Terug naar zoekresultaten

2.13.68.06 Inventaris van archiefbescheiden betreffende de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding, (1925) 1936-1940 (1942)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.68.06
Inventaris van archiefbescheiden betreffende de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding, (1925) 1936-1940 (1942)

Auteur

J.M.M. Cuijpers, H.H. Jongbloed

Versie

12-08-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1994 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding
Econ. Verdedigingsvoorbereiding

Periodisering

archiefvorming: 1936-1940
oudste stuk - jongste stuk: 1925-1942

Archiefbloknummer

D26083

Omvang

304 inventarisnummer(s) 6,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Commissie voor de Binnenlandse Verwerking van gelden voor het Defensiefonds (Commissie van Royen), 1936-1937 Interdepartementale Commissie voor de Economische Verdedigingsvoorbereiding (Commissie Sluyter), 1936-1940 Regeringscommissariaat voor de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding, 1936-1939 Centraal Orgaan voor de voorziening in de behoeften van de Weermacht, 1939-1940

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bestaat voornamelijk uit correspondentie, verslagen en rapportages, notulen, instructies, circulaires en overzichtsstaten. Het archief illustreert in hoeverre het Nederlandse bedrijfsleven betrokken was -en in welke mate de overheid en militaire autoriteiten geïnteresseerd waren in- het mobiliseren van commerciële en niet commerciële partijen en middelen ten bate van de verdediging van Nederland. Opmerkelijk zijn stukken m.b.t. technische rapportages, grondstofvoorziening, psychische strijdmiddelen, de lucht- en wapenindustrie, financiële middelen, economisch en statistisch onderzoek, evenals evacuatie- en sabotageplannen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Na de Eerste Wereldoorlog bleek dat de strijd een heel ander karakter had gehad dan men verwachtte van een moderne oorlogsvoering. Naast de militaire strijdmiddelen werden tevens economische middelen, zoals blokkades, toegepast. Er zouden allerlei maatregelen getroffen moeten worden om de beschikbare voorraden zo economisch mogelijk te gebruiken. Daarnaast moest de particuliere industrie de vervaardiging van munitie en andere oorlogsbehoeften ter hand nemen.
In verband hiermee droeg de minister van Oorlog in 1924 de chef generale staf op om gegevens te verzamelen over hetgeen voor het leger nodig werd geacht om deze in staat te stellen zich gedurende drie maanden zelfstandig te kunnen handhaven en op welke wijze in het ontbrekende kon worden voorzien.
Om dit onderzoek naar behoren te kunnen uitvoeren kreeg de chef generale staf een afzonderlijke hoofdofficier toegevoegd. ( Archief AHK/GS, Bureau Voorzieningen Beboeften in Oorlogstijd (Archief Bureau VOBO), voorl.inv.nr. 4: Beknopt overzicht van het wezen der economische en industrieele oorlogsvoorbereiding en de te volgen werkwijze, [1928] )
1. Bureau Voorzieningen Behoeften in Oorlogstijd (VOBO)
Mogelijk dat naar aanleiding van deze ministeriële opdracht in 1924 of 1925 het Bureau Voorzieningen Behoeften in Oorlogstijd werd ingesteld. Dit bureau maakte deel uit van het hoofdkwartier van de generale staf. ( Inv.nr. 48. ) Tot haar taak behoorde onder meer het vaststellen van de militaire materiële behoeften op elk gebied in oorlogstijd, het bepalen van de volgorde van urgentie en het ontwerpen van voorstellen om leemten tussen vredesuitrusting en mogelijk geachte oorlogsaanmaak te overbruggen. Dit resulteerde in het zogenaamde Bewapeningsplan, waarin de behoeften voor de eerste drie maanden werden vastgesteld. ( Inv.nr. 5. ) Eind 1938 werd voornoemd bureau gevoegd bij het regeringscommissariaat. ( Inv. nr. 48. )
2. Commissie voor de binnenlandse verwerking van gelden voor het Defensiefonds (Commissie van Royen)
Door de onzekere internationale verhoudingen in Europa stegen de uitgaven voor militaire doeleinden. Om na te gaan wat er van de gelden voor het Defensiefonds in Nederland kon worden verwerkt, werd op 19 februari 1936 door de minister van Defensie de Commissie voor de binnenlandse verwerking van gelden voor het Defensiefonds ingesteld, onder voorzitterschap van prof. L.A. van Royen. De secretaris was ir. Ch.A.J.F. Giesberger en de leden waren ir. A. Groothoff, G.J. Teppema, schout-bij-nacht A. Vos en generaal-majoor U.J.W. Roldanus. ( Inv.nr.4: Ministeriële Beschikking (MB) d.d. 19 februari, bureau secretaris-generaal, nr.124. ) Om een goede besteding van de gelden "en meer in het bijzonder van die ter voorziening van leger en vloot met oorlogsmaterieel en ter voorbereiding van ons land op industrieel gebied op de verdediging" werd eind 1936 begonnen met de voorbereiding tot de instelling van het Regeringscommissariaat voor de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding (meer hierover op pag.8) ( Inv.nr. 5. )
3. Commissie voor de Economische Verdedigingsvoorbereiding (Commissie Sluyter)
Om de nodige maatregelen voor te bereiden ter voorziening in alle behoeften van de bevolking ten tijde van mobilisatie of oorlog ( Inv.nr. 11. ) , werd bij besluit van de voorzitter van de Raad van Ministers van 3 april 1936 no. 89 Kabinet M.R. de Interdepartementale Commissie voor de Economische Verdedigingsvoorbereiding (ICEVV) ( Aanvankelijk overeenkomstig het instellingsbesluit – zie volgende noot – aangeduid als Commissie van voorbereiding der voorziening in de behoeften der bevolking ten tijde van oorlog of mobilisatie. ) ingesteld, waarvan vertegenwoordigers van verschillende departementen van algemeen bestuur deel uitmaakten. Tot voorzitter werd benoemd P.H. Sluyter, hoofdofficier van administratie 1e klasse, hoofdintendant van de Zeemacht en werkzaam bij de IIe afdeling A (Marinestaf) van het departement van Defensie, naar wie de commissie ook wel werd aangeduid als commissie-Sluyter. In het instellingsbesluit werd tot secretaris benoemd de eerste luitenant der artillerie P.J. van den Burg, gedetacheerd onder de bevelen van de Hoofdintendant. Van den Burg moet in de eerste helft van november 1936 bevorderd zijn tot kapitein-intendant, want op 14 november ondertekende hij met die rang. In de instellingsbeschikking werd meteen ook een aantal leden in de ICEVV benoemd, die bij verschillende aanvulllende besluiten versterking kregen. ( Inv.nr. 159 sub 1 en 73, zie ook NL-HaNA 2.03.06 inv.nr. 471. ) Bij besluit van de voorzitter van de Raad van Ministers van 29 juli 1937 no. 287 Kabinet M.R. werd het lid van ICEVV lt.kol. intendant J.B. de Jongh benoemd tot plaatsvervangend voorzitter en kap.int. K.D. Scheffer, werkzaam bij de afdeling VOBO van de Generale Staf, tot plv. secretaris. ( Inv.nr. 161 sub 106. ) Het instellingsbesluit van 1936 werd bij besluit van de voorzitter van de Raad van Ministers van 19 augustus 1938 no. 353 Kabinet M.R. ingetrokken en vervangen door een nieuw. De taak van de ICEVV werd nu omschreven als: de regering van advies te dienen, op aanvrage dan wel eigener beweging, terzake van de economische verdedigingsvoorbereiding. In de ICEVV namen voortaan vertegenwoordigers van alle departementen zitting. Sluyter bleef voorzitter, tot lid en plaatsvervangend voorzitter werd benoemd J.C. Roelofsen, hoofdinspecteur bij de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën. Van den Burg en Scheffer bleven secretaris resp. adjunct-secretaris. ( Inv.nr. 162 sub 10, zie ook NL-HaNA 2.03.06 inv.nr. 471. ) Deze herregeling van de bestaansgrond van de ICEVV is vermoedelijk opgeroepen doordat in 1938 de Ministeriële Commissie Defensie-aangelegenheden (MCDa) in het leven werd geroepen om beslissingen te nemen over de door de ICEVV voorgestelde maatregelen, zonder de agenda van de plenaire ministerraad daarmee te belasten. De ICEVV kwam daardoor in een positie die na de Tweede Wereldoorlog met de term ‘ambtelijk voorportaal’ werd aangeduid. De secretaris van de ICEVV, kapt.int. Van den Burg, werd ook secretaris van de MCDa. ( Inv.nr. 164sub 57, 168 sub 42 en 173 sub 26. ) Voor de voorbereiding van maatregelen in verschillende sectoren van de economie vormde de ICEVV een groot aantal Werkcommissies, waarvan sommige op hun beurt weer subcommissies vormden. Van al die werk- en subcommissies was kapitein Van den Burg secretaris, vanaf 29 juli 1937 bijgestaan door zijn adjunct Scheffer. De werkcommissies van de ICEVV waren:
  • Werkcommissie A voor de burgerlijke dienstplicht en de vorderingen, ingesteld bij brief van de commissie no. 29 van 18 juni 1936 met subcommissie A1 voor de registratie van burgerlijke dienstplichtigen ingesteld bij brief van de Werkcommissie van 25 april 1938 nr. 1938/9/4A; ( Inv.nrs. 159 sub 29 en 199 sub 9A. )
  • Werkcommissie B voor de productiemogelijkheden van de landbouw, als voorlopige werkcommissie ingesteld bij brief van de Commissie van 18 juni 1936 no. 31 en definitief bij brief van 20 juli 1936 31/1; ( Inv.nr. 159 sub 31. )
  • Werkcommissie C voor verplichte medewerking in vredestijd, ingesteld als voorlopige werkcommissie bij brief van de ICEVV van 19 juni 1936 nr. 32; ( Inv.nr. 159 sub 32. )
  • Werkcommissie D voor de broodvoorziening, ingesteld bij brief van de ICEVV van 20 juni 1936 nr. 41 en opgeheven bij brief van 7 maart 1939 nr. 1/3; ( Inv.nr. 159 sub 41, inv.nr. 165 sub 1. )
  • Werkcommissie E voor de vetvoorziening, ingesteld bij brief van de ICEVV van 20 juni 1936 nr. 40; ( Inv.nr. 159 sub 40. )
  • Werkcommissie F voor de productiemogelijkheden van de industrie, ingesteld bij brief van de ICEVV van 22 juni 1936 nr. 42, met subcommissies: F 1 voor de voorziening met leder en schoeisel ingesteld bij de Werkcommissie bij brief van 15 september 1937 nr. 13/4F en bij de opheffing van Werkcommissie F ingevolge brief van de ICEVV van 9 maart 1939 nr. 11/6 gepromoveerd tot Werkcommissie F 1 bij brief van de ICEVV van 9 maart 1939 nr. 11/7; subcommissie F2 voor de blikvoorziening ingesteld door de Werkcommissie van 25 juni 1938 nr. 2/1F en bij de opheffing van Werkcommissie F ingevolge brief van de ICEVV van 9 maart 1939 nr. 11/6 gepromoveerd tot Werkcommissie F2 bij brief van de ICEVV van 9 maart 1939 nr. 11/8; en subcommissie F3 voor de voorziening met textielgoederen (wol, linnen, katoen, jute en confectie-industrie) ingesteld door de Werkcommissie bij brief van 12 september nr. 3/4F en bij de opheffing van Werkcommissie F ingevolge brief van de ICEVV van 9 maart 1939 nr. 11/6 gepromoveerd tot Werkcommissie F3 bij brief van de ICEVV van 9 maart 1939 nr. 11/9; ( Inv.nr. 159 sub 42, inv.nr. 191 sub 13F, inv.nr. 200 sub 2F en 3F en inv.nr. 165 sub 11. )
  • Werkcommissie G voor de uit- en vervoerverboden alsmede de maatregelen t.a.v. goederen in entrepot, ingesteld bij brief van de Commissie van 25 augustus 1936 no. 49; ( Inv.nr. 159 sub 49. )
  • Werkcommissie H voor de voorziening met benzine, bedrijfsstoffen en dergelijke, ingesteld bij brief van de ICEVV van 26 augustus 1936 nr. 50, met subcommissie H 1 voor de bedrijfsstoffen van nationale herkomst (m.n. anthraciet als motorbrandstof via gasgenerator) ingesteld door de Werkcommissie bij brief van 11 oktober 1937 nr. 19/2H en bij de opheffing van de Werkcommissie bij brief van de ICEVV van 7 maart 1939 nr. 14/8 gepromoveerd tot Werkcommissie H 1 bij brief van de ICEVV van 8 maart 1939 nr. 14/8; ( Inv.nr. 159 sub 50, inv.nr. 193 sub 19H, inv.nr. 165 sub 14. )
  • Werkcommissie I voor de gas- en electriciteitsvoorziening, ingesteld 13 oktober 1936 nr. 56 met subcommissies I 1 voor de luchtbescherming van bestaande electriciteitsbedrijven, ingesteld bij brief van de Werkcommissie van 14 juli 1938 nr. 19 I, subcommissie I 2 voor de richtlijnen bij uitvoering van nieuwe electriciteitswerken (uitbreiding en nieuwbouw) vanuit defensieperspectief, ingesteld bij brief van de Werkcommissie van 14 juli 1938 nr. 16 I en subcommissie I 3 voor maatregelen ter voorziening van electriciteitsbedrijven met verbruiksstoffen en personeel tijdens mobilisatie of oorlog, ingesteld door de Werkcommissie bij brief van 14 juli 1938 nr, 17I ; ( Inv.nr. 159 sub 56, inv.nr. 203 sub 16 I, 17 I en 19 I, )
  • Werkcommissie J voor de voorziening met genees- en verbandmiddelen, ingesteld bij brief van de ICEVV van 13 oktober 1936 nr. 57; ( Inv.nr. 159 sub 57. )
  • Werkcommissie K voor de kolenvoorziening, ingesteld door de ICEVV bij brief van 22 oktober 1936 nr. 64 en opgeheven bij brief van 7 maart 1939 brief 13/3, met subcommissie K 1 inzake de invloed van het onder de wapenen roepen van mijnwerkers op de productie van de kolenmijnen, ingesteld bij brief van de Werkcommissie van 20 september 1937 nr. 19/2K; ( Inv.nr. 159 sub 64, 165 sub 13, 196 sub 19K )
  • Werkcommissie L voor de voorziening in auto- en rijwielonderdelen, ingesteld als voorlopige werkcommissie bij brief van de ICEVV van 23 september 1937 nr. 121, met subcommissie L 1 voor het voorkomen van tekorten aan auto-onderdelen in tijden van mobilisatie of oorlog, ingesteld ingevolge besluit van de Werkcommissie in haar vergadering van 4 februari 1938; ( Inv.nr. 161 sub 121. )
  • Werkcommissie M voor de Buitenscheepvaart, ingesteld bij brief van de ICEVV van 11 oktober 1937 nr. 130; ( Inv.nr. 161 sub 130. )
  • Werkcommissie N voor de binnenscheepvaart, ingesteld bij brief van de ICEVV van 10 februari 1938 nr. 26; ( Inv.nr. 163 sub 26. )
  • Werkcommissie O voor maatregelen met een financieel aspect, ingesteld bij brief van de Commissie van 2 juni 1938 nr. 56; ( Inv.nr. 164 sub 56. )
  • Werkcommissie P voor Binnenlandse transporten, ingesteld bij brief van de ICEVV van 7 oktober 1938 nr. 95; ( Inv.nr. 164 sub 95. )
  • Werkcommissie Q voor de drinkwatervoorziening, gevormd ingevolge brief van de ICEVV van 17 februari 1939 nr. 15/13 door hernoeming van de prae-adviescommissie voor de drinkwatervoorziening bij mobilisatie, ingesteld 3 november 1938 bij brief van de ICEVV nr. 9/25; ( Inv.nr. 162 sub 9/25. )
  • Werkcommissie R voor het vraagstuk van bezuiniging in tijden van nood op het gebruik van grondstoffen en geld bij de diverse departementen, overheidsdiensten enz., ingesteld bij brief van de ICEVV van 31 maart 1939 nr. 52; ( Inv.nr. 168 sub 52. )
  • Werkcommissie S voor de houtvoorziening, ingesteld bij brief van de ICEVV van 5 april 1939 nr. 55; ( Inv.nr. 168 sub 55. )
  • Werkcommissie T voor maatregelen in bedreigde gebieden, ingesteld bij brief van de ICEVV van 4 okt 1939 nr. 132; ( Inv.nr. 171 sub 132 )
Behalve deze reguliere Werkcommissie, herkenbaar aan hun lettercodering, heeft de ICEVV ook nog gevormd:
  • commissie tot het uitbrengen van een Praeadvies inzake de Organisatie van de Voorzieningendienst, ingesteld in de vergadering van 15 maart 1937; ( Inv.nr. 249 verslag van 15 maart 1937 p. 13. )
  • subommissie voor de taakomschrijving van een in te stellen Werkcommissie Financiering van de Oorlogvoering, ingesteld in de vergadering van 26 oktober 1937; ( Inv.nr. 249 verslag van 26 oktober 1937 p. 7. )en
  • subcommissie voor de coördinatie van de uitvoering van de voorzieningsmaatregelen, ingesteld in de vergadering van 23 mei 1939. ( Inv.nr. 249 verslag van 23 mei 1939 p. 8. )
Ook voor deze commissies fungeerde kapitein Van den Burg als secretaris. Deze werkcommissies brachten over hun arbeidsterrein één of meerdere rapporten uit, die na goedkeuring in de ICEVV aan de ministerraad, naderhand de MCDa, ter finale beslissing werden voorgelegd. Bij de opheffing van de ICEVV vervaardigde de voorzitter een memorandum met een terugblik op het werk van de commissie. ( Inv.nr. 150. ) Bij beschikking van de minister van Algemene Zaken van 29 december 1939 Adfeling II nr. 941 werd ingaande 1 januari 1940 kapitein Van den Burg op verzoek van de minister van Defensie tijdelijk ontheven van het secretariaat van de ICEVV en zijn onderhorige commissies. Met de tijdelijke waarneming werd toen belast de gemobiliseerde reserve eerste luitenant der Grenadiers mr. W.H. Fockema, die sinds 1 november 1937 in de civiele rang van commies bij het ministerie van Algemene Zaken werkzaam was geweest. Fockema werd gelijktijdig van zijn lidmaatschap van de ICEVV ontheven. In de geleidebrief aan de ICEVV voegde de secretaris van Afdeling II van dat ministerie, drs. W Reyseger, nog toe dat het secretariaat van de ICEVV ingaande 1 januari 1940 gevestigd zou zijn bij ‘zijn’ ministerie. ( Inv.nr. 172 sub 1, zie ook NL-HaNA 2.03.06 inv.nr. 470 bundel onder afdoeningsnummer 271. ) De ICEVV met zijn werk- en andere commissies werd ingaande 1 mei 1940 opgeheven krachtens besluit van de minister van Algemene Zaken voorzitter van de Raad van Ministers van 18 maart 1940 Afdeling II nr. 271. Voorzitter, leden en waarnemend secretaris werden eervol van hun functie in de ICEVV ontheven. ( Inv.nr. 173 sub 57. ) Doordat kapitein Van den Burg eveneens secretaris was van de Werkcommissie Industriële Vededigingsvooorbereiding Luchtstrijdkrachten en van de Commissie voor het samenstellen van een Algemene Machtigingswet, zijn de secretariaatsarchiefjes van deze twee commissies bij het archief van de ICEVV gedeponeerd geraakt. De eerste commissie werd ingesteld bij beschikking van de minister van Defensie van 8 december 1936 geheim Litt. A 240 en had tot taak het voorbereiden van maatregelen die de beschikbare luchtstrijdkrachten gedurende de eerste (drie) maanden van een oorlog zo goed mogelijk in bedrijf te houden. De commissie voor het samenstellen van een Algemene Machtigingswet werd ingesteld in de vergadering van 22 september 1938 van de Ministeriële Commissie voor Defensie-aangelegenheden en had als opdracht om te overwegen of alle wettelijke maatregelen die in verband met de economische verdedigingsvoorbereiding nodig zouden zijn, ondergebracht konden worden in één algemene machtigingswet. Als voorzitter had de Ministeriële Commissie aanvankelijk de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken mr. K. Frederiks voorgesteld, maar deze was al voor de eerste vergadering vervangen door mr. D.G.W. Spitzen, hoofd van de afdeling Binnenlands Bestuur van hetzelfde ministerie. ( Inv.nrs. 300-302. )
4. Regeringscommissariaat voor de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding
Om na te gaan in hoeverre de binnenlandse industrie in staat was om, met inachtneming van aannemelijke leveringstermijnen en aanvaardbare prijzen, mede in verband met de industriële verdedigingsvoorbereiding, te voldoen aan de nog uit te voeren opdrachten, werd op 11 mei 1937 ingesteld het Regeringscommissariaat voor de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding, hetwelk ressorteerde onder de minister van Defensie. De heer A. Groothoff werd aangewezen als regeringscommissaris en de heer F.A. Begemann als secretaris, tevens plaatsvervangend regeringscommissaris. De regeringscommissaris was tevens lid van de Commissie Sluijter. ( Ministeriële beschikking (MB) van 11 mei 1937, Iste Afd., nr.140. (LO 1937, nr.148). ) Aan het Regeringscommissariaat werd een Raad van Bijstand toegevoegd. Hiermee stond het commissariaat rechtstreeks in contact met alle onder het departement van Defensie ressorterende diensten, die voor een deel werkzaamheden op het gebied van industriële verdedigingsvoorbereiding verrichtten. Tevens stond het Regeringscommissariaat door deze Raad direct in verbinding met de interdepartementale Commissie voor de Economische Verdedigingsvoorbereiding. ( Inv.nr. 5. ) Bij mobilisatie kreeg het Regeringscommissariaat de taak om zich in zo kort mogelijke tijd te ontwikkelen tot het Centraal Orgaan (CO) voor de voorziening in de behoeften van de Weermacht. Dit orgaan zou dan tevens moeten zorgen voor de daadwerkelijke mobilisatie, inschakeling en instandhouding van de nodige bedrijven voor de vervaardiging van oorlogsmaterieel en overige behoeften van leger en vloot. ( Inv.nr. 43. ) Met ingang van 1 januari 1940 was de liquidatie van het regeringscommissariaat voltooid en trad de regeringscommissaris als zodanig af. ( Inv.nr. 43. )
5. Centraal Orgaan voor de voorziening in de behoeften van de Weermacht (COW)
In een nota van 30 september 1938 zette de regeringscommissaris de werkwijze van het Centraal Orgaan uiteen. ( Organogrammen van het COW in vredes- en oorlogstijd zijn opgenomen in bijlagen 1 en 2. ) Hij achtte de instelling van dit orgaan gekomen bij het uitgaan van het telegram B (vóórmobilisatie). Bij het uitgaan van het waarschuwingstelegram A moest de Directie-Commissie worden benoemd, met de opdracht de nodige voorbereidingen te treffen. ( Inv.nr. 43. ) In april 1939 werd bepaald dat, in afwachting van de definitieve instelling van het Centraal Orgaan voor de voorziening in de behoeften van de Weermacht, in de reglementen en oorlogsinstructies waarin vermeld werd het Centraal Orgaan daarvoor moest worden gelezen het Regeringscommissariaat voor de Industriele Verdedigingsvoorbereiding. ( MB van 20 april 1938, Ilde Afd.B, nr. 70. (LO 1938, nr.1700). ) Officieel werd het voornoemde Centraal Orgaan op 29 augustus 1939 ingesteld. Als directeur werd benoemd ir. F.A. Begemann, plaatsvervangend regeringscommissaris. ( MB van 29 augustus 1939, IIe Afd. B, nr. 8 (LO 1939, nr. 3450). ) De directeur was rechtstreeks ondergeschikt aan de minister van Defensie. ( Archief Artillerie Inrichtingen (AI), directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la, Ministeriële beschikking van 30 augustus, IIe Afd. B, nr. 1. ) Aan de directeur werd opgedragen om geleidelijk de werkzaamheden van het Regeringscommissariaat te liquideren en over te nemen. ( MB van 29 augustus 1939, IIe Afd. B, nr. 8 (LO 1939, nr. 345 O). ) Daarnaast had de directeur tot taak die maaatregelen te treffen of voor te bereiden, die leiden tot een georganiseerde samenwerking van de onder het departement van Defensie ressorterende bedrijven met de Nederlandse industrie. Het CO was een zelfstandig orgaan rechtreeks onder de minister van Defensie en had onder meer tot taak de industriële mobilisatievoorzieningen en de coördinatie van de aanschaffingen met voortgangscontrole. Ter uitvoering van deze taak werd de algemene leiding van het CO in vredestijd opgedragen aan een Directie-Commissie. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. ) De regeringscommissaris, ir. A. Groothoff, werd belast met het voorzitterschap van voornoemde commissie. ( MB van 30 augustus 1939, IIe Afd. B, nr. 9 (LO 1939, nr. 356 O). ) De overige leden waren: de directeur Centraal Orgaan (DCO), directeur-voorzitter der Artillerie Inrichtingen (Dir.vz.AI), de directeur Materieel Landmacht (DML), de directeur van het Luchtvaartmaterieel, tevens directeur van het Luchtvaartbedrijf en het hoofd van de IVe afdeling A van het departement van Defensie . De Directie-Commissie bereidde de leiding in oorlogstijd van het CO voor en had tot taak het ontwerpen van richtlijnen, die voor de noodzakelijke samenwerking ten aanzien van de aanschaffingen in vredestijd en de oplossing van de daarmee samenhangende industriële en economische vraagstukken voor het geval van oorlog, moesten worden gevolgd. Ook adviseerde zij de minister van Defensie omtrent organisatie, werkwijze en bevoegdheden van het COW. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. ) In vredestijd was het CO een kernbureau belast met industriële mobilisatie-voorziening; coördinatie van aanschaffingen en voortgangscontrole; militair-technische administratie en overleg met de kernbureaus op andere departementen voor economische voorziening. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. )
Bij mobilisatie (telegram B) trad de Directie-Commissie op als Directorium en was dan belast met de dagelijkse leiding van het Centraal Orgaan voor de voorziening in de behoeften van de Weermacht.
De taakverdeling van de leden zag er dan als volgt uit:
  • de directeur CO behandelde de industriële voorzieningen;
  • de directeur-voorzitter der Artillerie Inrichtingen behandelde de technische zaken van het leger;
  • de directeur Materieel Landmacht behandelde de materiële zaken van het leger;
  • de directeur van het Luchtvaartmaterieel, tevens directeur Luchtvaartbedrijf behandelde de technische en materiële zaken van de luchtmacht van het leger;
  • het hoofd afdeling IVA behandelde de technische en materiële zaken van de marine. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. )
Het Directorium had een organiserende taak. Bij beslissingen werd steeds door het Directorium aangegeven wie van de leden met de uitvoering was belast. Het secretariaat bewaakte de uitvoering, die echter geheel zelfstandig in handen van het uitvoerend orgaan bleef. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier 2a: Verslag van de vergadering op 31 augustus 1931. )
Onder het Directorium ressorteerden:
  1. Controlerende organen
    1. centraal secretariaat en voortgangscontrole
    2. centrale boekhouding en goederenadministratie
  2. Regelende organen
    1. centrale aanschaffings- en voorlichtingsdienst leger
    2. centrale aanschaffings- en voorlichtingsdienst marine
    3. centrale aanschaffings- en voorlichtingsdienst vliegtuigen leger
    4. industriële mobilisatiedienst
  3. Producerende organen
    1. militaire bedrijven, inrichtingen, werkplaatsen enz.
    2. particuliere bedrijven, die als oorlogsindustrie ingeschakeld worden. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. )
Het COW bestaat uit:
  • Opname-instanties: hier was voortdurend de capaciteit en de mogelijkheden van ruim 400 bedrijven in de metaal-, chemische-, instrumenten- en textielindustrie bekent.
  • Research-afdeling op het gebied van vervangende stoffen en werkmethoden.
  • Boekhoudkundige Dienst, als zelfstandig onderdeel van de Centrale Boekhouding en Goederenadministratie ingesteld op 8 september 1939. In december 1939 de Commerciële en Boekhoudkundige Dienst (CBD) genoemd. ( Inv.nr. 59. )
Ook werden een aantal bureaus en commissies in het leven geroepen, die een gedeelte van de taak uitvoerden, te weten:
Munitiebureau, ingesteld op 18 oktober 1939 en bestaande uit drie leden: de Directoriumleden DML (voorzitter), DCO en Dir.Vz.AI; een door het Directorium te benoemen algemeen gedelegeerde en een secretaris. Het Munitiebureau had namens het Directorium de algemene leiding van de Centrale Aanschaffings- en Voorlichtingsdienst Leger, voorzover het materieel, dat bij DML in beheer was, betrof. ( Inv.nr. 59. ) Centraal Grondstoffenbureau (CGB), opgericht op 11 september 1939, als onderdeel van de Centrale Boekhouding en Goederenad ministratie. ( Inv.nr. 59. ) Taken: verzamelen van gegevens omtrent de behoeften en aanwezigheid van grondstoffen; zich overtuigen van de aanwezigheid van die voorraden; zorgdragen dat de vereiste voorraden ter beschikking komen van militaire instanties of fabrieken, welke daaraan behoefte hebben en vervolgens de verstrekkingen te registreren; advies geven omtrent de grondstoffenprojecten; dagelijks contact onderhouden met de departementen van Economische en Sociale Zaken en met de hieronder ressorterende Rijksbureaus ten aanzien van industrieel economische vraagstukken; uitvoeren van speciale opdrachten van het Directorium inzake de behandeling van bestellingen in het buitenland. ( Inv.nr. 58. ) Centraal Mobilisatie Bureau voor Laboratoria (CMBL). Dit bureau werd op 17 april 1939 ingesteld door het Regeringscommissariaat voor Industriële Verdedigingsvoorbereiding. Na het overgaan van voornoemd Regeringscommissariaat in het COW, ressorteerde het CMBL onder het COW. ( Inv.nr. 59. ) Het bureau had als taak door coördinatie alle wetenschappelijke keurings- en researchwerkzaamheden, die voor de weermacht in tijd van oorlogsgevaar of oorlog moesten worden verricht, onder te brengen bij de daarvoor meest geschikte laboratoria, onderzoekingsbureaus, instellingen enz. ( Inv.nr. 76. ) Het bureau beschikte over een uitgebreide documentatie van vrijwel alle laboratoria in het land. Industrieel Controle Bureau, opgericht 16 september 1939, met 9 rayonbureaus:
  • Bureau A te Amsterdam (opgericht 16 oktober 1939)
  • Bureau B/C te Haarlem (opgericht 15 oktober 1939)
  • Bureau D te Den Haag (opgericht 25 september 1939)
  • Bureau E te Rotterdam (opgericht 23 september 1939)
  • Bureau F te Dordrecht (opgericht 23 september 1939)
  • Bureau G/H te Hilversum opgericht 15/16 oktober 1939)
  • Bureau N te Wageningen (opgericht 16 oktber 1939)
  • Bureau T te Breda (opgericht 16 oktober 1939)
  • Bureau X/IJ/Z te Hengelo (opgericht 16 oktober 1939) . ( Inv.nr. 57. )
Deze rayonbureaus oefenden in de bedrijven controle uit op: de afwikkeling van lopende defensiecontracten; gedane opgaven ten behoeve van de liquidatie; omschakeling op vredesproduktie; voortgang enz. van de produktie; grond- en bedrijfsstoffen. ( Inv.nr. 43. ) In juni 1940 kregen de rayonbureaus tot taak controle van de bedrijven van de particuliere nijverheid betreffende liquidatie van defensie-opdrachten en omschakeling op vredesproductie. ( Inv.nr. 57. ) Met ingang van 1 juli 1940 werden een aantal rayonbureaus samengevoegd: de rayonbureaus A, B en C tot rayonbureau Noord, gevestigd te Haarlem; de rayonbureaus F en T tot rayonbureau Zuid te Dordrecht; de rayonbureaus G, H, N, X, Y, Z tot rayonbureau Oost te Utrecht; de rayonbureaus D en E tot rayonbureau West. Voornoemde vier rayonbureaus werden met ingang van 15 juli 1940 opgeheven. ( Inv.nr. 57. )
Commissie Collectieve Aankoop-Contracten RIB/DvD, ingesteld 8 februari 1940, met als taak het doen van voorstellen aan het directorium inzake collectieve contracten voor de aankoop van goederen, die zowel door het Rijksinkoopbureau als door het departement van Defensie besteld werden.
Contact-Commissie Vloeibare Bedrijfsstoffen, ingesteld op 13 februari 1940, welke de regelingen voor aankopen, reserveren en distribueren van vloeibare bedrijfsstoffen (benzine, smeerolie, gasolie) voor automaterieel, vaar- en vliegtuigen der Koninklijke Landmacht verzorgde.
Inspectiebureau Produktiegoederen, ingesteld op 7 maart 1940 en belast met het inventariseren en inspecteren van alle gereedschappen, kalibers, machinerieën en installaties, die bij de particuliere nijverheid in gebruik zijn en het eigendom zijn van het departement van Defensie. ( Inv.nrs. 43 en 59. )
Contact-Commissie Oliën en Vetten, ingesteld op 7 maart 1940, welke de regeling voor centrale aanschaffingen van oliën en vetten, voorzover deze niet vallen onder de vloeibare bedrijfsstoffen, waarvoor een afzonderlijke Contact-Commissie was ingesteld, verzorgde.
Contact-Commissie Motormaterieel, ingesteld op 7 maart 1940, met als taak het stellen van regels voor de aankoop van automaterieel, motorrijwielen, banden en accessoires, een en ander in verband met de aanwezige hoeveelheden en de behoefte aan vervanging, aanvulling of uitbreiding daarvan.
Coördinatie-Commissie Etappen- en Verkeersdienst, ingesteld op 8 april 1940, met als taak het coördineren van de samenwerking tussen de Etappen- en Verkeersdienst en het Directorium.
Contact-Commissie Betonijzer en Draadproducten, ingesteld op 15 april 1940, met als taak het leggen van een verband tussen de regelingen voor aankopen, reserveren en distribueren van betonijzer en draadproducten ten behoeve van de Weermacht.
Coördinatie-Commissie Genie, ingesteld op 22 april 1940, met als taak het coördineren van de samenwerking op het gebied van bouwmaterialen en Genie-materieel ten behoeve van Defensie.
Contact-Commissie Bouwmaterialen, ingesteld op 15 april 1940, met als taak verband leggen tussen de regelingen voor aankopen, reserveren en distribueren van bouwmaterialen ten behoeve van de Weermacht . ( Inv.nr. 59. ) In verband met de demobilisatie van de weermacht werden de werkzaamheden van het Directorium met ingang van 17 juni 1940 beëindigd ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. ) en ingaande 1 juli 1940 werd de afdeling IIC van het departement van Defensie belast met de afwikkeling. ( Inv.nr. 65. )
6. IIe Afdeling C (Voorzieningen Weermacht) van het departement van Defensie
Met ingang van 1 september 1939 werd het departement van Defensie uitgebreid met een nieuwe afdeling, IIe Afdeling C: Voorzieningen weermacht. ( Koninklijk Besluit (KB) nr.64, 29 augustus 1939. ) Haar taak bestond uit: uitvoering van de maatregelen betreffende de industriële verdedigingsvoorbereiding ten behoeve van de aanschaffingen en de vervaardiging van de materiële behoeften van de weermacht; verdeling van de aanschaffingen ten laste van de begroting van Defensie en de daarbij behorende bedrijfsbegrotingen, over de industrie ten opzichte van grondstoffen, materialen en verdere benodigdheden voor de bouw, de aanmaak, de uitrusting en de herstelling van het materieel voor de weermacht, benevens benodigdheden voor de vorming en aanvulling van voorraden; medewerking bij de opstelling van het werkplan der Artillerie Inrichtingen; de prijsbepaling, de uitvoering van de orders, de opdrachten aan derden en de vorming van voorraden; aangelegenheden betreffende de werkzaamheden van het Centraal Orgaan voor de voorziening in de behoeften van de Weermacht. ( Archief AI, directie werkarchief (vertrouwelijk), bundel 1, dossier la. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Over de geschiedenis van het archief, zoals beschreven in de inv.nrs. 1-148, is weinig bekend. Tijdens de bewerking van het archief in 1990 werden circa 2 strekkende meter archiefbescheiden, die waren aangetroffen in het archief van de Directeur der Artillerie-Inrichtingen, bij het archief gevoegd. Daarnaast zijn er in 1994 een aantal archiefstukken, die zich bevonden in de Collectie Hembrug, gevoegd in het archief. Deze collectie is in 1993 door de Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf verkregen van de firma Eurometaal te Zaandam. Het archief is in het verleden diverse malen bewerkt:
  • in 1958 door een medewerker van het Archief van de Koninklijke Landmacht. Dit resulteerde in een inventaris, getiteld Inventaris van het archief van het Centraal Orgaan Voorzieningen Weermacht van het daaraan voorafgaande Regeringscommissariaat voor de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding en daarbij gevoegde archiefdelen van daarmee samenwerkende instanties, 1922-(1936)-1940;
  • in 1984 en nogmaals in 1990 werd dit archief bewerkt door medewerkers van het Centraal Archievendepot. De voorlopige inventaris droeg als titel Inventaris van het Centraal Orgaan Voorzieningen Weermacht (1934) 1936-1942, het Regeringscommissariaat voor de Economische- en de Industriële Verdedigingsvoorbereiding 1937-1939, het Defensiefonds 1936-1937.
Over het archifegedeelte dat is beschreven in de inv.nrs. 149-302 is het volgende te melden. Met het secretariaat van de ICEVV werd Fockema Andreae ingaande 1 januari 1940 uiteraard ook verantwoordelijk voor het secretariaatsarchief. Op 21 maart, drie dagen nadat het besluit tot opheffing van de ICEVV genomen was, wendde hij zich schriftelijk tot het hoofd van Afdeling II van het ministerie, Reyseger, met aspecten van de afwikkeling, daaronder ook het secretariaatsarchief. Zijn suggestie om de delen waarvoor bij het ene of andere ministerie belangstelling bestond, aan die departementen ter hand te stellen, werd door Reyseger in zijn ondershandse, ongenummerde antwoord van 29 maart verworpen: zijns inziens konden ‘de archieven’ het best bij AZ bewaard blijven. ‘Men heeft daardoor alles bijeen, en ten slotte weet men niet, wat er in de toekomst weer gaat gebeuren. (..) Zooals gezegd, lijkt het mij beter, om de zaak bij elkaar te houden. (..) Bedacht moet worden, dat het Secretariaat van de Ministerieele Commissie voor Defensie-aangelegenheden op Algemeene Zaken gevestigd is’. ( Inv.nr. 173 sub 65. ) Het archief heeft vervolgens hetzelfde pad gevolgd als dat van Afdeling II van dat ministerie en is uiteindelijk terechtgekomen bij het Historisch Documentatie Centrum voor het Nederlands Protestantisme (HDCNP) bij de Vrije Universiteit te Amsterdam. De inv.nrs. 1-148 zijn in 1995 door het ministerie van Defensie krachtens archiefwettelijke bepalingen overgebracht, de inventarisnummers 149-302 zijn in 2013/2015 bij schenking verworven van het Historisch Documentatie Centrum voor het Nederlands Protestantisme bij de Vrije Universiteit te Amsterdam.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het secretariaatsarchief van de ICEVV (inv.nrs. 149-302) is gevormd volgens een ingenieus agendastelsel. De opengeslagen agenda registreert op de linker (verso) pagina’s de ingekomen stukken en op de rechter (recto) de behandeling die elk stuk heeft gekregen, bijvoorbeeld ‘voor kennisgeving aangenomen’ (‘notificatie’), beantwoording of doorgeleiding, in het laatste geval met de bestemming. Wanneer (de secretaris van) de ICEVV het initiatief tot een brief nam, werd die op de rechter (recto) pagina geregistreerd en bleef op de linkerpagina de ruimte van het betrokken nummer open. De nummering startte op elke eerste januari opnieuw.
Bij sommige ingekomen stukken staat in de agenda op de rechterpagina bij de afdoening ‘afgedaan bij xx/x’, waarbij elke x een cijfer voorstelt. Het getal voor de deelstreep verwijst naar het volgnummer van de agenda, dat in gebruik is als dossiertje van overeenkomstige stukken, het getal erna duidt het subnummer binnen het dossiertje aan. De oplegging van de aldus geregistreerde stukken is strikt numeriek naar de agendavolgnummering. In geval een stuk pas in een volgend jaar is afgedaan, wordt de verwijzing uitgebreid met het jaartal, al of niet in afkorting.
De aldus geregistreerde stukken werden in jaarbundels op agendanumer opgelegd. Wanneer er in één kalenderjaar meer stukken van gelijk karakter, vorm of onderwerp, zoals convocaten voor of verslagen van de vergaderingen, ingekomen en/of uitgegaan, dan werden zij bij het eerste stuk van elk jaar opgelegd. Het registratievolgnummer daarvan werd dan gepromoveerd tot dossiernummer. De latere stukken kregen het dossiernummer met een subnummer. Stukken behorend tot zulke dossiers werden in een omslag bijeengebracht. Op dat omslag werden de karakteristieken van elk stuk overgebracht. Bovendien werden op die omslagen in blauw potlood vermeld onder welk dossiernummer van het volgende jaar de overeenkomstige bescheiden van dát jaar waren gerangschikt. Het nummer in een volgend jaar werd immers bepaald door het moment van binnenkomst en het dan eerste open agendanummer. Dezelfde verwijzing staat ook aangetekend in de agenda met het jaar waarop de verwijzing betrekking heeft. In de agenda staat bij nummers die met zo’n dossiertje corresponderen een rode ‘D’ in de voorlaatste kolom van de rechter pagina.
De dossierlijsten in inv.nr. 243 geven de dossiernummers van het ene jaar met daarbij de overeenkomende dossiernummers van het volgende jaar. Als bijlage zijn die dossierverwijzingen hier in overzicht gebracht.
Omdat het secretariaat van de ICEVV ook de werk- en andere commissies bediende, diende de correspondentie van die commissies van die van de ICEVV gescheiden te worden. Dat gebeurde door de correspondentie van de werkcommissies te kenmerken met de letter van die commissies. De correspondentie werd ingevouwen in omslagen die als agenda-bladen dienden. Op dezelfde wijze als bij de ICEVV werden daarbij dossiertjes gevormd en gemarkeerd.
Opvolging van agenda-/dossiernummers in de jaren 1936-1940
ICEVV-'dossier'-benaming 1936 1937 1938 1939 1940
Bestellingen RIB 16 39
Bevoegdhedenvraagstuk 35
Boekwerken [Overzicht/lijst] 115 1 3 12
Brandblusmiddelen 129
Bureau Economische Verdedigingsvoorbereiding Ministerie EZ 122 3 28
Centraal Orgaan Weermachtvoorzieningen 2 7
Convocaties [voor ICEVV-vergaderingen] 2 2 12 25 52
Declaraties en vervoerbewijzen 4 20 6 3
Documentatie 134 35 21 24
Drinkwatervoorziening 87 15
Financiering van de oorlogvoering 100 38
Gasgenerator-tractie 30 42
Gegevens werkzaamheden departementen op EVV-terrein 94
Genomen maatregelen (vnl. bulletins RBVVO en Ec.Voorl.Dienst] 108 4
Glas 141 2
Inlichtingen evv buitenland 61 48
Instelling, uitbreiding werkcommissie 23 91 9 39
Kern Kolenbureau 80
Kernbureau Aardolieproducten 102
Kernbureau Chemische Stoffen, sectie Zwavelzuur 70
Kernbureau huiden, leder, schoeisel etc. 82
Maatregelen ivm Mobilisatie 108 4
Machtigingswet [Algemene] 91 33
Ministeriële Commissie Defensieaangelegenheden 57 42 26
Ontwerp-eindrapport 66
Organisatie [en werkwijze] [ec.verd.voorbereiding h.t.l. 16 151 10 25
Organisatie van gebruik en verzameling afvalstoffen 30
Oude regelingen mobilisatie 1914-1918 96 5
Overzicht werkcommissies [Wijzigingen] 51 27 61 17 23
Overzicht werkzaamheden 1937-1938 54
Rapporten van de commissarissen der koningin 19
Regeringscommissariaat Industriële Verdedigingsvoorbereiding 13 2
Rekeningen 22 17 10 11
Repareren van zandzakken 139
Rijksbureau genees- en verbandmiddelen 144
Rijksbureau Rubber 127 14
Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd RBVVO 77 7 18
Rijksbureau voor hout 117
Secretariaat 43
Sollicitaties 25 19 4 73 34
Staatsmobilisatieraad [in NOI] 101 63 22 36
Studiereis Frankrijk en België 84
Urgentieprogramma EVV 107 7
Verslagen [maand- en van ICEVV-vergaderingen] 5 1 14 4 22
Voorraden binnen Vesting Holland 17
Vrijstelling van dienstplichtig personeel 121
Vrijwillige dienst 38
Werkplan 92
Wetsontwerpen ter vervanging noodwetten 103 12
Commissies:
Prae-adviescommissie (PA) Organisatie 66
Subcommissie voor de taakomschrijving van een Werkcommissie financiering van de oorlogvoering 146 30 38
Subcommissie coördinatie uitvoering van voorzieningsmaatregelen 84
Werkcommissie A burgerlijke dienstplicht en vorderingen 29 37 8 23 15
Werkcommissie B productiemogelijkheden landbouw 31 13 5
Werkcommissie C medewerking in vredestijd 32 63
Werkcommissie D broodvoorziening 41 11 32 1
Werkcommissie E vetvoorziening 40 34 49
Werkcommissie F productiemogelijkheden industrie 42 17 68 11
Werkcommissie [voorheen subcommissie] F1 leder en schoeisel 60
Werkcommissie [voorheen subcommissie] F2 blik 101
Werkcommissie [voorheen subcommissie] F3 textielproducten 51
Werkcommissie G goederen in entrepot 49 28 18 32
Werkcommissie H voorziening met benzine, bedrijfsstoffen enz. 50 3 19 14 67
Werkcommissie I gas- en electriciteitsvoorziening 56 31 31 50 29
Werkcommissie J voorziening met genees- en verbandmiddelen 57 23 34 26 5
Werkcommissie K kolenvoorziening 64 75 24 13
Werkcommissie L voorziening in auto- en rijwielonderdelen 121 25
Werkcommissie M buitenscheepvaart 130 23 88
Werkcommissie N binnenscheepvaart 26
Werkcommissie O maatregelen met een financieel aspect 56 30 42
Werkcommissie P Binnenlandse transporten 95 24 33
Werkcommissie Q drinkwatervoorziening 15 54
Werkcommissie R bezuinigingen op verbruik grondstoffen en geld 52 44
Werkcommissie S houtvoorziening 55 55
Werkcommissie T maatregelen in bedreigde gebieden 132 27
Selectie en vernietiging
Bij aanvang van de inventarisatiewerkzaamheden van de inv.nrs. 1-148 had het archief een omvang van 2,72 strekkende meter. Hiervan is na selektie 1, 37 meter overgebleven. Bij de bewerking van inv.nrs. 149-302 is met uitsluiting van verwijderuing van duplicaten geen selectie en/of vernietiging toegepast.
Vernietiging vond plaats op grond van het bepaalde in de Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het Ministerie van Defensie, 1987.
Verantwoording van de bewerking Tijdens bewerkingen van het eerste archiefdeel (inv.nrs 1-148) in 1958, 1984 en 1990, is er geen scheiding tussen de afzonderlijke archiefvormers aangehouden. Alleen bij de inventarisatie in 1990 werd het archief van het Defensiefonds als gedeponeerd archief beschouwd. Er waren echter een aantal archieven vermengd. De navolgende zelfstandige archiefvormers zijn te onderscheiden:
  • Commissie voor Economische Verdedigingsvoorbereiding (Commissie Sluijter) 1936-1939;
  • Regeringscommissariaat voor de Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding 1937-1939;
  • Centraal Orgaan voor de Voorziening in de behoeften van de Weermacht 1939-1940;
  • Commissie voor de binnenlandse verwerking van gelden voor het Defensiefonds (Commissie Van Royen) 1936-1937.
Volgens het bestemmingsbeginsel zijn de diverse archieven afgescheiden, uitgezonderd de archieven van het Regeringscommissariaat en het COW. Door de overgang van een vredes- naar een oorlogssituatie, waardoor het COW de taken en het archief van het regeringscommissariaat overnam en op dezelfde voet verder ging met archiefvorming, kon er geen scheiding worden aangebracht tussen deze twee archiefvormers. Inv.nrs. 149-320 bevatten uitsluitend het secretariaatsarchief van de ICEVV, dat met een hoge graad van volledigheid en in zijn oorspronkelijke ordening is aangetroffen. De bescheiden (inv.nrs. 11-38) die hierboven zijn toegeschreven aan de archiefvorming van de (interdepartementale) Commissie voor de Economische Verdedigingsvoorbereiding, hier aangeduid als ICEVV, zijn stukken die afkomstig zijn van militairen werkzaam bij andere Defensie-organen die lid zijn geweest van de ICEVV, derhalve lidmaatschapsstukken. In elk geval bevatten zij stukken afkomstig van de ICEVV- en/of werkcommissie-leden kapitein, later majoor der artillerie D. de Leeuw en kapitein-intendant K.D. Scheffer. In de bescheiden onder inv.nrs. 11-38 worden dan ook verschillende registratuurstempels aangetroffen, die geen van alle overeenkomen met het stempel van het secretariaat van de ICEVV.
Ordening van het archief
Tijdens voorgaande bewerkingen van de inv.nrs. 1-148 is de oude orde zodanig verstoord dat herstel daarvan niet meer mogelijk was. Daarom zijn de archiefbescheiden op onderwerp geplaatst.
Het secretariaatsarchief van de ICEVV (inv.nrs. 149-302) is aangetroffen in zijn oorspronkelijke ordening volgens het hiervoor besproken agendastelsel. Deze ordening is ongewijzigd gelaten.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Economische en Industriële Verdedigingsvoorbereiding, nummer toegang 2.13.68.06, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Econ. Verdedigingsvoorbereiding, 2.13.68.06, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

ICEVV-'dossier'-benaming19361937193819391940

Archiefbestanddelen