Johan van Oldenbarnevelt is een eenvoudige jongen, die na zijn rechtenstudie in 1570 advocaat voor het Hof van Holland wordt. In 1586 wordt hij landsadvocaat en raadpensionaris van de Staten van Holland en West-Friesland. Hij is al vanaf het begin nauw bij de Opstand betrokken. Zijn eerste zorg als landsadvocaat is om de soevereiniteit van de landvoogd, de Engelse graaf Leicester, te beteugelen.
Van Oldenbarnevelt is onmisbaar voor de vorming van de Republiek. Hij is er een voorstander van de macht zoveel mogelijk in de Nederlanden zelf te houden. Door zijn toedoen wordt Maurits daarom in 1585 tot stadhouder van Holland en Zeeland benoemd. Wrang genoeg is het juist door Maurits’ toedoen dat Oldenbarnevelt in 1619 wordt onthoofd.
Voor iemand met een eenvoudige komaf maakt hij een enorme carrière. Zijn leven lang werkt hij aan zijn imago en poetst hij zijn afkomst op. Aan het eind van zijn leven schrijft hij zijn Remonstrantie, een autobiografie. Ook hierin geeft hij zijn afkomst meer aanzien. Zijn persoonlijk archief toont ons het werkelijke verhaal.
Het is een verdediging tegen diverse beschuldigingen van zijn politieke tegenstanders. De laatste versie schrijft hij als hij al gevangen zit omdat stadhouder Maurits hem van landverraad beschuldigt. Deze Remonstrantie zal hij nooit voltooien: op 13 mei 1619 wordt hij op het Binnenhof onthoofd. Er zijn twee versies bekend, één gedrukte van april 1618 en dit handgeschreven exemplaar uit 1619.
Onderaan de tekst is (in een ander handschrift) te lezen dat Van Oldenbarnevelt dit niet heeft kunnen afmaken, omdat hij zich moest voorbereiden op het schavot
Transcriptie en hertaling Remonstrantie
Archief G.J. Beeldsnijder van Voshol, 1.13.01
Remonstrantie van Johan van Oldenbarnevelt
Archief Johan van Oldenbarnevelt 324.41 , inventarisnummer 514