In de index Molukkers naar Nederland vindt u gegevens van inwoners van de Molukken die in 1951 of later naar Nederland zijn gekomen. De database bevat een kleine 13.000 namen. Verreweg de meeste (12.500) personen die in de database voorkomen zijn Molukse militairen en hun gezinnen die in 1951 met twaalf grote transporten vanuit Java naar Nederland zijn gebracht.
Ook kleine groepen Molukkers die behoorden tot de Koninklijke Marine of de politie van de deelstaat Oost-Indonesië en een aantal burgers kwamen op deze transporten mee naar Nederland. Alle personen die op de passagierslijsten van deze transporten voorkomen zijn in de database opgenomen. Daarnaast staan in de database gegevens van kleine groepen Molukkers die op een andere manier of op een later moment in Nederland zijn aangekomen, bijvoorbeeld de Molukkers die in 1962 vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland kwamen. In de database bevinden zich geen gegevens van Molukkers die in Nederland geboren zijn.
Vul de achternaam in van de persoon die u zoekt
Klik in de zoekresultaten op de naam van wie u de gegevens wilt bekijken. U kunt de volgende gegevens aantreffen:
- familienaam plus eventuele voorvoegsels
- meisjesnaam plus eventuele voorvoegsels
- voorletter(s)
- geslacht
- geboortedatum
- plaats binnen het gezin (bij aankomst)
- beroep/legerrang (van een man)
- met welk transport gereisd, inclusief scheepsnaam (in de meeste gevallen krijgt u via een link informatie over het schip)
- portretfoto (van gezinshoofd en eventuele echtgenote, indien aangeleverd).
Het merendeel van de families kwam met 12 grote transporten naar Nederland. Onderaan deze pagina vindt u meer informatie over deze transportschepen. Daarnaast kwam een klein deel (ongeveer 200 personen) via andere schepen (en het vliegtuig) naar Nederland.
Wilt u verder zoeken? Bekijk dan de themapagina Indonesië.
Mensen die in de historische bronnen (in dit geval de passagierslijsten) als ‘Molukker’ zijn aangemerkt, zijn opgenomen in de Molukse database. Omdat de passagierslijsten niet volledig betrouwbaar zijn, zijn de namen vergeleken met de namen in de oude Molukse bevolkingsadministratie van het Commissariaat voor Ambonezenzorg (CAZ), 1952-1970 (2.27.148). De status ‘Molukker’ hoefde niet samen te vallen met de etnische achtergrond van een persoon. Veel Molukse KNIL-militairen waren bijvoorbeeld met een niet-Molukse vrouw getrouwd. Ook deze vrouwen komen in de database voor.
De aankomst
Op woensdagavond 21 maart 1951 meert de Kota Inten af aan de Lloydpier in Rotterdam. Aan boord zijn ongeveer 900 Molukkers, hoofdzakelijk militairen van het voormalige Koninklijke Nederlands-Indische Leger (KNIL) met hun gezinsleden. In totaal zullen in de eerste helft van 1951 ongeveer 12.500 Molukkers (toen nog Ambonezen genoemd) met twaalf grote scheepstransporten vanuit Java naar Nederland worden overgebracht. De mannen onder hen hebben - vaak van vader op zoon- het gezag in Nederlands-Indië gediend: de meesten als militair bij het KNIL, maar sommigen ook bij de Koninklijke Marine.
Zij en hun meereizende gezinsleden weten niet anders dan dat ze tijdelijk naar het onbekende Nederland worden overgebracht. Van tijdelijkheid is echter geen sprake. Voor de meesten zal er geen weg terug blijken te zijn.
De Molukse database is mede bedoeld als eerbetoon aan diegenen waarmee de Molukse gemeenschap in Nederland begon - een monument dat hun namen levend zal houden en dat jongere generaties de kans geeft op zoek te gaan naar hun 'roots'.
Toch kan het zijn dat iemand niet vermeld wil worden op deze website. Op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) heeft iemand het recht om zijn of haar persoonsgegevens uit de website te laten verwijderen.
Wilt u weten hoe bij het verwerken en beheren van gegevens voor de Molukse database rekening is en wordt gehouden met de AVG, leest u dan het Colofon.
Wie kan gegevens laten verwijderen?
Het recht van verwijdering geldt alleen voor iemands eigen gegevens. Iemand kan dus niet de gegevens van iemand anders laten verwijderen. Gegevens van inmiddels overleden personen kunnen dan ook in geen geval worden verwijderd.
Wat houdt verwijdering in?
Al uw persoonsgegevens worden verwijderd uit het raadpleegbare gedeelte van de database. Dat betekent dat ze niet meer op de website De Aankomst voorkomen. Bij raadpleging van de Molukse database door een internetbezoeker (of wat voor gebruiker dan ook) levert uw naam geen treffer meer op.
Ook zijn uw gegevens niet langer mede zichtbaar bij het tonen van de resultaten van een andere zoekactie, bijvoorbeeld naar een persoon die bij aankomst in Nederland deel uitmaakte van hetzelfde gezin als u.
Wat houdt verwijdering niet in?
Uw gegevens kunnen niet worden verwijderd uit de archiefstukken die voor het maken van de database zijn gebruikt. Die archiefstukken maken deel uit van een bestaand archief dat intact moet blijven.
Openbaar en beperkt openbaar archiefmateriaal
Wat betreft de openbaarheid van deze archiefstukken geldt een wisselend regiem. Dat heeft te maken met de gevoeligheid van de gegevens. De passagierslijsten zijn in het Moluks Historisch Museum in te zien. Maar de Molukse bevolkingsadministratie van het CAZ (bron voor de juistheid van de gegevens in de database) is vooralsnog een niet-openbaar archiefbestand.
Uw gegevens zijn ook nog aanwezig in de database. Ze kunnen echter alleen door de beheerder (Nationaal Archief) en de informatiebeheerder van het Moluks Historisch Museum worden gezien. De achtergrond daarvan wordt uitgelegd in het Colofon, in de paragraaf Beheer.
Hoe kunt u uw persoonsgegevens verwijderen?
Stap 1: reageren
U klikt op de detailpagina waar uw gegevens staan op de knop 'reactieformulier'. Op het formulier hoeft u alleen uw e-mailadres in te typen. Bij Soort reactie kiest u 'Wet bescherming persoonsgegevens'. Bij 'Betreft' selecteert u uw eigen naam. Ten slotte plaatst u een vinkje in het hokje bij de tekst 'Op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens wil ik dat mijn persoonsgegevens uit deze website worden verwijderd'.
Stap 2: bekrachtigen
Als u het reactieformulier heeft verzonden, wordt naar het door u op gegeven e-mailadres een bericht verstuurd. Dat bestaat uit een standaardtekst.
U print de ontvangen e-mail uit. Ter bevestiging van uw verzoek ondertekent u de print op de aangewezen plaats, onder dagtekening.
U voegt daarbij een duidelijke fotokopie van uw paspoort of ander geldig identiteitsbewijs. Op die fotokopie mag u uw eigen gegevens onleesbaar maken, behalve uw naam, geboortedatum en handtekening. De gegevens over datum van afgifte en verlopen moeten ook leesbaar zijn.
U verstuurt de bevestiging plus de fotokopie naar:
Moluks Historisch Museum
t.a.v. de informatiebeheerder
Sophialaan 10
2514 JR Den Haag
onder vermelding op de envelop van: AVG.
Stap 3: uitvoering
Is uw verzoek in orde, dan worden uw gegevens zo snel mogelijk uit het voor gebruikers toegankelijke gedeelte van de database verwijderd.
Dit feit wordt genoteerd in een deel van de database dat alleen is in te zien door de informatiebeheerder van het Moluks Historisch Museum en de beheerder bij het Nationaal Archief. Van de verwijdering krijgt u weer een e-mailbericht.
Tot slot
Ten aanzien van uw verzoek wordt uw privacy in acht genomen. Uw reactie wordt vertrouwelijk behandeld door de informatiebeheerder van het Moluks Historisch Museum. Zo wordt niets aan derden kenbaar gemaakt waaruit zou kunnen blijken dat u uw verzoek hebt gedaan. Door u opgestuurde stukken worden direct na verwijdering van uw gegevens vernietigd.
Het Nationaal Archief bewaart diverse archieven die achtergrondinformatie geven over hoe de Nederlandse regering is omgegaan met de Molukse gemeenschap door de jaren heen.
Archiefnummer | Archiefnaam | Omscchrijving |
---|---|---|
2.27.148 | Archief van het Commissariaat van Ambonezenzorg, (1949) 1952-1970 |
Dit archief bevat informatie vanaf de aankomst van de Ambonezen in Nederland in 1951. Het geeft inzage in hoe er met deze gemeenschap werd omgegaan tot in ieder geval 1970. Het bevat informatie over de plekken waar de Ambonezen werden opgevangen (woonoorden). Een belangrijk onderdeel van het archief zijn de ca. 7000 persoonsdossiers. Verder bevat het informatie over het KNIL en de activiteiten van de Republiek Melukan Salatan (RMS). De persoonsdossiers zijn beperkt openbaar (B-beperkt). De rest van het archief is grotendeels openbaar. |
Archief van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, (1910) 1965 - 1982 (1990) |
Het onderdeel 'Afdeling Molukkers' van dit archief (inventarisnummers 7084-7218) bevat veel informatie over het beleid van de Nederlandse overheid met betrekking tot de Molukse gemeenschap. Het archief is grotendeels openbaar. |
Auteur: Henk Smeets
Vervaardiger: Nationaal Archief en het Moluks Historisch Museum
Jaar vervaardiging: 2004
Accountability: De molukse database werd in 1999 beschikbaar gesteld via een website die gemaakt was door Hic et Nunc. In 2010 is deze website overgezet naar de nieuwe website van het Nationaal Archief. De database is gemigreerd van een MS SQL database naar een MySQL database. De technische details zijn opgeslagen in het Beheersysteem voor Nadere Toegangen van het Nationaal Archief.
In deze verantwoording staat uitgelegd waarom en hoe het Nationaal Archief en het Moluks Historisch Museum deze website hebben gemaakt - en in het bijzonder de Molukse database.
Ook wordt waar nodig toegelicht hoe bij het verwerken en beheren van gegevens rekening is en wordt gehouden met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Want de Molukse database betreft voor een deel nu nog levende personen.
Beeldredactie
Nanneke Wigard
Tekstredactie
Robbert Jan Hageman
Bijzondere dank voor hun aandeel in de totstandkoming van de database gaat uit naar: Gretha Dalvoorde, Tiaré Helala, Henk Hoek, Okke ten Hove, Rob Huijbrecht, Giancarlo Mahulete, Wim Manuhutu, Arie Manusama, Tonny van der Mee, Arie Mual, Michael Palyama, Max Rijkschroeff, Chevarro Sinay, Jeromy Sinay, Liesbeth Strasser, Domingo Tomasouw en Dick Tuhusula.
De foto's op deze website zijn - tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld - afkomstig uit het fotoarchief van het Moluks Historisch Museum (©, 2004).
Beheer
De index Molukkers naar Nederland wordt beheerd door het Nationaal Archief. Gegevens voor de Molukse database worden verwerkt door het Moluks Historisch Museum.
Copyright
Copyright 2004. Nationaal Archief en het Moluks Historisch Museum. Het Nationaal Archief en het Moluks Historisch Museum behouden zich gezamenlijk alle rechten voor op de inhoud van de index Molukkers naar Nederland, voor zover deze rechten niet berusten bij het Moluks Historisch Museum afzonderlijk of bij andere derden, zoals nader gespecificeerd in dit Colofon en zoals vermeld bij de afbeeldingen.
Dit voorbehoud geldt voor alle vormen van informatie: tekst, afbeeldingen en database. Informatie van de website De Aankomst waarop geen rechten van derden berusten, mag gratis worden gereproduceerd, zolang het correct en niet in een misleidende context wordt gebruikt. Bij gebruik van informatie uit deze index waarop geen rechten berusten van derden, zoals nader gespecificeerd in dit Colofon en zoals vermeld bij de afbeeldingen, dienen het Nationaal Archief en Moluks Historische Museum (gezamenlijk) duidelijk als bron te worden vermeld, evenals hun auteursrecht.
De mogelijkheid tot vrij gebruik van informatie geldt niet voor de informatie in de index Molukkers naar Nederland waarop de auteursrechten van het Moluks Historisch Museum of andere derden, berusten. Aanvragen voor toestemming of verdere informatie dienen te worden gericht aan deze derde partij.
Licentie
Rechten voorbehouden. De indexrecords uit deze Nadere Toegang zijn niet beschikbaar onder een Creative Commons licentie of CC0 verklaring.
In 1951 zijn Molukse militairen en hun gezinnen met behulp van elf schepen gedurende twaalf reizen naar Nederland gebracht.
Scheepsnaam | Reis | Aankomst |
---|---|---|
Asturias | 9 | Amsterdam, 17 mei 1951 |
Atlantis | 2 | Rotterdam, 23 maart 1951 |
Castelbianco | 4 | Rotterdam, 24 april 1951 |
Fairsea | 10 | Rotterdam, 5 juni 1951 |
Goya | 11 | Rotterdam, 15 juni 1951 |
Groote Beer | 6 | Amsterdam, 6 mei 1951 |
Kota Inten, eerste reis | 1 | Rotterdam, 21 maart 1951 |
Kota Inten, tweede reis | 12 | Rotterdam, 21 juni 1951 |
New Australia | 5 | Amsterdam, 29 april 1951 |
Roma | 3 | Rotterdam, 8 april 1951 |
Skaubryn | 7 | Rotterdam, 10 mei 1951 |
Somersetshire | 8 | Amsterdam, 16 mei 1951 |
De gegevens zijn grotendeels gebaseerd op het boek van A. Lagenberg, Schakel tussen twee werelden (Amsterdam 1991). De meeste foto's komen uit de Collectie C.J. Worung. Ook het internet is geraadpleegd.
Vertrek
Tanjung Priok, 23 april 1951
Semarang, 24 april 1951
Aankomst
Amsterdam, 17 mei 1951
De Asturias werd in 1926 gebouwd als passagiersschip voor de Britse Royal Mail Lines door de werf van Harland & Wolff in Belfast (Noord-Ierland).
Toen de boot te water werd gelaten was ze het grootste motorschip ter wereld. Er was ruimte voor zo'n 1.100 passagiers in drie klassen en 450 bemanningsleden.
In de Tweede Wereldoorlog werd de Asturias gevorderd en verbouwd tot hulpkruiser. In 1943 werd ze door een Italiaanse onderzeeboot op de Zuidelijke Atlantische Oceaan getorpedeerd en raakte zij zwaar beschadigd. Hierna werd ze versleept naar Freetown (Sierra Leone). Daar bleef zij twee jaar verwaarloosd liggen.
In 1945, na de oorlog, werd de Asturias aangekocht door de Britse admiraliteit. Deze liet haar naar Gibraltar en later naar Belfast slepen. Daar werd ze hersteld en ingericht als emigranten- en troepentransportschip.
In die hoedanigheid voer de Asturias geregeld op Australië en Oost-Aziatische bestemmingen. Zo werd zij in 1953 ingezet voor de repatriëring van Britse troepen uit Korea. Op terugreizen uit Australië werd ze in 1949, 1950 en 1951 door de Nederlandse regering gecharterd om in Indonesië troepen op te halen. In 1951 betrof dat Molukse militairen en hun gezinnen.
Voordat de Asturias in 1957 te Faslane (Schotland) werd gesloopt, speelde zij nog als de Titanic in de film 'A night to remember'.
Vertrek
Surabaya, omstreeks 21 februari 1951
Aankomst
Rotterdam, 23 maart 1951
Dit passagiersschip werd in 1913 gebouwd door de werf van Harland & Wolff te Belfast (Noord-Ierland). Het schip werd aangekocht door de Britse Royal Mail Steam Company.
Aanvankelijk droeg de boot de naam Andes. Ze had een capaciteit van 1330 passagiers in drie klassen en voer als passagiersschip op Zuid-Amerika.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd zij in 1915 omgebouwd tot hulpkruiser. Als zodanig patrouilleerde zij over de Noordelijke Atlantische Oceaan en kwam daarbij ook in actie tegen een Duitse 'collega'.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Andes in 1919 opnieuw ingericht als passagiersschip en voer wederom op Zuid-Amerikaanse havens.
In 1929 werd de boot ingrijpend verbouwd tot luxe cruiseschip. Ze had nu een capaciteit van 450 eersteklaspassagiers. Bij deze gedaanteverwisseling ontving ze de naam Atlantis.
Het schip lag afgemeerd in Dantzig (Polen, toenmalig Duitsland) toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog begon. Maar de boot wist te ontkomen naar Engeland, waar zij werd gekocht door de Britse regering. Deze richtte haar in als hospitaalschip.
Na de Tweede Wereldoorlog, in 1948, werd de Atlantis heringericht als emigrantenschip, met een capaciteit van 900 passagiers. De boot vervoerde hoofdzakelijk landverhuizers naar Australië en Nieuw-Zeeland.
Op de terugreis nam zij diverse keren uit Jakarta en Surabaya militairen en repatrianten mee terug naar Nederland. In 1951 ging het daarbij om het tweede transport van Molukse militairen en hun gezinnen naar Nederland. Het jaar daarop werd de Atlantis in Schotland gesloopt.
Omdat er op reis zoveel baby's werden geboren, stond de Atlantis in Nederland bij repatrianten en emigranten bekend als het 'ooievaarsschip'.
Vertrek
Tandjung Priok, 27 maart 1951
Aankomst
Rotterdam, 24 april 1951
De Castelbianco werd in 1945 gebouwd als gecombineerd vracht- en passagiersschip van het type Victory door Bethlehem-Fairfield Shipyard Inc. in Baltimore, Maryland (USA). De boot werd gebouwd in opdracht van de Amerikaanse overheid en kreeg de naam Vassar Victory.
In 1947 werd het schip aangekocht door de Italiaanse rederij Sitmar en verbouwd tot emigrantenschip met een capaciteit voor het vervoer van 480 landverhuizers. De passagiersaccommodatie bestond naast hutten uit een aantal grote slaapzalen. Bij deze ombouw werd de naam gewijzigd in Castelbianco.
Het schip, met als thuishaven Genua, werd op verschillende routes ingezet en voer zowel op Zuid-Amerika als naar Australië. Op terugreis uit Australië nam zij in 1951 een groep Molukse militairen en hun gezinnen mee naar Nederland.
Kort daarop, in 1952, werd de boot alweer uitgebreid onder handen genomen, op een werf in Triëst (Italië). De passagiersaccommodatie steeg bij die gelegenheid tot niet minder dan 1200 bedden. De naam werd toen al als Castel Bianco gespeld.
Vijf jaar later werd het schip overgenomen door de Spaanse rederij Compagnia Transatlantica te Barcelona, die haar Begona noemde. De boot werd toen ingericht als toeristenklasseschip voor 830 personen. Zij voer sindsdien hoofdzakelijk vanuit Engeland en Spanje op Midden- en Zuid-Amerika.
Op weg naar de haven van La Guaira bij Caracas (Venezuela) kwam ze in 1974 op de Atlantische Oceaan tot stilstand met motorpech. Pas enige dagen later, toen de boot - vol passagiers - al begonnen was af te drijven, kon ze op sleeptouw worden genomen. Het schip werd eerst op Barbados afgeleverd en vandaar naar Spanje gesleept. Daar arriveerde ze eind 1974 bij de sloopwerf.
Vertrek
Semarang, 10 mei 1951
Aankomst
Rotterdam, 5 juni 1951
De Fairsea werd in 1941 gebouwd als gecombineerd vracht- en passagiersschip van het C-3 type door Sun Shipbuilding & Dry Dock Co. in Chester, Pennsylvania (USA). Ze ontving de naam Rio de la Plata.
In 1942 kwam ze als babyvliegdekschip in dienst van de Amerikaanse en kort daarop de Britse marine. Daar droeg zij de naam HMS Charger.
Na de oorlog lag ze enige jaren werkeloos aan de wal. Maar in 1949 werd ze door de Panamese rederij Alvion Steamship Company gekocht. Deze liet haar ombouwen tot emigrantenschip, met een capaciteit van 1.460 personen. Daarbij kreeg zij de naam Fairsea.
Onder Panamese vlag voer de Fairsea als emigrantenboot op de route Bremerhaven - Sydney. Op terugreizen vanuit Australië nam ze verschillende keren vanuit Indonesië mensen naar Nederland, waaronder in 1951 een groep Molukse militairen en hun gezinnen.
In 1958 werd de Fairsea overgenomen door de Italiaanse rederij Sitmar en ingrijpend gemoderniseerd. Als emigrantenschip ging zij nu voornamelijk vanuit Engeland en Duitsland op Noord-Amerika varen.
Tien jaar verder werd de Fairsea weer verkocht aan een Panamese rederij. Maar een jaar later, in 1969, werd zij door brand aan boord in de Golf van Panama ernstig beschadigd. Nog in hetzelfde jaar werd de Fairsea in La Spezia (Italië) gesloopt.
Vertrek
Exacte datum niet bekend
Aankomst
Rotterdam, 15 juni 1951
Deze boot is gebouwd als vrachtschip in 1938 door de werf Bremer Vulkan in Vegesack bij Bremen. Opdrachtgever was de Deutsche Afrika Linien (rederij Woermann) te Bremen. Onder de naam Kamerun was ze bestemd voor de vrachtvaart op West-Afrika.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de Kamerun overgenomen door de Duitse Kriegsmarine, die haar in een camouflagebeschildering hulde. Ze werd ingezet als bevoorradings- en werkschip in de Noorse fjorden.
Eind 1945, na afloop van de Tweede Wereldoorlog, werd de boot te Trondheim (Noorwegen) door de Britten geconfisceerd en later overgedragen aan de Noorse regering. Die verkocht haar in september 1947 aan de Noorse rederij Ludwig Mowinckels te Bergen.
Onder de nieuwe naam Goya ging ze een vrachtdienst tussen Antwerpen en de Noord-Amerikaanse oostkust onderhouden.
In 1949 werd de Goya in Hamburg tot emigrantenschip omgebouwd. Ze werd op de landverhuizersroute naar Australië ingezet, maar voer later ook op Canada. Tevens werd zij gecharterd door de Internationale Vluchtelingen Organisatie. In 1951 nam ze op terugreis uit Australië van Java Molukse militairen en hun gezinnen mee naar Nederland.
Begin 1952 liet de rederij Ludwig Mowinckels de Goya weer inrichten als vrachtschip. Als zodanig voer ze vanuit Antwerpen en Le Havre op New York.
Eind 1960 werd de Goya verkocht aan een andere Noorse rederij, die haar de naam Reina gaf. In de volgende jaren is ze als vrachtboot nog verschillende malen van eigenaar gewisseld. Daarbij veranderde ze telkens ook van naam. Uiteindelijk is de boot in 1969 op Taiwan gesloopt.
Vertrek
Tandjung Priok, 13 april 1951
Aankomst
Amsterdam, 6 mei 1951
De Groote Beer was gebouwd in 1944 in opdracht van de Amerikaanse overheid door Permanent Metals Corporation op de werf van Portland, Oregon (USA). De boot, van het type Victory, was in eerste instantie bestemd als troepentransportschip. De oorspronkelijke naam luidde Costa Rica Victory.
Aan het einde van 1946 werd het schip samen met twee zusterschepen aangekocht door de Nederlandse overheid. Deze gaf de drie boten de namen Groote Beer, Zuiderkruis en Waterman.
Deze drie schepen werden vanaf 1947 door de Nederlandse regering ingezet voor troepentransporten naar en van Indonesië. Er was plaats aan boord voor circa 1.600 manschappen in grote slaapzalen. Nadat een deel als hospitaalschip was ingericht, kon de Groote Beer ongeveer 810 personen vervoeren.
In haar militaire functie verzorgde de Groote Beer in 1951 ook een van de transporten van Molukse militairen en hun gezinnen naar Nederland. Als troepentransportschip voer de Groote Beer onder beheer van de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam.
Nog in 1951 werd de Groote Beer, net als haar twee zusterschepen, ingericht als emigrantenboot. Daarbij kwam zij in beheer bij de Holland-Amerika Lijn (HAL). In 1960 werden de drie boten overgedaan aan Scheepvaart Maatschappij Trans Ocean.
Als emigrantenboot, met capaciteit voor ongeveer 850 landverhuizers, vervoerde de Groote Beer vanaf 1951 tot in de jaren zestig vele tienduizenden Nederlandse emigranten naar Noord-Amerika.
In de jaren zestig liep de Nederlandse massa-emigratie per schip af. In 1964 werd de Groote Beer verkocht aan de Griekse reder Ladvis als charterschip. Zo vervoerde zij vanuit Noord-Afrika en de Levant groepen pelgrims naar Mekka.
In 1965 charterde de HAL het schip voor een aantal studentenreizen, overwegend vanuit Canada. Daarbij droeg zij opnieuw de naam Groote Beer. Een jaar na haar terugkeer, in 1967, in Griekse wateren werd ze weer omgedoopt tot Marianne IV. Ze zou echter niet meer onder die naam varen. Het schip werd in 1970 in Eleusis (Griekenland) gesloopt.
Eerste vertrek
20 februari 1951
Eerste aankomst
Rotterdam, 21 maart 1951
Tweede vertrek
25 mei 1951
Tweede aankomst
Rotterdam, 22 juni 1951
De Kota Inten was gebouwd in 1927 door de werf Fijenoord in Rotterdam in opdracht van de Rotterdamsche Lloyd als vrachtschip voor de route Rotterdam-Indië.
Ze had als vrachtvaarder een passagiersaccommodatie voor 28 personen. Maar de boot werd door middel van provisorische tussendekken ook regelmatig ingericht voor het vervoer van groepen pelgrims van en naar Mekka. En dan nam de passagierscapaciteit toe tot zo'n 1.800 personen.
Na de val van Nederlands-Indië in 1942 viel de Kota Inten in Azië in handen van de Britten, die haar als vrachtschip benutten. Maar nog in datzelfde jaar werd zij overgedaan aan de Amerikaanse overheid.
In september 1943 werd de boot te New York ingericht als troepentransportschip, met capaciteit voor zo'n 1.750 manschappen. De Kota Inten was gedurende de verdere Tweede Wereldoorlog actief in de Stille Oceaan. Daarbij overleefde ze te Io Shima (een eilandje bij Japan) een kamikazeactie van een Japanse piloot.
Begin 1946 werd de Kota Inten door de Amerikanen aan de Rotterdamse eigenaar teruggegeven. Nu ging de boot voor de Nederlandse overheid militairen naar en van Indonesië vervoeren. Maar ook werd zij wel ingezet als emigrantenboot naar Canada, en voor repatriëring van Nederlanders uit Indonesië.
Gedenkwaardig was haar tocht naar Ambon, waar ze op 14 mei 1950 ruim 230 Nederlanders en enkele Amerikaanse zendelingsgezinnen ophaalde. Deze evacuatie vond plaats aan de vooravond van de aanval van Indonesië op de Republik Maluku Selatan (RMS).
Als enige schip werd de Kota Inten tot twee keer toe ingezet bij de overbrenging in 1951 van Molukse militairen en hun gezinnen van Java naar Nederland. Hierna is de Kota Inten in 1951 weer tot vrachtschip ingericht. Als zodanig heeft zij nog een aantal jaren voor haar Rotterdamse eigenaar gevaren. In 1957 is zij in Hong Kong voor de sloop aangekomen.
Vertrek
Surabaya, 7 april 1951
Aankomst
Amsterdam, 29 april 1951
Dit schip liep in 1931 van stapel als luxe passagiersboot bij de werf Vickers-Armstrong Shipbuilders Ltd. nabij Newcastle-upon-Tyne (Groot-Brittannië). De bouw geschiedde in opdracht van de Britse rederij Furness, Withy en Co.
Het schip werd onder de naam Monarch of Bermuda in de jaren 1931-1939 ingezet op een cruiselijn tussen New York en de Bermuda-eilanden, een populaire vakantiebestemming voor welgestelde Amerikanen. De Monarch stond bekend als 'millionaires ship'. Het had vrijwel alleen accommodatie voor (ongeveer 800) eersteklasreizigers.
In 1939, kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werd de boot als troepentransportschip ingericht. Het kwam vervolgens via Canada naar de Britse eilanden.
Het schip nam in konvooi deel aan geallieerde landingen in Noorwegen (1940), Madagaskar (1942), Algerije (1942) en Sicilië (1943). Maar het werd ook ingezet om een deel van de Britse goudvoorraad in Canada in veiligheid te brengen. En in 1946 verzorgde het een transport 'soldatenbruiden' naar Canada.
In 1947 werd het schip op de bouwwerf weer voor haar vroegere taak als plezierboot ingericht. Maar tijdens dit werk brak een verwoestende brand uit. Het wrak werd door de Britse overheid gekocht. Die liet het ingrijpend verbouwen tot emigrantenschip. Het had nu capaciteit voor 1.600 landverhuizers en ontving de naam New Australia.
De Britse overheid gaf het schip in beheer bij de rederij Shaw Savill & Albion Line. Het werd vanaf 1949 als emigrantenboot ingezet, op de route naar Australië. Op één van de terugreizen werden in 1951 op Java Molukse militairen met hun gezinnen opgepikt voor de reis naar Nederland. Ook werd ze diverse keren door Engeland en Australië als troepentransportschip gebruikt, bijvoorbeeld ten tijde van de Korea-oorlog.
Na een scheepsbotsing in 1957 ging de boot uit de vaart. Maar zij werd in 1958 gekocht door de Greek Line. Deze liet haar ingrijpend verbouwen bij Blohm & Voss in Hamburg. Ze kreeg nu een capaciteit voor 1.300 passagiers, waarvan 1.150 toeristenklasse. De rederij gaf de boot de naam Arkadia en zette haar in op de lijn Bremerhaven-Montreal. Uiteindelijk is de boot in 1966 te Spanje gesloopt.
Vertrek
Tandjung Priok, 7 maart 1951
Aankomst
Rotterdam, 8 april 1951
De boot was in 1914 te water gelaten als stoomschip met de naam Medina. Ze was gebouwd voor de vrachtvaart door de werf Newport News Shipbuilding & Dry Dock te Newport News, Virginia (USA). De bouw vond plaats in opdracht van de Amerikaanse rederij Mallory Steamship Co.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de boot gevorderd en diende ze als bevoorradingsschip bij de Amerikaanse marine. In 1922 werd zij omgebouwd tot motorschip. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werd het schip ingelijfd bij de Amerikaanse kustwacht.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het schip in 1947 overgenomen door de Panamese rederij Naviera San Miguel. De boot kreeg Roma als nieuwe naam. De reder liet haar in 1948 in La Spezia (Italië) verbouwen tot emigrantenschip, met accommodatie voor 287 kajuitpassagiers en zo'n 700 slaapzaalpassagiers.
In 1950, een voor rooms-katholieken 'heilig jaar', verzorgde de Roma (toepasselijk) tot drie keer toe een transatlantisch transport van groepen Amerikaanse pelgrims op hun tocht naar Rome.
Daarna werd de boot ingezet op de landverhuizersroute naar Australië. Bij terugreis uit Australië deed de Roma in 1951 Indonesië aan om een groep Molukse militairen en hun gezinnen naar Nederland te brengen. Maar kort daarop al ging de rederij failliet.
In 1952 werd de boot geveild. Koper was de Italiaanse rederij Costa Line. Het schip kreeg weer een andere naam (Franca C) en werd heringericht. Als zodanig voer ze tot in 1959 vooral op Zuid-Amerikaanse landverhuizersroutes.
In 1959 werd de Franca C omgebouwd tot cruiseschip voor 345 eersteklaspassagiers, compleet met bioscoop, zwembad en casino. Zo doorkruiste ze in hoofdzaak de Middellandse Zee.
In 1977 was de boot volgens de reder opgebruikt. Maar toen besloot het Duitse evangelisatiegenootschap “Gute Bücher für alle" (Goede boeken voor iedereen) het toen al oude schip op te kopen.
Het schip werd ingericht als varende bibliotheek en conferentieoord. Weer vond een ingrijpende verbouwing plaats. De naam werd gewijzigd in Doulos (Grieks voor dienaar). Als vlag ging de boot het Maltezer kruis voeren.
Als bibliotheekboot is de Doulos na zo'n 90 jaar nog steeds in bedrijf. Het is het oudste nog varende zeeschip ter wereld. En staat als zodanig ook vermeld in het Guinness Book of Records.
Sinds 1978 hebben meer dan 17 miljoen mensen de Doulos bezocht. Ze heeft zo'n 95 landen bereisd en meer dan 400 havens aangedaan. Het schip vaart met een internationale bemanning van 340 koppen, allen vrijwilligers. Het huidige vaargebied is voornamelijk Zuid-Oost-Azië.
Weliswaar sterk veranderd, is de Doulos de enige nog bestaande boot die in 1951 werd gebruikt voor de Molukse reizen naar Nederland.
Vertrek
Surabaya, 14 april 1951
Aankomst
Rotterdam, 10 mei 1951
Het motorschip Skaubryn was in aanleg gebouwd als vrachtvaarder door de werf Howaldtswerke in Kiel (Duitsland). Maar zij werd in 1951 afgebouwd te Landskrona (Zweden) door de werf Öresundsvarvet.
De bouw vond plaats in opdracht van de Noorse rederij I.M. Skaugen. De Skaubryn ging met ruim 1000 bedden varen als emigrantenschip op de landverhuizersroute Bremerhaven - Sydney.
In maart 1951 voer ze voor het eerst naar Australië. Meteen bij de eerste thuisreis deed ze Surabaya aan om Molukse militairen en hun gezinnen aan boord te nemen met bestemming Nederland.
Jaren achtereen bleef de Skaubryn op Australië varen. Tussendoor werd het schip wel door regeringen gecharterd als troepentransportschip - voor Franse militairen uit Indo-China en Engelsen uit Singapore. Rederij Greek Line charterde haar ook, voor vier emigrantenreizen naar Canada.
In april 1958 sloeg het noodlot toe: op weg naar Australië, in de Indische Oceaan, brak brand uit in de machinekamer. Er waren op dat moment meer dan 1.200 mensen aan boord. Alle systemen vielen uit en het schip stond al snel in lichter laaie.
Gelukkig konden alle opvarenden worden opgepikt door een toevallig passerende vrachtvaarder. Maar het schip moest worden opgegeven. Op 6 april 1958 verdween de volledig uitgebrande Skaubryn in de golven. Na de ramp gaf rederij Skaugen het passagiersvervoer op en concentreerde zich geheel op vracht- en tankervaart.
Vertrek
Jakarta, 9 april 1951
Aankomst
Amsterdam, 16 mei 1951
Dit motorschip was gebouwd in 1921 als passagiersboot voor rederij Bibby Line door de werf Harland & Wolff in Belfast (Noord-Ierland).
Aanvankelijk werd zij gecharterd door de Britse Royal Mail Steam Packet Co. op de lijn van Engeland via Panama naar Vancouver, aan de Canadese westkust.
In 1927 werd zij omgebouwd tot troepentransportschip met capaciteit voor 1.300 manschappen. Als zodanig voer zij doorlopend in charterdienst voor het Britse leger. Meestal vervoerde zij koloniale troepen, bijvoorbeeld voor het leger in China en Brits-Indië.
In september 1939, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, werd de Somersetshire gevorderd. De boot werd ingericht als hospitaalschip met zo'n 500 bedden. Zo was zij betrokken bij de evacuaties van Britse troepen uit Narvik (Noorwegen) in 1940 en uit Tobruk (Libië) in dat zelfde jaar en in 1941.
Later repatrieerde ze vanuit Noord-Afrika gewonde militairen naar Australië en Nieuw-Zeeland. In april 1942 werd de boot in de Middellandse Zee door een Duitse onderzeeboot getorpedeerd. Iedereen ging van boord. Maar tegen alle verwachting in hielden de waterkerende schotten. Een deel van de bemanning kwam terug en wist het schip voor herstel veilig in Alexandrië (Egypte) te krijgen.
Tot in 1946 bleef de Somersetshire als hospitaalschip actief op de wereldzeeën. Begin 1948 ging ze uit legerdienst en keerde terug bij Bibby Line. Ze werd bij Harland & Wolff herbouwd als emigrantenschip voor 550 reizigers op de route naar Australië.
Verschillende keren in 1950 en 1951 heeft de Somersetshire op terugreis uit Adelaïde tussenstops in Jakarta gemaakt om militairen naar Nederland te verschepen. In 1951 verzorgde ze ook een van de transporten met Molukse militairen en hun gezinnen.
In 1954 werd de Somersetshire in Groot-Brittannië gesloopt.
- D. Bartels, In de schaduw van de berg Nunusaku. Een cultuurhistorische verhandeling over de bevolking van de Midden-Molukken, Utrecht 1994.
- G. Boelens, Chr. van Fraassen & Hans Straver, Natuur en samenleving van de Molukken, Utrecht 2001.
- M. Kingmans, X. Lasomer & J. Tuit, Op zoek naar een eigen plek. Een geschiedenis van Molukkers in Nederland, Utrecht 1997.
- J.J.P de Jong, De waaier van het fortuin. De Nederlanders in Azië en de Indonesische archipel 1595-1950, Den Haag 1998.
- Ministerie van Binnenlandse Zaken, De problematiek van de Molukse minderheid in Nederland, Den Haag 1978.
- H. Smeets, Geschiedenis van het geduld/Sedjarah kesabaran, Utrecht 1985 (chronologie).
- H. Smeets, Molukkers in Nederland, Utrecht 1992.
- F. Steijlen, RMS: Van ideaal tot symbool. Moluks nationalisme in Nederland 1951-1994, Amsterdam 1996.
- F. Steijlen en H. Smeets, In Nederland gebleven. De geschiedenis van Molukkers 1951-2006, Amsterdam/Utrecht 2006