Smeekschrift der Edelen (1566)

Maak een einde aan de kettervervolging!

Tweede Smeekschrift der Edelen met antwoord van Margaretha (1566).
Alles uitklappen

Nadat keizer Karel V in 1555 troonsafstand doet, wordt Filips II de nieuwe koning van Spanje en Heer van de Nederlanden. Filips II is streng katholiek en vastberaden om het opkomende calvinisme in het huidige Nederland en België de kop in te drukken. Zijn “ketterplakkaten” (anti-protestantse wetgeving) leiden ertoe dat niet-katholieken op bloedige wijze worden vervolgd.

De hardhandige kettervervolging roept weerstand op onder zowel protestanten als katholieken. In 1565 sluiten protestantse en katholieken edelen uit de Nederlanden een verbond. Dit Verbond der Edelen (ook: Compromis der Edelen) richt zich tegen de ketterplakkaten. Hendrik van Brederode en Lodewijk van Nassau (de broer van Willem van Oranje) zijn belangrijke woordvoerders van het Verbond.

Een deel van de edelen wil de kettervervolging gewapend bestrijden. Willem van Oranje en andere hooggeplaatste edelen adviseren echter een diplomatieke oplossing. Het Verbond besluit een smeekschrift (geschreven verzoek) op te stellen voor Margaretha van Parma, de landvoogdes (plaatsvervangend bestuurder) van de Nederlanden. Er worden meerdere kopieën gemaakt en leiders van het Verbond trekken door het land om steun te vergaren. Tussen de 200 tot 400 edelen (bronnen verschillen hierover) zetten hun handtekening.

Bruiloft

Op 5 april 1566 trouwt Alexander Farnese, de zoon van Margaretha, in Brussel. Het Verbond besluit van deze gelegenheid gebruik te maken. De edelen betreden de vergaderzaal van Margaretha en Hendrik van Brederode overhandigt haar het smeekschrift. Het document roept op om de ketterplakkaten in te trekken en bevat een impliciete dreiging van gewapende opstand. De edelen benadrukken echter ook hun trouw aan de koning. Margaretha belooft het smeekschrift met een afvaardiging naar Filips II te sturen. Drie dagen later laat ze zich door het Verbond overtuigen om de kettervervolging te beëindigen. Voortaan mogen protestanten vrij bijeen komen.

Tweede en derde smeekschrift

Op 30 juli 1566 en in februari 1567 overhandigt het Verbond een tweede en derde smeekschrift aan Margaretha. In deze vervolgstukken bouwen zij voort op het eerste smeekschrift en reageren zij op recente gebeurtenissen. Een kopie van het tweede smeekschrift wordt in het Nationaal Archief bewaard. Alle verzoeken in de smeekschriften worden uiteindelijk door Filips II afgewezen.

De edelen uit het Verbond noemen zichzelf geuzen. Later wordt deze naam gebruikt voor alle opstandelingen. Daarbij wordt een onderscheidt gemaakt tussen bosgeuzen (strijders op land) en watergeuzen (strijders op zee).

Bedelaars

De naam zou afkomstig zijn van een adviseur van de landvoogdes. Toen de edelen het smeekschrift kwamen overhandigen, zou hij gezegd hebben dat ze slechts gueux (vertaling: bedelaars) waren. Concreet bewijs voor deze ontstaansmythe ontbreekt, maar het wordt al tijdens de Opstand door velen voor waar aangenomen. Zo worden geuzen op afbeeldingen vaak getoond met een bedelnap. Tegenwoordig wordt het begrip “geuzennaam” gebruikt voor een scheldwoord dat na verloop van tijd een positieve lading heeft gekregen (zoals Tukker of nerd).

LessonUp: Primaire bronnen van de Nederlandse Opstand, 1566-1568
Bovenbouw havo/vwo
Een interactieve les met primaire bronnen over het Smeekschrift der Edelen, de Beeldenstorm en de Raad van Beroerten.

Opdracht: Adriaen de Wael van Vronensteyn en de Raad van Beroerten
Bovenbouw havo/vwo
Een groepsopdracht over het Smeekschrift der Edelen, de Beeldenstorm en de Raad van Beroerten met primaire bronnen uit verhoren van de Raad van Beroerten. Kunnen leerlingen de schuld of onschuld van Adriaen achterhalen?

Onderstaande gegevens zijn nodig om de archiefstukken op te vragen in het Nationaal Archief. Gedigitaliseerde stukken kunnen in hoge kwaliteit gedownload worden.

Tweede smeekschrift (1566)
Inventaris van het archief van de familie Cambier, 1643-1909.
3.20.08, inventarisnummer 585 pagina 7.

Afbeelding van een geus (16e eeuw)
Inventaris van de collectie Handschriften van het voormalige Rijksarchief in Zuid-Holland, 1951-1990.
3.22.01.02, inventarisnummer 1462.