Archief
Titel
3.03.77 Inventaris van de archieven van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, (1901) 1940-1949 (1970); Raad van Beroep Sociale Verzekeringen, 1940-1949 (1956) en Ambtenarengerecht, 1940-1949 (1956)
Auteur
R. Lindeboom, M.C. Schenk, C.J.M. van DalenVersie
14-08-2024
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2005 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Arrondissementsrechtbank; Raad van Beroep Sociale Verzekeringen en Ambtenarengerecht te Rotterdam [periode 1940-1949] Rechtbank Rotterdam 1940-1949
Periodisering
archiefvorming: 1940-1949 oudste stuk - jongste stuk: 1901-1970
Archiefbloknummer
37159Omvang
1682 inventarisnummer(s) 167,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Arrondissementsrechtbank te Rotterdam Raad van Beroep Sociale Verzekeringen te Rotterdam Ambtenarengerecht te Rotterdam.Samenvatting van de inhoud van het archief
De archieven van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam zijn ruwweg in drie categoriën onder te verdelen: Stukken betreffende strafzaken, civiele zaken en buitengerechtelijke zaken. De strafrechterlijke stukken bestaan vooral uit procesdossiers, processen-verbaal en vonissen, zowel van enkel- als meervoudige kamers en rolboeken, rolregisters, en klappers daarop. Tot de civiele stukken behoren onder andere rolregisters, "audiëntiebladen", processen-verbaal van terechtzittingen in burgerlijke- en handelszaken, rekesten en beschikkingen en faillissementsdossiers. Tot de stukken betreffende buitengerechtelijke zaken behoren vooral registers en gedeponeerde akten en de dubbelen van repertoria van notarissen. Verder zijn er algemene stukken zoals notulen van de algemene vergaderingen, correspondentie van de president en benoemingen en ontslagen van leden van de rechterlijke macht. Daarnaast bevat het archief huishoudelijke en griffiezaken, zoals griffiecorrespondentie.
Naast het archief van de Arrondissementsrechtbank zijn in deze inventaris ook de archieven van de Raad van Beroep Sociale Verzekeringen te Rotterdam en het Ambtenarengerecht te Rotterdam opgenomen. In het archief van de Raad van Beroep Sociale Verzekeringen te Rotterdam vindt men onder andere registers van zaken betreffende de Invaliditeitswet, Ziektewet, Ongevallenwet, Kinderbijslagwet, en de Ouderdomswet, en verder minuten en processenverbaal van zaken. Het archief van het Ambtenarengerecht te Rotterdam bestaat ook voornamelijk uit registers van zaken, minuten en processenverbaal.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
1. Arrondissementsrechtbank
a. Rechterlijke organisatie en territoriale indeling
Tot aan de 'herwonnen' zelfstandigheid van Nederland in 1813 maakte ons land deel uit van het Franse Keizerrijk en was de rechterlijke organisatie geregeld volgens de Franse wetgeving.
Na 1813 duurde het tot 1827 voordat er een nieuwe wet tot stand kwam die de rechterlijke organisatie in Nederland regelde: 'de Wet op de zamenstelling der regterlijke magt en het beleid der justitie voor het Koningrijk der Nederlanden', Stb. 20 1827 (afkorting: wet R.O.). De wet noemt de rechterlijke instellingen en hun bevoegdheden. Bij de wet R.O. behoorden vier reglementen van openbaar bestuur (1838 Stb. 36). In 1831 was een aantal nieuwe wetten, die rechterlijke instanties eveneens bevoegdheden gaven, gereed om ingevoerd te worden. Ook deze wetten moesten de oorspronkelijk Franse wetgeving vervangen: het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering. Het Wetboek van Strafrecht, de Franse Code Pénal bleef in gewijzigde vorm, waarbij de jury werd afgeschaft, tot 1886 gehandhaafd.
In 1838 werden, vertraagd door de Belgische afscheiding, de nieuwe wetboeken daadwerkelijk ingevoerd als ook een wijziging op de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Deze wijziging bepaalde dat het Hoog Nationaal Gerechtshof werd vervangen door de Hoge Raad der Nederlanden, de Hoven van Assisen door negen provinciale gerechtshoven, de rechtbanken van eerste aanleg en rechtbanken van koophandel door arrondissementsrechtbanken en de vredegerechten en rechtbanken van enkele policie door kanton-gerechten. Het huidige arrondissement Rotterdam bestond op 1 januari 1842 uit twee arrondissementen die beide een onderdeel vormden van het ressort (n.b. rechtsgebied van een gerechtshof) Den Haag.
Het arrondissement Rotterdam met 7 kantons, t.w. Rotterdam 1 en 2, Gouda, Vlaardingen, Schiedam, Hillegersberg en Schoonhoven en het arrondissement Brielle met de kantons Brielle en Sommelsdijk.
Tot 1875 blijft deze situatie bestaan. In 1875 worden de provinciale gerechts-hoven opgeheven door de 'Wet tot Opheffing van de Provinciale Geregtshoven en Instelling van Nieuwe Gerechtshoven'.
Het aantal hoven wordt teruggebracht van 11 naar 5, t.w. Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage,
's-Hertogenbosch en Leeuwarden. Ook het aantal rechtbanken en kantongerechten worden terug gebracht. In 1877 worden ook de rechtsgebieden gewijzigd en vastgesteld.
De wetswijzigingen hebben ook gevolgen voor de arrondissementen en kantons in de regio Rotterdam. De arrondissementsrechtbank Brielle werd opgeheven en haar rechtsgebied werd aan dat van het arrondissement Rotterdam toegevoegd. Hierdoor bestaat het arrondissement Rotterdam voortaan uit 8 kantons, t.w. Rotterdam 1, 2 en 3, Schiedam (hieraan toegevoegd is het kanton Vlaardingen), Gouda, Schoonhoven, Brielle en Sommelsdijk. Bij wet van 1933 worden de kantons Rotterdam 1, 2, en 3 samengevoegd tot een kanton en het kanton Schoonhoven wordt toegevoegd aan het rechtsgebied van het kanton Gouda.
De periode 1940-1945 waarin Nederland bezet is door de Duitsers (2e Wereld Oorlog) behoeft bijzondere aandacht. Bij besluit van de secretaris-generaal van Justitie van 20 november 1940, nr. 236, werd de rechterlijke indeling geheel ondergeschikt gemaakt aan de provinciale indeling. Dit besluit trad in werking op 15 januari 1941. Na de oorlog werd krachtens het besluit "Bezettingsmaatregelen" de situatie gecontinueerd. Ter gedeeltelijke legalisering van het besluit van 20 november 1940 en tot herstel van de wetten van 17 november 1933 (opheffing rechtbanken en kantongerechten) in beide gevallen met het oog op de belangen van de justitiabelen, werd vastgesteld de wet van 10 augustus 1951, Stb. 347, houdende nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten. In principe werd hierbij uitgegaan van de provinciale grenzen, maar waar nodig voor een goede rechtsbeding werd daarvan afgeweken. De wet trad in werking op 1 februari 1952 en sindsdien vonden slechts incidentele wijzigingen plaats tot en met 1963.
Het Londens archief, de archieven van de Nederlandse Rechtbank en van het Nederlandse Kantongerecht op Brits Territoir in de jaren 1940-1945 werden na de oorlog overgebracht naar de rechtbank Rotterdam.
Deze bestanden werden in 1974 overgenomen door het Ministerie van Justitie in Den Haag.
b. Samenstelling en bevoegdheden
b.1 Taak en absolute competentie
De arrondissementsrechtbank heeft tot taak in eerste aanleg kennis te nemen van alle burgerlijke rechtsvorderingen uitgezonderd die welke behoren tot de bevoegdheid van de kantongerechten, de hoven en de Hoge Raad (de laatste twee behandelen slechts bij uitzondering civiele zaken in eerste aanleg) alsmede het grootste deel van de strafzaken.
Van een vonnis van de rechtbanken staat in het algemeen beroep open op het "Gerechtshof". Uitgesloten van beroep zijn onder andere rechtsvorderingen beneden de zogenaamde appèllabiliteitsgrens (oorspronkelijk f 400,=). Verder doet de rechtbank recht in hoger beroep van vonnissen van de kantonrechter. Anders dan in de Franse rechtelijke organisatie bestaan sinds 1838 geen afzonderlijke rechtbanken van koophandel: de arrondissementsrechtbanken zijn tevens bevoegd in zaken van koophandel. Het onderscheid tussen zaken van koophandel (waarvoor bijzondere procedureregels golden) en andere zaken bestond tot 1934.
In de taak, de absolute competentie en de procedure van de rechtbanken werden meermaals veranderingen aangebracht. Hiervoor wordt verwezen naar het "Werkboek inventarisatie rechterlijke archieven 1838-1939" van R. Huijbrecht.
b.2 Samenstelling en taakverdeling
De arrondissementsrechtbank bestaat uit een aantal rechters en plaatsvervangende rechters, die voor het leven worden benoemd door de Kroon. De grotere rechtbanken zijn verdeeld in kamers van tenminste drie rechters, onder wie de president of vice-president (meervoudige kamers). Naast de meervoudige kamers zijn er ook enkelvoudige kamers. Deze bestaan uit een alleenrechtsprekende rechter (unus judex). De rechters vonnissen in burgerlijke zaken in oneven aantal, doch tenminste met drie rechters.
Strafzaken worden gewoonlijk bij de arrondissementsrechtbank door drie rechters afgedaan.
De politierechter behandelt de enkelvoudige kamer in strafzaken. De taak van deze rechters bestaat uit de behandeling van eenvoudige strafzaken waarin ten hoogte zes maanden gevangenisstraf kan worden opgelegd.
De kinderrechter is belast met de behandeling van burgerlijke kinderzaken en kinderstrafzaken.
De economische politierechter houdt zich uitsluitend bezig met de berechting van economische delicten.
De president van de rechtbank is bevoegd in alle gevallen waarin het belang van partijen enige onverwijlde voorzieningen bij voorraad vordert een uitspraak in kort geding te doen. Zijn beslissing brengt echter geen nadeel toe aan de zaak ten principale (de zogenaamde bodemprocedure).
De rechtbank wordt bijgestaan door een griffier en aan hem ondergeschikte substituut-griffiers. Behalve met de bij de wet opgedragen werkzaamheden, zoals het verlenen van bijstand aan de voorzitter, waren deze onder meer belast met het beheer van de griffie en het bewaren van de minuten en registers. Deurwaarders worden benoemd door de Minister van Justitie en zijn onder andere verantwoordelijk voor de orde tijdens de terechtzittingen en het uitbrengen van dagvaardingen.
Het Openbaar Ministerie (O.M.) behoort eveneens tot de rechterlijke macht en de belangrijkste taak bestaat uit het vervolgen van strafbare feiten. Ook in civiele zaken die de openbare orde raken kan het O.M. zaken aanbrengen.
De maanden juli en augustus vormen de gerechtelijke vakantie. In deze periode is een bijzondere vakantiekamer belast met de afdoening van de strafzaken en de spoed vereisende burgerlijke zaken.
b.3 Indeling meervoudige kamer
Op 1 september 1938 traden in werking het bijzonder reglement en het reglement van orde voor de rechtbank Rotterdam, welke reglementen sindsdien ongewijzigd zijn gebleven tot 1954. Ten tijde der vaststelling dezer reglementen was de rechtbank verdeeld in 5 meervoudige- en 6 enkelvoudige kamers.
De meervoudige kamers waren:
- Eerste kamer Alle familie zaken, ook strafzaken, van welke de burgerlijke rechter kennisneemt.
- Tweede kamer Alle andere burgerlijke zaken, behalve onteigeningszaken.
- Derde kamer zie tweede kamer.
- Vierde kamer Onteigeningszaken.
- Vijfde kamer Alle strafzaken, behalve die, waarvan de politierechter, de kinderrechter of de burgerlijke rechter kennis neemt.
De eerste, tweede en derde kamer konden bij haar hangende zaken in verband met haar aard, of in
verband met een behoorlijke werkverdeling naar elkaar verwijzen.
Deze kamers waren voorts belast met de behandeling van strafzaken in de raadkamer.
In de praktijk was de indeling gebaseerd op zeven meervoudige kamers. Deze indeling was aan de hand van de aard te behandelen zaken als volgt ingedeeld: de vijf kamers die er steeds geweest zijn, vervolgens de zesde kamer, die ook wel pleidooienkamer werd genoemd, en dan de zevende kamer die ook wel de economische-kamer werd genoemd.
b.4 Indeling enkelvoudige kamer
Een enkelvoudige kamer was belast met de behandeling van, volgens art. 288b wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de eerste-, tweede- of derde kamer verwezen, burgerlijke zaken.
Daarnaast werden drie enkelvoudige rolkamers aangewezen voor de waarneming van de rolzitting van de eerste-. tweede- en derde kamer. De voor de eerste kamer bestemde zaken werden bij de rolrechter van die kamer aangebracht.
Alle voor de tweede en derde kamer bestemde zaken werden bij de rolrechter van de tweede kamer aangebracht, die een deel van deze zaken verwees naar de rolrechter van de derde kamer. Spoedeisende zaken konden ongeacht hun aard bij de rolrechter van de eerste, tweede of derde kamer worden aangebracht. Deze rolrechter kon zaken, die naar hun aard één van de beide andere kamers behoorden of indien een behoorlijke verdeling van de werkzaamheden behandeling door één van die beide andere kamers vorderde, naar de rolrechters van die andere kamer worden verwezen.
Functionarissen verbonden aan de rechtbank
Presidenten
Datum |
Gebeurtenis |
17 apr. 1934 - 30 apr 1940 |
H.K.B. Thomas |
17 okt. 1941 - 25 jul. 1945 |
A.F. Zwaardemaker |
1 mrt. 1946 - 1 okt. 1949 |
H de Bie |
3 okt. 1949 - 1 mrt. 1950 |
G.L. van Oosten Slingeland |
Vice-presidenten
Datum |
Gebeurtenis |
18 jan 1937 - 1 jul. 1942 |
G.H. van Viessen Trip |
7 apr. 1932 - 1 okt. 1944 |
H. de Bie |
5 mei 1945 - 20 febr. 1946 |
H. de Bie |
21 apr. 1934 - 1 mrt. 1945 |
J.G. van Oosten Slingeland |
5 mei 1945 - 2 okt. 1949 |
J.G. van Oosten Slingeland |
25 jan. 1946 - 29 dec. 1949 |
M. Franken |
31 mei 1946 - 27 feb. 1947 |
J.C. Brongers |
31 mei 1946 - 1 mrt. 1962 |
J. van Vollehove |
21 mei 1947 - 1 mrt. 1962 |
J. Overwater |
3 okt. 1949 - 1 okt. 1959 |
H.M.B. ter Haar Romenij |
Rechters
Datum |
Gebeurtenis |
8 jun. 1926 - 1 mrt. 1941 |
A.J. Marx |
1 sep. 1926 - 25 sep. 1945 |
A. Huijgen |
7 apr. 1927 - 1 dec 1958 |
A. Dirkzwager |
7 apr. 1927 - 1 apr. 1943 |
F.G. Schalkwijk |
5 mei 1947 - 1 jan. 1948 |
F.G. Schalkwijk |
29 mei 1928 - 1 mrt. 1941 |
M. Franken |
5 mei 1945 - 24 jan. 1946 |
M. Franken |
21 jul. 1928 - 14 dec. 1942 |
B.F. Verveen |
17 jul. 1929 - 14 jun. 1942 |
G.L. van Es |
12 jun. 1943 - 3 mei 1946 |
J.C. Brongers |
7 jul. 1932 - 20 mei 1947 |
J. Overwater |
29 mrt.1934 - 27 jun. 1942 |
J.M. de Moor |
29 mrt. 1934 - 28 okt. 1945 |
L. van Lookeren Campagne |
11 feb.1936 - 1 nov. 1949 |
G.R.J. Kijmmell |
3 jun. 1937 - 28 apr. 1946 |
F.P.E. Bloemarts |
19 aug. 1937 - 30 mei 1946 |
J. van Vollehove |
20 jul. 1938 - 2 okt. 1949 |
H.M.B. ter Haar Romenij |
16 mei 1941 - 3 apr. 1947 |
J.L.W. Gratema |
27 aug. 1942 - 8 apr. 1947 |
C.R.F. Roggen |
6 jun. 1947 - 14 apr. 1948 |
C.R.F. Roggen |
12 mei 1943 - 21 mrt. 1944 |
L.J. van Gelein Vitinga |
8 jul. 1943 - 8 apr. 1947 |
H.B. van Riessen |
6 jun. 1947 - 17 dec. 1951 |
H.B. van Riessen |
9 aug. 1943 - 1 sept. 1966 |
A. Heijnsius |
21 mei 1947 - 8 apr. 1947 |
A. Heijnsius |
1 sep. 1945 - 27 dec. 1945 |
L.Hollander |
31 mei 1946 - 13 jan. 1956 |
L.Hollander |
31 mei 1946 - 13 jan. 1956 |
G.S. Noijon |
18 okt. 1946 - 16 mrt 1956 |
J.G.L. Rider |
18 okt. 1946 - 1 jan. 1982 |
Ch. J. Enschede |
14 nov. 1947 - 1 apr. 1977 |
J.C. Hudig |
16 apr. 1948 - 1 dec. 1981 |
L. Erades |
17 sept. 1948 - 7 feb. 1956 |
C.A. de Meijere |
14 okt. 1949 - 1 aug. 1981 |
J.C. van Panthaleon baron van Eck |
Rechter-plaatsvervangers
Datum |
Gebeurtenis |
26 sept. 1925 - 29 jun. 1943 |
A.A.H. van Hulfften Palthe |
5 mei 1945 - 17 mei 1949 |
A.A.H. van Hulfften Palthe |
6 dec. 1934 - 15 mei 1941 |
J.L.W. Gratama |
12 apr. 1937 - 1 jul 1954 |
J. Dutilh |
12 apr. 1937 - 1 sept. 1954 |
G.J. Lijcklamaa Nijeholt |
1 sep. 1939 - 12 aug. 1943 |
H.B. van Riessen |
1 sep. 1939 - 1 dec. 1973 |
D.A. Hoogenraad |
1 sep. 1939 - 1 jul. 1943 |
J. Coert sr. |
1 jul. 1943 - 1 jul. 1948 |
J. Coert sr. |
1 sep. 1939 - 13 sep. 1941 |
J.J. van Walsem |
29 sep. 1942 - 8 apr. 1947 |
H. Schadee |
7 okt. 1942 - 8 apr. 1947 |
Ph. A.N. Houwing |
13 apr. 1948 - 8 okt. 1953 |
Ph. A.N. Houwing |
21 okt. 1942 - 8 apr. 1947 |
W. van Rossem |
17 apr. 1947 - 1 mrt. 1963 |
W. van Rossem |
21 okt. 1942 - 8 apr. 1947 |
C.J. de Vriese |
8 dec. 1947 - 5 nov. 1949 |
C.J. de Vriese |
10 mei 1944 - 8 apr. 1947 |
N.J. Brink |
25 jun. 1947 - 1 jun. 1967 |
N.J. Brink |
26 jun. 1944 - 8 apr. 1947 |
J. van der Poel |
17 aug. 1947 - 16 okt. 1945 |
N.A.C. Pruis |
1 sep. 1945 - 9 mei 1946 |
L. Hollander |
9 okt. 1946 - 1 okt. 1976 |
G. Belzer |
3 jul. 1948 - 1 jul. 1980 |
R. Michielsen |
3 jun. 1949 - 17 apr. 1952 |
J.C. Berenschot |
21 jun. 1949 - 29 jun. 1950 |
W. Nieuwenhuijsen |
21 jun. 1949 - 10 aug. 1951 |
J.A. Abbing |
19 jan 1950 - 1 dec. 1975 |
B. Moret |
Voorzitters van de Raad van Beroep
Datum |
Gebeurtenis |
1903-1912 |
Th. Reepmaker |
1912-1917 |
H.J.D. van Lier |
1917-1940 |
H.J.D. van Lier |
1941-1952 |
S.A. la Rivière |
1952-1962 |
U.J.W. Sibmacher van Nooten |
1963-1981 |
E. Mulder |
1981-1992 |
A.D.M. Metzemaekers |
In 1917 zijn alle toen bestaande raden van beroep opgeheven en is een zevental nieuwe raden van beroep ingesteld (waaronder in Rotterdam). Hierbij werd de voorzitter opnieuw benoemd.
c. Procedures
c.1 Strafrechtelijke zaken
Procesgang voor de meervoudige kamer:
- Is er een strafbaar feit gepleegd, dan vindt een opsporingsonderzoek plaats door de politie en het openbare ministerie.
- Aanhangig maken van de zaak door de officier van justitie- hetzij rauwelijks - hetzij na gerechtelijk vooronderzoek door de rechter-commissaris - en door betekening van een dagvaarding vanwege de deurwaarder aan de verdachte.
- De zaak wordt op de zittingsrol gezet.
- De zaak wordt door de deurwaarder uitgeroepen, verschijnt de verdachte niet dan kan de rechtbank verstek verlenen.
- Behandeling van de zaak ter terechtzitting: onder andere door voorlegging van de zaak door de officier van justitie, verhoor van getuigen en deskundigen en verhoor van de verdachte
- Vordering (requisitoir) van de officier van justitie, inhoudende straf of maatregel en strafbaar feit.
- Antwoord en verdediging verdachte. Hierna kan de officier van justitie nogmaals het woord voeren. De verdachte heeft het laatst woord.
- Van de zitting wordt door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
- Na onderzoek ter terechtzitting volgt na beraadslaging in de Raadkamer (geheim), de uitspraak; direct of na bepaalde tijd.
- Hierna volgt de uitspraak en het vonnis in een openbare zitting, waarvan proces verbaal wordt opgemaakt.
- Tegen het vonnis is hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de Hoge Raad mogelijk.
De procesgang voor de politierechter, kinderrechter en economische politierechter verloopt op ongeveer dezelfde wijze als de procesgang voor de meervoudige kamer. Voor meer informatie wordt verwezen naar het werkboek inventarisatie rechterlijke archieven 1838-1939 van R. Huijbrecht.
c2. Burgerrechtelijke zaken
a. Meervoudige kamer bij dagvaarding;
Procesgang:
- Dagvaarding, uitgebracht (betekent, geëxploiteerd) door de deurwaarder.
- Plaatsing op de rol.
- Afroeping zaak door deurwaarder. Wanneer de gedaagde niet verschijnt kan de rechtbank verstek verlenen.
- Conclusie van eis door procureur van eiser en overlegging stukken en conclusie van antwoord door procureur gedaagde.
- Hierop conclusie van antwoord namens eiser en daarop dupliek door gedaagde en eventuele andere conclusies.
- Na nemen van conclusie kunnen pleidooien volgen of kan recht op stukken, d.w.z. zonder mondelinge toelichting gevraagd worden.
- Na pleidooien kunnen stukken in handen van het openbaar ministerie worden gesteld, ter fine van conclusie.
- Alvorens eindvonnis te wijzen kan de rechtbank bij interlocutoir vonnis (tussenvonnis) bewijsvoering opleggen, door middel van verhoor van getuigen (enquête), bericht van deskundigen, gerechtelijke plaatsopneming (oculaire inspectie, descente), het opleggen van een eed, verhoor op vraagpunten, boekenonderzoek, dwanguitgifte van akten en onderzoek naar de echtheid van een geschrift.
- De rechtbank bepaalt het vonnis dat ter openbare zitting wordt uitgesproken. Hiervan wordt verslag (proces-verbaal) gemaakt door de griffier.
- Tegen het vonnis kan hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de hoge raad worden ingesteld.
Voor meer informatie wordt verwezen naar het wetboek inventarisatie rechtelijke archieven 1838-1939 van R. Huijbrecht.
b. Meervoudige kamer, bij rekest
De rekestprocedure is eenvoudiger dan de dagvaardingsprocedure en begint met de inschrijving van het rekest in het register van rekesten. De behandeling van het verzoek vindt plaats in de raadkamer waarna de rechter een schriftelijke uitspraak doet in de vorm van een beschikking.
c. Faillissement
De faillissementswetgeving is geregeld in de faillissementswet 1893 en de procedure geldt zowel voor kooplieden als voor particulieren. De rekestprocedure is een bijzondere omdat het vonnis de faillissementsprocedure juist ingang zet. Sinds 1914 bestaat naast het faillissement de mogelijkheid tot het aanhouden van de faillietverklaring en het verlenen van surséance van betaling.
d. Opsluiting van krankzinnigen
Belanghebbende kunnen of bij de kantonrechter of via de officier van justitie bij de president van de rechtbank een rekest indienen ter machtiging tot plaatsing in een gesticht. Stukken betreffende de opsluiting van krankzinnigen kunnen dus zowel in het archief van de arrondissementsrechtbank als ook van het kantongerecht gevonden worden.
e. Enkelvoudige kamer, president in kort geding
Een kortgeding is bedoeld om op kort termijn een uitspraak te krijgen. Een behandeling in kort geding is slechts mogelijk wanneer aan twee eisen is voldaan: er moet sprake zijn van onverwijde spoed en een onmiddellijke voorziening is nodig. De zaak wordt aanhangig gemaakt bij dagvaarding of door vrijwillige verschijning van partijen. Tegen het vonnis staat hoger beroep open bij het gerechtshof.
f. Enkelvoudige kamer, kinderrechter
Het kinderrecht behoort tot de voluntaire rechtspraak en zaken vangen aan met het indienen van een verzoekschrift. De rechter roept altijd direct betrokken op als ouders, voogden en de raad voor de kinderbescherming voordat hij een uitspraak doet. De kinderrechter neemt deel aan alle zaken die betrekking hebben op kinderrechtzaken. Dit betekent dat civielrechtelijke en strafrechtelijke ondertoezichtstelling door de dezelfde rechter behandeld wordt.
c.3 Buitengerechtelijke zaken
a. Register ter overschrijving van huwelijkse voorwaarden
Aanstaande echtgenoten kunnen door het op laten maken van huwelijkse voorwaarden afwijken van de algemene regels die ten aanzien van de gemeenschap van goederen zijn gesteld. Om voor derden deze huwelijkse voorwaarden, die betrekking hebben op het beheer van goederen, inzichtelijk te maken dienen de bepalingen in een openbaar register ter griffe van de arrondissementsrechtbank te worden overgeschreven alvorens ze werking hebben ten opzichte van derden. Deze registers worden na 100 jaar overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
b. Register ter inschrijving van akten van beraad (en aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving)
Erfgenamen kunnen een nalatenschap aanvaarden zonder enig voorbehoud of onder het voorstel van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding) of verwerping. Indien de nalatenschap wordt verworpen, beneficiair aanvaard of wanneer gebruikt wordt gemaakt van het recht van beraad, dient een verklaring hieromtrent bij de griffie van de arrondissementsrechtbank te worden ingeschreven.
c. Register ter inschrijving van akten van overbrenging van de registers van de burgerlijke stand
De dubbelen van de registers van de burgerlijke stand dienen elk jaar in januari te worden overgebracht naar de griffie van arrondissementsrechtbank. Van deze overbrenging wordt een akte opgemaakt die wordt ingeschreven in dit register. Deze registers en de dubbelen van de akten over de periode 1940-1949 worden niet met deze inventaris overgebracht maar zullen als een apart bestand worden geïnventariseerd.
d. Registers van akten van depot van dubbelen van repertoria van notarissen
De dubbelen van repertoria dienen elk jaar in de eerste twee maanden door de notarissen te worden overgebracht naar de griffie van arrondissementsrechtbank. Van deze overbrenging wordt een akte opgemaakt die wordt ingeschreven in dit register.
Anders dan tegenwoordig werden de civiele en buitenrechtelijke zaken door de civiele afdeling behandeld.
In 1948 werd de civiele kamer opgedeeld in een 1e, 2e, 3e en 4e kamer.
2. Raad van beroep en Ambtenarengerecht
De Ongevallenwet van 1901 is de eerste sociale verzekeringswet in Nederland. Deze wet bepaalt in art. 75 dat er raden van beroep in het leven moeten worden geroepen zodat duidelijk is op welke wijze bezwaren tegen genomen beslissingen behoren te worden behandeld. De beroepswet 1902 geeft uitvoering aan deze bepaling. Tot 1917 bestaan er 16 Raden van Beroep verspreid over de provincies; hierna wordt dit aantal omwille van efficiency teruggebracht tot 7. Er staat een beroepsmogelijkheid open op beslissingen van de Raad van Beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Dit college is gevestigd in Utrecht.
De Raad van Beroep wordt voorgezeten door een juridisch geschoolde voorzitter en vier leden die de werkgevers en werknemer vertegenwoordigen. Met de toename van het aantal sociale verzekeringen in Nederland neemt het werkterrein van Raad van Beroep evenredig toe.
De ambtenarenwet van 1929, die pas in 1933 in werking treedt, maakt het voor ambtenaren mogelijk klachten voor te leggen aan een rechter. Tussen de overheid en de ambtenaar bestaat immers geen privaatrechtelijke overeenkomst maar een publiekrechtelijke rechtsbetrekking. Het ambtenarenrecht is nauw verbonden met de Raad van Beroep. De Beroepswet 1902 heeft model gestaan voor de organisatie en samenstelling van ambtenarengerechten. Beide colleges delen dezelfde voorzitter; de leden van het ambtenarengerecht zijn anders dan bij de Raad van Beroep van ambtenaren (of dit recentelijk geweest).
In 1992 worden de Raden van beroep ambtenarengerechten opgenomen in de organisatie van de arrondissementsrechtbank en worden de zaken behandeld door de nieuw opgerichte sector Bestuursrecht. In Rotterdam is in de periode van oprichting in 1903 tot 1992 een Raad van Beroep en ambtenarengerechten gevestigd geweest.
Geschiedenis van het archiefbeheer
a. Huisvesting
Het tienjarenblok 1940-1949 is tot 1996 ondergebracht geweest in het archief van de rechtbank Rotterdam aan de Noordsingel 113-117 te Rotterdam. Daarna is het bestand met de overige archiefbestanden verhuisd naar het nieuwe onderkomen van de gerechtelijke diensten (rechtbank, kantongerecht en openbaar ministerie) aan het Wilhelminaplein 100-125 op de Kop van Zuid in Rotterdam. Het depot aan de Noordsingel werd met de nieuwbouw van het toenmalige Paleis van Justitie in 1900 in gebruik genomen. Het bestond uit twee verdiepingen en een beschikbare ruimte van 5040 strekkende meters. Aanvankelijk voldeed dit gebouw aan de inrichtingseisen voor archieven (brandvrije berging, speciaal ingericht bewaarplaats uitsluitend uit steen en ijzer). Door de tand des tijd zijn scheuren ontstaan aan het gebouw en de vele ventilatiekieren onder ramen maken het onmogelijk om de temperatuur op peil te houden.
Op 1 mei 1940 werd door bombardementen op Rotterdam een gedeelte van het depot vernietigd (ook archiefmateriaal). Naderhand vond herstel van dit gedeelte plaats. Het depot aan het Wilhelminaplein is moderner qua bouw en inrichting en voldoet veel beter aan de eisen die door de wet aan een archiefruimte gesteld worden. De temperatuur is constant(er) en de ruimte wordt regelmatig schoongemaakt. De beschikbare kastruimte bedraagt zo'n 12 kilometer. De archieven zijn verpakt in zogenaamde Amsterdamse archiefdozen.
b. Archiefvorming
De griffier was verantwoordelijk voor de archiefvorming bij de rechtbank.
De stukken behorend tot een zaak werden bij binnenkomst van een rolnummer, rekestnummer of volgnummer voorzien. De ordening was hierna chronologisch per serie, of bestand. De series werden hoofdzakelijk per dienstonderdeel bijeengehouden. De toen bestaande afdelingen waren de strafgriffie, civiele griffie en de secretariaten van de president en griffier.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging
Verantwoording bij de eerste bewerking van 1992.
Vooraf aan de beschrijving vond vernietiging (schoning) plaats ingevolge de geldende vernietigingslijst van 11 maart 1991 ( H.D.O.R.R. nr. 47639/891). Zodoende werden een aantal dossiers (straf- en burgerlijke zaken) vernietigd. Ingevolge circulaire d.d. 17-2-1975 nr. F 73 werden tevens de stukken betreffend gratis-admissierekesten vernietigd.
Aangezien reeds eerder schoning had plaatsgehad van bestanden genoemd onder straf en burgerlijke zaken werd het onderhavige blok van 160 strekkende meters naar slechts 140 teruggebracht.
Verantwoording van de bewerking
De inventarisatie en schoning van het archief heeft driemaal plaatsgevonden, 1992, 2000 en in 2004.
1. Verantwoording bij de eerste bewerking (1992)
Bij aanvang van de eerst bewerking was het archief niet ingedeeld in tienjaren blokken en moest dit nog geschieden. Het beschreven tienjarenblok is omvatte 210 strekkende meters.
De bescheiden over de onderhavige periode waren verspreid over diverse depots. Deze werden, alvorens tot vernietiging ingevolge de vigerende vernietigingslijst en inventarisatie over te gaan van alle niet tot dit blok behorende stukken ontdaan.
Verder werd na het onderzoek van stukken het blok 1940-1949 afgebakend. In sommige gevallen was afbakening niet mogelijk omdat dan een samenhangend geheel verbroken zou worden.
Aan de hand van bevoegdheden van de archiefvormende instantie kon worden geconstateerd, dat de archiefbescheiden in dit tienjarenblok behoorden.
De ordening (indeling) en beschrijving van het tienjarenblok vond plaats aan de hand van het inventarisatieschema uit het werkboek rechterlijke archieven van R. Huijbrecht.
In de inventaris zijn niet opgenomen de rekesten van het openbaar ministerie tot plaatsing in krankzinnigen gestichten, daar ingevolge eerstgenoemde vernietigingslijst van 11-3-1991, na 110 jaar na geboorte datum van betrokkene, schoning van deze stukken mag geschieden.
Voor een aantal archiefbescheiden (met name stukken betreffende de griffiezaken) kon binnen het onderhavige schema moeilijk plaatsing worden gevonden.
Deze stukken konden niet worden weggelaten, omdat zij de benoeming betroffen van essentiële organen van de rechtbank. Uiteindelijk werd gekozen voor de rubriek "Huiselijke en Griffiezaken".
Bij de kinderstrafzaken (jeugdigen) heeft samenvoeging plaats gehad van de kinderstrafzaak en de opgelegde desbetreffende strafrechtelijke ondertoezichtstelling. Deze hebben hetzelfde rolnummer van de strafzaak.
Tot en met 1946 is deze orde in stand gehouden. Door vernietiginglijst van de kinderstrafzaken van 1947 - 1949 is een apart bestand strafrechtelijke ondertoezichtstellingen ontstaan, hetwelk achter het grotere bestand ondertoezichtstellingen is geplaatst.
2. Verantwoording bij de tweede bewerking (2000)
In de periode tussen 1992 en 2000 is het archiefbestand 1940 -1949 verhuisd naar het nieuwe pand van de gerechtelijke diensten aan het Wilhelminaplein. De verhuizing en de lange periode tussen bewerking en de definitieve nummering t.b.v. van de overbrenging heeft de beschrijving geen goed gedaan. Eind 1999 werd een op het eerste gezicht geïnventariseerd tienjarenblok aangetroffen. Bij nadere beschouwing bleek dat de nummering van de stukken in het geheel niet meer overeenkomen met de nummering in de conceptinventaris van 1992. In mei 2000 is het gehele bestand gecontroleerd en opnieuw geïnventariseerd met de inventaris van 1992 daarbij als leidraad. De nummering van de stukken is hierbij zoveel mogelijk gehandhaafd. De indeling van de inventaris en de plaatsing van de stukken waarnodig gewijzigd. Het handboek van Huijbrecht en de inventaris van de arrondissementsrechtbank Almelo hebben hierbij als leidraad gediend. Ook de inleiding op de inventaris is herschreven.
3. Verantwoording bij de derde bewerking (2004)
In 2004 constateerde de Raad voor de Rechtspraak dat er landelijk grote achterstanden waren ontstaan in het schonen en overdragen van de rechtbank archieven. Door een forse financiële injectie werden alle arrondissementen in staat gesteld deze achterstanden aan te pakken, zo ook de rechtbank Rotterdam.
Het onderhavig tienjarenblok is in 2004 opnieuw materieel verzorgd en een groot deel van het bestand is als nog ontdaan van ijzeren hechtmiddelen zoals nietjes en paperclips. Het gehele archiefbestand is tevens gecontroleerd op en waar nodig op nieuw verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen.
Toegevoegd aan de inventaris zijn de archieven van de Raad van Beroep en het Ambtenarenrecht. Hierdoor is het overgedragen archief uitgebreid tot 168 meter.
Ordening van het archief
Hoe vindt u stukken?
Belangrijk is de kennis van de administratieve en juridische procedures, alsmede kennis van het recht. Dit om te kunnen doordringen tot het archief. Ook het door de juristen gebezigd vakjargon is van belang. (zie bijlage 5a) In de bestanden rekesten, door de administratieve rode en blauwe rekesten genoemd, naar het rode of blauwe etiket op de doos waarin zij zijn opgeborgen, bevinden zich hoofdzakelijk extrajudiciële zaken. Alle burgerlijke zaken werden voorheen door een afdeling behandeld n.l. de civiele afdeling.
Het onderscheid bij de administratie van de rechtbank was er een van hoofdzakelijk burgerlijke of strafrechtelijke aard.
De rekesten en rolzaken, alsmede gedeponeerde stukken werden bij ontvangst bij de administratie ingeschreven in registers, rolboeken of kaarten. Ook werden ingangssystemen aangelegd.
Het systeem van opsporen van bescheiden (zaken e.d.) is als volgt:
bekend dient te zijn:
- namen der partijen
- rolnummer/jaar
- requestnummer/jaar
- zittingsdatum/jaar
Aan de hand hiervan kan direct of middels een ingang het desbetreffende stuk gevonden worden.
Op de series in dit archiefblok zijn toegangen aangelegd namenlijk kaarten op naam, klappers, registers. Deze toegangen zijn geplaatst aan het begin van de rubriek en hebben betrekking op alle inventarisnummers geplaatst in deze rubriek tenzij anders aangegeven.
De opzet van het tienjaren blok is van algemeen naar bijzonder. Stukken van algemene aard bestaan hoofdzakelijk uit series correspondentie die door de rechtbank, de president en de griffier zijn gevormd en hebben een meer algemene strekking zoals de organisatie en het functioneren van de dienst.
Bij de stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen is onderscheid gemaakt in Rechtspraak en Buitengerechtelijke zaken. Rechtspraak is weer onderverdeeld in straf en burgerlijke rechtspraak. Het onderscheid in zaken in eerste aanleg en beroepszaken van de kantonrechter is niet terug te vinden, omdat bij de rechtbank alle te behandelen zaken naar tijdstip van binnenkomst van een rolnummer werden voorzien, waarbij geen rekening werd gehouden met voornoemd onderscheid.
Tot slot zij vermeld dat de beschikkingen, waarbij toestemming wordt verleend om echtscheiding te mogen aanvragen apart van de echtscheidingprocedure (civiele procedure) werden opgeborgen. Ook is dit het geval bij de rogatoire commissies.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Arrondissementsrechtbank; Raad van Beroep Sociale Verzekeringen en Ambtenarengerecht te Rotterdam [periode 1940-1949], nummer toegang 3.03.77, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rechtbank Rotterdam 1940-1949, 3.03.77, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Bijlagen
Overzicht van geraadpleegde bronnen Achter de Molen, A. Inventaris van het Archief arrondissementrechtbank te Zwolle 1940-1949 (Zwolle). Algra N.E. Inleiding tot het nederlandse privaatrecht (Doorn 1968). Algra N.E. Gokkel, H.R.W. Fockema Andreae's rechtsgeleerd handwoordenboek (Alphen aan de Rijn 1977). Belifante A.D. In plaats van Bijltjesdag. De geschiedenis van de Bijzondere rechtspleging na de tweede wereldoorlog (Assen 1978). Everts-Crince le Roy, A.M.C. e.a. Inventaris van het Archieven van de arrondissementrechtbank 1838-1959, het parket van de officier van justitie 1845-1959, de ambtenaar van het openbaar ministerie 1857-1897, de kamer van toezicht op notarissen en kandidaat-notarissen 1935-1971 te Almelo (Zwolle 1993-1996). Faber, W. 90 jaren in beroep. Geschiedenis van de raden beroep en de ambtenarengerechten (Zwolle 1992). Franken, H. Inleiden tot de rechtswetenschap (Arnhem 1987). Fruin, J.A. Bewerkt door Bink, N.J. De nederlandsche wetboek (Den Haag 1940). Gemeentearchief Rotterdam. Ach Lieve Tijd, Zeven eeuwen Rotterdam. De Rotterdammers en hun recht en orde (Zwolle 1990). Gessel, A, Ketelaar F.C.J., Teuling, A.J.M. den. Archiefbeheer in de praktijk (Alphen aan de Rijn 1986). Huijbrecht, C.R. (e.d.) Werkboek inventarisatie rechtelijke archieven 1838-1939 (Den Haag 1989). Komen, A. Juridisch zakboek (Deventer 1981). Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie (Den Haag 1983). Maanen, R.H.C. van. Inventaris van het archief van de arrondissementrechtbank te Rotterdam (1857) 1931 - 1939 (1942) (Den Haag 1985). Meerendonk, H.J. van. Handleiding voor selectie en vernietiging van archiefbescheiden (Den Haag 1985). Mulder, J.W. Geschiedenis van de Rechtbank te Rotterdam (Rotterdam 1900).
Verklarende woordenlijst
- A
- Admissie (gratis)
- pro deo procedure, toevoeging en kosteloze rechtsbijstand
- Advocaat
- raadsman in strafzaken
- Akte
- geschrift opgemaakt tot bewijs van een rechtshandeling; ondertekend geschrift bestemd om als bewijs te dienen
- Appel
- beroep
- Appellabiliteit
- vatbaarheid voor hoger beroep (appel)
- Astreinte
- dwangsom
- Audientieblad
- het proces-verbaal, verslag van een terechtzitting door de griffier opgesteld en door de voorzitter der kamer ondertekend
- B
- Beneficiaire aanvaarding
- slechts in aanmerking willen komen voor het eventueel batig saldo van een nalatenschap, zonder aansprakelijk te zijn voor de schulden
- C
- Civiel
- burgergelijk.
- Comparitie
- verschijning van partijen in persoon voor de rechter.
- Curatele
- verzorging van de persoon en het bewind over de goederen van de meerderjarige (curandus)
- D
- Dagvaarding
- mededeling (schriftelijk, eventueel ook mondeling) aan een gedaagde of verdachte, getuige of deskundige, dat hij/zij op een bepaald tijdstip voor de rechter dient te verschijnen, onder vermelding van hetgeen aldaar van hem zal worden en door wie
- Defaut
- verstek
- Depot / deponeren
- bewaargeving, inbewaringgeving
- Dispensatie
- ontheffing voor uitzonderingsgevallen van wets-, wettelijke en kerkelijke bepalingen
- Domicilie
- wettelijke woonplaats
- Dossier
- archiefbescheiden betrekking hebbende op een zaak, bij elkaar opgeborgen in een verpakking
- E
- Edictaal
- openbaar
- Enquête
- gerechtelijke onderzoek, getuigenverhoor in burgerlijke zaken
- Executie
- tenuitvoerlegging van vonnissen en akten in burgerlijke zaken
- Exhibiteren
- overleggen, vertonen van akten, geschriften in rechte bij wetgevende instanties
- Expeditie
- voor partijen bestemd exemplaar (afschrift van een akte, speciaal van een vonnis of arrest)
- Extrajudicieel
- buitengerechtelijk, oneigenlijke rechtspraak
- G
- Genoegzaamheid
- stukken overlegd voldoende naar vorm en inhoud van de stukken vereist voor enige rechts- of bestuurshandeling
- Gerechtelijke plaatsopneming
- bezichtiging en plaatsopneming (decente); in strafzaken schouw
- Griffie
- secretariaat van rechtelijke, wetgevende en andere staatscollege
- Griffier
- secretaris van de rechtsprekende organen
- Griffierechten
- leges ten behoeven van de Staat voor de verrichtingen van de griffier van een rechtelijke instelling ten dienste van partijen in burgerlijke zaken
- Gijzeling
- inbewaringstelling van een persoon op verzoek van een schuldeiser
- I
- Interlocutoir
- bepaalde vorm van tussenvonnis
- Indemniteit
- schadeloosstelling
- K
- Kinderrechter
- enkelvoudige kamer bij elke arrondissementsrechtbank aangewezen voor behandeling van burgerlijke kinderzaken, tevens belast met de behandeling van kinderstrafzaken
- Kortgeding
- behandeling voor de president van de arrondissementsrechtbank van zaken waaruit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke en voorlopige voorziening wordt vereist
- M
- Meervoudige kamer
- uit meer dan één lid bestaande kamer van een gerecht
- P
- Persona miserabilis
- natuurlijke of rechtspersoon die onder bijzondere bescherming van de overheid staat en van wie zaken bij behandeling in rechte bijzondere waarborg krijgen
- Placet
- opgave van een aanhangig te maken burgerlijke zaak met verzoek "dat het 't gerecht behage" de zaak op rol te plaatsen
- Pleidooi
- verweer van de advocaat of procureur
- Politierechter
- enkelvoudige kamer bij arrondissementsrechtbank, aangewezen voor de vereenvoudigde behandeling van een eenvoudige zaken
- Processtukken (civiele procedure)
- de door partijen ingediende stukken, niet de van rechtswege opgemaakte stukken als b.v. processen-verbaal, minuutuitspraken e.d.
- Procureur
- vertegenwoordiger van partijen in burgerlijke rechtszaken, uitsluitend in het arrondissement waarin hij/zij is ingeschreven
- Pro deo
- kosteloos, gratis
- R
- Rauwelijks dagvaarden
- zonder voorbereiding zonder gebruikmaking van een regelmatig voorgeschreven rechtsgang
- Rangregeling
- gerechtelijk door, of onder toezicht van de rechter opgemaakte regeling aangaande de voldoening van bevoorrechte en niet bevoorrechte vorderingen naar volgorde(rang)
- Rekest
- verzoekschrift
- Repertorium of repertoire
- tijdrekenkundige lijst van door een notaris verleden akten, hiervan wordt jaarlijks een kopie overgebracht naar de rechtbank
- Requisitoirs
- vordering van het Openbaar Ministerie in een bepaalde zaak
- Rogatoire commissie
- verhoor van getuige, op verzoek door een andere rechter dan degene voor wie het betrokken geding hangende is
- Rol(boek)
- het register van behandelde zaken dat bij elk gerecht door de griffier wordt gehouden; waarop de aangebrachte zaken naar tijdsorde worden geboekt en aantekening wordt gehouden van hetgeen er voorvalt
- S
- Scheiding van tafel en bed
- als enige grond geldt hiervoor duurzame ontwrichting van het huwelijk. Door de scheiding van tafel en bed wordt het huwelijk niet ontbonden, maar wordt de echtelijke verplichting tot samenwonen opgeheven
- Sursaéance van betaling
- opschorting van betaling door de rechter toegekend om deze in de gelegenheid te stellen orde op zaken te stellen
- T
- Tableau
- tabel, lijst bijgehouden door de griffier van een rechtbank, van de advocaten die aldaar staan ingeschreven
- U
- Unus judex
- alleensprekende rechter bij een college dat in de regel collegiale rechtspraak uitoefent
- V
- Vakantie kamer
- de kamer van een rechtscollege, aangewezen voor de behandeling van zaken gedurende de gerechtelijke vakantie (juli en augustus)
- Valetudinaire enquête
- voorlopige getuigenverhoor door de rechter op verzoek van de belanghebbende voordat een regelmatig getuigenverhoor kan plaats hebben, omdat gevaar bestaat dat dit bewijsmateriaal verloren zou gaan
- Verstek
- het niet verschijnen op de terechtzitting van de verdachte
- Verzet
- rechtsmiddel tegen een uitspraak of beschikking die door de rechtsprekende instanties niet op tegenspraak is genomen of gegeven