Vanwege de verwachte drukte in de studiezaal moet u vanaf 1 januari 2025 altijd vooraf een plek reserveren. U reserveert een plek door een stuk (inventarisnummer) te reserveren.
Naar hun aard archiefstukken, maar hun juiste plaats in het archief is niet meer te bepalen
Onder Holland moet worden verstaan het grondgebied van het voormalige graafschap en gewest Holland, omvattende de tegenwoordige provincies Noordholland, Zuid-Holland en het noordwesten van Noord-Brabant
Reg. no. 108 no. 111 no. 112 no. 114 en no. 142
Vgl. R.D. Baart de la Faille:
Inventaris der Roeperpapieren (V.R.O.A. XLIV (1921), II blz. 162)
114 1455 december 27.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat meester Jan Roeper, priester, verkocht heeft aan zijn broeder meester Dirck Roeper, priester, 1/9 deel van 2 boomgaarden, gelegen buiten de Cruyspoirte aan Matte Kools laan, komende uit de boedel van hun tante Machtelt Roepers, alsmede 1/9 deel van een perceel land te Akersloot.
op Sinte Jansdach ewangeliste.
Oorspr. ( Inv. no. 1012.3 ) met de zegels van de beide eerste schepenen. Het zegel van de derde schepen is verloren.
142 1478 mei 26.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat meester Jan Rouper, priester, en Willem Egbrechtz. verkocht hebben aan Baertraet Roepers, weduwe van Florus Willemszoen, tweemaal ? deel van een boomgaard, gelegen buiten de Cruyspoirt.
Oorspr. ( Inv. no. 1012.4 ) met de zegels van de beide schepenen.
Reg. no. 207
Misschien behoorde Jan Mathysz. tot het geslacht Bam of Ban
207 1520 december 31.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Thielman Allairtsz. ten behoeve van zijn dochter Joest, weeskind, verkocht heeft aan Jan Mathysz. een huis en erf, gelegen aan de Bakenessergraft met bezijden een "brouutouwe" en steeg en achterwaats strekkende tot de Biggesteeg.
Oorspr. ( Inv. no. 1013 ) met de zegels van de beide schepenen.
Eén der zegels is losgeraakt.
Reg. no. 254
254 1538 februari 16.
Gasthuismeesters van Haarlem oorkonden, dat Jacop Pietersz. afgelost heeft een pacht van 4 ½ stuiver per jaar, rustende op zijn huis.
nae gemeen scryven.
Oorspr. ( Inv. no. 1014 ).
Reg. no. 12
12 1375 februari 14.
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Ysebrant Borchgaertssoen overgedragen heeft aan Jan van Zaenden 3 geerzen land in de Grote Venne en 1 geers land op de Akermade in de ban van Heemskerc, alsmede dat Jan op zijn kamer en erf in Simon Bollensoens steghe heeft een bedrag van 12 gouden schelling per jaar.
op Sinte Valentijnsdach.
Oorspr. ( Inv. no. 1015 ) met de zegels van de beide schepenen. Eén. zegel is geschonden.
Reg. no. 17
17 1384 januari 30.
De schout van Heemskerke oorkondt, dat Jacop Bake overgedragen heeft aan zijn broeder Willem van Adrikem zekere percelen land gelegen in de Grote Venne te Heemskerke.
des saterdaghes na Sinte Pouwelsdach convercio.
Oorspr. ( Inv. no. 1016 ) met het zegel van de oorkonder.
Reg. no. 18
18 1388 november 14.
Phillips van Cralingen oorkondt, dat hij verkocht heeft aan zijn zwager Willaem van Adrichem Florens Bakensoen 5 oude geerzen en 1 ½ vierendeel van een geers land in de Akermade te Heemskerke, aan hem vererfd door toedoen van zijn echtgenote Haesciaen van Jan van Zaenden Willaem Janssoens soen van Zaenden.
t'saterdaechs nae Sente Maertijnsdach in den Winter.
Oorspr. ( Inv. no. 1017 ) met de zegels van de oorkonder en van Willaem van der Boechorst uit naam van zijn nicht Haesciaens.
Reg. no. 210
210 1522 maart 20.
Leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden, dat Jan van Foreest verkocht heeft aan Willem Pietersz. ten behoeve van diens echtgenote Gertruyt Florisdochter van Adrichem de helft van 6 morgen land, genoemd die Mersche, alsmede ¼ deel van de Cleyne Evertscamp, beide gelegen in de ban van Heemskerck.
Oorspr. ( Inv. no. 1018 ) met de zegels in bruine was van de beide leenmannen.
Reg. no. 521
521 1577 oktober 7.
Johan van Duvenvoorde, heer van Warmond en leenheer van het Huis te Warmond, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Aert Dirxsz. beleend heeft met de helft van een morgen land in het ambacht van Coudekerck, achtereenvolgens komende van Aert Dammasz., Ghijsbrecht Aertsz., diens broeder Dammas Aertsz. en Appolonia Arentsdochter.
Oorspr. ( Inv. no. 1020 ).
Reg. no. 470
Het aangehecht stuk van 1589 betreft het vaststellen van een erfpacht, rustende op de "Galchdyk", door de ingelanden van Oudorp
470 1575 september 11.
Schepenen van Alkmaar oorkonden, dat Maritgen Dircxdr., weduwe van Adrian Ripprantsz., met als haar voogd Matheeus Gerrytsz., kwijtschelding verleent aan Ysbrant Louwisz. Wildeman voor de overdracht van een perceel land te Outdorp, genoemd de Drystal of 's Graeven Sluys.
Oorspr. ( Inv. no. 1021 ) met de geschonden zegels van de beide schepenen.
Met een transfix van 1595.
Reg. no. 431
431 1571 juni 25.
Philips Willem van Nassau, graaf van Bueren, Leerdam enz., oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Loef van der Haer erfelijk beleend heeft met 2 morgen land te Overboycop, gelegen in de 15e weer.
in onser stede Leerdam.
Oorspr. ( Inv. no. 1022 ) met het zwaar geschonden zegel in rode was van de oorkonder.
Reg. no. 129
129 1470 december 20.
Karel, hertog van Bourgondien enz., oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder-generaal, raad en leenmannen van Holland, dat hij Lysbeth Willemsdochter Uuytenhage, echtgenote van Jan van den Woude, beleend heeft met goederen van de heerlijkheid van Put, bestaande uit de helft van 3 lijnen land te Scollaertsdyck en de helft van 3 lijnen land van de Westthiende te Spikenis, komende van wijlen Lysbeth Jan Pape Moudnisdochter onder verklaring van afstand van rechten van Jan Pieterszoon van Berwairde, priester en zoon van laatstgenoemde, met als voogd Ewout Pieterszoons; alsmede met hetzelfde deel, komende van wijlen Clais Pieterszoons, broeder van voornoemde Jan, onder voorwaarde dat deze goederen bij haar overlijden overgaan op haar één na oudste zoon of dochter als erfgenaam van haar ouders Hillegonts Bruynincx Spruytsdochter en wijlen Floris van Bosschuysen.
Oorspr. ( Inv. no. 1023 ) met het geschonden zegel in rode was van de oorkonder.
Vermoedelijk was Cornelis Adriaensz. Berckel een broeder van Willem Adriaensz. Berckel, gehuwd met Cornelia Simonsdr., die een oom was van Simon Graswinckel.
Vgl. inv. no. 775
Reg. no. 193
193 1510 december 13.
Joest Jansz., prior, Jan Olislagher, meester en doctot in de godgeleerdheid, Jan van Ghiethoern, supprior, Claes van Amsterdam, broeder, en Roloff van Almelo, procurator van het Predikherenconvent te Haarlem, oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Jeroen Zymonsz. en Joest Jeroensz. een perceel land te Velsen, genoemd "opten Zant" en komende uit de erfenis van broeder Engel Jacopsz.
op Sinte-Luciendach maecht ende martelaer.
Oorspr. ( Inv. no. 1025 ) met het zwaar geschonden zegel van het convent.
Reg. no. 408
403 1568 oktober 14.
Schepenen van de parochie en heerlijkheid van Onze Lieve Vrouwenpoldre benoorden der Vere oorkonden, dat Adriaen van Campen te Middelburg overgedragen heeft aan Bruninck van den Wijngaerde ¼ deel van verschillende landen, schorren, dijk- en gorsettingen.
Oorspr. ( Inv. no. 1028 ). De zegels van de drie schepenen zijn verloren.
Reg. no.115 en no. 116
115 1457 maart 16.
Jacob, heer van Gaesbeeck, Apcoude, Putten en Stryen, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan Henric, deken van Loenresloet, een hoeve land, eertijds door hem gekocht van het klooster te Oudwick in het kerspel van Apcoude en vallende onder het aesdom van het proostdijgerecht van Sint Peter te Utrecht, alsmede ½ hoeve land, aldaar gelegen in de Wynckel, waarbij hij aan zijn zwager Eerst van Amerongen, kastelein, baljuw en rentmeester van Apcoude, machtiging verleent tot de rechtshandeling van overdracht.
Geinsereerd in de oorkonde van 21 augustus 1457 (Reg. no. 116).
116 1457 augustus 21.
Schout en asigen van Apcoude in de proosdij van het herengerecht van Sint Peter te Utrecht oorkonden, dat Eerst van Amerongen, baljuw van Apcoude, als gemachtigde van Jacob, heer van Gaesbeeck enz., overgedragen heeft aan Henric, deken van Loenresloet, 1 ½ hoeve land. (Zie Reg. no. 115).
op Sinte Bertelmeeusavont.
Oorspr. ( Inv. no. 1029 ). Het zegel van de schout is verloren.
Reg. no. 168
168 1494 oktober 31.
David van Bourgoendien, bisschop van Utrecht, oorkondt ten overstaan van zijn mannen, dienstmannen en gerichtsluiden, dat Gysbert van der Hair in pand gegeven heeft aan Johan Deell, wonende in den Haghe, respectievelijk 14 ½, 10 en 7 morgen land, gelegen in het gerecht van Bunnick, alsmede 2 morgen land, gelegen in het gerecht van Starkenborch.
Gegeven op unsen slot tot Duerstede upten lesten dach in Octobri.
Oorspr. ( Inv. no. 1030 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 165 no. 267 en no. 350
165 1490 maart 31.
Wyllem Clais Zailensoen oorkondt, dat hij in pacht ontvangen heeft van Gijsbert van der Hair 21 morgen land onder Cameriken voor de termijn van 10 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 1031 ). Het zegel van Simon Ghereitsz., bezegelaar voor de oorkonder, is verloren.
267 1541 februari 6.
Lubbrant Symonssoen oorkondt, dat bij in pacht ontvangen heeft van Heylwich Gysbertsdochter van der Hair Jacobs weduwe van Snellerberch 21 morgen land, gelegen in de Haeck in het gerecht van Camerick, voor de termijn van 8 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 1031.1 ) met het zegel van Willem Claes Bergersz. als bezegelaar voor de oorkonder.
350 1559 augustus 9.
Cornelis Mathysz. oorkondt, dat hij in pacht ontvangen heeft van Heylwich van der Haer Jacobs weduwe van Snellenberch 21 morgen land, gelegen in den Haeck in het gerecht van Camerick, voor de termijn van 9 jaar.
Oorspr. ( Inv. no. 1031.2 ) met het zegel van Jan Jansz., scryver.
Reg. no. 169
Met in dorso akten van belening van 1525 en 1534 ten behoeve van haar zoon Hubert Hendriksz.
Reg. no. 217 en no. 240
169 1497 september 27.
De proost van de kerk van Sinte Marien te Utrecht oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Katherinen Gysbert Henrick Brantzdr. met als voogd haar echtgenoot Henrick Hubertz. beleend heeft met de helft van 10 morgen land van een hofstede te Lopick, genoemd de Vrij Hove, komende van haar vader Gisbert Henrick Brantz.
Oorspr. ( Inv. no. 1032 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
In dorso van deze oorkonde akten van belening van 15 mei 1525 (Reg. no. 217) en van 24 juli 1534 (Reg. no. 240).
217 1525 mei 15.
Johannes van Amerongen, notaris, instrumenteert, dat Hubert Henricxsz., zoon van Kathryn Ghybert Henrick Brantszdochter, ten overstaan van leenmannen van de proostdij leenhulde gedaan heeft voor de officiaal van de proost en aartsdiaken van Sinte Marien te Utrecht inzake een hofstede te Lopik (Zie Reg. no. 169).
Oorspr. ( Inv. no. 1032 ).
Geschreven in dorso van de oorkonde van 27 september 1497 (Reg. no. 169).
240 1534 juli 24.
Johannes van Amerongen, notaris, instrumenteert, dat Hubert Henricx., zoon van Kathryn Ghysbert Henrick Brantszdochter, ten overstaan van leenmannen van de proostdij leenhulde gedaan heeft voor de officiaal van de proost en aartsdiaken van Sinte Marien te Utrecht inzake een hofstede te Lopik (Zie Reg. no. 169 en Reg. no. 217).
Oorspr. ( Inv. no. 1032 ).
Geschreven in dorso van de oorkonde van 27 september 1497 (Reg. no. 169).
Reg. no. 31
31 1405 april 4.
Herbaren van Yselsteyn, ridder, oorkondt, dat hij Johan van der Hare Loefssoen erfelijk beleend heeft met 2 ½ morgen land alsmede met ½ morgen land, gelegen in de Mate te Maersen en vallend onder het Zutpheenschen recht, welke percelen bij versterf zullen overgaan op zijn oom Ghiselbrecht.
Oorspr. ( Inv. no. 1033 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Zie onder Bunnik
Reg. no. 105
105 1441 november 10.
Jacob, heer van Gaesbeec, Apcoude, Putten en Strijen, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat Willem van Drijbergen Jansz. aan hem als leenheer overgedragen heeft het Clein Weertgen, gelegen in het gericht van Wijc buiten de Luetertoern en komende van wijlen zijn vader Jan.
op Sinte Meertijnsavont.
Oorspr. ( Inv. no. 1034 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
Zie voor een genealogie van het geslacht Cousebant inv. no. 75
Vermoedelijk opgemaakt in verband met het huwelijk van Gerrit van Berckenrode met Geertruyd van Abcoude van Meerten, in 1577 gesloten te Delft
Reg. no. 59 en no. 60
Vgl. het Archief der Secretarie van de stad Leiden 1253-1575, inv. no. 316
59 1420 april 15.
Fredrick van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, Johan, burggraaf van Montfoorde, Philips, heer van Wasseneer, burggraaf van Leyden, Willam van Bredenroede, heer van Genepe, Steyn en ter Merweden, en burgemeesters, schepenen en gemene raad van Utrecht, Leyden en Amersfoert oorkonden, dat zij een verbond hebben aangegaan voor de duur van 5 jaar, dat zij de heer van Egmont, heer Geryt van Heemskercke en de verdere uitgewekenen uit Leyden tot vijand hebben verklaard en dat zij alleen gezamenlijk vrede zullen sluiten.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1036 ).
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek IV, blz. 542.
Oorspr. in het Archief der Secretarie van de stad Leiden, Reg. no. 368.
60 1420 april 30.
Dirck van Zanthorst, Geryt van Bennenbroeck, Willam van Poelgeest, Jan van Poelgeest, Aernt van Hodenpijl, Egbrecht van der Spangen, Jan van den Weerde, Willam van den Weerde, Jan Dever van Minen, Gerijt Dever, Vranc van Zaenden, Geryt Albout, Claes Albout, Peter Albout, Heynrick Albout, Huge Albout, Dirck Albout, Willam Bloet, Gherijt van Poellenberch, Jan van der Mije en Jan Hughe Starcken enz. oorkonden, dat zij zich hebben aangesloten bij het verbond van 15 april 1420 (Zie Reg. no. 59).
opten meijen avont.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1036 ).
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek IV, blz. 544.
Het oorspr. was gestoken door de oorkonde van 15 april 1420.
Reg. no. 185
Blijkens het handschrift heeft mr. Adriaen van Hellemijs van Welle het stuk afgeschreven
185 1505 juli 7.
Alijdt van Kijffhouck, vrouwe van Assendelft en Gaudreaen, weduwe van de heer van Assendelft, oorkondt ten overstaan van een leenman van de grafelijkheid van Holland en van haar leenmannen, dat zij Joost Albout, Adriaen Albout, Aelbrecht Albout en Janne Albout, kinderen van wijlen Janne, natuurlijke dochter van Adriaen van der Leck, en Gherijt Albout, ieder voor zich beleend heeft met ¼ deel van een hofstede met 20 morgen land te Nijendorp, komende van hun voornoemde moeder en grootvader.
Afschrift van 1618 door Lodewyck de Knibberch, notaris te Den Haag, uit het Registrum feudarum castri de Heemskerck nuncupati de Harlem, fol. 143v. ( Inv. no. 1037 ).
Reg. no. 189
189 1507 april 1.
Joost van der Hoeve en Jacob van Egmont oorkonden, dat de nakomelingen van Gerijt Albout, zoon van Pieter Steenwerper, ridder, jongste zoon van Goeije en diens echtgenote Pieternella, dochter van Eedevaert van Diemen, ridder, "goede suldtboertige luyden" zijn.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1038 ).
Niet raadpleegbaar
Enkele stukken zijn waarschijnlijk vervaardigd door Jacob van Alckemade, daar in 1620 in diens sterfhuis een staat in duplo werd opgesteld van tot zijn bescheiden behorende genealogieën van het geslacht Van Alckemade, ondertekend door Jacob van Alckemade nomine patris, Nicolaes Heynens, Jacob Bam, F. Bam, La. van der Horst, Cornelis van der Hooch, S(ybrand) van Alckemade en F(loris) van Alckemade
Vgl. voor de memorie inv. no. 612
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 21
Zeer zwaar beschadigd
21 1392 oktober 18.
Arent, heer van Egmont en van IJselsteijn, oorkondt ten overstaan van zijn mannen jonkheer Willem Gijsbertsz., Heijndrickxs en Arent van Mijnden, dat hij zijn neef Floris van Alckemade Heijndrikxsz. vanwege diens trouwe dienst beleend heeft met de Lage Bercmeer bij Veenhuijsen, komende van neef Claes heer Willemszoon van Naeltwijck, het land gelegen op de Suijderweert bezijden Barchsweert dat men Rekel en honderden heet en behoorde aan die van Wermenhuijsen, 7 honderden die behoorden aan die van Tutingehorn, alsmede met 9 honderden die behoorden aan die van Eenigenburch, gezamenlijk grenzende aan Heijnricx erfgenamen van Heemskerck, de buer van Outkarspel, de kerk van Suycscerwoude en andere vele goede knapen.
's vrijdaeges -- Lucasdach.
Afschrift van 3 mei 1604 door Boudewijn van Rietwijk, griffier van de lenen, uit het leenregister van de graaf van Egmond, genoemd B, folio XXXI ( Inv. no. 1043 ).
Met aant. betr. een nieuwe belening op 14 februari 1410 (Sinte Valentijnsdach).
Nog met de aant.: "Raeckende Floris van Alckemade als getuijge staende oover een leen van de grave van Egmont, 1433".
Reg. no. 81
Als leenman van de Heer van Egmond fungeerde Floris van Alckemade
Het afschrift van 1590 heeft als aant. in dorso: "Deese Floris van Alckemade in de verleijbrief vermelt als getuijge, is deselve daer onse annotitien van ons voorouders af vermelden:
Zijn vader Gerrit raeckte tot armoede door den inbrueck van 't soute land buijten Dordrecht, en begaf hem metterwoon tot Egmondt bij sijn neef, en deese Floris was toen out 10 jaer"
Het afschrift van 1618 heeft onder meer als aant. in dorso:
"Dit soude nader naegesien konnen worden op de grieffije van de leenkamer, geregistreert met de letter D., folio 79 verso"
Bovendien:
"Nota: hier is nogh nader brief afgekomen, deese Floris waer met sijn vertigte van goederen door de inbrueck bij Dordrecht anno 1421: tot Egmont wooninge gehouden"
81 1433 mei 19 of 29.
Johan, heer van Egmond enz., oorkondt ten overstaan van Florens van Alcmade en andere leenmannen, dat hij Almer Jan Ydinxsone beleend heeft met een perceel land in de ban van Langedyck, genoemd Sasscheroirt.
Afschrift van 1590, alsmede een afschrift hiervan van 1618 ( Inv. no. 1044 ).
Het eerste afschrift heeft als datum 10 mei en het tweede 29 mei.
Niet raadpleegbaar
(Reg. no. 118 en no. 119)
Zwaar beschadigd
118 1460 april 5.
Henricus, filius Hugonis Nicolai, clericus Traiectensis diocesis, instrumenteert, dat Ysebrandus de Alcmade en zijn broeder Gerardus de Oestgeest, zonen van Wilhelmus de Alcmade, een eeuwige vicarie gefundeerd hebben op het Driekoningenaltaar in de zuiderbeuk van de Sint Pieterskerk te Leiden ter ere van paus Sint Silvester met als dos 3 percelen land te Oegstgeest, waarvan één genoemd de Voervenne, ten behoeve van candidaten voor het priesterschap met als eerste possessor Wilhelmus de Rytwyck, zoon van voornoemde Ysbrandus.
Afschriftvan ca. 1610 door notaris Van Galenvan een afschrift door notaris Adam Boon ( Inv. no. 1045 ).
119 1460 april 5.
Ysbrandus de Alkmade, filius Wilhelmi, oorkondt, dat de bisschop van Utrecht de fundatievan een vicarie in de Sint Pieterskerk te Leiden (Reg. no. 118) bekrachtigd heeft en dat de possessor een bedrag van 12 gouden Franse kronen per jaar uit zijn 11 jugera land te Oegstgeest zal ontvangen onder voorbehoud dat zijn tante Elisabeth de Alckemade mede hiervan het vruchtgebruik zal genieten.
Afschrift van ca. 1610 door notaris Van Galen van een afschrift door notaris Adam Boon ( Inv. no. 1045 ).
Zie voor de akte van 1589 inv. no. 273
Reg. no. 2
2 1284 december 5.
Florens, graaf van Holland, oorkondt, dat hij zijn knape Janne van Haerlem vooren Aleijden sone beleend heeft met een perceel land, genoemd de Berckenrode, gelegen bij de gasthuizen in de Hout te Haarlem en komende van Willem Terninc Bedolve.
in Sct Niclaes avont.
Afschrift van ca. 1675 ( Inv. no. 1047 ).
Gedrukt: o.a. Van den Bergh, Oorkondenboek, no. 529
Betreft onder meer de geslachten Van Arckel, Van Egmond, De Glustelle en Van der Sare
Niet raadpleegbaar
Eén der stukken is zwaar beschadigd
Het deel is in 1868 in bruikleen gegeven aan het Algemeen Rijksarchief, en berustte onder de Derde Afdeling, handschrift no. 26
Zie voor nadere bijzonderheden het artikel van mej. E.H. Korvezee in het Ned. Archievenblad van 1939/1940
Vgl. eveneens de uitgave van de Cronica illustrium dominorum de Brederueden in de Fontes Minores Medii Aevi door W. Jappe Alberts en C.A. Rutgers van 1957
De testator overleed 3 september 1655
Reg. no. 11 en no. 26
Twee stukken zijn blijkens handschrift afgeschreven door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
11 1356 februari 16.
Johan van Arkel, bisschop van Utrecht, oorkondt ten overstaan van Ghisebrecht, heer van Abcoude en van Gaesbeke, Sweder, burggraaf van Montfoerde, Ghisebrecht van Starkenberch, Johan van Bloemensteijne, Jacob van Lichtenberch, ridders, en andere goede lieden, dat hij toegewezen heeft aan Henric van Broechusen het goed te Ghinckel, hetwelk deze gekocht had van vrouwe Heilwijch van Vijanen en haar echtgenoot heer Willam van Duvenvoerde, ten nadele van aanspraken van Zweder van Vijanen, onder voorbehoud van oudere rechten van Zweder.
des dinxdaghes nae Sinte Valentijnsdach -- t'Utrecht.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1055 ).
26 1397 --
Johan van Broeckhuijsen Florenssoon, knape, leenman van de domproost van Utrecht, oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen Gerrit Vinck en Jacob Smit tot Derthuijsen en andere goede lieden, dat hij Dirck Wijnant beleend heeft met het goed te Derthuijsen, genoemd Out Broeckhuijsen en gelegen in het kerspel van Doorn, met Schevickhoven en Valckeneng met de daartoe behorende rechten en goederen, komende van zijn dochter Nelle van Broeckhuijsen met als voogd haar echtgenoot Steven van der Weijde, en eerder toebehorende aan Dirck van Broeckhuijsen als een rechte broederscheiding.
des swoensdaechs.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1055 ).
Reg. no. 447 en no. 448
Gijsbrecht van Duivenvoorde had zich in 1573 bij Willem van Oranje gecompromitteerd vanwege zijn aandeel in de moord op de Delftse pastoor Cornelis Musius, vgl. Obreen blz. 126 en 127
447 (1573).
Ghysbrecht van Duvenvoorde, heer van Opdam, verzoekt aan de Prins van Oranje het banvonnis onder verbeurdverklaring van zijn goederen niet uit te spreken en hem uit zijn gevangenschap te ontslaan.
Oorspr. ( Inv. no. 1056 ).
Met appointementen van 2 en 3 november 1573. Deze vergunnen hem zich in een huis in Delft te vestigen
448 (1573).
Jacob van Duvenvoerden, heer van Waermondt, Jacob, heer van Wingaerden, Aerent, heer van Duvenvoerde, Jan van der Does, heer van Noirtwyck, Adriaen van Mathenes, Adriaen van Swieten, Adriaen van der Does, Ghysbrecht van Wingaerden, Cornelis van Wingaerden, Jaspaer van Poelgeest en Daniel van den Boetzelaer, heer van Meruwen, verzoeken aan de Prins van Oranje om Ghysbrecht van Duvenvoerde, heer van Opdam, gratie te verlenen en uit zijn gevangenschap te ontslaan.
Oorspr. ( Inv. no. 1056 ).
Johan van Duivenvoorde, heer van Warmond enz., geboren in 1547 als zoon van Jacob van Duivenvoorde en Henrica van Egmond van Merensteyn, huwde in 1590 Odilia van Valckenaer. Hij overleed omstreeks 1610 en staat bekend als de admiraal van Warmond
Het album bevat onder meer de handtekeningen van prins Maurits, stadhouder Willem Lodewijk, de graaf van Leicester en onderscheidene landsheren en edelen uit Holstein. Dit laatste is te verklaren uit het feit dat Johan van Duivenvoorde als ambassadeur van de Republiek gezantschapsreizen maakte naar Denemarken in de jaren 1588 en 1594
Aannemelijk is, dat inv. no. 1056, 1057 en 1058 door haar huwelijk in het jaar 1763 aan het geslacht Cousebant zijn gekomen
Reg. no. 75
Gebruikt als omslag van een pachtboekje van Jan van Foreest, inv. no. 733. Door afsnijding is de datum verloren gegaan.
Zie nader A.W.E. Dek: Genealogie der heren en graven van Egmond, blz. 83
75 (ca. 1430).
Schepenen van Haarlem oorkonden, dat Otte van Egmonde heren Aelbrechtsoen enerzijds en Mechtelt Gherit Alboutsdochter, geassisteerd met haar vader Gherit Albouts, anderzijds, huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
Oorspr. ( Inv. no. 733 /1060).
Gebruikt als omslag voor een pachtboek van Jan van Foreest.
Door gedeeltelijke afsnijding is de datum verloren gegaan.
Zie verder omtrent Otto van Egmond, zoon van Aelbrecht van Egmond van Merenstein en Agnes van Beesde bij Dek: Genealogie der heren en graven van Egmond, blz. 83.
Hieruit blijkt dat Aefge Gerbrants, echtgenote van Frederik Cousebant, hertrouwde met Nicolaes Gael Jacobsz.
Aangetast door vocht
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 110 no. 121 no. 123 no. 128 no. 137 no. 141 no. 143 no. 144 no. 145 no. 148 no. 163 no. 218 no. 245 no. 277 no. 279 no. 307 no. 316 no. 338 no. 349 en no. 581
Onbekend met welk doel en bij welke gelegenheid vervaardigd of bijeengebracht. Misschien heeft mr. Martinus van der Goes deze stukken verzameld
110 1454 maart 30.
Philips, hertog van Bourgongien enz., oorkondt, dat zijn raadsman Jan Ruijchrock als leengoed bezit een hofstede van 14 morgen, gelegen onder Rijswijck bij den Hage en genoemd de Werffue, alsmede 13 morgen land, gelegen op de Harnaase in 't Woud en door hem gekocht van Jan Pietersz. van der Goes.
1453 --- naer den loop van onsen Hove.
Extract van ca. 1650 uit het register Primo Libro Pricipium Caput Noorthollandt, fol. XLIIII ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog twee extracten in voornoemd Inv. no. 1063 .
121 1462 januari 16.
Philips enz. oorkondt ten overstaan van zijn raad en leenmannen van Holland en Zeeland, dat hij Pieter van der Goes Henricxsoon van der Goes beleend heeft met een tiende, gelegen bij de stad Goes in het ambacht van Cloetinge op Suijt-Bevelant, komende van wijlen zijn vader Henricx van der Goes als een Zeeuws leen.
1461 na den lope van onsen Hove.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Et Finis capitulo Zeelandt, fol. 4 (Inv. no.).
Met extracten van leenakten van 1495, 1562 en 1564 voor de nakomelingen van Pieter van der Goes.
123 1462 september 29.
Philips, hertog van Bourgonien enz., oorkondt, dat hij na advies van onder meer zijn rentmeester-generaal in Holland, Zeeland en Friesland, zijn stadhouder en het raadslid heer Pieter van der Goux, ridder, in erfpacht gegeven heeft aan de stad Tholen en het ambacht van Schakerloo het Botkensveer voor het bedrag van 13 pond Vlaams per jaar, alsmede de overige veren en veersteden in het Land van Tholen en het ambacht van Schakerloo voor het bedrag van 12 pond Vlaams per jaar ter begunstiging van de Tholense weekmarkt onder opheffing van het door hem ingestelde domaniale damgeld op de door de heer van Bergen aangelegde dijk door de Halsterse Weel, gelegen tussen het Land van Bergen en het eiland 's Heer Boudijnspolder.
binnen onse stadt Brussel.
Afschrift van ca. 1625 uit het Geluwe Register P., fol. CLXXIv. en CLXXII ( Inv. no. 1063 ).
De oorkonde is overgezet uit de "France taele". Pieter van der Goes wordt hierin genoemd: "sieur Piere de Goux, chavallier".
128 1470 december 6.
Carel, hertog van Boergoendien enz., oorkondt ten overstaan van zijn raad, Pieter van der Goes en andere leenmannen van Zeeland, dat hij Floris van Borselen, ridder, natuurlijke zoon van wijlen Vranck, heer van Borselen en graaf van Oistervant, beleend heeft met de goederen van zijn vader, bestaande uit de stad, de heerlijkheid en het ambacht van Cortkene alsmede uit lage ambachtsheerlijkheden gelegen op Noort Bevelandt in de parochie van Welle, in Coninchem, in Harldijck, in de parochie van Emelisse, in 's Heer Wittenkercke, in het ambacht van Ekinge, in Hanerstede, in Noortambocht en in Catsambocht bewesten Waels.
Afschrift van ca. 1625 ( Inv. no. 1063 ).
137 1476 juli 6.
Carel enz. oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder-generaal en leenmannen van de grafelijkheid van Holland, dat hij Pieter van der Goes Henricxz. na overdracht zijnerzijds erfelijk beleend heeft met 4 hont land, gelegen ten oosten van de kerk van Rijswijck.
Afschrift van ca. 1650 uit het Liber Carolus A Capitulo Noorthollant, fol. 58 ( Inv. no. 1063 ).
141 1477 juli 31.
Maria, hertogin van Bourgondien enz., oorkondt ten overstaan van haar stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen, dat zij de douairie bevestigt, door Aelbrecht, heer van Schagen, ridder, verleend aan zijn echtgenote Adriane Gijsbrechtsdr. van Nienrode, bestaande uit zijn huis te Schagen met toebeveren en een bedrag van 50 pond per jaar, uit de heerlijkheid van komende Schagen en de visserij van Schagercogge en Nieudorpercogge.
Afschrift van 11 november 1654 door de griffier van de lenen uit het register Maxi. Marie cap. Vrieslandt, fol. II ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog drie afschriften van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
Zie verder V.R.O.A. XXV (1902), blz.173: Archief van de Heeren en de Heerlijkheid van Schagen, Reg. no. 18.
Ber. Hist. Gen. 5e deel, 1e stuk, blz. 213: J.J. de Geer: Nalezingen op de Proeve eener geschiedenis van het geslacht Nyenrode.
143 1478 juli 3
Maximiliaen en Marie enz., oorkonden ten overstaan van Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat zij Ermegairt, dochter van meester Philips Codden, met als voogd haar echtgenoot Jan van Sonnevelt, beleend hebben met een droge dijk, gelegen in het land van Putte in de polder van Geervliet en van Biervliet met Hoenrehoeck, komende van wijlen haar broeder Jacob Codde.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Maximiliaen en Marie cap. Put en Strijen, fol. 2 ( Inv. no. 1063 ).
144 1478 november 29.
Maximiliaen en Marie enz., oorkonden ten overstaan van hun stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat zij Phillips van Ranst beleend hebben met de hoge en lage heerlijkheid van Ethen, Meduwen en Babilonienbroeck met het slot te Meduwen, een rente van 100 pond per jaar en ander toebehoren, alsmede met de ambachtsheerlijkheid van Drongelen met de uitlanden buitendijks over de Maze, komende van Adriaen van Drongelen.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Maximiliaen en Marie cap. Suijthollandt, fol. 10v en 11 ( Inv. no. 1063 ).
145 1479 april 6.
Maximiliaen en Marije, hertog en hertogin van Oostenrijck enz., oorkonden ten overstaan van hun stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland en Zeeland, dat zij het Karthuizer klooster bij Antwerpen en het Cistercienzer klooster van Sint Salvator te Antwerpen ieder voor zich beleend hebben met ? deel van de heerlijkheid van Middelhernisse, gelegen in de heerlijkheid van Putte, idem met ? deel van ¼ deel, alsmede met ? deel van het bedijkte of nog te bedijken vroonland, waarvoor Pieter Jansz. van IJlpendam leenhulde gedaan heeft vanwege het overlijden van hun voogd Jacob van Santvoort.
Afschrift van 1 oktober 1671 van een afschrift van 9 oktober 1588 uit het register van Marg. de la Torre, fol. 118v., 119 en 119v. van het oorspronkelijk ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog een afschrift en eenextract van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
Indien de Jaarstijl is gebruikt, moet gelezen worden 1478.
148 1480 augustus 6.
Maximiliaen enz. oorkondt ten overstaan van Pieter van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat hij Jan Bouwensz. beleend heeft met een kamer en een boomgaard te Heemstede, gelegen naast de kapel, alsmede met 5 morgen land te Bennenbroeck, komende van wijlen zijn neef Jan Boudijn Jansz.
Afschrift van ca. 1650 uit het register Maximiliaen en Maria cap. Kennemerlant, fol. 7 ( Inv. no. 1063 ).
163 1488 februari 5.
Maximiliaen en Philips enz. oorkonden ten overstaan van hun stadhouder-generaal, Pieter van der Goes en andere leenmannen van de grafelijkheid van Holland, dat zij Adriaens Pieterssoon beleend hebben met de visserij van West-Barendrecht, terwijl de vorige leenman Jacob Jacobssoon van Minnebeke het recht behoudt gedurende een termijn van 12 jaar dit leen af te lossen met een bedrag van 60 pond Vlaams ineens.
1487 secundum cursum Curiae
Afschrift van ca. 1670 uit het register Maximiliaen ende Philips caput Zuijthollandt, fol. 16v. ( Inv. no. 1063 ).
218 1525 mei 16.
De Staten van Holland en Friesland oorkonden, dat zij tot advocaat aangesteld hebben mr. Arent van der Goes, licenciaat in de rechten.
Afschrift van ca. 1650 uit het derde en laatste memoriaalboek van de griffier Sandelijn, fol. 89 ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
245 1536 juli 14.
Willem van der Goes, abt van Egmont, oorkondt ten overstaan van leenmannen van de grafelijkheid van Holland, Heijndrick van der Goes en andere godshuismannen van de abdij, dat hij Cornelis Pieterszoon van Delft beleend heeft met de helft van 25 morgen land onder Ruven, komende van wijlen zijn vader Pieter Cornelis.
gegeven in den ambocht van de Ketel.
Afschrift van ca. 1550 ( Inv. no. 1063 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1650 in voornoemd Inv. no. 1063 .
277 1543 november 23.
Kaerel, roomskeizer enz., oorkondt, dat hij na advies van zijn zuster de koningin-douarière van Hongarije enz. en andere raadgevers verkoopt aan mr. Airnt van der Goes, advocaat van de Staten van Holland, een rente ten bedrage van 20 carolus gulden per jaar, te lossen met de penning 16, met het recht om zijn domeingoederen de vroonlanden bij Alkmaar met een totaal bedrag van 2000 gouden carolus gulden te gelde te maken of te verhypothekeren ter leniging van de achterstallige soldij voor de ruiters en knechten, die gedurende de oorlog met Guilicx, Cleve en Ghelre in de grensgebieden hebben gediend.
in onser stadt van Brussele.
Extract van 2 februari 1646 door J. Havelaer, notaris te Den Haag ( Inv. no. 1063 ).
279 1544 januari 30.
De Staten van Hollandt oorkonden, dat zij tot advocaat aangesteld hebben mr. Adriaen van der Goes, licenciaat in de rechten, op gelijke voorwaarden als zijn vader mr. Aerent van der Goes. Zie Reg. no. 218.
1543 nae den loop 's Hooffs van Hollandt in den Hage.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1063 ).
307 1550 oktober 1.
Willem enz. oorkondt ten overstaan van zijn leenmannen, dat hij Barbare van der Goes met als voogd haar echtgenoot mr. Claes de Sille beleend heeft met 7 morgen land te Uutwijck in het Land van Altenae, genoemd de Donre Schuyeren en komende van wijlen haar vader mr. Aert van der Goes.
Afschrift van ca. 1625 uit het register van der Lecke K.K., fol. 12v. ( Inv. no. 1063 ).
310 1551 juli 6.
Wilhelm, graaf van Nassau enz., als vader van de bruidegom, geassisteerd met Adolphus, aartsbisschop van Keulen enz., enerzijds, en Margareta de Berges en Franchoise van Lannoy als grootmoeder en moeder van de bruid, geassisteerd met George van Egmont, bisschop van Utrecht, Jan van Ligne, graaf van Arenberg enz., en Johan de Boussut, anderzijds oorkonden, dat Wilhem, prins van Orangien, en Anne van Egmont huwelijksvoorwaarden hebben aangegaan.
op 't Huys tho Bueren.
Afschrift van ca. 1625 ( Inv. no. 1063 ).
Gedrukt: Bijdr. van het Hist. Gen. deel XIV (1893) blz. 69.
Kleine afwijkingen in de tekst.
316 1553 maart 12.
Everardt Nicolaij, lid van de Secrete Raad, oorkondt onder het getuigenis van de griffier van Antwerpen, dat hij verkocht heeft aan Willem Jansz. Schoutten, klerk van de Rekenkamer in Holland, een rente ten bedrage van 20 pond Vlaams per jaar, te lossen met een hoofdsom van 320 pond of de penning 16, rustende op de domaniale vronen bij Alkmaar en komende van wijlen zijn echtgenote Genevefa van der Goes, dochter van mr. Aerdt en Margriete.
naer gemeijn scrijven.
Extract van 2 februari 1646 door J. Havelaer, notaris te Den Haag ( Inv. no. 1063 ).
Zie ook Reg. no. 277.
338 1558 februari 1.
Mr. Adriaen van der Goes, landsadvocaat van Holland, als vader van de bruidegom, mr. Cornelis Bartholtszoon, griffier van de lenen in Holland, Maria Cristiaens Gouts, weduwe van Laurens Spangen, als grootmoeder van de bruidegom, en Pieter van der Goes enerzijds en mr. Gherardt van Renoij, eerste rekenmeester van Holland, als vader van de bruid, en mr. Adriaen Numan, rekenmeester van Holland, anderzijds, oorkonden, dat zij huwelijksvoorwaarden hebben opgesteld voor Cristiaen van der Goes, advocaat voor het Hof van Holland, en Anna Renoij.
1557 naer stijle van den Hove van Hollant.
Afschrift van 1655 door P. van Medenblick, notaris ( Inv. no. 1063 ).
581 1580 januari 25.
Philips; koning van Castillien enz., oorkondt ten overstaan van Pieter van der Goes, Cornelis van der Goes en andere leenmannen van Holland, dat hij Gillis van Wolffwinckel beleend heeft met de helft van 1/24 deel, 1/36 deel, 1/48 deel, een vierde van 1/12 deel, drievierde van 1/12 deel en 1/24 deel van de heerlijkheid en tienden van het land van Vosmaer, met 1 kwartier in de tienden van de Dalemse polder het Nieuwelandt in het land van Schakerloo, alsmede met een derde van ? deel van de heerlijkheid en tienden van het land van Vosmaer met het ambachtsrecht, komende van Johan van Withem, markies van Bergen opten Zoom enz., en zijn echtgenote Marguerite van Merode.
in den Hage.
Extract van 12 november 1648 door de griffier van de lenen uit het register I, fol. XL. ( Inv. no. 1063 ).
De betrokken familieleden behoren onder meer tot het geslacht Van Renesse
Zie voor een genealogie van dit geslacht inv. no. 951
Vermoedelijk was Henricus Helmichius een broeder of ander familielid van de predikant Wernerus Helmichius
Betreft ook de geslachten Van Berckenrode en Lodensteyn
Niet raadpleegbaar
Philips van Cromstrijen overleed 18 mei 1657
Vgl. inv. no. 943
Eén der stukken is zwaar beschadigd
Met aant in dorso:
"Adolphi Occonis nomen habuere 3 Midici Augusta vel urbis de quibus ----- in Biblioth. -----"
Door het huwelijk van Anna Pompejusdr. van Occo met Saris de Coninck was dit geslacht verwant aan het geslacht De Coninck
De gegevens zijn voor het merendeel ontleend aan:
Pontus Heuterus:
Rerum Burgundicarum libri sex, in quibus describuntur res gestae regum, ducum, comitumque utriusque Burgundiae. Antwerpen 1583. (Deel VI folio 71)
Reg. no. 198
Met aant. in dorso:
"Brief daer Augustijn van Tylingen als leenman staet"
198 1513 november 22.
Augustyn van Teylingen Florisz. en Cornelis Gerytsz. oorkonden in de hoedanigheid van leenmannen van de grafelijkheid van Holland, dat Joest Dircxsz., poorter van Alcmer, verkocht heeft aan Jacop Simonsz., poorter van Amsterdamme, ? deel en 1/16 deel van een gemene zathe land, gelegen in de ban en vrijheid van Oudenijdorp.
Oorspr. ( Inv. no. 1079 ). Het zegel van de eerste oorkonder is verloren en dat van de tweede oorkonder geschonden.
Bedoeld is het Friese boerengeslacht Wassenaar. Zie voor het adellijke geslacht Van Wassenaer onder het geslacht Van Duivenvoorde
Eén der stukken draagt de aant:
"Hieruijt komdt Dirck Claesse van Wassenaer schipper van Harlinge, als descendent in de vijfde graet"
De gegevens zijn voor het merendeel aan een akte van 8 juni 1566, gepasseerd voor schout en schepenen van Sassenheim, ontleend
Zie ook W.Tsj. Vleer: De Friese Wassenaars, blz. 149
Verwantschap met andere geslachten kon niet worden aangetoond
Nies Cornelisdr. behoorde tot het geslacht Bout alias Cosgen
Het valt niet altijd uit te maken, of de leden van de familie Cousebant en aanverwante geslachten deze stukken verzameld hebben uit historische belangstelling of met een praktisch doel. Oorspronkelijke stukken, afkomstig uit ambtelijke archieven, zijn gemerkt met een x
Niet raadpleegbaar
Aangetast door vocht
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 438
Het authentiek extract is afgegeven door Paulus Buys
438 (1572) augustus 20.
Authentiek extract uit de notulen der Staten (Inv. no. 1084).
De Staten van Holland, vergaderende te Haarlem, besluiten het schoutambt van Delft tot de volgende zitting te doen waarnemen door één der burgemeesters naar aanleiding van het voornemen van mr. Christiaen van der Goes om af te treden.
Tevens nog een gelijktijdig afschrift hiervan ( Inv. no. 1084 ).
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 440
Eigenhandig getekend door "Guillaume de Naszau"
440 (1572 augustus 25).
Burgemeesters en regeerders van Delft verzoeken aan de Prins van Orangien enz., stadhouder van Holland, Zeeland Friesland en Utrecht, om Sasbout Beuckelsz. tijdelijk aan te stellen tot schout vanwege het aftreden van mr. Christiaen van der Goes.
Oorspr. ( Inv. no. 1085 ).
Met appointement van 25 augustus 1572, eigenhandig getekend door Guillaume de Naszau.
Niet raadpleegbaar
Aangetast door vocht
Reg. no. 305 en no. 306
305 1549 oktober 1.
Phillips, prins van Spaengien enz., oorkondt ten overstaan van de magistraat van Haarlem, dat hij als toekomstige graaf van Holland de privilegien zal onderhouden.
Afschrift van ca. 1570 ( Inv. no. 1089 ).
306 1549 oktober 1.
Burgemeesters, schepenen, raad, burgers en ingezetenen van Haarlem oorkonden, dat zij na het overlijden van de keizer zijn zoon Philips, prins van Spaengien enz., als graaf van Holland zullen erkennen.
Afschrift van ca. 1570 ( Inv. no. 1089 ).
Niet raadpleegbaar
Reg. no. 482 no. 484 en no. 485
482 1576 september 1.
De Staten van Holland en Zeeland berichten aan de Staten-Generaal, dat zij een overeenkomst ter verdrijving van de Spanjaarden toejuichen, maar dat men op zijn hoede moet zijn voor het latente gevaar van de Spaanse tyrannie.
tot Middelburch.
Afschrift van ca. 1580 (Inv. 1091).
484 1576 september 8.
De Staten-Generaal geven te kennen, dat zij een samenkomst wensen met de gouverneurs ter handhaving van de rust en eenheid in de Landen van Harwarsovere.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1091 ).
485 1576 september 16.
De vier leden van Vlaanderen en Roeulx, graaf van Vlaanderen, stellen voor om tot een accoord te geraken tussen Vlaanderen, Brabant en Henegouwen enerzijds en Holland en Zeeland anderzijds voor het aangaan van een pacificatie onder gehoorzaamheid des konings met handhaving van de Katholieke eredienst.
binnen Gendt.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1091 ).
Reg. no. 491 no. 493 no. 494 no. 495 no. 499 no. 500 no. 501 no. 511 no. 512 no. 515 no. 516 en no. 517
Deze stukken zijn voor het merendeel in het Frans gesteld
491 1577 februari 18.
De Prins van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland brengen advies uit over de bepalingen van het Eeuwig Edict, gesloten tussen de Staten van de Landen van Herwaertsover en Don Johan van Oostenrijk.
Middelburch.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Vertaald uit het Frans.
493 1577 april 5.
Escovedo, secretaris, bericht aan de koning dat deze vertrouwen moet hebben in de aanstelling van Don Jehan tot landvoogd; en verder onder anderen dat de Prins van Oranges door het versterken van Sparendam de handel belemmert van Amsterdam.
d'Anvers.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
494 1577 april 7.
Don Jehan bericht aan Antonio Peres, secretaris, over de gang van zaken in de Nederlanden.
de Louvain.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
495 1577 april 8.
Escovedo bericht aan de koning, dat de verdachtmaking toeneemt, en dat de Prins d'Oranges een aanslag op de stad beraamt.
l'Anvers.
Afschrift van ca. 1580 (Inv. 1093).
499 1577 (april).
Don Jehan bericht aan Antonio Peres, secretaris, omtrent het leger van Rodrigo de la Coucha.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
500 1577 mei 23.
De hertog van Aerschot, baron van Hijrgies, de heer van Willerval en Adolff van Meetkerck bieden als gedeputeerden van de Staten-Generaal uit naam van Don Jan van Oostenrijk aan de Prins van Orangien en de gedeputeerden van de Staten van Holland en Zeeland genoegdoening aan, onder voorwaarde dat het Eeuwig Edict wordt afgekondigd.
St. Getruijdenberge.
Afschrift van ca. 1580 door Jehan van Alckemade ( Inv. no. 1093 ).
501 1577 (na mei 23).
De Prins van Oranje en de gedeputeerden van de Staten van Holland en Zeeland antwoorden aan de gedeputeerden van de Staten-Generaal, dat voor het wegnemen van het wantrouwen de Pacificatie beter moet worden nageleefd.
--- St. Geertruidenberg.
Afschrift van ca. 1580 door Jehan van Alckemade ( Inv. no. 1093 ).
511 1577 augustus 14.
Don Jan van Oostenrijk bericht aan de koningin over de kritieke toestand in de Nederlanden, die geheel voor Zijne Majesteit dreigen verloren te gaan.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
"Traduicte d'Espaignol en Francois".
512 1577 augustus 17.
Don Jehan d'Austrice zendt aan de president en leden van de Grote Raad te Malines een waarheidsgetrouw verslag van de ontstane onrust in het land door het in omloop zijn van valse geruchten.
du chasteau a Namur.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Ontvangen 19 augustus en gelezen in de Raad 20 augustus.
515 (1577 verm. augustus).
Grobbendonck geeft uit naam van Don Jan van Oostenrijk een uiteenzetting aan de Staten-Generaal te Bruxelles over zijn landvoogdij en het handhaven van de Pacificatie krachtens zijn geloofsbrieven van 24 augustus.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Met antwoord van de Staten-Generaal door toedoen van de bisschoppen van Ypre en Arras.
516 1577 september 5.
Jehan van Oostenrijk bericht aan de Staten-Generaal te Bruxelles, dat hij geen bezwaar heeft tegen de aanstelling van een andere landvoogd.
du chasteau a Namur.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
"Recepta eodem die nocte".
517 1577 september 6.
De la Flûte beveelt zich aan bij Wellemans, griffier van de Staten-Generaal, met de mededeling, dat Zijne Majesteit geen oorlog wenst en dat Escovedo door hem slecht is ontvangen.
de Namur.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1093 ).
Reg. no. 492 no. 502 no. 403 en no. 508
492 1577 april 1.
Guillem van Nassau, prins van Oraingen enz., gelast de stadhouder en gedeputeerden van Noorthollant om de burgers van Amsterdam vanwege de satisfactie niet te hinderen in hun "commertie ende traffijcque".
te Dordrecht.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
502 (1577 verm. juni).
De Prins van Orangien en de Staten van Holland en Zeeland antwoorden aan de gedeputeerden van Amsterdam, dat zij de onderhandelingen over de Pacificatie willen voortzetten ondanks de positie van rechteloosheid van de Gereformeerden in de stad.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
503 (1577 verm. juni).
Burgers van Amsterdam verlenen aan N.N. volmacht om bij de Staten-Generaal krachtens artikel 7 van de Pacificatie van Gent een satisfactie te verzoeken.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
508 (1577 juli).
Don Jan van Oostenrijk geeft aan burgemeesters, schepenen en inwoners van Amsterdam naar aanleiding van hun rekest het advies geen moeite te sparen om tot overeenstemming te geraken met de Prins d'Orange en de Staten van Holland en Zeeland voor het aangaan van een satisfactie.
Afschrift van ca. 1580 ( Inv. no. 1094 ).
Opgesteld door een Gereformeerd-gezinde
Te dateren tussen de terugkeer van gedeputeerden uit Brussel en de mislukte aanslag van november 1577
Reg. no. /
Hendrik van Alckemade van Berckenrode was onder meer beleend met de schutterij van Naarden en de "steden" van het Gooi. Misschien staat bovengenoemd afschrift hiermede in verband. Vgl. inv. no. 346
1 1280 mei 13.
Florentius, graaf van Holland, oorkondt, dat hij als een erfleen ontvangen heeft van Godelensis, abdis van Elten, het Nerdijnclandt met al zijn toebehoren voor een bedrag van 25 Utrechtse penningen per jaar onder bevestiging van Joannes, elect van Utrecht.
in die beati Servatii -- apud Vredelant.
Afschrift van ca. 1700 ( Inv. no. 1096 ).
Gedrukt: o.a. Van den Bergh, Oorkondenboek, no.
Reg. no. 6
Met aant. betr. de verheffing van alle heerlijkheden, huizen enz. van Jan van Polanen in het graafschap Holland tot onsterfelijk leen door Margaretha, keizerin van Rome, in het jaar 1346. Blijkens handschrift is het stuk afgeschreven door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle, vermoedelijk in diens functie van rentmeester van Anna, vrouwe van Assendelft. Zij voerde onder meer de titel van Vrouwe van der Lek
6 1342 april 27.
Willem, graaf van Henegauwe enz., oorkondt, dat hij als een erfleen verkocht heeft aan heer Jan van Pelaenen, zoon van heer Jan van Polanen, de heerlijkheid van de Leeke, laatst in het bezit van heer Heijnrick, heer van der Lecke, met de daartoe behorende heerlijkheden van Riederkercke, Leckercke, Crimpen op d'IJsell, Crimpen op de Merwede, Ouderkercke, Zubbroech, Strevelant, Brantwijck, Ghibelant en Bleskensgrave, met vererving op zijn broeders Phillips of Dirck van Poelanen zonder nalating van mannelijk oir, voor een bedrag van 2400 pond zwarte Tornoois.
Gegeven te Condeijt t'zaterdaechs nae Sinte Markusdach.
Afschrift van ca. 1620 ( Inv. no. 1097 ).
Gedrukt: Van Mieris, Charterboek II, blz. 655. Aldaar als datum 29 april en het bedrag van 12400 pond.
Reg. no. 7 no. 8 no. 9 no. 29 no. 30a no. 84 no. 107 no. 139 no. 157 no. 167 no. 186 no. 199 no. 227 no. 232 en no. 280
Misschien heeft Gerrit van Berckenrode de stukken verzameld en afgeschreven. Hij was priester en werd na zijn overgang tot het Protestantisme baljuw van Kennemerland. In dienst van de Prins van Oranje woonde hij het beleg van Haarlem bij. In 1577 huwde hij te Delft Geertruyd van Abcoude van Meerten, afkomstig uit Utrecht. Hierdoor zouden afschriften van enkele stukken betreffende het Sticht kunnen worden verklaard. Hij overleed in 1598. Enkele afschriften met andere hand dateren nog van 1601
Aparte vermelding verdient een afschrift van de "Croniek van Leeuwenhorn voortijds omtrent den Zijpen gelegen enz. --", lopende tot 1586
De band is in 1868 in bruikleen gegeven aan het Algemeen Rijksarchief en berustte onder de Derde Afdeling, handschrift no. 27
Zie voor nadere bijzonderheden het artikel van mej. E.H. Korvezee in het Ned. Archievenblad van 1939/1940 en voor een gedetailleerde inhoudsopgave Bijlage no. II
7 1342 december 9.
Willem, graaf van Henegouwen enz., oorkondt, dat hij opdracht geeft aan zijn baljuwen in Rijnlant, het Land van Worden, Delflant, Kermerlant, Vrieslant, Aemsterlant en Waterlant, en zijn schouten benoorden de Mase de inwoners van de stad Aemstelredamme met hun goederen vrij te laten passeren.
gegeven in Den Hage des manendaechs nae Sincte Nicolausdach in de Winter.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18.
8 1342 december 9.
Willem, graaf van Henegouwen enz., oorkondt, dat hij opdracht geeft aan zijn rentmeesters en tollenaars van Hollant, Zelant en Vrieslandt de inwoners van de stad Aemstelredamme met hun goederen vrij te laten passeren.
ghegeven in Den Haghe des maenendaechs nae Sincte Nicolausdach in den Winter.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18.
9 1350 januari 5.
Jan, heer van Egmondt, en Gherijt, heer van Heeraskerc, ridders, oorkonden, dat de poorters van Aemstelredamme in hun geschil met Jan van Parsijn, heer van Waterlant, diens gebied vrij mogen passeren.
op derthienenavent.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18v.
29 1401 juni 26.
Aelbrecht, paltsgraaf op den Rijn enz., oorkondt, dat hij de stad Aemstelredamme het recht verleend heeft haar poorters, bij het begaan van misdrijven in plaatsen van het graafschap Holland benoorden de Maze gevangen gezet, terecht te laten staan voor eigen schepenen behoudens in het geval van vechtpartijen en diefstal van goederen.
gegeven in Den Hage.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 18-18v.
37 (ca. 1410)
Willem, paltsgraaf op de Rijn enz., oorkondt, dat hij vrije doorvaart verleent aan de kooplieden die met hun goederen door het Marsdiep en Vlije van en naar Aemstelredamme varen.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 19.
84 1434 februari 28.
Rodolphus van Diepholt, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij een overeenkomst heeft aangegaan met Philips, van Burgongen enz., inzake de uitoefening van de geestelijke jurisdictie in Hollant, Zelant en Vrieslandt door provisoren en dekens van zijn bisdom, nader bepaald in 13 artikelen.
op den laetsten februarij -- nae scrijven Coerts van Utrecht.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 13-15.
Met de nadere aant. : "Geextraheert ter camere ende uyten registere voorsz. staende aldaer geregistreert fol. LXVI, LXVII ende LXVIII ende naer collatie gedaen es daermede accorderende bevonden opten XXVen Junij Ao 1601 bij mij L. van der Goes.
107 1452 juni 11.
Philippus, hertog van Burgongen enz., oorkondt, dat hij geen brieven en mandamenen meer zal verlenen in strijd met 's lands privilegiën en die van de steden van Holland.
gegeven in onser stede van Denremonde.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 19v.
139 1477 maart 14.
Maria, hertogin van Burgongen enz., oorkondt ten overstaan van haar neef Jan, hertog van Cleve enz., haar oom Loduwijck van Burbon, bisschop van Ludic enz., en haar neef en stadhouder-generaal Adolphus van Cleve, dat zij aan de gecommiteerden van Hollandt, Zelandt en Vrieslant een Groot Privilegie verleend heeft.
ghegeven in onsen stede van Ghent --- 1476 --- nae den lope van onsen Hove.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 2-12v.
Gedrukt: Groot Placcaatboek II, 657.
157 1485 juli 7.
Wouter van Egmondt, heer van Scaghen en Scagercogge, oorkondt als man en voogd van Joest Aelbrechtsdochter van Scaghen, erfvrouwe van Scaghen, met als bezegelaar zijn zwager Adriaen van Zweeten, heer van Opmeer en schout van Leiden, dat hij voor de inwoners van Scaghen en Scaghercogge bevestiging verleend heeft van de privilegien, die zijn schoonvader Aelbrecht van Scaghen, ridder, en diens vader Willem, bastaard van Holland, hadden verleend, terwijl hij hieraan nog enige keuren toevoegt.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no.1098, fol. 37-37v.
167 1492 mei 25.
Aelbrecht, hertog van Sacxen, landgraaf in Duernigen, markgraaf in Meijssen, stadhouder-generaal van de roomskoning en diens zoon aartshertog Philips, oorkondt ten overstaan van Adolff, graaf van Nassouwe en stadhouder van Gelre, graaf (Jan) van Egmonde, stadhouder-generaal van Hollant, Zeelant en Vrieslant, Philips, graaf van Nassouwe, de graaf van Rimecken, de heer van Borsselen, de proost van Tricht, de deken van Missen en andere leden van zijn raad, dat hij vergiffenis schenkt aan de ingezetenen van Kermerlant en Kermergevolge vanwege de opstand bij het Kasenbroetspel onder het opleggen van zware en vernederende voorwaarden.
Gegeven in de stede van Haerlem.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 40v-42v.
186 1505 december 3.
Philips enz. oorkondt, dat hij Walraven, heer van Brederode en Vianen, burggraaf van Utrecht enz., ridder, raad en kamerling, beleend heeft met een stuk duin en wildernis, begrensd door de Haerlemerwech of de Zeilwech, het Zwarte Velt, de zee, het noordeinde van Zandvoort, de Stockwech en het Kijtduijn, bezwaard met een erfpacht van 325 pond Hollands per jaar.
Gegeven in onsen stadt van Ghent.
Afschrift van 1595 uit het Bonte Ruijge Register, fol. XXXIIIv., in Inv. no. 1098 , fol. 90-92v.
199 1515 januari 22
Karel, prins van Spangen enz., oorkondt, dat de pachters en gebruikers van gronden, gelegen in Hollandt, Zelandt en Vrieslandt, zich te houden hebben aan de aangegane pachtcontracten.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 64-65.
Indien de Paasstijl is gebruikt, moet gelezen worden 1516.
227 1529 mei 10.
Karel enz. bericht aan zijn stadhouder en raadsmannen in Hollandt, dat onroerende goederen alleen voor de rechters, onder wiens rechtbank zij ressorteren, mogen worden verkocht, vervreemd, verhypotheceerd of bezwaard.
gegeven in onser stadt van Bruessel.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 15v-16.
232 1531 oktober 16.
Kaerle enz. oorkondt, dat hij de geestelijkheid van Hollant, Zelant en Vrieslandt verbiedt renten, erfenissen en andere wereldlijke roerende en onroerende goederen te verwerven, behalve die tot hun onderhoud strekken.
te Bruessel.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol. 16v-17v.
280 1544 februari 1.
Karel enz. oorkondt ten overstaan van zijn stadhouder-generaal en raden van Hollant, Zelant en Vrieslant, dat hij een verbod uitvaardigt inzake de voorkoop van boter, kaas, koren, greijn, hoenderen, ganzen of andere vogels en eetbare waar.
1543 nae stile van onsen Hove van Hollant --- gegeven in onsen huse van den Haghe.
Afschrift van ca. 1590 in Inv. no. 1098 , fol 22v.
Reg. no. 13
13 1381 september 14.
Jan, abt van Egmont, oorkondt, dat hij een overeenkomst gesloten heeft met de gemene huurders van het Vroenlant van Lymmen en van Oesdom inzake hun rechten en plichten.
op des Heylighen Cruusdach exaltacio.
Afschrift van ca. 1400 ( Inv. no. 1099 ).
Niet raadpleegbaar
Vermoedelijk afgeschreven voor Adrianus Cousebant
Zwaar beschadigd
Reg. no. 204
204 1517 augustus 7.
Karel enz. oorkondt, dat hij vergunning verleent aan de steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden en Gouda om een bedrag van 2800 pond, zijnde de rente over de jaren 1518 en 1519 van een lening ten bedrage van 22 400 pond Vlaams, te lossen met de penning 16 en gesloten in het jaar 1515, wegens onvermogen tot betaling door de oorlog in Friesland en de inname van Medemblik, Alkmaar en Asperen, te korten op de bede van 100 000 pond, goedgekeurd door de Staten van Holland.
te Midelborch.
Oorspr. ( Inv. no. 1101 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 389 no. 406 no. 407 no. 468 no. 410 en no. 412
Tot de belanghebbenden behoorde Sybrand van Alckemade
389 1567 september 9.
(Philips enz.) oorkondt, dat de Grote Raad uitspraak heeft gedaan in verschillende processen, lopende tussen de gemene ingelanden van Kennemerland en West-Friesland enerzijds en de magistraat van Edam en de ingelanden van verscheidene plaatsen in de Zaanstreek, Waterland, Kennemerland, West-Friesland en Drechterland anderzijds, betreffende de aanleg van een sluis in de haven van Edam en andere waterwerken krachtens oktrooi van 17 december 1544 met commissie van 21 juli 1565 ter verbetering van de waterhuishouding.
te Bruessele.
Afschrift van een afschrift van ca. 1569 ( Inv. no. 1103 ).
In dorso de aant.: Nopende dat de sluisen tot Eedam, Nieuwendam ende Assendelft nyt meer in maer alleen uuytwateren en zullen.
406 1569 februari 1.
Schout en schepenen van Limmen oorkonden, dat Willem Jacopsz., Claes Willemsz. en Arian Woutersz., inwoners van Limmen, op verzoek van de hoofdluiden van Sint Aechtendijck verklaard hebben, dat het schouwen van hun deel van de dijk steeds is geschied door schout en schepenen van Limmen in hun hoedanigheid van dijkgraaf en heemraden.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ) met het opgedrukt zegel van de schout.
407 1569 februari 3.
Burgemeesters, schepenen en raad van Beverwijk oorkonden, dat Ghijsbrecht Jansz., Willem Jansz., Gerit Outgersz., poorters en oud-heemraden van Sinte Aechtendijk, alsmede Cornelis Claesz., poorter en oud-ingelande van Wijcbroick onder Sinte Aechtendijck, onder ede hebben verklaard, dat de schout van Wijck op 't Zee altijd dijkgraaf van Sinte Aechtendijck is geweest.
naer 't gemeen scrijfven.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ). Het opgedrukt zegel van de stad Beverwijk is verloren.
408 1569 vóór februari 8.
De schout van Wijckerduyn met de heemraden van Wyck binnen, schout en schepenen van Eemskerck, van Uuytgeest, van Castricum, van Limmen en van Baccum, Nicolaes, heer van Assendelft, als heer van Eemskerck en Castricum, de abt van Egmondt, de gravin van Arenberge en de voornoemde heer van Assendelft als grootste ingelande alsmede de overige gemene ingelanden en onderhoudsplichtigen van de Sint Aechtendyck verzoeken aan het Hof van Holland de keur van 27 november 1568, die volmacht verleende aan Sebastiaen Craenhals, dijkgraaf, en aan de heemraden en waterschappen van de Uytwaterende Sluisen van Kennemerlandt en West Vrieslandt hen te verplichten de dijk binnen vier maanden te verzwaren of van achterdijken en kaden te voorzien ter voorkoming van een doorbraak en het afvloeien van water op de binnenmeren, alsmede tot het doen uitvoeren van andere maatregelen, voorlopig buiten werking te stellen als zijnde in strijd met het privilegie van 12 maart 1455, door Philips de Goede verleend aan de gemene onderzaten van Kennemerlandt en Kennemervolch, hetwelk het recht van keur en schouw voorbehield aan rekestranten.
1568 stilo curiae.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ).
410 1569 februari 17.
Heemraden van de Uitwaterende Sluizen van Kennemerland en West-Friesland oorkonden, dat zij Sebastiaen Craenhals, dijkgraaf, en mr. Gerardt van der Nyenburch, rentmeester, gelast hebben voor het Hof van Holland van antwoord te dienen op het rekest van de inwoners van Westsaenen, de heer van Assendelft en schout en schepenen van Heemskerk als onderhoudsplichtigen van de Sint Aechtendijck.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1103 ).
412 (1569) maart 16.
Sybrant van Berkenroe bericht aan mr. Jan van der Goude de jonge, advocaat te Den Haag, over de presentatie van zijn partij in de zaak tussen ingelanden en gedaagden betreffende het onderhoud van de Sint Aechtendyecke.
Oorspr. ( Inv. no. 1103 ).
In dorso de aant.: Upten VIIIen --- hebbe ick Treslonge, advocaet, deese missive geleent ende voorgelesen, daer --- mede dunct --- te wesen deese praesentie te doen.
Reg. no. 528
528 1578 februari 26.
Adriaen Gerritsz. Gou uit Haarlem en Willem Michielsz., schout van Heemstede, als gedeputeerden van de burgemeesters van Haarlem, alsmede Jan Cornelisz. Comans, koopman, en Jan Dircxsz. van over de Geest als gedeputeerden van de burgemeesters van Alkmaar oorkonden als bemiddelaars, dat voor het jaar 1577 de ingelanden van de buitendijkse landen voor 3/5 en de gemene buren van de binnendijkse landen voor 2/5 moeten bijdragen in de kosten voor de gemene watermolen te Castricum, en dat in het vervolg de omslag gelijk zal worden verdeeld met vrijstelling voor de langs de duinen gelegen percelen land vanwege "den overvalle van de duijnen".
Oorspr. ( Inv. no. 1104 ).
Blijkens art. LXXVI te dateren na 19 mei 1584
Niet raadpleegbaar
Zeer zwaar beschadigd
Blijkens aant. was dit exemplaar bestemd voor de heer F.B. Cousebant
Reg. no. 196 no. 197 no. 379 no. 380 no. 381 en no. 386
Zeer zwaar beschadigd
379 1566 juli --.
Philips enz. oorkondt, dat de vrije prebende van Sint Nicolaas in Antiqua Lemmaria toegekend moet worden aan de iuvenis Arnoldus ab Haula Eelconis filius, komende van wijlen Johannis Harmanni.
in oppido (nostro Leuwaer) diensi.
Oorspr. ( Inv. no. 1112 ) met het zeer zwaar geschonden zegel in rode was van de oorkonder.
Niet raadpleegbaar
196 1511 juni 12.
Galienus Galeke, pastoor, Sybert Hans en Pier Hilcke, voogden, Anna Wytiens, stelling, Egbert Gerloffs, Hanna Claes, Dirck Loen, Tiebba Hermes, Henrick Gerloffs en Erven Uupcke, oldermannen van de kerk en het kerspel van Oldelemmeren, oorkonden, dat zij een overeenkomst aangegaan hebben omtrent de benoeming van officianten van de prebenden, verbonden aan de altaren van Sint Lenart en Sint Niclaes met Sint Anthonis, onder nadere regeling van de inkomsten van de geestelijken van de parochiekerk.
op Sinte Odulphus des hilligen confessoers dach.
Afschrift van 1566 door Eemskerck ( Inv. no. 1112.1 ).
197 1511 juli 28.
Fredericus, markgraaf van Baeden, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij de overeenkomst, aangegaan tussen pastoor, voogden, stelling en oldermannen van de kerk en het kerspel van Oudelammere, bekrachtigt (Zie Reg. no. 196).
Afschrift van 1566 ( Inv. no. 1112.1 ).
De oorspr. oorkonde met een transfix van 28 juli 1511 (Reg. no. 197).
380 1566 juli 29.
Philips enz. oorkondt, dat hij de vrije prebende van Sint Nicolaas in Antiqua Lemmaria toegekend heeft aan de iuvenis Arnoldus ab Haula Eelconis filius, clericus, komende van wijlen Johannis Harmanni.
in oppido nostro Leuwaerdiensi.
Oorspr. ( Inv. no. 1112.1 ). Het zegel van de oorkonder is verloren.
381 (1566) augustus 2(?).
Maximilianus Morillionus, proost en aartsdiaken van Sint Marie te Utrecht, oorkondt, dat de prebende in de kerk van Oldelemmer, vallende onder de jurisdictie van Stellingwerff Westeynde en vacerende vanwege het overlijden van Johannes Hermannus, toegekend moet worden aan Arnoldus ab Haula, clericus van het bisdom Utrecht.
--- vigesima mensis augusti.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1112.1 ).
386 (1566).
Het Hof van Friesland oorkondt, dat het vonnis heeft gewezen in de zaak tussen meester Eelko van der Haule als vader van Arent, klerk van het bisdom Utrecht, eiser en gedaagde enerzijds, en Peter Hanne Lobbes en Marten Tyarcxz. als gevolmachtigden van de bewoners van Oldelemmer anderzijds, betreffende het recht van collatie voor het Sint Nicolaes en Anthonisleen in de kerk van Oldelemmer.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1112.1 ).
Reg. no. 172 no. 200 no. 201 no. 414 no. 422 no. 425 no. 442 no. 443 no. 449 no. 451 no. 452 no. 453 no. 455, no. 457 no. 467 no. 473 no. 486 no. 487 no. 488 no. 489 no. 490 no. 509 no. 510 no. 513 no. 524 no. 525 no. 527 no. 530 no. 535 no. 537 no. 538 no. 539 no. 540 no. 541 no. 544 no. 546 no. 548 no. 549 no. 550 no. 551 no. 552 no. 553 no. 554 no. 555 no. 556 no. 557 no. 558 no. 559 no. 560 no. 561 no. 563 no. 564 no. 565 no. 568 no. 569 no. 570 no. 571 en no. 572
Deze stukken zijn klaarblijkelijk afkomstig van Mathijs Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden
Vgl. M.P. van Buytenen: Sint Vitus van Oldehove. (Arch. voor de Gesch. van het A.B. Utrecht, deel 68 (1650), vooral blz. 119 en 120)
172 1498 april 30.
Albrecht, hertog van Sassen, landgraaf in Duringen en markgraaf van Myssen, oorkondt, dat hij de bewoners van Westergoe in bescherming neemt onder handhaving van hun oude voorrechten.
Extract van 1579 uit het Landboek van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Thee Schwartzenberg en Hohenlandsberg, Groot Placaat en Charterboek van Vriesland, I, blz. 782.
200 1515 juli 1.
Florys van Egmondt, heer van Ysselsteyn, Sinte Martensdyck enz., stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Friesland, oorkondt, dat hij uit naam van heer Karel Friesland naar recht en wet zal besturen naar het voorbeeld van Georg van Sassen.
Extract van 1579 uit het Landboek van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Thoe Schwartzenberg enz.. Charterboek, II, blz. 314.
201 1515 augustus 10.
Kaerle, prins van Spaenguen enz., oorkondt, dat de bewoners van Friesland de eed van trouw afgelegd hebben aan zijn stadhouder-generaal Florys van Egmont, jongeheer van Isselsteyn, onder nader omschreven voorwaarden.
in onser stadt van Bruessele.
Afschrift van 1579 uit het Landboek van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Thoe Schwartzenberg enz., Charterboek, II, blz. 320.
Vgl. Reg. no. 200.
414 1569 juli 17.
Reynerus Asperen, abt, Godefridus Silvius, oude prelaat, Joannes Knuppel, prior, Harmannus Hasselt en Anthonis Traiectensis, senioren en kapittelheren van de ubaly Mariengaerde, oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Wibbe Lubbertsdr., weduwe van Jan van Steenwyck, burgemeester van Doccem, een rente ten bedrage van 28 goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 400 goudgulden na een termijn van 5 jaar en rustende op een zathe te Hijum.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
422 1570 juni 9.
Cunerus Petri, bisschop van Leeuwarden, Gerbrandus Leovardiensis, Johannes de Witte, Regnerus Asperen, Johannes Knuppel, Hermannus Hasselt, Anthonius Traiectensis, Lambertus Grollis en Thomas Groningensis, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij het bedrag van 1679 goudgulden en 14 stuiver, verschuldigd aan Ryoert Obbe en zijn kinderen te Leeuwarden in verband met de verkoop van een rente in het jaar 1558 ten bedrage van 108 ½ goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 1571 goudgulden na een termijn van 5 jaar, zullen voldoen op Jacobi 1570 en 1571.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
425 1570 december 4.
P. Brecker, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij als verschuldigde pacht ontvangen heeft van Wilcke te Balckeynde het bedrag van 25 goudgulden en 1 daalder.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
442 1572 september 26.
Cunerus Petri, eerste bisschop van Leeuwarden, alsmede kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij verpacht hebben aan Hendrick Hendrickz. en zijn echtgenote Ydts Popckedr., wonende op de Olde Leije, een zathe te Balckende onder Finckum voor de termijn van 5 jaar.
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris van Rennenberg. ( Inv. no. 1113 ).
443 1573 maart 30.
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij verpacht hebben aan Pieter Jansz. en zijn echtgenote Trijn Jacobsdr., wonende op der Leije, zekere percelen land, na overdracht van de akte van 26 september 1572 door de vorige pachter en zijn echtgenote (Zie Reg. no. 442).
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris van Rennenberg ( Inv. no. 1113 )
449 1574 januari 7.
Cunerus Petri, eerste bisschop van Leeuwarden, alsmede kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden enerzijds en Wilcke Meinnez. en zijn echtgenote Rints Taeckedr. anderzijds oorkonden, dat zij een pachtovereenkomst hebben aangegaan inzake zekere percelen kapittelland voor de termijn van 5 jaar.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
451 1574 februari 15.
Cunerus Petri, bisschop van Leeuwarden, alsmede senioren en kapittelheren van de kathedrale kerk van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij Matthys Heymans hebben aangesteld tot rentmeester over de kapittelgoederen op een borgsom van 1600 goudgulden en een wedde van 200 Philipsgulden per jaar.
Afschrift van ca. 1578 door Eemskerk ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1578 ( Inv. no. 1113 ).
452 1574 juli 29.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Pieter Jansz. en zijn echtgenote Tryn te Fynckum het bedrag van 37 goudgulden en 17 ½ stuiver als halve pacht.
Actum Leeuwerden.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
453 1574 augustus 6.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Wilcke Minnesz. het bedrag van 6 goudgulden, nog verschuldigd aan pacht door Evert Evertsz., en de bedragen van 3 en 25 goudgulden als pacht,
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
455 1574 augustus 28.
Cunerus Petri, eerste bisschop van Leeuwarden, senioren en kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat de termijn van lossing van een rentebrief van 17 juli 1569 (Zie Reg. no. 414) met 5 jaar is verlengd.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
457 1574 september 11.
M. Heymans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Wilcke Minnesz. het bedrag van 25 goudgulden, 26 stuiver en 1 oort als restant van halve pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
467 1575 (verm. juli).
(Philips enz.) stelt aan de president en leden van de Raad van Friesland voor om het regulierenklooster van Onze Lieve Vrouw in Hascha op te heffen en de goederen en bescheiden beschikbaar te stellen aan de rentmeester van de kapittelheren van de dom te Leeuwarden.
Afschrift van ca. 1578 door Eemskerk ( Inv. no. 1113 ).
473 1576 januari 2.
Cunerus, eerste bisschop van Leeuwarden, alsmede kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden enerzijds en Gielis Cornelisz. en Aertgen Lenaertsdr. uit Onse Lieffrouwenprochie op der Bilt anderzijds oorkonden, dat zij een pachtovereenkomst hebben aangegaan voor ruim 597 penningen Billant en ruim 49 pondemaat Oudland, gelegen bij de nieuwe molen aan de Oude Dyck, voor de termijn van 5 jaar.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
486 1576 november 19.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Pieter Jansz. de bedragen van 37 goudgulden en 17 ½ stuiver en van 26 goudgulden en 24 stuiver als pacht en aflossing.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nijenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
487 1576 december 1.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. het bedrag van 4 goudgulden als restant en het bedrag van 30 goudgulden als halve pacht.
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
488 1577 januari 12.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. te Finckum het bedrag van 30 goudgulden en 14 stuiver als pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
489 1577 februari 9.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Tryn Jacobsdr., echtgenote van Pieter Jansz., het bedrag van 10 goudgulden als pacht en aflossing.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
490 1577 februari 9.
Cunerus Petri, bisschop van Leewarden, alsmede Gerberandus Leovardiensis, Johannes Cluppel, Petrus de Coene, Harmannus Hasseltig, Antonius Traiectensis, Lambertus a Grollis, Joannes Noems en Reynerus Asperen, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Margareta Merckdr. van Schoeten te Leeuwarden met als voogd doctor Gerryt Tretlum, advocaat bij het Hof van Friesland, een rente ten bedrage van 28 goudgulden per jaar, te lossen met een hoofdsom van 400 gulden na een termijn van 5 jaar, en rustende op een zathe te Jelsum met als meier Auck Oeges.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1578 door C. Joupen ( Inv. no. 1113 ).
509 1577 augustus 6.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Wilck Minnesz. het bedrag van 34 goudgulden en 1 ½ stuiver als pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 23 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
510 1577 augustus 6.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Pieter Jansz. te Fynckum het bedrag van 21 ½ stuiver alsmede van 25 goudgulden als pacht en aflossing.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
513 1577 augustus 17.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Tryn Jacobsdr., echtgenote van Pieter Jansz. te Fijnckum, het bedrag van 12 goudgulden en 17 ½ stuiver als pacht.
Actum Leeuwarden.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
524 1577 november 16.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Tryn Jacobsdr., echtgenote van Pieter Jansz. op ter Leye, het bedrag van 30 goudgulden als pacht.
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 21 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
525 1578 januari 30.
Marten Boutsma en zijn echtgenote Margareta Marcksdr. van Scheeten oorkonden, dat zij ontvangen hebben van Mathijs Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, een rente ten bedrage van 28 goudgulden per jaar.
Afschrift van 1578 door Harses ( Inv. no. 1113 ).
527 1578 februari 15.
M. Heymans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat bij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. te Fynckum het bedrag van 40 goudgulden als pacht.
Actum Leeuwaerden.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
530 1578 mei 10.
M. Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkondt, dat hij ontvangen heeft van Gielis Cornelisz. te Fynckum het bedrag van 18 goudgulden en 10 stuiver alsmede van 2 goudgulden en 18 stuiver als pacht.
Afschrift van 22 december 1578 door D. Nyenhuys, notaris te Leeuwarden ( Inv. no. 1113 ).
535 1578 (begin juli).
Dominicus Benedixius, aartsdiaken, en Reijnerus Asperen, Gerbrandus Leoverdiensis, Petrus de Coene, Hermannus Hasselt, Antonius Traiectensis, Larabertus Grollis, Thomas Alberti Groningiensis en Joannes Noems, kanunniken van de kathedrale kerk van Sint Vitus te Leeuwarden, verzoeken aan Georg van Lalaing, graaf van Renneburg enz., om Popcke Roorda, aangesteld tot beheerder van de geestelijke goederen van de bisschop, te gelasten de in beslag genomen archiefbescheiden terug te geven aan hun rentmeester Matthys Heymans en hen verder in het ongestoorde bezit te laten van de goederen van de abdij Mariengaarde.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Met afwijzend appointement van Rennerberg van 14 juli 1578.
537 1578 september 3.
Aartshertog Matthias bericht aan de graaf zu Reinebergh enz., dat hij Popko Roorda volmacht verleent om goederen van kloosters en proostdijen te beheren.
uuyt Antwerpen.
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris van de graaf van Renneburch ( Inv. no. 1113 ).
538 (1578 begin september).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan Matthias om Popcke Roorda te gelasten hen de archiefbescheiden van de abdij Mariengaarde terug te geven en hen te herstellen in het beheer over hun goederen.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
In dorso de aant.: "Gelijcke doch langer requeste als dese is bij den capitule Zijne Hoecheyt gepresenteert." (Zie Reg. no. 539).
539 (1578 begin september).
Kapittelheren van de kathedrale kerk van Sint Vitus uit Mariengaerde te Leeuwarden verzoeken aan Matthias om Popcke Roorda te gelasten hen de archiefbescheiden van de abdij Mariengaarde terug te geven en hen te herstellen in het beheer over hun goederen.
Afschrift van ca. 1579 door Harges ( Inv. No. 1113 )
Met appointement van inwilliging door N. Sille van 9 september 1578.
540 1578 september 9.
Aartshertog Matthias verzoekt aan de graaf van Renneberg enz. om advies uit te brengen op een rekest van kapittelheren van de kathedraal van Leeuwarden betreffende het beheer over de goederen van de abdij Mariengaarde.
d'Anvers.
Afschrift van 1579 door Harges van een afschrift door D. Mostart, secretaris ( Inv. no. 1113 ).
541 (1578 midden september).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden dienen Matthias van repliek inzake hun rechten op de goederen van de abdij Mariengaarde.
Minuut. ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van 1579 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
544 (1578 na september 27).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan de gevolmachtigde van de Staten van Friesland om hun rekest van 27 september van een appointement te voorzien en hen te herstellen in het beheer over hun goederen door Popcke Roorda te ontslaan.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
546 1578 oktober 27.
Gedeputeerden van Friesland adviseren aan Georg van Lalaing, graaf van Renneberch enz., om de kapittelheren van Sint Vijt te Leeuwarden naar aanleiding van hun rekest van 22 september 1578 niet te herstellen in het beheer over de goederen van de abdij Mariengaarde op grond van hun gepleegd wanbeheer.
Afschrift van ca. 1579 ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een extract van ca. 1579 door Joupen van een afschrift door D. Mostart, secretaris van Rennenberg ( Inv. no. 1113 ).
Gedrukt: Arch. Aartsbisdom Utrecht, deel 68:
M.P. van Buytenen, St. Vitus van Oldehove.
Bijlage XV.
548 (1578 oktober/november).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan Georgh van Lalaingh, graaf van Renneberch enz., om hen in het bezit van hun goederen te handhaven tegen de aanspraken van Popcke Roorda, rentmeester van de goederen van de bisschop.
Minuut ( Inv. no. 1113 ).
549 (1578 november 15).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan Georg van Lalaing, graaf van Rennenburch enz., om Popcke Roorda te gelasten aan een ieder van hen 100 goudgulden met een gezamenlijk bedrag van 1000 goudgulden te doen uitbetalen alsmede aan hen een wintervoorraad brandstof en voedsel te verstrekken.
Afschrift van ca. 1579 door Hilb. ter Cuolen, notaris ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van inwilliging door de graaf van Rennenberch van 15 november 1578, verleend in het leger voor Deventer.
Tevens nog een afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
550 1578 november 16.
Anthonius Traiectensis en Thomas Alberti Groningiensis, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan Matthys Heyman, rentmeester, om voor een ieder van hen van Popcke Roorda het bodrag van 100 goudgulden in ontvangst te nemen.
Afschrift van 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
551 1573 november 17.
Georg van Dalaing, graaf van Renneberch enz., bericht aan de heer Van Burmania, ontvanger van Friesland, aangaande het uitbetalen van 500 gulden aan Popcke Roorda om deze te verstrekken aan de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden in verband met hun bijdrage in het betalen van de Waalse soldaten.
in 't leger voor Deventer.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
Het oorspr. was ontvangen 9 december 1578.
552 (1578 tussen november 16 en november 2l).
Popcke Roorda, rentmeester van de abdij Mariengaarde, verzoekt aan het Hof van Friesland om de kapittelheren te gelasten hem de ordonnantie van 16 november met de commissie ter hand te stellen.
Afschrift van 1578 door Wygher Mockema, deurwaarder bij het Hof van Friesland ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van inwilliging door het Hof van 21 november 1578.
Met nader appointement door W. Mockema van 22 november 1578.
Met in dorso exploot door W. Mockema aan de kapittelheren van 23 november 1578.
Met nader exploot door W. Mockema aan de kapittelheren Douwe Benedictius, Regnerus Asperen, Gerbrandus Leoverdiensis en Hermannus Haselius van 25 november 1578.
553 1578 november 22.
Bendixius, aartsdiaken, en Reynerus Asperen, Gerbrandus Leoverdiensis, Petrus de Coene, Harmannus Hasseltius en Lambertus Grollis, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan Matthys Heymans, rentmeester, om voor een ieder van hen van Popcke Roorda het bedrag van 100 goudgulden in ontvangst te nemen.
binnen Leeuwarden.
Afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
554 1578 november 25.
De graaf van Renneburch adviseert aan aartshertog Matthias om de goederen van de abdij Mariengaarde, toebehorend aan de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, ten gemenen nutte aan te wenden onder uitkering van een bedrag van 200 gulden per jaar voor kapittelheer geworden monniken en van 100 gulden per jaar voor vreemde kapittelheren.
Deventer.
Afschrift van 1578 door Harges ( Inv. no. 1113 ).
In dorso van het oorspr. een apostille van 10 december 1578 door N. Sille.
555 1578 november 26.
Douwe Nyenhuijs, notaris te Leeuwarden, oorkondt, dat hij op verzoek van Mathijs Heymans, gevolmachtigde van de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, Popcke Roorda in kennis heeft gesteld van het rekest van 15 november 1578 (Zie Reg. no. 549) betreffende de uitbetaling van 1000 gulden aan voornoemde kapittelheren.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Tevens nog een afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
556 1578 november 26.
Cunerus, bisschop van Leeuwarden, en Joannes Noems, kapittelheer van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan Matthys Heymans, rentmeester, om voor elk van hen beiden van Popcke Roorda het bedrag van 100 goudgulden in ontvangst te nemen.
Afschrift van ca. 1579 door Joupen ( Inv. no. 1113 ).
557 1578 (november 27 of kort daarvoor).
Popcke Roorda verzoekt aan het Hof van Friesland om zijn aanstelling als ontvanger van de goederen van de abdij Mariengaarde in te trekken.
Afschrift van ca. 1579 door W. Mockema ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement door het Hof van 27 november 1578.
558 (1578 november 27).
Antonius Traiectensis, kapittelheer van Sint Vitus te Leeuwarden, bericht aan zijn huisvrouw Griet onder meer over zijn reis naar Brabant.
--- te Deventer.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
559 1578 november 27.
Antonius Traiectensis, kapittelheer van Sint Vitus te Leeuwarden, bericht aan Mathijs Heijmans, rentmeester, onder meer over het betalen van hoofdgeld en het afschrijven van stukken door Caerl Roorda. Met postscriptum over de verdere reis via Utrecht naar Antwerpen in de "3 Hoeffizsers op den Hoendermarckt an den Domkerckhoff".
Gescreven metter haest uijt Deventer.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Ontvangen 8 december 1578.
560 1578 november 28.
Wygher Mockema, deurwaarder bij het Hof van Friesland, oorkondt, dat hij de kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden in kennis heeft gesteld van het rekest van Popcke Roorda (Zie Reg. no. 557).
Afschrift van ca. 1579 door oorkonder ( Inv. no. 1113 ).
561 1578 november 28.
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om Popcke Roorda te gelasten aan een ieder van hen 100 goudgulden ten bedrage van 1000 goudgulden uit te betalen.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
563 (1578 eind november / begin december).
Antonius Traiectensis en Thomas Alberti Groningensis berichten aan Mahia over hun briefwisseling met de graaf van Rennenberg inzake het beheer over de goederen van de abdij Mariengaarde.
--- Antwerpie.
Minuut (Inv no. 1113).
Mahia is Matthias.
564 1578 (verm. begin december).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om hun meiers te mogen dagvaarden ter betaling van pacht.
Afschrift van ca. 1579 door Polman en Aernsma ( Inv. no. 1113 ).
Met de aant. dat het rekest "niet ten effecte gecoemen" is.
565 1578 december 3.
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengade te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om de eerste deurwaarder opdracht te geven 1000 goudgulden van Popcke Roorda te innen.
Afschrift van ca. 1579 door S. Polman en Aernsma ( Inv. no. 1113 ).
Met appointoment van 9 december 1578.
568 1578 (vóór december 9).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan het Hof van Friesland om hun vorig rekest van een appointement te voorzien vanwege de onwilligheid van Popcke Roorda tot uitbetaling van 1000 gulden.
Afschrift van ca. 1579 door S. Polman en Aernsma ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van 9 december 1578.
569 1578 (december 10 of kort daarvoor).
Kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden verzoeken aan de hoplieden en bevelhebbers van Leeuwarden om voor het betalen van het wachtgeld van 5 stuiver per week geduld te hebben en het bedrag te verminderen, totdat aartshertog Matthijs van Oostenrijck een beslissing zal hebben genomen over het beheer van hun goederen.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Met appointement van 10 december 1578 betreffende de verlaging van het wachtgeld met een braspenning.
Tevens nog een minuut.
570 1578 december 10.
Matthijs Heijmans, rentmeester, bericht aan Anthonis Jansz. en Thomas Albert, kapittelheren van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden en verblijvende in de 3 Hoeffijsers op de Hoendermerckt te Antwerpen, over het gescheiden zijn van de goederen van de bisschop en die van het kapittel.
raptum Leovardiae.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
571 1578 december 18.
Bendixius, aartsdiaken, en Gerbrandus Leoverdiensis, Petrus de Coene, Harmannus Hasselten en Joannes Noems, kapittelberen van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, oorkonden, dat zij volmacht verlenen aan hun medekapittelheer Regnerus Asperen om ten profijte van het kapittel pacht te innen totdat aartshertog Matthys van Oostenryck hun rechten zal hebben erkend.
binnen Leeuwarden.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ) met het door een ruit overdekt opgedrukt zegel van het kapittel, voorstellende Maria en Johannes onder het Kruis.
572 1579 januari 10.
Jacop van Marssum te Leeuwarden oorkondt mede voor zijn broeder Jan van Marsum te Dockum, dat hij zal terugbetalen aan Matthijs Heijmans, rentmeester van het kapittel van Sint Vitus uit Mariengaarde te Leeuwarden, het bedrag van 20 gulden als rente van een hypotheek van 600 gulden.
Oorspr. ( Inv. no. 1113 ).
Blijkens handschrift is het stuk afgeschreven door Tierck van Scheltinga
Dit betreft een juridisch vertoog over een bestaande rechtzaak onder gefingeerde namen
De gegevens zijn voor het merendeel ontleend aan het werk van Van Slichtenhorst, hetwelk verscheen in de jaren 1653-1654
Het deel heeft als omslag een fragment van een beschrijving van de houtvesterij van Noordholland, (ca. 1500)
Reg. no. 16
16 1383 juli 24.
Floris, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij de inwoners van het dorp en kerspel van Gheetshorne in hun rechten bevestigt betreffende de vrijstelling van heerplicht te paard, hen verleend door bisschop Johan van Arkel, en dat hij hen verder het recht verleent om hun onschuld te betuigen voor het gerecht van de bisschop, indien zij ten onrechte volgens een verklaring van de schout van Vollenho beticht worden van doodslag of het toebrengen van verminkingen, of ten gevolge hiervan vogelvrij worden verklaard, terwijl de eigenlijke misdadigers nog voortvluchtig zijn.
Gegeven op onsen huyse toe Vollenhove -- op Sente Jacobsavonde apostels.
Oorspr. ( Inv. no. 1117 ). Het zegel in rode was van de oorkonder is verloren.
Reg. no. 175
175 1499 mei 9.
Burgemeesters, schepenen en raad van Deventer verzoeken aan Frederik, markgraaf van Baden, bisschop van Utrecht, om op de voorburcht van het kasteel Arkensteijn een sterkte te bouwen, dienende tot verblijf voor de drost en ambtman van Zallandt en zijn ruiters vanwege de toenemende onveiligheid der wegen en stromen, in het bijzonder door de onlangs plaats gehad hebbende overval van die van Gronloe binnen Holten op een transport wijn en kruiderijen, behorende aan burgers van Deventer.
op ons Heren Hemmelvairtzdage.
Oorspr. ( Inv. no. 1118 ). De brief was gesloten met het nog voorhanden zijnde signet van de stad Deventer.
Reg. no. 194 en no. 195
194 1511 maart 5.
Burgemeesters, schepenen en raden van Deventer, Campen en Swolle beloven Joriaen Schenck, vrijheer toe Tautenbergk, drost en ambtman van het land van Vullenhoe, volledige medewerking bij de volgende heffing van schatting na de meimaand, nadat hij ter betaling van zijn knechten reeds het bedrag van 1267 goudgulden en 1 stuiver had opgebracht.
Afschrift van ca. 1511 ( Inv. no. 1119 ).
195 1511 maart 19.
Henrick Hagen, Herman van Yselmuden, Johan Sloet, Sweder van der Eze, Gerit van Oisterwolde, Wyllem Sloet en Henrick Persyn oorkonden, dat zij geen schatting of belasting in het land en ambt van Vullenhoe zullen toestaan aleer Joriaen Schenck, vrijheer van Tautenbergh, drost van Vullenhoe, en diens erfgenamen vergoeding hebben ontvangen voor gemaakte kosten vanwege de aanwerving en het onderhoud van knechten ter verdediging van het land tegen de hertog van Gelre.
op wonsdach nae Sancte Gertrudendach.
Afschrift van ca. 1511 ( Inv. no. 1119 ).
260 1540 januari 29.
Georgen Schenck, vrijheer van Tautenborch, stadhouder van Overijssel enz., stelt aan N.N. voor om accoord te gaan met de aanstelling van twee scheidsrechters in processen tussen Gerardus Kost, schout te Steenwijk, en mr. Heyman Brant betreffende renten te Ooldemarckt en Zwolle.
toe Vollenhoe.
Afschrift van ca. 1540 ( Inv. no. 1120 ).
Het deel is in 1868 in bruikleen gegeven aan het Algemeen Rijksarchief en berustte onder de Derde Afdeling, handschrift no. 28
Reg. no. 334
Blijkens handschrift afgeschreven door mr. Adriaen van Hellemijs van Welle
334 1557 juli 19.
Abt, prior en het gemeen convent van Oistbroick buiten Utrecht oorkonden ten overstaan van een leenman der abdij en een leenman van het sticht Utrecht, dat zij mr. Jan van Scherpenesse en bij zijn versterven zijn echtgenote Adriana Jan Hellemijchendochter van Aldenseell beleend hebben met het goed Luchtensteijn, eertijds genoemd de hoeve Aldenbrandenborch, gelegen te De Bilt en komende van Clais de Ridder.
stilo curiae Traiectensis.
Afschrift van 24 augustus 1614 ( Inv. no. 1122 ).
Reg. no. 375 en no. 376
375 (1565 vóór oktober 1).
Jehanne Naturel, weduwe van Henry de l'Espinee, ontvanger van het graafschap Namur, verzoekt aan koning Philips om Philibert de Bruxelles, lid van de Geheime Raad, alsmede Gilles de Clerhage en Pierre Butkens, leden van de Rekenkamer van Brabant, in hun hoedanigheid van plaatsvervangende commissarissen voor Simon Renard en Roland Longin, te gelasten de meeste spoed te betrachten in het reeds 17 jaar durende geschil tussen haar en de hertog van Arschot.
Gelijktijdig afschrift ( Inv. no. 1124 ).
376 1565 oktober 1.
Philips enz. gelast aan Philibert de Bruxxelles, lid van de Geheime Raad, alsmede Gilles Clerhaghe en Pierre Butkens, leden van de Rekenkamer van Brabant, om naar aanleiding van het rekest van Jehenne Naturel, weduwe van Henry de l'Espinee, haar geschil met de hertog van Arschot snel in behandeling te nemen. (Zie Reg. no. 375).
du bois de Segovia.
Oorspr. ( Inv. no. 1124 ).
Recepta le XVde novembre l'an 1565.
Eigenhandig getekend door de koning.
Het stuk is geextraheerd uit een brief van Mamuth te Parijs aan de superieur der monnikken van het klooster te "Cognie in Natoliën" van 1642
Lentulus was de voorganger van Pontius Pilatus. Historisch zijn deze gegevens geheel onbetrouwbaar
Bovengenoemde brief is ontstaan in de 13e eeuw en genoot in de Middeleeuwen veel gezag
Met aant. in dorso: Charta pastoralis Latinitate quam ex Hispanico donavit Theodorus Graswinckel
Niet raadpleegbaar
Vermoedelijk van 1653 of van 1659-1660
Oude titel:
"A. Booth in sijn journael van de legatie (van) de Gecom(mitteerden) van de Generaliteyt op den vredehandel tussen Polen en Sweden enz.
Zwaar beschadigd
De meeste kaarten zijn in het jaar 1868 in bruikleen afgestaan aan het Algemeen Rijksarchief en berusten thans in de verzameling "Hingman". Kaartenafdeling ARA .
Voor slechts enkele exemplaren kon de relatie tot het archief met zekerheid worden vastgesteld.
Berustend in het archief
Berustend in het archief
Schaal: 26 mm - 360 RR WNW boven.
Met het gedicht "Boerenclacht over de waterwolf" van de maker.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1131.
Schaal: 134 mm - 2.000 RR. WNW boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2610.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1132.
Schaal: 65 mm - 2.000 RR. NNW boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2614.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1133.
Schaal: 110 mm - 600 RR. NO boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2611.
Opgenomen in Hingman. Aan te vragen via nummer toegang 4.VTH, inv.nr. 2262
Voorheen beschreven als inv.nr. 1134.
Schaal: 75 mm - 25 R. O boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2262.
Met in dorso aant. betr. op het perceel rustende "aelmissen".
Voorheen beschreven als inv.nr. 1135.
Schaal: 85 mm - 25 R. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2272.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1136.
Schaal: 85 mm - 30 R. WNW boven. MS
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2276.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1137.
Schaal: 125 mm - 50 Putse R. W boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2152.
Tot de landeigenaars behoorde onder meer Silvester Heereman van Zuydtwijck.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1138.
W boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2153.
De kaart dient als bijlage van een afschrift van een rekest van regenten van het Arme Pesthuis gelegen buiten de Morspoort te Leiden aan de Ridderschap van Holland tot het graven van een sloot voor het verversen van het water rondom het pesthuis, met appointement van inwilliging door Jacob van Wassenaer in diens functie van rentmeester-generaal van de goederen van de voormalige abdij Rijnsburg, met bijbehorend stuk, 1644. Afschriften, 1645.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1139.
Schaal: 149 mm - 20 R. WZW boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2279.
De tekst is zwaar beschadigd.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1140.
Schaal: 94 mm - 25 R. NO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2284.
Bijkaartje: Kaart van "...een stuck vander graeffelickheyts foosterlant gheleghen ande west ofte noortwest zyde vande Keuckenduijn...", 1603, Floris Jacobsz. Schaal: 90 mm - 50 kleine voet. ZW boven. Afm: 27 - 24 cm.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1142.
MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2317.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1143.
Schaal: 115 mm - 60 R. NW boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2313.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1144.
Schaal: 147 mm - 80 R. NW boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2314.
Daar onder meer "Jonk. Hoogelande sijn erfgenamen" tot de ingelanden behoorden, bestaat de mogelijkheid dat voornoemde kaart afkomstig is uit het archief van het Hofje van Hoogelande.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1145.
Schaal: 107 mm - 80 R. ZO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2315.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1147.
Schaal: 187 mm - 50 R. NO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2318.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1148.
Schaal: 101 - 80 R. NO boven. MSP.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2323.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1150.
Schaal: 98 mm - 10 RR. ZO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2320.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1151.
Schaal: 97 mm - 10 RR OZO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2319.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1152.
Schaal: 137 mm - 50 RR. NO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2322.
Op één der kaarten een afbeelding van een adellijk huis, vermoedelijk het Huis Warmond of het Huis Oud-Alckemade.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1153.
Op één blad een schaal: 80 mm - 8 (RR ?). NW boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2325.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1154.
Schaal: 176 mm - 800 RR. NNW boven.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2426.
Voorheen beschreven als inv.nr. 1155.
Schaal: 95 mm - 50 R. NO boven. MS.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2336.
Berustend in het archief
Daar gebruik gemaakt is van Rijnlandse roeden is het huis waarschijnlijk in de provincie Holland gelegen
Schaal: 295 mm - 120 R. voeten. MS.
Berustend in het archief
Nicolaas Visscher en Zacharias Roman hebben in 1655 een kaart van Zeeland uitgegeven, getiteld: "Zelandiae comitatus Novissima Tabula delineata per Nicolaum J. Visscherum et Zachariam Roman, anno. 1655". Deze kaart is een afdruk van de koperplaat betreffende Walcheren, waarbij de titel is vervangen door een schip .
Litt: Mr. S.J. Fockema Andreae en Mr. B. van 't Hoff: Geschiedenis der Kartografie van Nederland, blz. 54 en 55
Voorheen beschreven als inv.nr. 1158.
Schaal: 87 mm - 1.000
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 2861.
Berustend in het archief.
Frans van Seenhem was een Kleefse landmeter. In het Amt Hetter bij Bienen, Kreis Rees, ligt een Huis Rosau
Ook bestaat de mogelijkheid, dat de plattegronden vervaardigd zijn in opdracht van Arent van Wassenaer, heer van Duivenvoorde, in verband met diens belening van het kasteel Rosande onder Oosterbeek in het jaar 1661
Schaal: 192 mm - 16 R. en 157 mm - 7 R. MSP.
De kaart heeft als opschrift: "Jacobus Russus me fecit Inlla nobili civitate messane anno domini 1533. amen" .
Voorheen beschreven als inv.nr. 1160.
Aan te vragen als 4.VTH inv.nr. 3803.
Niet raadpleegbaar
Misschien vervaardigd door een lid van het geslacht Van der Goes
Aangetast door vocht