Terug naar zoekresultaten

2.10.46.01 Inventaris van de archieven van de Regeringscommissarissen bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, de Deutsch-Niederländische Telegraphengesellschaft en de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaart Maatschappij, 1904-1952

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.10.46.01
Inventaris van de archieven van de Regeringscommissarissen bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, de Deutsch-Niederländische Telegraphengesellschaft en de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaart Maatschappij, 1904-1952

Auteur

M.W.M.M. Gruythuysen, S.U. Sabaroedin, A.M. Tempelaars

Versie

25-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1991 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Koloniën, Regeringscommissarissen
Regeringscommissarissen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1904-1952

Archiefbloknummer

K23091

Omvang

; 209 inventarisnummer(s) 3,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een vrij groot deel van de correspondentie is gesteld in het.
Nederlands
Duits

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Regeringscommissarissen van het Ministerie van Koloniën Regeringscommissaris bij de Deutsch-Niederländische Telegraphengesellschaft Regeringscommissaris bij de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaartmaatschappij Regeringscommissaris bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij
ir. J. Blackstone / Commissaris bij de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën N.V. / lid van de Commission Internationale de Navigation Aérienne.
, , 1904-1952

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit archief is bijeengebracht door drie regeringscommissariaten, namelijk het regeringscommissariaat bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (1911-1952); het regeringscommissariaat bij de Deutsch-Niederländische Telegraphengesellschaft (1904-1926); en het regeringscommissariaat bij de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaart Maatschappij (1928-1947). Naast stukken van algemene aard (notulen, agenda's, brieven, jaarverslagen en dergelijke) zijn er stukken die samenhangen met de toezichthoudende taak van de regeringscommissarissen. Deze taak omvatte vooral toezicht op de organisatie en op de bedrijfsvoering. Veel van deze archiefstukken betreffen zaken als financiering, exploitatie, aanleg en onderhoud, materieel, prijsstelling/tarieven, (telegrafische- of lucht-)verbindingen, veiligheid, reglementering en samenwerking met derden. Daarnaast zijn enkele stukken van ir. J. Blackstone in zijn hoedanigheid van Commissaris bij de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën N.V. en als lid van de Commission Internationale de Navigation Aérienne aan dit archief toegevoegd.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Algemene inleiding
De overeenkomsten die door de Nederlandse regering als vertegenwoordiger van de Staat of van het Nederlands-Indische gouvernement werden gesloten met particuliere vennootschappen hadden veelal het karakter van noodzakelijk geachte openbare voorzieningen of betroffen exploitaties waarbij de Staat een direct financieel belang wilde hebben. Het lag dan ook voor de hand dat de overheid in deze overeenkomsten bepalingen liet vastleggen over het opnemen van een toezichthouder van overheidswege in het bestuur van de betreffende maatschappij. De taak van een regeringscommissaris omvatte in het algemeen te waken over de belangen van de overheid bij deze maatschappijen, mede met het oog op subsidieverlening en het eventueel aan de staat toekomende aandeel in de jaarlijkse winsten. De regeringscommissaris had aanvankelijk een grote vrijheid van handelen en slechts bij uitzondering werden hem door de minister "aanwijzingen" verstrekt. Vanwege "den steeds toenemende omvang zoo van de bedrijven der betreffende maatschappijen als van haar geldelijk beheer" achtte de minister van Koloniën het in 1918 noodzakelijk de toen fungerende regeringscommissarissen te voorzien van een bij Koninklijk Besluit goedgekeurde instructie. ( Algemeen Rijksarchief, Tweede Afdeling, archief van het Ministerie van Koloniën, verbaal 23 juli 1918 no. 16; inventaris 2.10.36.04, inv.nr. 1857. ) In deze inventaris worden de archieven van de regeringscommissarissen beschreven, die namens de minister van Koloniën bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, ( Tevens hebben er afzonderlijke commissariaten bestaan voor de Java-China-Japan Lijn en de Java-Australië Lijn, die tot de opheffing van het financieel belang van de overheid, door dezelfde persoon, dr E.B. Kielstra, bekleed werden. Hierover werden echter geen archiefstukken aangetroffen. ) de Deutsch-Niederländische Telegraphen Gesellschaft en de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij toezicht hielden. Daarnaast hebben nog regeringscommissariaten bestaan bij de N.V. Zeehaven en Kolenstation Sabang ( Ingevolge art. 12, 2e lid, letter c van de overeenkomst goedgekeurd bij de wet van 16 november 1909 Stb. 364. Bij K.B. van 14 september 1910 no. 21 werd J.Th. Viehoff (tevens regeringscommissaris bij de Deutsch-Niederländische Telegraphen Gesellschaft) tot commissaris benoemd. Hierover werden echter geen archivalia aangetroffen. ) en bij de Billiton Maatschappij. ( Ingevolge art. 6 van de overeenkomst, goedgekeurd bij wet van 18 juni 1892 Stb. 139. Bij K.B. van 30 juni 1892 no. 44 werd als zodanig mr J.Ph. van Bosse benoemd. ) De archieven van deze functionarissen zijn echter niet bewaard gebleven. Tevens fungeerden er nog gouvernementscommissarissen bij de Javasche Bank en een Nederlandse en een Indische gouvernementscommissaris bij de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij. ( Ingevolge art. 67 van de concessievoorwaarden tot het aanleggen en exploiteren van een spoorweg van Semarang over Soerakarta naar Djokjakarta, goedgekeurd bij K.B. 10 maart 1863 no. 1. ) Deze commissarissen werden benoemd door de gouverneur-generaal en rapporteerden ook aan hem. ( Uitgezonderd de gouvernementscommissaris in Nederland bij de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij, die aangesteld werd bij Koninklijk Besluit en aan de minister rapporteerde. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Ordening van het archief
Bij de onderwerpsgewijze indeling van deze inventaris is uitgegaan van de toezichthoudende taak van de regeringscommissarissen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
2.10.36.04: Ministerie van Koloniën 1900-1963; Openbaar verbaal.
2.10.36.11: Ministerie van Koloniën 1900-1963; Toegangen archief Ministerie van Koloniën.
2.12.06: Koninklijke Marine: Klapper op de Stamboeken Marine-Officieren, 1850-1940; Officieren van Gezondheid, 1835-1940; Officieren van Administratie, 1824-1940; Officieren van de Marine Stoomvaartdienst, 1834-1940; Officieren Mariniers, 1840-ca. 1894.
2.10.36.22: Ministerie van Koloniën 1900-1963; Stamboeken Burgerlijke Ambtenaren.
2.10.36.51: Ministerie van Koloniën 1900-1963; .51 Geheim archief 1901-1957.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Koloniën, Regeringscommissarissen, nummer toegang 2.10.46.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Regeringscommissarissen, 2.10.46.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Veel materiaal over de regeringscommissariaten is in de vorm van briefwisselingen en ingekomen rapportages te vinden in het archief van het Ministerie van Koloniën van na 1900. Men raadplege hiervoor de indices van de 4e en 5e Afdeling in het ministerie-archief. ( ARA-II, Koloniën, inventaris 2.10.36.11: 4e Afdeling: indices Scheepvaart over 1921-1950, inv.nrs. 583-591; 5e Afdeling: indices Delfstoffen over 1908-1949, inv.nrs. 620-629; indices Luchtvaart over 1927-1949 inv.nrs. 632-634; indices PTT over 1900-1950, inv.nrs. 635-649. )

Archiefbestanddelen

  • Vanaf 1920

    Bij het schrijven van deze inleiding is deels gebruik gemaakt van de memoires van mr D.A. Delprat 'De reeder schrijft zijn journaal'; Den Haag, 1982. Voorts is van belang het boek 10 Vervlogen Jaren, uitgegeven ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de KNILM; Batavia, 1938.

    al werden door de N.V. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) voor Nederland en de Koloniën onderhandelingen gevoerd met de Nederlands-Indische regering over het onderhouden van binnenlandse luchtverkeersdiensten. In 1924 werd door de KLM een concessie aangevraagd bij het gouvernement, die echter afgewezen werd. In hetzelfde jaar werd op initiatief van de Nederlandsche Handel Maatschappij en de Deli Maatschappij een "Comité van Voorbereiding" opgericht met als doel de oprichting van een Indische luchtvaartmaatschappij. In eerste aanleg was het niet de bedoeling te komen tot een uitgebreid commercieel luchtverkeersnet in Nederlands-Indië. Veeleer werd de nadruk gelegd op de defensieve noodzaak van een zelfstandige Indische luchtvaart, waardoor zoals de minister van Koloniën het uitdrukte, "de algemeene en tegelijk internationale positie van Indië verstevigd zou kunnen worden".

    Op 16 juli 1928 werd de Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij opgericht, die op 15 oktober 1928 het predikaat "Koninklijke" verkreeg. Het aandelenkapitaal bedroeg 5 miljoen gulden.

    Zie bijlage 1 bij deze inleiding.

    De maatschappij had zijn zetel in Amsterdam en kende een Raad van Commissarissen, een Raad van Bestuur, een directie als dagelijks bestuur en tenslotte een regeringscommissaris van overheidswege. Als regeringscommissaris werd de oud-gouverneur van de Oostkust van Sumatra en lid van de Raad van Nederlands-Indië, L.C. Westenenk, in februari 1929 benoemd. Aanvankelijk bestond in Indië bezwaar tegen de aanstelling van een commissaris, die feitelijk de vertegenwoordiger van het Indische gouvernement was. De nieuwe Indische staatsregeling van 1925 voorzag namelijk in een meer autonome positie van de Indische regering. De minister hield echter vast aan een toezichthouder bij de directie in Amsterdam. Westenenk overleed in mei 1930 en werd opgevolgd door ir. J. Blackstone,

    Johannes Blackstone, geboren in Goes op 20 december 1881, ingenieur van de Waterstaat werd op 6 september 1927 wegens volbrachte diensttijd gepensioneerd. Bron: ARA-II, Koloniën, Stamboeken van Oost-Indische ambtenaren, deel K1 blz. 158; inventaris 2.10.36.22, inv.nr 928. De overige functies van ir. J. Blackstone waren: lid van de Raad van Bestuur van de KLM (op grond van het gentlemen's agreement), voorzitter van de Stichting Nationaal Luchtvaart Laboratorium, regeringsvertegenwoordiger van Nederlands-Indië in de Commission Internationale de Navigation Aérienne in Parijs.

    gepensioneerd directeur van de Burgerlijke Openbare Werken in Nederlands-Indië, die de functie van regeringscommissaris tot 1947 zou vervullen. Bij besluit van de minister van Koloniën 19 maart 1929 no. 1 werd een instructie vastgesteld, waarin de volgende bepalingen voor de regeringscommissaris waren opgenomen:

    Ziet toe op de nakoming van de verplichtingen van de KNILM, ingevolge de bepalingen van de met de Indische regering gesloten overeenkomst; Dient de minister van Koloniën van bericht en raad; Neemt inzage in de boeken en schrifturen van de KNILM, zonodig bijgestaan door een accountant; Woont de vergaderingen bij van de Raad van Bestuur, van de Raad van Commissarissen en van de vergadering van aandeelhouders en doet daarin voorstellen naar eigen inzicht of in opdracht van de minister; Brengt jaarlijks verslag uit aan de minister van de door hem verrichte werkzaamheden; Houdt een register aan van ingekomen en uitgaande stukken en draagt zorg voor de overzichtelijke inrichting van zijn archief.

    Op 24 oktober 1928 werd een overeenkomst gesloten met het Nederlands-Indisch gouvernement voor de duur van 5 jaar. De KNILM ontving als bijdrage in de exploitatiekosten een subsidie van 1 miljoen gulden per jaar over de periode 1928-1933. De overeenkomst werd nadien opnieuw aangegaan voor de jaren 1934-1936 en 1937-1939, weliswaar met kortingen op de subsidiebedragen in verband met de economische malaise. De Indische regering had een slechts geringe zeggenschap binnen de KNILM. In 1939 wenste het gouvernement bij hernieuwing van de overeenkomst, dat het bestuursaccent in Indië kwam te liggen. De onderhandelingen hierover resulteerden in een statutenwijziging (in werking getreden per 14 mei 1940), een concessie-overeenkomst (per 17 augustus 1940) en een nieuwe subsidieregeling, die vanaf 1 januari 1940 gold.

    Gouvernementsbesluit van 17 augustus 1940 no. 19; zie inv.nr 143.

    Volgens de nieuwe regeling zouden twee van de zeven, in Indië woonachtige, leden van de Raad van Bestuur door de gouverneur-generaal benoemd worden. Vanwege de bezetting van Nederland bleven in Amsterdam echter de oude statuten en bestuursconstructie gelden.

    De verhouding van de KLM tot de KNILM werd in 1927 geregeld door een overeenkomst in de vorm van een gentlemen's agreement aangegaan tussen de KLM en het "Comité van Voorbereiding", die de grondslag moest vormen voor de toekomstige samenwerking tussen beide maatschappijen. De overeenkomst behelsde onder meer:

    Een nauwe samenwerking tussen beide maatschappijen in de vorm van uitwisseling van leden van de Raad van Bestuur en van de Raad van Commissarissen, het aanstellen van een gemeenschappelijke directeur en de onderlinge uitwisseling van aandelen. Erkenning van het recht van de KLM op de uitoefening van de luchtverbinding Amsterdam-Batavia; Erkenning van het recht van de KLM en de KNILM om luchtverkeer uit te oefenen op de Indië omringende landen.

    De samenwerking verliep niet altijd naar wens: in de notulen van 150e vergadering van de Raad van Bestuur (februari 1938) wordt vermeld: "Er is geen goede samenwerking tussen de twee directeuren, Plesman en Rendorp, niet alleen voortvloeiende uit de personen, maar ook uit het gebrek aan samenwerking tussen beide maatschappijen".

    Vanwege de bezetting van Nederland werd de statutaire zetel van de KNILM in 1940 verplaatst naar Nederlands-Indië. Na de bezetting van Nederlands-Indië in 1942 werd de zetel nogmaals verplaatst, nu naar Curaçao. Een aantal leden van de Raad van Bestuur, dat bijtijds uit Nederland wist uit te wijken, nam nadien het bewind over met als vestigingsplaats New York. Hier werden de eerste besprekingen gevoerd over de na-oorlogse opbouw. Na de aanschaf van nieuwe vliegtuigen zouden deze overgevlogen worden naar Indië en tevens gebruikt worden op een nieuw te openen lijn Batavia-San Francisco. Bij besluit van het Nederlandsche Beheersinstituut van 13 november 1946 werd de zetel teruggeplaatst naar Amsterdam en een nieuw bestuur, nu gevestigd in Amsterdam en Batavia, benoemd. De Raad van Commissarissen bleef ongewijzigd een Nederlandse aangelegenheid.

    Bij de Japanse inval op Java konden de vliegtuigen van de KNILM deels overgevlogen worden naar Australië. Zij werden daar verkocht. Het personeel van de KNILM werd in Australië gemilitariseerd en gevormd tot het 19e Transport Squadron als onderdeel van de Nederlandse luchtstrijdkrachten. De directeur in Indië, W.C.J. Versteegh, was commandant van dit squadron dat in begin 1946 naar Batavia verhuisde. Van de KNILM in eigenlijke zin was niets meer over. Het lag in de bedoeling het bedrijf weer op te bouwen uit het personeel van dit squadron.

    In 1946 begonnen besprekingen tussen de KLM en de KNILM over het al of niet zelfstandig voortbestaan van de KNILM. Al vrij snel werd duidelijk dat de KNILM als zelfstandige vliegtuigmaatschappij niet levensvatbaar was. De Nederlands-Indische regering kon bovendien nauwelijks enig enthousiasme opbrengen voor een Indische burgerluchtvaart. De berooide toestand van de Indische geldmiddelen speelde hierbij ongetwijfeld een belangrijke rol. De KNILM ging per 24 juni 1947 op in de KLM, die met de rechten en plichten tevens haar aandelen overnam.

    De overeenkomsten van 24 juni op basis waarvan de overname plaatsvond werden door de minister van Verkeer en Waterstaat goedgekeurd bij besluit van 7 augustus 1947 nr. 741 Rijksluchtvaartdienst; afschrift in inv.nr 149.

    Lijst van aandeelhouders, 1928:

    Aandeelhouders Deelname in fl. Cultuurmaatschappij De Vorstenlanden 250.000,- Deli-Batavia Maatschappij 150.000,- Deli Maatschappij 250.000,- Gemeenschappelijke Mijnbouw Maatschappij Billiton 250.000,- Handelsvereniging Amsterdam 500.000,- Koloniale Bank 250.000,- Bataafsche Petroleum Maatschappij 500.000,- Koninklijke Paketvaart Maatschappij 500.000,- Maatschappij tot Exploitatie der Majanglanden 100.000,- Nederlandsche Handel Maatschappij 500.000,- Rotterdamsche Lloyd 250.000,- Rubber Cultuurmaatschappij Amsterdam 250.000,- Senembah Maatschappij 150.000,- Stoomvaart Maatschappij Nederland 250.000,- Verenigde Klattensche Cultuurmaatschappij 125.000,- Javasche Cultuur Maatschappij 100.000,- Zeehaven en Kolenstation Sabang 50.000,- Maatschappij tot Exploitatie der Suikerondernemingen Setanenlor, Brangkal en Dinoyo 63.000,- Landbouw Maatschappij Ketanen 12.000,- Cultuur Maatschappij Tangoenan 12.000,- Cultuur Maatschappij Gempolkrep 13.000,- Cultuur Maatschappij Bogokidoel 25.000,- Machinefabriek Stork & Co. 100.000,- Koninklijke Stoomweverij Nijverdal 25.000,- G.J. van Heek & Zonen 18.000,- H.P. Gelderman & Zonen 25.000,- Van Heek & Co. 38.000,- Koninklijke Weefgoederenfabriek v/h C.T. Stork & Co. 18.000,- D. Birnie 100.000,- Administratiekantoor Unitas 100.000,- H.J. Ansingh 1.000,- f. 4.975.000,-

    Raad van Commissarissen, 1928-1947:

    Voorzitters en vice-voorzitters Tijdvak F.P.J. Vester, voorzitter 1928-1929 dr. C.J.K. van Aalst, voorzitter 1930-1934 mr. D. Crena de Iongh, voorzitter 1934-1941 E.A. Pan, vice-voorzitter 1928-1930 H. Cremer, vice-voorzitter 1930-1947
    Leden dr. C.J.K. van Aalst 1935-1939 mr. J.W. Beijen 1933-1935 L. Bennink 1931-1947 D. Birnie 1928-1931 ir. A.G. Böeseken 1928-1936 J.D. Brand 1928-1938 ir. J. van den Broek 1936-1947 A.F. Bronsing 1934-1947 H. Costerus 1928-1941 H. Cremer 1928-1930 G.A. Dunlop 1929-1947 mr. W.A. van Emden 1928-1947 J.W.B. Everts 1939-1947 A.G. Fennema 1941-1947 F.H. Fentener van Vlissingen 1928-1947 ir. A. Fokker 1930-1936 P.W. Janssen 1928-1947 A.H. Kloppenburg 1941-1947 ir. J.E.F. de Kok 1928-1937 N.H. ter Kuile 1928-1931 W. Labohm 1928-1940 P. van Leeuwen Boomkamp 1928-1941 P. May 1929-1940 D. Ornstein 1929-1933 jhr. H.L. Quarles van Ufford 1928-1934 W. Ruys 1928-1947 H. Smitt 1934-1947 C.T. Stork 1928-1947 A. Tameling 1937-1941 P.E. Tegelberg 1928-1934 W.A. Terwogt 1937-1940 E.H. van Veen 1940-1947 E.H. de Vries 1928-1933 mr. H.L. Woltersom 1935-1947

    Raad van Bestuur, 1928-1941:

    Voorzitters en vice-voorzitters Tijdvak dr. C.J.K. van Aalst, voorzitter 1928-1930 E. Enthoven, vice-voorzitter, 1928-1930 E. Enthoven, voorzitter 1930-1940 mr. J. Luyten, voorzitter 1940-1941 A.A. Pauw, vice-voorzitter 1930-1941
    Leden mr. D.A. Delprat 1928-1941 mr. J.H. van Hasselt 1928-1929 H. Jacobson 1928-1940 mr W.G.F. Jongejan 1933-1937 ir. J.E.F. de Kok 1937-1939 mr. J. Luyten 1937-1940 dr. ir J.A. Ringers 1938-1941 C.J. Snijders 1928-1938 J.M. Telders 1929-1937 ir. A. Wurfbain 1929-1937

    Raad van Bestuur, 1946-1947:

    Besluit van het Nederlandsche Beheersinstituut van 13 november 1946; afschrift in inv.nr 144.

    Raad van Bestuur Amsterdam mr. D.A. Delprat mr. H. Albarda mr. B.Th.W. van Hasselt Raad van Bestuur Batavia ir. K.A. Biegman D.R.K. de Boer ir. J.F. van Diermen H. Giel dr. J.E. van Hoogstraten K. Raadsheer A.F. Vas Dias

    Directie, 1928-1947:

    A. Plesman 1928-1946 H.J. Ansingh 1928-1929 jhr. H.K.B. Rendorp 1930-1939 H. Nieuwenhuis 1939-1946, 1946-1947 Amsterdam W.C.J. Versteegh 1946-1947 Batavia

    Regeringscommissarissen, 1928-1947:

    L.C. Westenenk 1928-1930 ir. J. Blackstone 1930-1947

    Het archief van ir. Blackstone als regeringscommissaris bij de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaart Maatschappij (KNILM) werd aangetroffen in het z.g. A-dossierarchief van het Ministerie van Koloniën (A-dossier 2082). Er werden geen stukken over het commissariaat van zijn voorganger Westenenk aangetroffen.
    Het is duidelijk dat het archief van Blackstone niet compleet is. De stukken beslaan hoofdzakelijk de periode 1938-1940 en 1945-1947. Vermoedelijk heeft Blackstone zelf indertijd de stukken vernietigd die hij niet meer nodig dacht te hebben.
    Blackstone tekende de inkomstdatum in rood schrift op de stukken aan; met potlood is vaak genoteerd in welke vergadering het betreffende stuk is behandeld. Het archief kende vroeger een ordening van jaarbundels, vermoedelijk deels corresponderend met de agenda's van vergaderingen. Deze ordening bleek echter dusdanig verstoord, dat een reconstructie niet meer mogelijk was. Thans zijn de stukken naar onderwerp geordend en in een schema gevat, dat een weergave is van de belangrijkste aspekten van zijn toezichthoudende taak.
    Ook werden er stukken aangetroffen betreffende andere funkties, die Blackstone heeft vervuld. Deze zijn ondergebracht in een rubriek 'Overige bemoeiingen van ir J. Blackstone'.
    Het archief heeft na bewerking een omvang van 1 meter.