ten behoeve van in die periode binnengelopen Franse oorlogsschepen. De Guadeloupsche Divisie bestond uit een eskader van 10 gewapende schepen met aan boord 3 compagnieën soldaten onder bevel van een generaal. Deze expeditie was vanuit Guadeloupe naar Curaçao gezonden onder het mom van bescherming en versterking van het eiland tegen een "door de Engelschen beraamde onderneeming".
inv. nr. 111 f. 220 - 226
De uitgaande stukken van de raad-fiscaal aan Directeur en Raden omvatten rekesten, "representaties", memories, vertogen, conclusies van eis, adviezen etc. In de register komen vele stukken betreffende de Franse vluchtelingen uit Santo Domingo voor en een aantal strafzaken.
Het staatsbewind van de Bataafse Republiek stelde bij Besluit van 12 juni 1804 een "Provisioneele instructie voor de Politicque Regeeringe op het eiland Curaçao en onderhorige eilanden vast".
WIP II nr. 650, blz. 640 - 647 (artt. 1 - 51).
Onder dezelfde dagtekening werd een instructie voor de nieuwbenoemde gouverneur gearresteerd.WIP II nr. 559, blz. 630 - 640 (artt. 1 - 46).
Volgens deze provisionele instructie zou de politieke regering berusten bij de gouverneur en zes raden van Politie. De fiscaal en de boekhouder-generaal namen uit hoofde van hun functies met een adviserende stem deel aan de Raad; de overige vier raden werden uit de ingezetenen gekozen.Op 10 september 1804 werd de nieuwe gouverneur door de leden van het waarnemend bestuur (de commissarissen Berch en De Veer) geïnstalleerd en op 18 september benoemde de gouverneur als president van het college de nieuwe raadsleden.
Inv. nr. 452, blz. 217 - 219.
Tevens wees de gouverneur voorlopig de nieuwe Raad aan als college voor de Civiele en Criminele Justitie. Een afzonderlijke Raad van Civiele en Criminele Justitie zou in werking treden na de aankomst van een in Nederland te benoemen vice-president. Uit de archiefstukken blijkt dat deze Raad van Justitie een eigen administratie voerde en zich als een afzonderlijke college beschouwde.In de vergadering van de Raad van Politie van 1 mei 1806 bracht de gouverneur de secrete resolutie van de Raad der Amerikaanse Coloniën en Bezittingen van 19 september 1805 nr. 1 in de Raad, waarbij de instelling van een afzonderlijke college voor Justitie gelast werd, bestaande uit de gouverneur als president zonder stem; een vice-president en zeven rechters gekozen uit de ingezetenen. Het duurde echter tot 18 december 1806, voordat de gouverneur tot de installatie van een Raad van Civiele en Criminele Justitie kon overgaan.
Inv. nr. 558, blz. 108.
Na de verovering van Curaçao door de Engelsen op 1 januari 1807 bleven de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie aanvankelijk bestaan; tot leden van de Raad van Civiele en Criminele Justitie werden door de Engelse luitenant-gouverneur benoemd de commissarissen van het college van "Mindere Questiën en Verschillen".
Inv. nr. 455, nr. 2.
Op 27 februari 1807 werd de tijdelijk waarnemend luitenant-gouverneur opgevolgd door een "Governor and Commander in chief".
Inv. nr. 522, nr. 9.
Onder diens bestuur werden op 2 juni 1807 de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie weer tot één college samengevoegd met de gouverneur als president, en de fiscaal, de boekhouder-generaal en vier burgers als leden van de Raad.Inv. nr. 522, nr. 35.
Ook sindsdien bleven echter de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie als afzonderlijke lichamen optreden en hadden deze colleges elk hun eigen administratie.Op 4 maart 1816 keerde Curaçao terug onder het Nederlands bestuur en trad het Reglement op het beleid van de regering, het justitiewezen, de handel en scheepvaart op Curaçao en onderhorige eilanden in werking, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 14 september 1815 no. 58.
Inv. nr. 245, nr. 1A, blz. (1 - 38). Gedrukt.
Volgens dit reglement was het hoge uitvoerend gezag gevestigd in de persoon van de gouverneur-generaal, die tevens de functie van opperbevelhebber van de land- en zeemacht vervulde. De instructies voor de gouverneur-generaal en de contrarolleur-generaal zijn bij het reglement opgenomen. In de artt. 1 - 21 van het reglement zijn de bevoegdheden van de gouverneur-generaal nader geformuleerd. In genoemd reglement handelen de artt. 23 - 43 en 44 - 63 respectievelijk over de Raad van Politie en de Raad van Civiele en Criminele Justitie. In de inleidingen bij de genoemde colleges werden de bovenvermelde artikelen nader toegelicht.
De journalen van de gouverneur bevatten, behalve het verslag van het dagelijks gebeuren, afkondigingen van uitgevaardigde publicaties, benoemingen, ontslagen, data van gehouden raadsvergaderingen met de aantekening "zie notulen", inspekties, informatie over de kwestie met de "Independenten" van Venezuela en Colombia, berichtgeving over de aankomst en het vertrek van schepen, eedsafleggingen etc. Vanaf ca. juli 1820 worden ingekomen brieven van ambtenaren met data en nrs. in de journalen vermeld en behandeld. Zie voor de bijlagen bij de journalen van 1819 - 1827 en de alfabetische index op de journalen van 1820 - 1827, de Archieven van Curaçao en onderhorige eilanden na 1828 nrs. 30 en 31.