De strijd tussen de noordelijke Nederlandse gewesten en de koning van Spanje sleept zich decennialang voort. In de eerste jaren van de zeventiende eeuw bereiken de strijdende partijen een patstelling. De zuidelijke Nederlanden hebben interesse in vredesbesprekingen. De koning is echter, ondanks grote financiële zorgen, niet zonder meer vóór. In de Republiek zijn de meningen verdeeld. De landgewesten zoals Groningen, Overijssel en Gelderland hebben het meest geleden als slagveld en willen rust. De handeldrijvende Hollanders zijn het daarmee eens. Maar de Zeeuwen profiteren van de kaapvaart op de Spanjaarden en gaan daar het liefst mee door. Geleidelijk aan worden in de Republiek de voor- en tegenstanders van voortzetting van de oorlog gepersonifieerd door prins Maurits en de Hollandse raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt.
Vanaf 1606 onderhandelen Spanje en de Republiek. Een harde eis van Van Oldenbarnevelt in de onderhandelingen is de erkenning van de Republiek als vrije, zelfstandige staat. In oktober 1607 gaat Filips III akkoord met een wapenstilstand, onder voorwaarde dat het katholicisme in het Noorden vrij uitgeoefend mag worden. De Staten-Generaal accepteren dit, maar stellen tegelijk vast dat hun soevereiniteit alle terreinen bestrijkt, ook de religie. De daaropvolgende vredesonderhandelingen lopen in 1608 vast op twee eisen van de koning: vrijheid van eredienst voor de katholieken en geen vrije vaart op Indië. Daarop besluiten de Staten-Generaal de onderhandelingen te staken. Een jaar later wordt er wel een overeenkomst bereikt.
De Bestandsakte wordt op 9 april 1609 ondertekend in het stadhuis van Antwerpen. De akte telt 38 artikelen. De strijd zal gedurende twaalf jaar worden gestaakt en de Republiek zal in die tijd worden erkend als een zelfstandige staat. Officieel moet de vaart op gebieden buiten Europa worden goedgekeurd door Filips III, maar in een geheim artikel wordt deze toch verleend aan de Nederlanders.
De tekst bevat bepalingen over het staken van de strijd en een verbod nieuwe forten te bouwen en oorlogsschepen in de havens toe te laten. Ook wordt nadrukkelijk het vrij verkeer van personen en goederen tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden toegestaan.
Opmerkelijk is dat het grootste aantal van de artikelen in de Bestandsakte gaan over de teruggave van goederen, de vergoeding van schade en het vrijwaren van vorderingen tussen beide partijen. Kennelijk zijn veel eigenaren hun bezit tijdens de oorlog kwijtgeraakt.
Martin Berendse vertelt over Johan van Oldenbarnevelt en het Twaalfjarig Bestand.
Onderstaande gegevens zijn nodig om de archiefstukken op te vragen in het Nationaal Archief. Gedigitaliseerde stukken kunnen in hoge kwaliteit gedownload worden.
Twaalfjarig Bestand (1609)
Inventaris van het archief van de Staten-Generaal, (1431) 1576-1796.
1.01.02, inventarisnummer 12588.20.