Vrouwen rondom De Witt

De briefschrijfster, Frans van Mieris, 1680, Rijksmuseum, Wiki Commons
8 maart 2024

Vandaag is het Internationale Vrouwendag. Een goed moment om aandacht te besteden aan vrouwen in het archief. Bijvoorbeeld in het archief van raadspensionaris Johan de Witt (1625-1672).

Brieven van vrouwen

Johan de Witt was van 1653 tot 1672 raadspensionaris van Holland en Zeeland. Hij trad op als vertegenwoordiger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daarmee was hij de belangrijkste politicus van zijn tijd. Mede vanwege zijn functie, schreef en ontving De Witt een enorm aantal brieven. Van al deze brieven zijn er 25.000 bewaard gebleven in De Witts privé-archief, dat in het Nationaal Archief ligt. Hieronder bevinden zich vele brieven van en aan vrouwen. Deze brieven vormen een waardevolle informatiebron over het leven van vrouwen in de 17e eeuw. 

Een min

Allereerst zijn er brieven over persoonlijke zaken. Veel van deze brieven zijn geschreven door vrouwelijke familieleden. Een fraai voorbeeld is de brief van Johans zus Johanna van 12 februari 1656. Hierin vertelt ze Johan over haar ontmoeting met een vrouw, die zich aanbiedt als min. Ze weet dat Johan en zijn vrouw Wendela een min zoeken (oftewel een vrouw die het kind van een ander borstvoeding geeft), omdat Wendela hun babydochtertje niet (volledig) zelf kan voeden. 

Bequame tepels

In haar brief vertelt Johanna dat de vrouw uit een fatsoenlijk gezin komt: ‘de ouders zijn eerlijcke lieden’. Verder beschrijft ze de vrouw als ‘een fraeje blanke vrou, (ze) hadde schoone borsten ende bequame tepels’. Het eigen kindje van de vrouw was zes weken daarvoor, tijdens de kraamtijd, gestorven. De vrouw had sindsdien haar melkproductie op peil gehouden en bood zich nu aan als min.

Amalia van Solms

Naast persoonlijke brieven bevat het archief van De Witt ook brieven van en aan vrouwen over politiek. Een goed voorbeeld is de brief die Johan de Witt in 1666 schreef aan Amalia van Solms (1602-1675), de weduwe van prins Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647). In die brief, uit de tijd van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog, vertelt De Witt dat de Republiek de Vierdaagse Zeeslag met de Engelsen lijkt te gaan winnen.  

Gedeelde verantwoordelijkheid

Op het eerst gezicht lijkt het opmerkelijk dat De Witt, die bekend stond als anti-orangist, correspondeerde met een prinses van Oranje. Vooral omdat hij één van de aanjagers was van de Akte van Seclusie (1654), waarin stond dat de Oranjes geen stadhouders meer mochten worden. Toch is de correspondentie niet zo gek als je bedenkt dat De Witt en Van Solms een gedeelde verantwoordelijkheid hadden: ze waren allebei verantwoordelijk voor de opleiding van Willem III (1650-1702), de kleinzoon van Amalia. 

Kind van Staat

Willem III was de zoon van stadhouder Willem II (1626-1650) en de Engelse prinses Maria Henriëtte Stuart (1631-1660). Na het overlijden van zijn moeder in 1660 (zijn vader was kort voor zijn geboorte overleden), was Amalia als medevoogd van Willem III aangesteld. Vanaf 1666 was ook De Witt betrokken bij Willems opleiding. In dat jaar werd Willem III  ‘Kind van Staat’. Dat betekende dat de Staten van Holland (en daarmee ook Johan de Witt) verantwoordelijk werden voor zijn educatie. 

Staatszaken 

Via brieven hield De Witt Amalia op de hoogte van de vorderingen van haar kleinzoon. Maar dat dus niet alleen. Uit de brief over de zeeslag blijkt dat De Witt het ook nodig vond om Amalia te informeren over staatszaken. Het feit dat ze een vrouw was lijkt hier geen rol gespeeld te hebben. Ze kreeg dezelfde informatie als de Nederlandse ambassadeurs (allemaal mannen) naar wie De Witt eenzelfde soort brief stuurde. 

Meer lezen?

Nog meer bijzondere brieven lezen? Het boek ‘Vrouwen rondom Johan de Witt', samengesteld door Ineke Huysman en Roosje Peeters van het projectteam ‘Brieven van Johan de Witt’ van het Huygens-Instituut/NL-Lab, biedt een boeiende selectie uit de correspondentie van De Witt met verschillende vrouwen.

Zelf op zoek naar brieven uit de collectie De Witt? Bekijk dan de zoekhulp Briefwisseling van Johan de Witt, 1653-1672.