België en Nederland gaan uit elkaar (1839)

België definitief onafhankelijk

Ratificatie van de scheiding van Nederland en België (1939)
Alles uitklappen

Vanaf het begin van het Koninkrijk in 1815 zijn er problemen tussen koning Willem I en de Belgen. Die gaan vooral over de godsdienst en de slechte economisch situatie in Vlaanderen.

In 1830 komt het tot een uitbarsting. Op verscheidene plaatsen in Europa (Duitse Rijk, Polen) is het in dat jaar onrustig. In Frankrijk wordt tijdens de juliopstand koning Charles X verdreven; hij wordt opgevolgd door de ‘burgerkoning’ Louis Philippe. In Wallonië zijn hier en daar opstootjes, zonder duidelijk doel. Op 25 augustus ontstaan er in Brussel ongeregeldheden. De romantische aria ‘Amour sacré de la patrie’ uit de opera De stomme van Portici van Aubert, die ter gelegenheid van de 59e verjaardag van koning Willem I wordt opgevoerd, wakkert de strijdlust aan.

Na verwarrende dagen roept koning Willem I de Staten-Generaal bijeen die op 29 september akkoord gaan met een administratieve scheiding. Prins Frederik heeft intussen tevergeefs geprobeerd Brussel te heroveren. De Belgen vormen een Voorlopig Bewind, dat op 4 oktober de onafhankelijkheid uitroept. Heel België sluit zich aan bij de opstand; de Nederlandse troepen trekken zich terug in de citadellen van Antwerpen, Venlo en Maastricht.

Willem I vraagt Engeland, Oostenrijk, Rusland en Pruisen om hulp bij het onderdrukken van de opstand. Er wordt besloten in Londen een conferentie bijeen te roepen, waaraan ook Frankrijk zal deelnemen. De vijf landen komen vanaf 4 november 1830 in Londen bijeen. Op 20 december 1830 wordt de onafhankelijkheid van België erkend. Bij de protocollen van 20 en 27 januari 1831 wordt de afscheiding van België verder geregeld. De protocollen worden door Willem I zonder enige beperking aanvaard, maar de Belgen wijzen de schuldverdeling af en eisen heel Limburg, Luxemburg en Zeeuws Vlaanderen voor zich op.

Nederland houdt nog steeds Antwerpen bezet. Op 5 februari 1831 vindt een incident plaats, dat voor veel opschudding zorgt. Een kanonneerboot, onder bevel van 2e luitenant Jan van Speijk, loopt in slecht weer op de kade. Als Antwerpse arbeiders, gewapende burgers en leden van het vrijkorps vervolgens aan boord springen, gooit Van Speijk zijn sigaar in het aanwezige kruit - naar verluidt om te voorkomen dat de Nederlandse vlag in Belgische handen zal vallen. Hij zou daarbij hebben geroepen “Dan liever de lucht in”. Maar dat kan natuurlijk ook verzonnen zijn.

Hoe dan ook: het schip ontploft; 26 Nederlanders en een onbekend aantal Belgen vinden de dood. In België heerst verontwaardiging; de Nederlanders zijn enthousiast.

Kort daarop wordt in België een Grondwet aangenomen (7 februari 1831), de meest liberale van Europa, en gaat men op zoek naar een koning, die niet uit het geslacht Oranje-Nassau afkomstig mag zijn. Men komt uit bij Leopold van Saksen Coburg, een oom van de Engelse koningin Victoria. Deze eist vooraf duidelijkheid over het grondgebied van de staat. Na de nodige onderhandelingen komen de grote mogendheden op 26 juni 1831 in Londen tot de Achttien Artikelen.

Nu is het Willem I die weigert het traktaat te aanvaarden. Op 2 augustus 1831 doet het Nederlandse leger onder aanvoering van kroonprins Willem een inval in België. De Belgen worden snel verslagen, maar na de komst van een Frans leger trekken de troepen zich op 13 augustus weer terug. De ‘tiendaagse veldtocht’ is voorbij - de Nederlandse deelnemers daaraan worden later beloond met het ijzeren kruis, vervaardigd uit omgesmolten ijzer van te Hasselt buitgemaakte kanonnen.

De grote mogendheden (Engeland, Frankrijk, Oostenrijk, Pruisen, en Rusland) nodigen België en Nederland uit om opnieuw te onderhandelen. De reputatie van België is door de militaire nederlaag verminderd. Na uitwisseling van vele nota’s besluit de conferentie zelf een verdrag op te stellen. Dit Verdrag van de Vierentwintig Artikelen wordt op14 oktober 1831 afgekondigd. Het vervangt de Achttien Artikelen en pakt voor België ongunstiger uit. Nederland krijgt Maastricht en omgeving, heel Limburg op de rechter Maasoever en Luxemburg en mag Zeeuws Vlaanderen en beide oevers van de Scheldemonding houden. België zal bijna 8 ½ miljoen gulden per jaar betalen aan de aflossing van de staatsschuld. Engeland en Frankrijk ondertekenen het verdrag op 31 januari 1832; Oostenrijk, Pruisen en Rusland doen dat op 4 mei 1832.

Iedereen hoopt op een spoedige afronding, maar er rijzen allerlei moeilijkheden, bijvoorbeeld over het eventuele lidmaatschap van Limburg van de Duitse Bond, tolheffing op de Schelde, de regeling van het loodswezen op de Schelde, de regeling van het verkeer via Limburg naar Duitsland. Begin maart 1838, zonder dat iemand erop voorbereid is, komt het bericht dat Willem I, mede onder druk van A.R. Falck, de realistische ambassadeur te Londen, zijn koppigheid opgeeft. Hij is bereid de 24 Artikelen te accepteren. Na overleg stellen de vijf grote mogendheden op 6 december 1838 de definitieve tekst vast van het verdrag dat Nederland en België moeten sluiten. Bij de eindstemming in de Belgische Kamer van Afgevaardigden stemmen uiteindelijk 58 van de 100 afgevaardigden voor ondertekening van het verdrag; op 26 maart gebeurt dat met 31 tegen 14 stemmen in de Senaat.

Op 19 april 1839 wordt het verdrag tussen Nederland en België getekend door de Nederlandse gezant in Londen Dedel en de Belgische gezant Sylvain van de Weyer. Daarnaast worden er nog drie andere verdragen getekend, waarbij de grote Europese landen de bepalingen van het verdrag garanderen en de Duitse Bond de bepalingen betreffende Luxemburg goedkeurt.

Verdeling van Luxemburg (1939)

In het verdrag tussen Nederland en België van 19 april 1839 wordt de afscheiding van België definitief geregeld. De eerste zes artikelen handelen over het grondgebied van de nieuwe staat. Daarin wordt onder andere vastgelegd dat België zal bestaan uit de zeven zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk van 1815, een deel van Limburg en een deel van Luxemburg. Pas in het zevende artikel is vastgelegd dat België een onafhankelijke staat wordt en voor altijd neutraal zal blijven ten opzichte van andere staten.

 

 

De regeling van de staatsschuld - België zal vijf miljoen gulden per jaar betalen als rente aan de staatsschuld - is vastgelegd in artikel 13. De overige artikelen bevatten regelingen over het handelsverkeer - waaronder een vrije doorvaart op de Schelde -, eigendom van wegen en kanalen; teruggave van in beslag genomen goederen; bepalingen over rechten van bewoners van de gebieden die overgaan naar een ander land en regelingen over de betaling van pensioenen en uitkeringen.

Koning Leopold I en zijn minister van Buitenlandse en Binnenlandse Zaken De Theux van Meylandt ondertekenen de akte waarmee ze het verdrag in werking zetten in het paleis te Brussel.

Onderstaande gegevens zijn nodig om de archiefstukken op te vragen in het Nationaal Archief. Gedigitaliseerde stukken kunnen in hoge kwaliteit gedownload worden.

Scheiding Nederland en België (1939)
Inventaris van het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: ratificaties van verdragen door Nederland gesloten, 1813-1940.
2.05.02, inventarisnummer 110 G.