Een kleinere staat, een andere grondwet (1848)

De koning verliest zijn macht

Ontwerp van de Grondwet (1848)
Alles uitklappen

In 1839 scheidt België zich officieel af van Nederland. Dit betekent dat de Grondwet van 1815 aangepast moet worden. Uiteindelijk leidt dit in 1848 tot een grondwetsherziening met fundamentele wijzigingen: meer rechten voor het volk, minder macht voor de koning. Maar de weg daar naartoe zit vol horten en stoten.

De regering dient vijf ontwerpen tot wijziging in. De Tweede Kamer voegt daar acht voorstellen aan toe. Sommige parlementsleden, zoals de liberalen Thorbecke en Donker Curtius, de katholieken Van Sasse van Ysselt en Le Sage ten Broek en in zekere zin ook de antirevolutionair Groen van Prinsterer, grijpen hun kans om vergaande hervormingen voor te stellen.

Willem I tegen hervorming

Koning Willem I wijst de hervormingen af. Alleen de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid wordt ingevoerd. Dat wil zeggen dat het parlement de rechtmatigheid (mag het?) van het beleid van de ministers mag controleren, maar niet de doelmatigheid (werkt het?). Dit betekent een kleine afname van de macht van de koning en een kleine toename van de macht van het parlement. Mede wegens deze hervorming treedt Willem I enkele maanden later af ten gunste van zijn zoon, Willem II.

In 1844 dienen negen leden van de Tweede Kamer onder leiding van Thorbecke een uitgebreid en ingrijpend voorstel tot herziening van de Grondwet in. Een meerderheid van de Kamer wil het voorstel van deze 'Negenmannen' niet in behandeling nemen, omdat men meent dat een voorstel tot herziening van de Kroon moet uitgaan.

In februari 1848 breekt in Frankrijk een revolutie uit. De koning wordt afgezet en de monarchie afgeschaft. Dit is het begin van een roerige periode in Europa: het Revolutiejaar 1848.

Revolutionaire druk

Ook in Nederland neemt de druk om te hervormen toe. Op 8 maart 1848 dient de regering 27 ontwerpen tot verduidelijking en wijziging van de Grondwet in. De wijzigingen stellen echter weinig voor. Ondertussen breidt de revolutionaire beweging zich uit. In maart breken in verschillende Duitse steden opstanden uit. Koning Willem II voelt de druk en besluit toe te geven. Later verklaart hij 'in één nacht van conservatief tot liberaal' te zijn veranderd. Zonder zijn ministers in te lichten, verklaart Willem II zich op 13 maart bereidt om in te stemmen met verdergaande hervormingen. Op 17 maart benoemt hij een commissie, bestaande uit Donker Curtius, De Kempenaer, Luzac, Storm en Thorbecke, om een volledig ontwerp van Grondwet voor te dragen. Zo zet Willem II de deur naar een liberale Grondwet definitief open.

Chantage

Waarschijnlijk verandert Willem II niet in één nacht van gedachten. Het is aannemelijk dat hij al tijdens de heerschappij van zijn vader tot inzicht komt dat een autoritair koningschap niet houdbaar is. Daarnaast spelen persoonlijke overwegingen mogelijk een rol. Willem II is biseksueel en wordt jarenlang gechanteerd met bewijsmateriaal van zijn geheime mannelijke relaties. Prominente liberalen hebben hem op deze manier ook onder druk gezet om een grondwetsherziening te accepteren. Het is echter onduidelijk hoezeer deze chantage zijn beslissing heeft beïnvloed.

Terwijl Thorbecke en de andere commissieleden hun grondwetsherziening uitwerken, wordt G. graaf Schimmelpenninck (een kleinzoon van de bekende raadpensionaris van Willem I) belast met de vorming van een nieuw kabinet. Schimmelpenninck is fel gekant tegen de plannen van Thorbecke en probeert een wig te drijven in de commissie door enkele leden in zijn regering op te nemen. Hij heeft geheel andere herzieningen van de Grondwet voor ogen. Wanneer noch de koning noch de meerderheid van de ministers hierin mee wil gaan, treedt hij af. De Kempenaer en Donker Curtius verdedigen vervolgens de herziening in de Staten-Generaal.

Het ontwerp toont veel overeenkomsten met dat van de Negenmannen uit 1844. Na de behandeling in de Tweede en vervolgens in de Eerste Kamer wordt de nieuwe Grondwet op 3 november 1848 afgekondigd. Tot 1887 wordt de Grondwet niet meer fundamenteel gewijzigd.

Koninklijk besluit over de invoering van de nieuwe grondwet (1848)

De Grondwet van 1848 is formeel een herziening van die van 1840. De wijzigingen zijn echter fundamenteel en hebben gevolgen tot vandaag aan toe.

Censuskiesrecht

Belangrijke bepalingen zijn de rechtstreekse verkiezing van de Tweede Kamer, Provinciale Staten en de gemeenteraden volgens het censuskiesrecht en de indirecte verkiezing van de Eerste Kamer door de colleges van Provinciale Staten. Censuskiesrecht betekent dat de kiezers aan bepaalde vereisten moeten voldoen (zoals de betaling van een minimum bedrag aan belastingen). Daarmee komt een einde aan de politieke rechten van de standen en van eigenaars van heerlijkheden.

Macht en verantwoordelijkheid

De ministeriële verantwoordelijkheid aan het parlement wordt ingevoerd. Voortaan moet de regering verantwoordelijkheid afleggen aan het parlement. Het parlement kan de regering ook wegsturen. De Grondwet zegt daarover dat de koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk zijn. In de praktijk betekent dit dat de koning het regeringsbeleid niet meer mag bepalen en zijn macht kwijt is.

Om de regering te controleren, krijgt de Tweede Kamer het recht van amendement (wijziging van voorstellen van de regering), interpellatie (debatteren met de regering) en enquête (onderzoek doen). Alle vergaderingen van vertegenwoordigende lichamen, zoals de Tweede Kamer, worden openbaar.

De wetgever (koning en parlement samen) krijgt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de koloniën en de organisatie van de provinciale en gemeentebesturen en het waterstaatsbestuur.

Grondrechten

De Grondwet van 1848 legt ook een aantal grondrechten vast:

  • de vrijheid van onderwijs
  • de vrijheid van vereniging en vergadering
  • de vrijheid van meningsuiting
  • de vrijheid van drukpers
  • de vrijheid van godsdienst

Ondertekening

Koning Willem II ondertekent de verschillende onderdelen van de nieuwe Grondwet op 11 oktober 1848 in een reeks besluiten genummerd van 95 tot en met 106. De besluiten zijn mede ondertekend door alle ministers, en ook door de directeur van het Kabinet des Konings, mr. A.G.A. van Rappard.

Onderstaande gegevens zijn nodig om de archiefstukken op te vragen in het Nationaal Archief. Gedigitaliseerde stukken kunnen in hoge kwaliteit gedownload worden.

Grondwet (1848)
Inventaris van het archief van het Kabinet des Konings, (1814) 1841-1897.
2.02.04, inventarisnummer 514.