Interlandelijke adoptie 1957-1999

Bent u geadopteerd uit het buitenland tussen 1957 en 1999 en zoekt u dossiers over uw adoptie? Of zoekt u informatie over interlandelijke adoptie? Gebruik dan deze zoekhulp.

dossiers in het depot van het Nationaal Archief
Alles uitklappen

Het Nationaal Archief bewaart een deel van alle adoptiedossiers én een deel van alle rechtbankstukken over interlandelijke adoptie.  De rest ligt verspreid over verschillende (archief)instellingen in binnen- en buitenland. Dossiers die bij het Nationaal Archief liggen en bij de Regionale Historische Centra (RHC's) in Nederland worden permanent bewaard.

Kwetsend taalgebruik en heftige informatie

In adoptiedossiers kan kwetsend taalgebruik en heftige informatie te vinden zijn. Denk bijvoorbeeld aan beledigende en racistische omschrijvingen van de geadopteerde of onjuiste informatie. Dit kan confronterend zijn om te lezen.

Onjuiste informatie en vervalste documenten in interlandelijke adoptiedossiers

In februari 2021 heeft de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie, ook bekend als de Commissie Joustra, een rapport opgeleverd over interlandelijke adoptie. Uit dit rapport blijkt dat er bij interlandelijke adopties sprake is geweest van structurele misstanden.

Een onderdeel van deze misstanden was het vervalsen van documenten in het land van herkomst die nodig waren voor een interlandelijke adoptie, zoals afstandsverklaringen en geboorteaktes. Ook blijkt er regelmatig onjuiste informatie verstrekt te zijn; bijvoorbeeld onjuiste gegevens over de biologische ouder(s). Houd u er bij het lezen van een adoptiedossier rekening mee dat mogelijk niet alle informatie klopt.

Ondersteuning

Het kan confronterend zijn om een adoptiedossier te lezen. Het roept emoties op, en het kan soms ook ontregelend zijn. Het is daarom altijd toegestaan om iemand mee te nemen wanneer u een adoptiedossier komt lezen bij het Nationaal Archief. U kunt maximaal twee mensen meenemen bij uw bezoek. Uiteraard is dit niet verplicht. 
Voor hulp of een luisterend oor verwijzen we u graag door naar het expertisecentrum interlandelijke adoptie INEA

Een adoptiedossier bestaat uit documenten die zijn opgesteld door de organisaties die betrokken waren bij een adoptieproces. Een adoptieproces is het proces dat aspirant-adoptieouders doorliepen voor de adoptie. Tijdens dit proces werd ook informatie over de geadopteerde vastgelegd. 

Meerdere adoptiedossiers over één adoptie

Bij een adoptie waren meerdere organisaties betrokken, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, de vergunninghouder, de Centrale Adoptieraad, de rechtbank en buitenlandse organisaties. Al deze organisaties moesten informatie over het adoptieproces vastleggen. Met deze informatie werden dossiers samengesteld: de adoptiedossiers. Omdat elke organisatie eigen adoptiedossiers samenstelde, bestaan er over elke geadopteerde meerdere adoptiedossiers. Deze adoptiedossiers liggen bij de verschillende betrokken organisaties (of bij een archiefinstelling).

Overlappende informatie in adoptiedossiers

In een adoptiedossier zitten documenten van de organisatie die het adoptiedossier heeft samengesteld. Maar dat niet alleen. Er zitten vaak óók kopieën in van documenten die door andere betrokken organisaties zijn opgesteld. In de verschillende adoptiedossiers zult u daarom deels dezelfde documenten vinden.

Klik op de onderstaande knop en vul het formulier in. Om het formulier in te kunnen vullen moet u inloggen met uw account op de site van het Nationaal Archief. Heeft u nog geen account? Dan kunt u meteen een account aanmaken.

Formulier inzage interlandelijke adoptiedossiers

Behandeltermijn

Wanneer uw inzageverzoek bij ons is binnengekomen, ontvangt u hiervan een bevestiging. Binnen 6 weken laten we u weten of wij dossiers over u bewaren. Gevonden dossiers kunt u vervolgens op afspraak komen bekijken in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag. 

Wie kan een adoptiedossier inzien?

Vanwege de privacybescherming zijn adoptiedossiers beperkt openbaar. Dit betekent dat niet iedereen een adoptiedossier zomaar mag inzien. Bekijk voor meer informatie over beperkt openbare archieven de zoekhulp Inzage in beperkt openbaar archief

Inzage in een adoptiedossier is mogelijk voor: 

  • de geadopteerde
  • de adoptieouders

De geadopteerde heeft geen toestemming van de adoptieouders nodig om het adoptiedossier in te zien.

Inzage adoptiedossiers voor wetenschappelijk, historisch of statistisch onderzoek

Het is onder bepaalde voorwaarden mogelijk voor onderzoekers om adoptiedossiers te bekijken voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden. Meer hierover leest u in de zoekhulp Inzage in beperkt openbare archief onder het kopje 'zo krijgt u inzage in beperkt openbare archieven voor wetenschappelijk of statistisch onderzoek'. 

U kunt een adoptiedossier aanvragen door een mail te sturen naar info@nationaalarchief.nl

Wij ontvangen in deze mail graag de volgende gegevens:

  • een kopie van uw identiteitsbewijs. Kijk voor meer informatie over het maken van een veilige kopie van uw identiteitsbewijs op de website van de Nederlandse overheid;
  • de woonplaats van de adoptieouders ten tijde van de adoptie;
  • namen van de adoptieouders;
  • jaar adoptie indien bekend.

Het Nationaal Archief bewaart een deel van de archieven die dossiers bevatten over interlandelijk geadopteerden en adoptieouders. Als u dossiers bij ons opvraagt, zoeken wij in de volgende archieven:

Het Nationaal Archief bewaart bijna 9400 adoptiedossiers uit het archief van de Centrale Adoptieraad (1956-1973) en de Centrale Adoptiedocumentatie (1974-1999), archiefnummer 2.09.125. In dit archief is niet over elke interlandelijk geadopteerde een dossier te vinden, omdat het gaat om een aanvulling op de adoptiedossiers van de Raad voor de Kinderbescherming. Vinden wij geen adoptiedossier in het archief van de Centrale Adoptieraad en de Centrale Adoptiedocumentatie? Dan is er meestal een dossier te vinden in het archief van de Raad voor de Kinderbescherming tot 1970, of in het archief van de Raad van de Kinderbescherming vanaf 1970. Dit laatste archief ligt nog bij de Raad voor de Kinderbescherming zelf.

Wat deed de Centrale Adoptieraad (1956-1973)?  

De Centrale Adoptieraad werd opgericht in 1956, toen de Adoptiewet van kracht werd. Het was de taak van de Centrale Adoptieraad om advies te geven over adoptieverzoeken aan de rechtbank. De Centrale Adoptieraad baseerde zijn advies op het onderzoek dat de Raad van de Kinderbescherming uitvoerde. Met ingang van 1974 werd de Centrale Adoptieraad opgeheven.

Documenten in de adoptiedossiers van de Centrale Adoptieraad

De dossiers van de Centrale Adoptieraad (1956-1973) kunnen (kopieën van) de volgende documenten bevatten:

  • correspondentie met de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtbank;
  • het rapport van het gezinsonderzoek, dat de Raad voor de Kinderbescherming uitvoerde om de geschiktheid van de aspirant-adoptieouders te beoordelen;
  • het verzoekschrift van de aspirant-adoptieouders;
  • uittreksels van geboorteaktes;
  • de huwelijksakte van de aspirant-adoptieouders;
  • afschriften van eventuele eerdere uitspraken van rechtbanken; 
  • de uitspraak van de rechtbank;
  • afstandsverklaringen (door de biologische ouder(s) of door de voogdijinstelling);
  • verklaringen van instemming van de biologische ouders met de adoptie;
  • verklaringen over de wettelijke status van de geadopteerde (bijv. weeskind of vondeling);
  • kopie paspoort/reisdocument van de geadopteerde (soms met foto);
  • geboorteakte van de geadopteerde;
  • medische verklaring over de geadopteerde;
  • staat van inlichtingen: een formulier, bestaand uit vier pagina’s, waarin de belangrijkste gegevens over het adoptieverzoek, de geadopteerde, de biologische ouder(s) en het aspirant-adoptiegezin werden genoteerd;
  • ingevuld formulier van het CBS voor het bijhouden van statistieken over adoptie.

Let op: niet elk adoptiedossier bevat dezelfde documenten

Wat is de Centrale Adoptiedocumentatie (1974-1999)?

Na de opheffing van de Centrale Adoptieraad registreerde en bewaarde de afdeling Juridische Zaken van het ministerie van Justitie de adoptieverzoeken en uitspraken over adoptie in de Centrale Adoptiedocumentatie. Het doel hiervan was om geadopteerden later de mogelijkheid te geven deze documenten te bekijken.

Documenten in de adoptiedossiers van de Centrale Adoptiedocumentatie

De dossiers van de Centrale Adoptiedocumentatie (1974-1999) kunnen de volgende documenten bevatten:

  • brief van de Raad van de Kinderbescherming aan de directie van het Ministerie van Justitie, die verantwoordelijk was voor adoptie;
  • een kopie van de brief van de Raad van de Kinderbescherming aan de rechtbank met het advies over de adoptie;
  • kopie van het voorblad van het adoptierapport van de Raad voor de Kinderbescherming; in sommige gevallen zit het rapport zelf er ook in;
  • kopie van het verzoekschrift van de aspirant-adoptieouders;
  • kopie van de bijlagen bij het verzoekschrift, zoals uittreksels van de geboorteaktes van de aspirant-adoptieouders en van de geadopteerde; uittreksel van de huwelijksakte van de aspirant-adoptieouders, afschriften van eventuele eerdere uitspraken van rechtbanken, afstandsverklaringen van de biologische ouders of van een voogdijinstelling, een instemmingsverklaring met de adoptie, verklaringen over de wettelijke status van de geadopteerde (bijv. weeskind of vondeling), medische verklaring over de geadopteerde, beginseltoestemming van het ministerie van Justitie etc.

Let op: niet alle adoptiedossiers bevatten dezelfde documenten. Sommige dossiers bevatten bijvoorbeeld alleen een kopie van het adoptievonnis.

Het Nationaal Archief bewaart de adoptiedossiers uit het archief van de Raad voor de Kinderbescherming tot 1970 (archiefnummer 2.09.163). In veel gevallen gaat het om gezinsdossiers. Dat betekent dat een dossier gaat over de adoptieouders en één of meerdere geadopteerde kinderen. 

Het Nationaal Archief bewaart alleen de adoptiedossiers van de Raad voor de Kinderbescherming over gezinnen, waarvan het jongste kind geboren is vóór 1970. Adoptiedossiers over gezinnen, waarvan het jongste kind geboren is na 1970 liggen nog bij de Raad voor de Kinderbescherming zelf.

Rol van de Raad voor de Kinderbescherming bij interlandelijke adoptie

De Raad voor de Kinderbescherming doet onderzoek naar aspirant-adoptieouders die graag een kind uit het buitenland willen adopteren, om te beoordelen of ze hier geschikt voor zijn. Mede op basis van de uitkomst van dit gezinsonderzoek bepaalt de Minister van Justitie of aspirant-adoptieouders een beginseltoestemming kunnen krijgen. Een beginseltoestemming is een verklaring dat er ‘in beginsel’ geen bezwaar bestaat tegen de opneming van een nog niet bekend buitenlands pleegkind door aspirant-adoptieouders. Alle aspirant-adoptieouders hadden vanaf 1974 zo’n beginseltoestemming nodig om een kind uit het buitenland te kunnen adopteren.  

De Raad van de Kinderbescherming voert nogmaals een gezinsonderzoek uit naar aspirant-adoptieouders, als zij daadwerkelijk een adoptieverzoek hebben ingediend bij de rechtbank. Dit kan pas als ze gedurende een vaste periode (tot 1973 is dit een periode van twee jaar, na 1973 één jaar) voor een buitenlands pleegkind gezorgd hebben. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert vervolgens over de adoptie. De rechtbank neemt mede op basis van dit advies een beslissing over de adoptie.

Tussen 1956 en 1996 waren er 19 regionale Raden voor de Kinderbescherming werkzaam in Nederland. 

Welke documenten kunnen onder andere in de adoptiedossiers zitten?

  • De geboorteakte van de geadopteerde;
  • Het adoptierekest (verzoek van de adoptieouders om een kind te mogen adopteren);
  • Het rechtbankvonnis, waarmee de adoptie wordt uitgesproken;
  • Het verslag van het gezinsonderzoek naar de adoptieouders door de Raad voor de Kinderbescherming, met gegevens over uiterlijk, karakter, hobby’s, werk, godsdienst, familie en vrienden;
  • Documenten of dossiers over adoptiebroers en/of zussen;
  • Correspondentie tussen officiële instanties (bijvoorbeeld tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtbank).

Let op: niet elk adoptiedossier bevat alle hierboven genoemde documenten.

Welke rechtbankstukken bewaart het Nationaal Archief over adopties?

Het Nationaal Archief bewaart rechtbankstukken (tot 1990) over adopties van personen, van wie de adoptieouders ten tijde van de adoptie in Zuid-Holland woonden. Rechtbankstukken over adopties, waarbij het adoptieverzoek na 1990 is ingediend, liggen nog bij de rechtbanken zelf. Een overzicht van de rechtbanken in Nederland vindt u op de website Rechtbanken | Rechtspraak.

Welke documenten kunt u aantreffen in de adoptiedossiers uit de rechtbankarchieven?

De inhoud van adoptiedossiers in rechtbankarchieven is heel wisselend. Rechtbanken hanteerden verschillende werkwijzen en bewaarden daarom verschillende documenten. Daarnaast hadden veranderingen in de adoptiewetgeving invloed op het soort documenten dat rechtbanken bewaarden. Welke documenten u zult aantreffen varieert per rechtbank en per periode. Soms zijn er veel documenten bewaard en soms alleen een adoptievonnis. Hieronder leest u per rechtbank wat u ongeveer kunt verwachten. Helaas biedt dit overzicht geen garanties voor de inhoud van elk afzonderlijk dossier.

Adoptiedossiers Rechtbank Rotterdam (1956-1989)

De adoptiedossiers van de rechtbank Rotterdam zijn over het algemeen vrij dun. Ze bevatten regelmatig alleen het adoptievonnis en het verzoekschrift van de aspirant-adoptieouders en/of een proces-verbaal van de rechtszitting. De dossiers van de jaren 80 bevatten soms meer stukken, zoals rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming.

Adoptiedossiers Rechtbank Den Haag (1956-1989)

De adoptiedossiers van de jaren 50 tot halverwege de jaren 60 bevatten vaak alleen het adoptievonnis, het verzoekschrift van de aspirant-adoptieouders en/of het proces-verbaal van de rechtszitting. Vanaf 1965 tot 1979 zitten in de dossiers vaak veel meer documenten, zoals de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en de adviezen van de Centrale Adoptieraad (tot 1974). De dossiers van de jaren 80 bevatten weer minder documenten, maar in ieder geval vaak wel het verzoekschrift van de aspirant-adoptieouders, het adoptievonnis en rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming.

Adoptiedossiers Rechtbank Dordrecht (1956-1989)

De inhoud van de adoptiedossiers uit de jaren 50 en 60 varieert sterk. In sommige dossiers vindt u alleen het adoptievonnis, het verzoekschrift van de aspirant-adoptieouders en/of een proces-verbaal van de rechtszitting. Andere dossiers uit deze periode bevatten daarnaast ook de bijlagen bij de verzoekschriften, de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en stukken van de Centrale Adoptieraad. De adoptiedossiers uit de jaren 70 zijn erg dun. Hierin vindt u vaak alleen het adoptievonnis en een proces-verbaal van de rechtszitting. In de dossiers van de jaren 80 zitten weer meer documenten, waaronder vaak de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming, afstandsverklaringen en verzoekschriften van de aspirant-adoptieouders met bijlagen.

Waarom liggen in het Nationaal Archief alleen de rechtbankarchieven van de provincie Zuid-Holland?

Het Nationaal Archief is, naast het landelijke archief, óók het regionale archief voor de provincie Zuid-Holland. Daarom worden in het Nationaal Archief de rechtbankarchieven van de provincie Zuid-Holland bewaard.

Mijn adoptieouders woonden ten tijde van mijn adoptie in een andere provincie. Waar moet ik zijn voor informatie?

Archieven van rechtbanken uit één provincie worden bewaard bij het Regionale Historische Centrum (RHC) van die provincie. Een overzicht van de RHC's in Nederland vindt u op de pagina Rechtspraak en veiligheid. Op de websites van de RHC’s ziet u welke rechtbankarchieven ze bewaren en uit welke periode. Ligt het rechtbankarchief dat u zoekt niet bij het RHC? Dan ligt het nog bij de rechtbank zelf. Neem in dit geval contact op met de rechtbank, waar de woonplaats van uw adoptieouders ten tijde van uw adoptie, onder valt. 

Archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, archiefnummer 2.04.87 (vervanging persoonskaarten geadopteerden)

Het Nationaal Archief bewaart de archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Directie Binnenlands Bestuur: Bestuurszaken en Kabinetszaken, 1950-1996, archiefnummer 2.04.87. De inventarisnummers 6475 tot en met 6558 uit dit archief bevatten dossiers over de vervanging van persoonskaarten van geadopteerden tussen 1970 en 1985. Deze dossiers zijn beperkt openbaar (a-beperking). Dat betekent dat u de dossiers niet zelf online kunt reserveren. Een medewerker van de informatiebalie, kan de dossiers wel ter plekke voor u opvragen, als u het Nationaal Archief in Den Haag bezoekt. U kunt de dossiers dan binnen een half uur bekijken op de studiezaal. 

Persoonskaarten bevatten de belangrijkste basisgegevens van een persoon (naam, geboortedatum en -plaats, adresgegevens, namen van huwelijkspartner(s), namen van ouders, etc.). Vanaf 1970 konden adoptieouders de persoonskaart van hun geadopteerde kind laten vervangen door een nieuwe persoonskaart. Op de originele persoonskaart waren de gegevens over de adoptie en de biologische ouders doorgestreept, maar nog wel leesbaar. Op de nieuwe kaart werden deze gegevens weggelaten. De originele kaart werd vervolgens vernietigd. 

Welke stukken kunnen in de dossiers zitten?

De dossiers bevatten meestal:

  • de aanvraag van de adoptieouders om de persoonskaart van hun geadopteerde kind te laten vervangen; 
  • correspondentie van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters en de gemeenten;
  • een kopie van de oorspronkelijke (vernietigde) persoonskaart. 

Hiervoor kunnen twee verklaringen zijn:

  1. Er is geen dossier van de Raad voor de Kinderbescherming over u bewaard gebleven. In dit geval is er vaak wel een adoptiedossier over u te vinden in het archief van de Centrale Adoptieraad (1956-1973), archiefnummer 2.09.125.
  2. Het adoptiedossier dat over u gaat ligt nog bij de Raad voor de Kinderbescherming. De adoptiedossiers van de Raad voor de Kinderbescherming zijn in de meeste gevallen gezinsdossiers. Dit betekent dat de dossiers over het hele adoptiegezin (dus de adoptieouders en één of meerdere kinderen) gaan. Voor het bewaren van de dossiers geldt het geboortejaar van het jongste kind uit het dossier. Het Nationaal Archief bewaart alleen de adoptiedossiers over gezinnen, waarvan het jongste kind geboren is vóór 1970. Bent u geboren vóór 1970, maar heeft u een adoptiebroer of -zus die geboren is na 1970? Dan ligt het dossier nog bij de Raad voor de Kinderbescherming. 

Adoptiedossiers zijn beperkt openbaar vanwege de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit betekent dat ze in principe niet gekopieerd mogen worden. Wilt u toch een verzoek indienen voor kopieën? Vraag dan om het formulier, waarmee u dit kunt doen, bij de informatiebalie van het Nationaal Archief in Den Haag. 

Het Nationaal Archief is zich ervan bewust dat alle documenten in een adoptiedossier van grote persoonlijk en emotionele waarde zijn voor de mensen over wie het dossier gaat. We zijn daarom aan het onderzoeken of we ons kopieerbeleid kunnen verruimen. Zodra we hierover meer kunnen vertellen, zullen we dit uiteraard communiceren via onze website.

Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming bewaart de zelf samengestelde adoptiedossiers vanaf 1970. In deze dossiers is onder andere informatie te vinden over het gezinsonderzoek dat de Raad uitvoerde om de motivatie en geschiktheid van aspirant-adoptieouders te beoordelen.

adoptieorganisaties/vergunninghouders

Adoptieorganisaties regelden adopties. Ze bemiddelden tussen de aspirant-adoptieouders en de adoptie-instanties in het land van herkomst. Tot 1989 waren er veel verschillende (grote en kleinere) adoptieorganisaties actief. Zij stelden eigen dossiers op. Vanaf 1989 mogen alleen nog vergunninghouders (organisaties met een vergunning van het ministerie van Justitie) bemiddelen bij adopties. Ook vergunninghouders hebben adoptiedossiers samengesteld. U kunt bij de vergunninghouders zelf het dossier over uw adoptie aanvragen.

Websites van vergunninghouders:

Niet alle vergunningshouders zijn nog actief. Vaak hebben zij hun dossiers overgedragen aan andere vergunninghouders, zoals Wereldkinderen of aan Fiom. Fiom verzorgt inzage in de adoptiedossiers van:

  • International Social Service (ISS)
  • oud-vergunninghouder Stichting Flash
  • oud-vergunninghouder Stichting Afrika
  • oud-bemiddelaar bij adoptie Stichting Bemiddeling Adoptie (SBA, opgeheven in juni 1989)

Rechtbanken

Rechtbanken bewaren stukken over adopties, zoals verzoekschriften van de aspirant-adoptieouders en adoptiebeschikkingen. Zie voor de contactgegevens van de rechtbanken in Nederland de website Rechtspraak.nl.

Officieel moet een rechtbankarchief na 20 jaar worden overgedragen aan het Regionaal Historisch Centrum (RHC) van de provincie waar de rechtbank gevestigd is. In de praktijk gebeurt dat niet altijd. Een overzicht van de RHC’s vindt u op de pagina Rechtspraak en veiligheid.

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (Ca IKA)

De Ca IKA is onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid en houdt sinds 1998 toezicht op alle interlandelijke adopties in Nederland. De Ca IKA bouwt eigen dossiers op. Voor inzage kunt u contact opnemen met de Ca IKA.

Zoeken naar informatie over een adoptie in het land van herkomst is niet gemakkelijk. U kunt hiervoor de hulp inroepen van verschillende organisaties.

De volgende organisaties kunnen u ondersteunen:

Ook de verschillende belangenorganisaties van geadopteerden (vaak georganiseerd per land) kunnen tips geven over de manier waarop u het beste naar informatie kunt zoeken in het herkomstland. Mogelijk kunnen ook de Nederlandse ambassade of het Nederlands consulaat in het herkomstland hulp bieden bij het zoeken naar informatie.

Om te weten waar je als geadopteerde informatie kan vinden, is het belangrijk om de instellingen te kennen die betrokken waren bij het proces dat aspirant-adoptieouders doorliepen voor de adoptie. Hieronder leggen we dat proces uit.

Het adoptieproces bestaat tot 1998 uit de volgende fases:

Toestemmingsfase

Vanaf 1974 hebben aspirant-adoptieouders een beginseltoestemming nodig om een kind uit het buitenland te kunnen adopteren. Een beginseltoestemming is een verklaring dat er in beginsel geen bezwaar bestaat tegen de opneming van een nog niet bekend buitenlands pleegkind door de aspirant-adoptieouders.

Het proces om een beginselverklaring aan te vragen gaat als volgt:

  • De aspirant-adoptieouders dienen een verzoek om een beginseltoestemming in bij het ministerie van Justitie.
  • De Raad voor de Kinderbescherming voert een gezinsonderzoek uit om de motivatie en de geschiktheid van de aspirant-adoptieouders te beoordelen.
  • De Raad voor de Kinderbescherming rapporteert over het gezinsonderzoek aan de minister van Justitie.
  • De minister besluit of een beginseltoestemming kan worden afgegeven.

Bemiddelingsfase

Om een adoptie tot stand te brengen is bemiddeling nodig. Tot 1989 waren er veel verschillende (grote en kleinere) organisaties die bemiddelden bij adopties. Soms regelden aspirant-adoptieouders de adoptie zelf via privécontacten (de zogenaamde zelfdoeners). Vanaf 1989 wordt het verboden om zonder een vergunning van het ministerie van Justitie te bemiddelen bij adopties. Slechts een aantal organisaties krijgt een vergunning: de zogenaamde vergunninghouders.

Zelfdoeners kunnen nog tot 1995 via hun privécontacten een adoptie regelen. Vanaf 1995 worden ze verplicht om deze privécontacten te laten beoordelen door de vergunninghouders.

Toelatingsfase

Vanaf de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet in 1965 is voor de toelating van een adoptiekind uit het buitenland een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nodig. Het proces verloopt als volgt:

  • De Directie Vreemdelingenzaken (later de Immigratie- en Naturalisatiedienst, IND) moet akkoord geven voor de afgifte van een mvv.
  • Het akkoord wordt gezonden naar de Nederlandse ambassade of het Nederlandse consulaat in het herkomstland van het adoptiekind.
  • De Nederlandse ambassade of het Nederlandse consulaat plaatst de machtiging in het (vervangend) reisdocument van het kind.
  • Met een geldig mvv kunnen de adoptieouders binnen acht dagen na binnenkomst van het kind in Nederland een vergunning tot verblijf aanvragen bij het hoofd van de plaatselijke politie of bij de vreemdelingendienst. 

Afrondingsfase

  • De adoptieouders dienen bij de rechtbank een verzoek in tot adoptie. Dit kan pas als zij het kind gedurende een bepaalde periode (tot 1973 is dit een periode van twee jaar, na 1973 één jaar) verzorgd en opgevoed hebben.
  • De Raad voor de Kinderbescherming stelt een gezinsonderzoek in naar het adoptiegezin en stuurt een advies naar de Centrale Adoptieraad.
  • De Centrale Adoptieraad geeft (tot 1974) advies over de adoptie aan de rechtbank.
  • De rechtbank neemt een besluit over de adoptie.

Bij het spreken en schrijven over interlandelijke adoptie worden verschillende termen voor één persoon of instelling door en naast elkaar gebruikt: denk bijvoorbeeld aan de synoniemen ‘geadopteerde’ en ‘adoptiekind’. Hieronder vindt u een overzicht van een aantal veelgebruikte termen, met daarachter de synoniemen (tussen haakjes).

Een deel van de genoemde termen kan pijnlijke gevoelens oproepen. Het gebruik, de betekenis en de ervaring van taal en terminologie is tijdsgebonden. Woorden die 50 jaar geleden geen negatieve gevoelens opriepen, kunnen we nu als bijzonder kwetsend ervaren. De reden dat we hieronder toch mogelijk kwetsende termen noemen, is dat u deze termen kunt aantreffen in de archiefstukken. 

Adoptie:

Het wettelijk aannemen van een niet-biologisch kind. Door adoptie worden de adoptieouders de wettelijke ouders van de geadopteerde.

Adoptiewet 1956:

De adoptiewet van 1956 maakte adoptie in Nederland wettelijk mogelijk. In de Adoptiewet was vastgelegd dat de adoptieouders de juridische ouders van de geadopteerde werden. De familierechterlijke band met de biologische ouders werd volledig verbroken.

Biologische ouder(s) (afstandsouder(s); geboorteouder(s); oorspronkelijke ouder(s); natuurlijke ouder(s)):

De ouder(s) waaruit een geadopteerde is geboren.

Adoptieouders (adoptiefouders):

Echtpaar dat een kind adopteert. Na de adoptie ontstaat er een nieuwe, wettelijke familieband tussen de geadopteerde en de adoptieouders.

Afstandsverklaring:

Een document, dat ondertekend is of zou zijn door de biologische ouder(s), waarin staat dat zij afstand doen van hun kind. Er kunnen valse afstandsverklaringen voorkomen in adoptiedossiers. Niet in elk adoptiedossier zit een afstandsverklaring. 

Beginseltoestemming:

Een beginseltoestemming is een verklaring van het ministerie van Justitie dat er in beginsel geen bezwaar bestaat tegen de opneming van een nog niet bekend buitenlands pleegkind door de aspirant-adoptieouders. De beginseltoestemming is vanaf 1974 nodig om een kind uit het buitenland te kunnen adopteren.

Bemiddelaar (adoptiebemiddelaar; adoptie-instelling; bemiddelingsorganisatie, adoptieorganisatie; adoptiebureau; bemiddelingsinstantie; vergunninghouder (na invoering van de Wobp in 1989):

Organisatie die adopties regelt en bemiddelt tussen de aspirant-adoptieouders en de adoptie instellingen in het land van herkomst. Sinds 1989 mogen alleen vergunninghouders (organisaties die een vergunning hebben van het ministerie van Justitie) bemiddelen bij interlandelijke adopties.

Geadopteerde (adoptiekind):

Een persoon die als minderjarige geadopteerd is.

Interlandelijke adoptie:

Het adopteren van een kind uit het buitenland.

Herkomstland (land van herkomst, geboorteland):

Land waar de geadopteerde is geboren

Machtiging tot voorlopig verblijf (mvv):

Inreisvisum voor vestiging in Nederland. Vanaf de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet in 1965 is voor de toelating van een adoptiekind uit het buitenland een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nodig.

Pleegouders (aspirant-adoptieouders; wensouders): 

Voordat een echtpaar een kind kan adopteren, moeten zij volgens de wet eerst een bepaalde periode voor het kind gezorgd hebben. Gedurende die periode zijn zij de pleegouders van het kind en is het kind formeel een pleegkind. Pas na de officiële adoptie krijgen pleegouders het ouderlijk gezag over het kind en zijn ze de juridische ouders. Omdat niet alle pleegzorg gericht is op adoptie, wordt (om het onderscheid aan te geven) ook wel gesproken van aspirant-adoptieouders.

Zelfdoeners:

Aspirant-adoptieouders die zelf een interlandelijke adoptie regelen via privécontacten (zonder de hulp van een bemiddelingsorganisatie). Vanaf 1995 zijn zelfdoeners verplicht om deze privécontacten te laten beoordelen door een vergunninghouder.