Suriname en de Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaafgemaakten (Emancipatie 1863)

Zoekt u informatie over vrijverklaarde slaafgemaakten en hun voormalige eigenaren in 1863, toen de slavernij door de Nederlandse regering werd afgeschaft (ook wel Emancipatie genoemd)? Bekijk dan deze zoekhulp.

Alles uitklappen

In 1863 werd in Suriname en de Nederlandse Antillen de slavernij afgeschaft. Dit heet ook wel Emancipatie. Bij de afschaffing van de slavernij werden emancipatieregisters aangelegd. Dat zijn overzichten van vrijverklaarde slaafgemaakten en hun voormalige eigenaren.
Een jaar eerder, in 1862, hadden de eigenaren lijsten opgesteld met de namen van de slaafgemaakten die ze in bezit hadden. Deze lijsten heten borderellen. Op basis van de borderellen konden eigenaren aanspraak maken op een vergoeding van de Nederlandse overheid.

De emancipatieregisters van Suriname en de borderellen van Suriname en de Nederlandse Antillen zijn te doorzoeken via de index Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaafgemaakten (Emancipatie 1863). Bekijk voor de Emancipatieregisters van Curaçao de Zoekhulp Curaçao: slaven- en emancipatieregisters 1839-1863.

U kunt de zoekresultaten op verschillende manieren filteren, waaronder op slaafgemaakten of op eigenaren.

Bij de eigenaren vindt u een bronverwijzing naar de borderellen die zich bevinden in het archief van de Algemene Rekenkamer, Comptabel Beheer (2.02.09.08). Dit archief is volledig gedigitaliseerd en online in te zien. Door te klikken op de link achter de bronverwijzing komt u uit bij deze borderellen.

Soort informatie in de index
Gebruikte termOmschrijving
FamilienaamDe naam die de slaafgemaakte ontving bij de Emancipatie op 1 juli 1863
SlavennaamDe voornaam, of de voornamen, waaronder een slaafgemaakte in de slavenregisters ingeschreven stond. Deze naam is niet altijd de echte roepnaam.
VoornaamDe voornaam, of de voornamen, zoals deze door de slaafgemaakte na de Emancipatie werd gevoerd. Vaak was dit de slavenroepnaam aangevuld met een christelijke doopnaam.
VerblijfplaatsDe plaats waar vrijverklaarde slaafgemaakte woonachtig was. Deze is meestal gelijk aan de vermelding bij plantage.
GodsdienstVaak treft u hier de afkorting EBG (Evangelische Broeder Gemeente)
BorderelnummerHet nummer van het borderel waarmee een eigenaar een vergoeding aanvroeg voor een vrijgelaten tot slaaf gemaakte. Dankzij het borderelnummer kunnen voor Suriname slaafgemaakten en eigenaren aan elkaar gekoppeld worden. Van de slaafgemaakten op de Nederlandse Antillen bestaat deze koppeling niet.
OpmerkingenAanvullende informatie uit de emancipatieregisters en borderellen van de Algemene Rekenkamer over familierelaties en over de naamgeving van de slaafgemaakten bij vrijlating. Als een naam ook voorkomt als manumissienaam wordt dit aangegeven. U kunt dan in de index manumissies deze naam terugvinden.
  • De zeventien Emancipatieregisters van Suriname: twee van Paramaribo en vijftien van de overige districten. Al deze registers liggen bij het Centraal Bureau voor Burgerregistratie in Suriname. Ze zijn niet online in te zien.
  • Gegevens uit de borderellen van Suriname en de Antillen. Borderellen zijn overzichten van slaafgemaakten per eigenaar of plantage uit 1862. De borderellen zitten in het archief van de Algemene Rekenkamer, 1814-1953: Comptabel Beheer (2.02.09.08). De Algemene Rekenkamer controleerde de vergoedingen die de Nederlandse staat betaalde aan de voormalige eigenaren van vrijverklaarde slaafgemaakten.

In de zeventien emancipatieregisters van Suriname staan de vrijgemaakte slaafgemaakten (geëmancipeerden) per district genoteerd. Ze staan per familie ingeschreven onder de plantage waar ze bij hoorden. Op basis van de Emancipatiewet uit 1862 kan gesteld worden dat alle vrijverklaarden met dezelfde familienaam aan elkaar verwant moeten zijn. De volgende gegevens staan vermeld:

  • toegekende familienaam
  • (nieuwe) voornamen
  • slavennaam
  • leeftijd of geboortejaar
  • familieleden (eventueel)

De geëmancipeerden staan in de meeste registers per plantage genoteerd. Dit geldt niet voor de emancipatieregisters van Paramaribo (twee stuks) en het district Coronie. De 4320 vrijverklaarde slaafgemaakten uit Paramaribo zijn verdeeld over twee registers zonder vermelding van de plantage of voormalige eigenaar. Ook de 1975 vrijverklaarde slaafgemaakten uit het district Coronie staan genoteerd zonder verwijzing naar een plantage of eigenaar. De zeventien registers bevatten de volgende aantallen ingeschrevenen:

  1. Boven Suriname 1320
  2. Beneden Suriname 3378
  3. Boven Para 1672
  4. Beneden Para 2061
  5. Boven Commewijne 998
  6. Beneden Commewijne 2274
  7. Boven Cottica 2157
  8. Beneden Cottica 4332
  9. Commetewane 2243
  10. Perica 1399
  11. Matappica 2845
  12. Boven Saramacca 88
  13. Beneden Saramacca 1729
  14. Coronie 1975
  15. Nickerie 1650
  16. Paramaribo I 2172
  17. Paramaribo II 2148

Totaal aantal ingeschrevenen 34.441

De Nederlandse staat betaalde een vergoeding aan de voormalige eigenaren voor elke vrijverklaarde slaafgemaakte. Omdat de Algemene Rekenkamer het toekennen van deze vergoedingen streng controleerde is het archief van de Algemene Rekenkamer een waardevolle bron.

Borderellen

Om voor een vergoeding in aanmerking te komen, moesten de eigenaren of een gevolmachtigde in 1862 een formulier (Borderel van aangifte) indienen bij de gouvernementssecretarie in Paramaribo. De eigenaren moesten op het borderel de naam van de plantage noteren waartoe de slaafgemaakten behoorden. Ook moesten ze hun eigen naam en woonplaats (of die van de gevolmachtigden) vermelden. Per slaafgemaakte moesten onderstaande gegevens zo volledig mogelijk ingevuld worden:

  • slavenroepnaam;
  • geslacht (m/v);
  • leeftijd of geboortejaar;
  • beroep;
  • religieuze overtuiging.

Controle van de borderellen

De gouvernementssecretarie vergeleek de borderellen met de bij het gouvernement bewaarde slavenregisters. In maart 1863 gingen speciaal in het leven geroepen verificatiecommissies langs de plantages om de borderellen te vergelijken met de aanwezige slaafgemaakten. De slaafgemaakten uit Paramaribo moesten zich in de stad bij een verificatiecommissie melden. Elke verificatiecommissie bestond uit drie leden en een arts. De arts had tot taak de slaafgemaakten te controleren op lepra en elefantiasis (olifantsziekte). Wanneer een slaafgemaakte aan een van deze ziektes leed werd hij of zij naar Paramaribo voor een 'second opinion'.

Geen vergoeding

Personen die bij de herkeuring aan lepra of elefantiasis leden, werden verbannen naar Batavia, een leprozeninstituut in Suriname. Voor deze slaafgemaakten ontving een eigenaar geen tegemoetkoming. Eigenaren ontvingen ook geen vergoeding voor slaafgemaakten die meer dan een maand voor de dag van verificatie waren weggelopen. Voor slaafgemaakten die binnen een maand voor de dag van verificatie waren weggelopen, kregen ze wel een vergoeding.

De koloniale overheid betaalde ook geen vergoeding voor slaafgemaakten die waren overleden in de periode tussen het indienen van het borderel en de dag van de verificatie. Verscheidene eigenaren spanden een rechtszaak aan. Zij stelden dat het borderel het uitgangspunt moest zijn. Zij kregen gelijk en de tegemoetkoming werd per overledene met 300 gulden verhoogd. Bij eigenaren die geen rechtszaak aanspanden, bleven de overleden slaafgemaakten buiten beschouwing. Verder vergoedde de overheid zestig gulden voor slaafgemaakten die het recht op vrijlating hadden (manumissie), maar nog niet vrijgelaten (gemanumitteerd) waren.

Verificatiecommissies en administratie

De commissies maakten een verslag (proces-verbaal) van hun bevindingen. In de periode tussen het inleveren van het borderel in september 1862 en de controle waren er al zaken veranderd: er waren slaafgemaakten geboren en overleden, sommigen waren afwezig omdat ze verhuurd waren en anderen waren weggelopen.

Een tweede commissie controleerde de eigendomsbewijzen, de vaststelling van de eigendomsrechten en de toekenning van de tegemoetkoming. Eigenaren moesten bewijsstukken overleggen dat de slaafgemaakten van hen waren. De eigenaren die niet in Suriname of op de Nederlandse Antillen woonden, stuurden onder begeleiding van notariële akten bewijsstukken naar Suriname en benoemden gemachtigden die in Suriname de uit te betalen tegemoetkoming konden innen. Het archief van de Algemene Rekenkamer bevat deze notariële akten, maar niet de ingestuurde bewijsstukken.

De door de eigenaren ingezonden borderellen zitten in het archief van de Algemene Rekenkamer. De Rekenkamer moest achteraf vaststellen of de berekening en de toekenning van de tegemoetkoming op een juiste wijze was gebeurd.

Welke slaafgemaakten ontbreken in het archief van de Algemene Rekenkamer?

  • Gouvernementsslaven: dat zijn slaafgemaakten die de koloniale overheid zelf in bezit had. De koloniale overheid kreeg geen tegemoetkoming voor de slaafgemaakten in hun bezit.
  • Slaafgemaakten in het leprozeninstituut Batavia, of in de verschillende wegloperskampen. Voor deze slaafgemaakten werd geen vergoeding uitbetaald. Dat is ook de reden dat van een aantal personen in Paramaribo geen eigenaarsgegevens konden worden vastgesteld.

In het archief van de Algemene Rekenkamer zijn de slaven in twee groepen onderverdeeld:

  • plantageslaven
  • privéslaven

Dit zijn juridische aanduidingen en zegt niets over de werkzaamheden van de slaafgemaakten. Een plantageslaaf behoorde tot de boedel van een plantage. Een privéslaaf stond in de slavenregisters bekend onder de naam van een particulier of privépersoon. Toch konden privéslaven werken op plantages en plantageslaven (de juridische omschrijving) in de stad of op een plantage als huisslaaf of ambachtsslaaf.

De zeventien emancipatieregisters van Suriname bevinden zich in Suriname. Ze zijn niet online te bekijken.

Voor de index is ook gebruik gemaakt van de borderellen van Suriname en de Nederlandse Antillen. Deze bevinden zich in het archief van de Algemene Rekenkamer, 1814-1953: Comptabel Beheer (2.02.09.08). Dit archief is volledig gedigitaliseerd. U kunt deze archiefstukken online bekijken.

Inzien gedigitaliseerde borderellen

Klik na een zoekopdracht in het resultatenoverzicht op de naam van de door u gezochte persoon. Er opent nu een beschrijving (indexrecord) met gegevens over deze persoon.
In een aantal indexrecords staat achter bronverwijzing een link. Dat zijn verwijzingen naar inventarisnummers uit het archief van de Algemene Rekenkamer (2.02.09.08). Noteer het borderelnummer dat vlak boven de link staat. U heeft dit nummer nodig om de juiste bladzijde te vinden.
Klik nu op de link achter bronverwijzing.
Klik vervolgens op het geel gemarkeerde inventarisnummer. Het archiefstuk opent daarna in een viewer.
U kunt nu door het archiefstuk bladeren naar de juiste pagina. Hiervoor gebruikt u het genoteerde borderelnummer.

Downloaden borderellen

De borderellen die online zijn te bekijken, kunt u downloaden via het downloadicoontje in de linkerkolom van de viewer.

Na de afschaffing van de slavernij in 1863 stonden de voormalige slaafgemaakten nog tien jaar onder staatstoezicht. Dit betekende dat vrijgelaten personen tussen 15 en 60 jaar oud verplicht waren een arbeidsovereenkomst af te sluiten. De overheid wilde zo voorkomen dat de voormalige slaafgemaakten massaal de plantages zouden verlaten. Pas na de periode van staatstoezicht kregen de voormalige slaafgemaakten het volledig burgerrecht.

Voor de periode van het staatstoezicht (1863-1873) zijn gegevens over vrijgelatenen te vinden in het online beschikbare archief ministerie van Koloniën 1850-1900 (2.10.02). Zie vooral de inventarisnummers:

  • 6665-6796 (gouvernementsjournalen van Curaçao (1850-1900)
  • 6797- 7104 (gouvernementsjournaal van Suriname 1850 – 1900)

Na de periode van staatstoezicht kregen de vrijgelatenen in 1873 het volledige burgerrecht. Vanaf dat moment is in verschillende archieven informatie over hen te vinden. Een opsomming van archieven en publicaties bij het Nationaal Archief over Suriname vindt u in de zoekhulp Overzicht van archieven over Suriname in het Nationaal Archief.

In de tijd van het Engelse bestuur van Suriname (1804-1814) begon de positie van slaafgemaakten te veranderen. In Nederland stond de slavernij nog nauwelijks ter discussie maar in Engeland ontstond eind 18e eeuw een antislavernijbeweging: de abolitionisten. Deze beweging behaalde in 1808 een belangrijk succes. Het parlement stemde in met een verbod op de slavenhandel in het hele Engelse koloniale rijk, waaronder Suriname. Ook na 1814, toen Suriname weer in Nederlandse handen was, handhaafde koning Willem I dit verbod. De Engelsen hadden dit verbod laten opnemen in de overdracht van Suriname. Hierbij speelden niet alleen ideële motieven een rol; de angst voor oneerlijke concurrentie was minstens zo belangrijk.

In 1818, vier jaar na de overdracht van Suriname, werd in Paramaribo een gemengd Engels–Nederlands gerechtshof gevestigd. Het had de speciale taak de smokkel van slaafgemaakten tegen te gaan. In de 27 jaar dat dit hof bestond, ging het slechts éénmaal tot actie over. (Afrikaanse) slaafgemaakten die in 1818 al op het Amerikaanse continent waren, vielen niet onder de beperkingen. Hierdoor bleef de aanvoer van slaafgemaakten in Suriname mogelijk. Door de grote behoefte aan arbeidskrachten op de plantages was het koloniaal bestuur in eerste instantie weinig gemotiveerd om hier een eind aan te maken. Pas in 1826 kwam er een eind aan de toevoer van slaafgemaakten, toen gouverneur De Veer een betere registratie van slaafgemaakten door de plantagehouders afdwong.

Maar het hoge sterftecijfer onder de slaafgemaakten leidde tot een tekort aan arbeidskrachten. Hierop veranderde het beleid van de Nederlandse regering. Het welzijn van de slaafgemaakten nam voortaan een centrale positie in. Betere leef- en werkomstandigheden konden het sterftecijfer laten dalen. Het nieuwe beleid werd vastgelegd in het regeringsreglement van 1828. Plantagehouders hadden veel kritiek op bepaalde punten uit het beleid. Vooral het verbod om slaven zonder toestemming te verplaatsen naar andere plantages leverde veel protest op. Deze maatregel kon eigenaren namelijk economische schade berokkenen. De regering zwichtte al snel onder de druk van de eigenaren. Met het regeringsreglement van 1832 kregen de eigenaren veel meer vrijheid van handelen.

In 1833 werd in alle Engelse koloniën (waaronder het naast Suriname gelegen Brits-Guyana) de slavernij afgeschaft (ook wel emancipatie genoemd). Onder de Surinaamse planters ontstond onrust en de angst voor opstanden. De Nederlandse overheid stuurde daarom200 manschappen naar Suriname. Het koloniaal bestuur had verder onmiddellijk na de Engelse emancipatie contact tussen Nickerie en Berbice verboden. Op de rivier Corantijn werd bovendien een schip gestationeerd om het vluchten van slaafgemaakten te voorkomen. Na de emancipatie bleven de Engelsen er bij de Nederlandse autoriteiten sterk op aandringen om over te gaan op emancipatie. Naast interne druk van de Engelse abolitionisten was men vooral bang voor oneerlijke concurrentie. Engelse leden van het gemengde gerechtshof bemoeiden zich nadrukkelijk met de positie van de slaven. Deze bemoeienis riep weerstand op bij de Nederlandse planters, waarop de Engelsen in 1845 het gerechtshof verlieten. Uit vrees dat een wijziging in de status quo zou leiden tot onlusten had de Nederlandse regering na de Engelse emancipatie geen nieuwe regels voor betere behandeling van de slaven doorgevoerd.

De Franse emancipatie in 1848 maakte minister van Koloniën J.C. Rijk duidelijk dat een Nederlandse emancipatie niet te voorkomen was. Door de Franse vrijverklaring nam het gevaar van weglopende slaven en slavenopstanden opnieuw toe. In emancipatie zag het Rijk de enige mogelijkheid om Suriname als landbouwkolonie te behouden. Maar toen slavenopstanden uitbleven, werd de emancipatie weer opzijgezet. Door twee ontwikkelingen kreeg de emancipatie uiteindelijk weer voorrang:

  • De overheidsfinanciën waren door de toegenomen inkomsten uit Oost-Indië (het huidige Indonesië) sterk verbeterd, wat een compensatieregeling van de eigenaren vergemakkelijkte.
  • Toenemende invloed van de abolitionisten in Nederland. Publicaties over de slavernij, zoals in 1852 Uncle Tom’s Cabin, maakten indruk op het grote publiek. In verschillende steden werden afdelingen opgericht van de ‘Maatschappij van de bevordering van de afschaffing van de slavernij’.

In 1853 kreeg een Staatscommissie de opdracht een plan voor de vrijmaking van alle slaven te ontwerpen. Het zou nog tien jaar duren voordat de emancipatie een feit was. In deze periode werden diverse wetsvoorstellen over de emancipatie ingediend. De nieuwe status van de vrijverklaarden, en de aanvoer van nieuwe arbeidsmigranten (contractarbeiders) vormden steeds een struikelblok bij het overleg. Uiteindelijk kwam er overeenstemming. Op 8 augustus 1862 werd afgekondigd dat op 1 juli 1863 de slavernij in de Nederlandse kolonies in West-Indië zou worden afgeschaft.

Literatuur:

  • J.C. Baud, Eerste-(tweede) rapport der Staatscommissie, benoemd bij Koninklijk besluit van 29 november 1853, no. 66 tot het voorstellen van maatregelen ten aanzien van de slaven in de Nederlandsche kolonien (Den Haag 1856), bibliotheek Nationaal Archief 60 H 21.II
  • H. Buddingh, Geschiedenis van Suriname (Utrecht, 1999)
  • C.H. Fazal Alikhan, Slavenhandel, slavernij en emancipatie in Suriname (Den Haag, z.j.)
  • R.S. Gowricham, International trade and the abolition of slavery in Surinam (Den Haag, 1984)
  • C.C. Heidweiller, Het behoud van en de beslissing der slaven-emancipatie in de kolonie Suriname (Amsterdam 1861)
  • H. Helstone en J. Vernooij, Documentatie afschaffing van de slavernij in Suriname (Paramaribo, z.j.)
  • W. Hoogbergen & O. ten Hove, 'De vrije gekleurde en zwarte bevolking van Paramaribo, 1762-1863’ in Oso Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde, Cultuur en Geschiedenis 20(2): 306-320 (2001)
  • O. ten Hove & W. Hoogbergen, ‘De opheffing van de slavernij in Suriname; het archief van de Algemene Rekenkamer in Nederland’ in: Oso Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde, Cultuur en Geschiedenis 19(2): 278-287 (2000)
  • E.M.L. Klinkers, Op hoop van vrijheid: van slavensamenleving naar Creoolse gemeenschap in Suriname, 1830-1880 (Utrecht, 1997), informatiecentrum Nationaal Archief S 35 58
  • G.A. Nagelkerke, Boeken, Brochures, pamfletten en tijdschriftartikelen betreffende de slavernij, slavenhandel en emancipatie in Suriname (Leiden, z.j.)
  • A.D. van der Netscher, Beschouwing van het op den 25n october 1858 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgesteld ontwerp ter afschaffing der slavernij in Suriname, voornamelijk ter aanwijzing der noodzakelijkheid om eene gelijktijdige en voldoende immigratie door wetsbepaling mogelijk te maken en te verzekeren (Den Haag, 1859), bibliotheek Nationaal archief 60 F 4
  • A.D. van der Netscher, Bijdrage ter aanwijzing van de grondslagen, waarop de afschaffing der slavernij in Suriname dient gevestigd te worden (Den Haag, 1858)
  • A.D. van der Netscher, De quaestie van vrijen arbeid en immigratie in de West-Indie (Den Haag, 1860), bibliotheek Nationaal Archief 59 E 16
  • A.D. van der Netscher, Werking van de wet tot opheffing der slavernij in de Nederlandsche West-Indische koloniën en middelen om Suriname van verder verval te redden (Den Haag, 1866), bibliotheek Nationaal Archief 60 F 5
  • J.C. Palthe Wesenhagen, Beschouwingen betreffende de vrijverklaring der slaven in de kolonie Suriname (Amsterdam, 1849)
  • L. Penning, De vrijmaking der Surinaamsche slaven: ter herinnering aan den 1sten juli 1863 (Arnhem 1913)
  • R.F. van Raders, Adres betreffende het vraagstuk der afschaffing van de slavernij in West-Indie ingediend den 11 october 1860 (Den Haag, 1860)
  • R.F. van Raders, Denkbeelden en plan betreffende de opheffing der slavernij in de Nederlandsche West-Indische koloniën (Den Haag, z.j.)
  • R. Reinsma, Een merkwaardige episode uit de geschiedenis van de slavenemancipatie (Den Haag, z.j.), bibliotheek Nationaal Archief 49 C 2
  • G. Severijn, Iets over de emancipatie der slaven, door eenen voormaligen bewoner van de kolonie Suriname 1856 (Den Haag 1857)
  • J.P. Siwpersad, De Nederlandse regering en de afschaffing van de Surinaamse slavernij (1833-1863) (Groningen, 1979), informatiecentrum Nationaal Archief S 35 65
  • J.C. van der Smissen, Beschouwingen over de kolonie Suriname, in verband met een ontwerp tot emancipatie der slaven, en bedenkingen over de beide ter verkrijging daarvan voorgedragene stelsels van centralisatie en quasi-onteigening (Amsterdam, 1849)
  • M.D. Teenstra, Emancipatie der slaven: bijdrage tot eene nadere beschouwing van den tegenwoordigen toestand der kolonie Suriname (Groningen, 1855)
  • A. Verrijn Stuart, Is de emancipatie der slaven in onze West-Indische bezittingen tijdig? (Amsterdam 1861)
  • W.E.H. Winkels, Slavernij en emancipatie: eene beschouwing van den toestand der slavernij (Utrecht 1856), bibliotheek Nationaal Archief 60 F 1
  • J. Wolbers, Eenige opmerkingen omtrent het op den 2den mei 1860 voorgestelde ontwerp van wet ter afschaffing der slavernij in Suriname, voornamelijk in betrekking tot staatstoezigt over de vrijgemaakte slaven (Utrecht, 1860)
  • J. Wolbers, Neerlands schuld en Neerlands roeping jegens de slaven in Suriname en verdere Nederlandsche Westindische bezittingen (Amsterdam, 1857)
  • J.F. Zeegelaar, Suriname en de opheffing der slavernij in 1863 (Amsterdam, 1871)

Publicaties

Een deel van de gegevens uit de index ‘Emanicaptie 1863’ is in boekvorm verschenen. Tot nu toe zijn drie boeken verschenen.

  • O. ten Hove, W. Hoogbergen & H. E. Helstone, Surinaamse emancipatie 1863: Paramaribo: slaven en eigenaren (Amsterdam, 2004), informatiecentrum  Nationaal Archief S 12 C 23
  • O. ten Hove, H. E. Helstone & W. Hoogbergen, Surinaamse emancipatie 1863: familienamen en plantages (Amsterdam 2003), bibliotheek Nationaal Archief V 1021.24
  • O. ten Hove, H. E. Helstone & W. Hoogbergen, Surinaamse emancipatie 1863: Coronie (Amsterdam 2009), informatiecentrum Nationaal Archief S 12 C 24

Er zullen ook over de andere districten boeken verschijnen met de gegevens uit deze index.
Deze boeken worden uitgegeven door de Amsterdamse uitgever Rozenberg Publishers in samenwerking met de in Utrecht gevestigde stichtingen CLACS en IBS.

De index Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863) is gebaseerd op de index ‘Surinaamse emancipatie 1863’ die voorheen te vinden was op de website 'Vrij in Suriname' (niet meer actief). Deze website bevatte onder meer persoons- en familiegegevens van vrijgelaten Surinaamse slaafgemaakten.

De website was onderdeel van het project Historische Database Suriname (HDS). Binnen het kader van dit project werden ook de websites ‘Arbeid op Contract’ en ‘Koloniaal Suriname’ opgezet. De website ‘Arbeid op contract’ bevatte persoons- en familiegegevens van de vrije Aziatische contractarbeiders die vanaf 1853 in Suriname arriveerden. Op de website ‘Koloniaal Suriname’ stonden persoons- en familiegegevens van de van oorsprong Europese bevolking in Suriname.

In 1999 werd de index ‘Surinaamse emancipatie 1863’ beschikbaar gesteld op een website gemaakt door Hic et Nunc uit Rotterdam. Deze website is in 2010 gemigreerd naar de website van het Nationaal Archief. In 2013 heeft de heer ten Hove de index verder uitbreidde met de gegevens over de eigenaren op de Antillen (borderellen).

De index is gemigreerd van een MS SQL index naar een MySQL index. De technische details zijn opgeslagen in het Beheersysteem voor Nadere Toegangen van het Nationaal Archief.

Colofon

De indexrecords uit deze index zijn nog niet beschikbaar onder een Creative Commons licentie of CC0 verklaring. 

De index 'Surinaamse emancipatie 1863' was een initiatief van het Nationaal Archief in het kader van het HDS-project. I dit project werkte het Nationaal Archief samen met Amrit consultancy in Den Haag en met het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) te Paramaribo. Voor het tot stand komen van deze index vormden de emancipatieregisters uit Paramaribo het uitgangspunt. Deze gegevens werden aangevuld met informatie uit het archief van de Algemene Rekenkamer.

Samenstellers van de index: drs. Okke ten Hove en Heinrich Helstone.

Het Nationaal Archief in Den Haag is de samenstellers zeer dankbaar voor het verzamelen en belangeloos ter beschikking stellen van de gegevens.

De heren Ten Hove en Helstone danken op hun beurt de volgende instellingen en personen:

  • Centraal Bureau voor Burgerzaken in Suriname: mw. H.J. Merkus (hoofd van de afdeling Stamboom en Familieboek), dhr. S.J. Nankoe, mw. S.R. van Ams, dhr. K.A. Wens, mw. R.P.F. Klei, mw. M.J. Adams en mw. M.W.J. Ritfeld (medewerkers);
  • Landsarchief in Paramaribo: Herman Telgt (archivaris);
  • Joop Vernooij (contactpersoon);
  • Carel ten Hove (ontwikkelaar van de oorspronkelijke index);
  • Nationaal Archief: Rick D.H. van Velden, Arnold Oppelaar en Wim van Dongen.