Met alfabetische index.
Met alfabetische index.
Met inhoudstafel. Achterin losliggende voorwaarden van aanbesteding en contracten tot levering van verschillende artikelen, 1827 december.
Met inhoudstafel.
Het gedeelte van de modique lasten is door de controleur-generaal van financiën afgesloten 10 juli 1821.
Met index op de onderwerpen.
Gemerkt: Hoofdbestuur.
Met alfabetische naamwijzer.
Een instructie voor de boekhouder-controleur van de kolonie Suriname werd vastgesteld door de gouverneur-generaal bij besluit van 22 november 1828. Hij was werkzaam onder de controleur-generaal van financiën en bijzonder belast met het toezicht over de administratie van de rekenplichtigen bij het hoofdbestuur in Suriname.
Opgemaakt door de boekhouder-controleur bij de generale controle van financiën van de kolonie Suriname. Alle delen hebben een alfabetische index.
Bij besluit van gouverneur en Raden van 6 november 1826 (Gouvernementsblad van Suriname 1826, nummer 5) zijn bepalingen vastgesteld, tot wijziging en vereenvoudiging van de jaarlijkse opgaven van families en slaven, aan het kantoor van hoofdgelden in te dienen.
Met alfabetische naamwijzer op plantages.
Met alfabetische naamwijzer. (A-E). Onvolledig.
Hierbij ook een opgaaf van 1828 februari.
Ingevolge artikel 3 van de ordonnantie voor de heffing van patentrecht, vastgesteld door gouverneur en Raden 30 december 1826 (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 8), waren óók de patenten verkrijgbaar op bovengemeld kantoor, waarvan ontvanger provisioneel was belast met de ontvangst van dit middel.
Door gouverneur-generaal in Rade is bij besluit van 28 november 1828 vastgesteld de 'Instructie voor den exploicteur bij het Hof van Civiele en Crimineele Justitie der Kolonie Suriname en deszelfs substituten'. Krachtens artikel 1 was hij belast met de tenuitvoerlegging van alle akten, dagvaardingen, mandementen en alle verdere exploten. Artikel 41 droeg hem op een venduboek en artikel 47 om een journaal en een grootboek te houden. Hij was ten aanzien van zijn boeken en kas verantwoording schuldig aan de controleur-generaal van financiën en de boekhouder-controleur (artikel 51).
Een instructie voor de algemene ontvanger van de kolonie Suriname is vastgesteld door de gouverneur-generaal bij besluit van 22 november 1828. Hij was belast met de invordering en ontvangst van de middelen, ten behoeve van het hoofdbestuur geheven. Aan de boekhouder-controleur was hij ondergeschikt en moest aan deze van zijn beheer, op gezette tijden en op voorgeschreven wijze, ingevolge zijn instructie doen blijken. Bij het Regeringsreglement voor Suriname, gearresteerd bij Koninklijk Besluit van 9 augustus 1832, nummer 89 en in werking getreden 1 januari 1833, is in artikel 58 de ontvangst van alle belastingen, zonder onderscheid, en de uitbetaling van 's lands penningen opgedragen aan de koloniale ontvanger en betaalmeester. De bij deze ambtenaar ontvangen penningen zouden de koloniale kas (artikel 59) uitmaken. Ter regeling van dit Koninklijk Besluit verscheen er een besluit van de gouverneur-generaal van 6 december 1832 waarvan artikel 2 onder andere bepaalde dat vanaf 1 januari 1833 in alle betrokken wetten of resoluties voor 'Algemeene Ontvanger' en 'Gemeente Ontvanger' moest gelezen worden: Koloniale Ontvanger en Betaalmeester.
De maanden januari-maart ontbreken.
Met alfabetische naamwijzer.
Toen bij besluit van gouverneur en Raden van 20 december 1826 (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 6) bepalingen werden vastgesteld, tot wijziging en regeling van de belastingmiddelen is ook onder andere gearresteerd een ordonnantie op de heffing van het hoofdgeld. Ingevolge de publicatie van 18 november 1828 (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 16) zijn de bepalingen omtrent dit belastingmiddel gewijzigd en opnieuw vastgesteld.
Elk deel met alfabetische naamwijzer.
Elk deel met alfabetische naamwijzer.
Hierbij twee opgaven, onderscheidenlijk van 1832 en 1837.
In de regeling van het belastingwezen in Suriname die vanaf 1 januari 1827 zou gelden, overeenkomstig de publicatie van 20 december 1826 (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 6), zijn de bepalingen omtrent de inkomende en uitgaande rechten nader omschreven. Bij publicatie van 18 november 1828 (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 16) zijn ze gewijzigd en opnieuw vastgesteld.
Bij besluit van de gouverneur-generaal in Rade van 18 november 1828 (gepubliceerd op 25 daaraanvolgend), zijn bepalingen vastgesteld omtrent het patentrecht. Aanvraagformulieren voor de patenten waren verkrijgbaar en werden ingevuld terugbezorgd bij de algemene ontvanger, om tegen de af te geven patenten te worden verwisseld, die dan door de commissaris van politie moesten worden geviseerd. In deze publicatie komt ook de heffing voor van het recht voor paarden en voertuigen.
Elk deel met alfabetische naamwijzer.
Bij publicatie van de gouverneur-generaal in Rade van 11 juni 1830 (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 9) werd ingevoerd het heffen van de belasting op de erfvolgingen in de Nederlandse West-Indische bezittingen. Artikel 1 zegt dat deze belasting is of een recht van successie of een recht van overgang. Aangifte voor deze rechten moest ingevolge artikel 9 geschieden in de koloniën Suriname en Curaçao ten kantore van de algemene ontvanger en in de koloniën St. Eustatius en St. Maarten bij de koloniale ontvanger.
Blijkens artikel 10 geschiedde de aangifte bij een schriftelijke memorie. Artikel 11 e.v. gaven aan wat de memorie moest bevatten en daarbij zou worden overlegd. De algemene ontvanger was belast ook met het innen van dit middel.
Een instructie voor de kalibreur van het klein zegel in de kolonie Suriname werd vastgesteld door de gouverneur-generaal bij besluit van 22 november 1828. Daaruit blijkt dat deze betrekking werd waargenomen, door een van de ambtenaren van het kantoor van controle, daartoe aangewezen door de controleur-generaal van de financiën en onder speciaal toezicht van de boekhouder-controleur werkzaam was. Hij was belast met de zorg voor het gezegeld papier en al wat daarmee in verband stond.
Door gouverneur-generaal in Rade is 16 december 1828 vastgesteld een 'Ordonnantie op de heffing van het middel van het klein zegel in Suriname', die 22 december daaraanvolgend afgekondigd werd (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 26) en 1 januari 1829 in werking trad. De vervaardiging van het zegel geschiedde op het kantoor van controle van financiën door de daartoe aangewezen ambtenaar of kalibreur, onder het onmiddellijk toezicht van de boekhouder-controleur (artikel 5). Alle vervaardigde zegels moesten door de kalibreur worden geregistreerd en mochten door de kalibreur worden geregistreerd en mochten niet anders als op schriftelijke aanvraag, tegen overname van een behoorlijk gespecificeerd ontvangbewijs, aan de distributeur tot verkoop worden afgegeven (artikel 6). Deze distributie had plaats op het kantoor van de algemene ontvanger, door de ambtenaar aldaar met de distributie belast (artikel 7).
Het gedeelte 1830 oktober-december ontbreekt.
Door de gouverneur-generaal is bij besluit van 22 november 1828 een instructie vastgesteld voor de distributeur van het klein zegel. Daaruit blijkt dat het distribueren van zegels of het gezegeld papier geschiedde door een van de ambtenaren van het kantoor van de algemene ontvanger en onder diens toezicht. De distributeur moest een register houden van de zegels door hem voor uitgifte ontvangen en daarin het bedrag van de verkochte zegels aantekenen, dat elke maand door de algemene ontvanger nagezien werd.
Elk deel met alfabetische naamwijzer.
Gedeponeerd in de generale geldkamer 26 januari 1829 (zie: artikel 105 van het Regeringsreglement van 1828).
Met alfabetische index. Opgemaakt door de boekhouder-controleur bij de generale controle van financiën van de kolonie Suriname.
Met alfabetische naamwijzer.
Niet volledig.
De inventarisatie is geschied in verband met het ontslag aan en aanstelling van een directeur in Suriname.
Deze onderneming was in 1911 in liquidatie.
De staten zijn onderscheidenlijk gemerkt: A, B, C, D.
Hierbij een stuk van 1847.
Door gouverneur-generaal in Rade is 28 november 1828 vastgesteld de 'Instructie voor den Exploicteur bij het Hof van Civiele en Crimineele Justitie der Kolonie Suriname en deszelfs substituten' (gepubliceerd 15 december 1828). Krachtens artikel 1 was hij belast met de tenuitvoerlegging van alle akten, dagvaardingen, mandementen en alle verdere exploten. Artikel 41 droeg hem op een venduboek te houden, waarin de te verkopen goederen, de koopcondities, enzovoort vermeld stonden en ingevolge artikel 47 moest hij een journaal en een grootboek houden. Hij was ten aanzien van zijn boeken en kas verantwoording schuldig aan de controleur-generaal van financiën en de boekhouder-controleur (artikel 51).
Gewaarmerkt door de administrateur van financiën.
Bij besluit van de gouverneur-generaal van 22 november 1828 is een instructie voor de vendumeester in Suriname vastgesteld. Hieruit blijkt dat zij werkten onder oppertoezicht van de controleur-generaal van financiën, wiens vergunning zij nodig hadden voor verkopingen. Bij Gouvernementsblad van Suriname, publicatie van 25 november 1828, (Gouvernementsblad van Suriname, nummer 20) is afgekondigd het 'Reglement op het houden der venduen in de Kolonie Suriname', gearresteerd door de gouverneur-generaal in Rade 19 november 1828. Artikel 1 bepaalde dat voortaan alle openbare willige verkopingen van roerende of onroerende goederen moesten geschieden, door vendumeesters aangesteld door de gouverneur-generaal en onder toezicht staande van de controleur-generaal van financiën. Deze verkopingen geschiedden ten overstaan van een van de gezworen klerken van de kolonie. Het getal van de vendumeesters werd op vier bepaald.
Zie omtrent zijn instructie en werk het archief van het gemeentebestuur van Suriname, 1828-1832.
Afgesloten 31 december 1832 door de president van het gemeentebestuur en gecontinueerd door de administrateur van financiën op 1 januari 1833.
Hierbij een getekend kaartje.