Archief
Titel
2.05.402 Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Tunesië te Tunis, (1946) 1975-2013
Auteur
Doc-DirektVersie
19-12-2024
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2016 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Tunesië (Tunis) BuZa/Ambassade Tunesië
Periodisering
archiefvorming: 1975-2013 oudste stuk - jongste stuk: 1946-2013
Archiefbloknummer
Z309Omvang
417 inventarisnummer(s) 8,30 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Bevat tevens foto's, tekeningen en digitale dragers.Archiefdienst
Nationaal Archief, Den HaagLocatie
Den HaagArchiefvormers
Nederlandse ambassade in Tunis ((1946) 1975 - 2013)Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Tunesië te Tunis. Het betreft stukken over de organisatie en taken van de ambassade op het gebied van consulaire, culturele, economische en politieke zaken.
Onderwerpen die aan de orde komen zijn onder andere de binnenlandse onlusten in Tunesië, het begin van de zogenaamde Arabische Lente, het vredesproces in het Midden-Oosten, de relaties met de Europese Unie en de relaties met de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO die haar zetel in 1982 te Tunis had gevestigd.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Algemeen historisch kader
Staatsinrichting
Volgens de grondwet van 1959 is het hoofd van de republiek de president, die voor vijf jaar met algemeen kiesrecht gekozen wordt. Hij kan zich twee keer herkiesbaar stellen en moet minstens veertig jaar oud zijn. Hij is hoofd van de uitvoerende macht en opperbevelhebber van de strijdkrachten. Hij wordt bijgestaan door een ministerraad onder leiding van een premier. De wetgevende macht berust bij de Nationale Vergadering, waarvan de 163 leden met algemeen kiesrecht voor vijf jaar worden gekozen. Iedereen ouder dan twintig jaar heeft kiesrecht. De president heeft tegenover de Nationale Vergadering een vetorecht. Een veto van de president kan echter weer met tweederde meerderheid overstemd worden.
Geschiedenis
In 1975 werd Bourguiba tot president voor het leven gekozen. Hij wilde door middel van de dialoog een einde maken aan het Arabisch-Israëlisch conflict, maar dat veroorzaakte een verwijdering van de Arabische staten. De deelname van Tunesië aan de Jom Kippoeroorlog in 1973 met een klein legertje bracht enige verbetering in deze betrekkingen. In de tweede helft van de jaren zeventig verzetten studenten en de vakbond zich tegen de regeringspolitiek. In 1977 schoten legereenheden op stakers en demonstranten en hoewel in een aantal gevallen aan de eisen van de stakers werd tegemoetgekomen, bleef premier Nouira voorstander van een harde aanpak. Er werden ministers ontslagen en de top van het vakverbond werd in de gevangenis gegooid. Bij de parlementsverkiezingen van november 1981 werden er voor het eerst meer partijen toegelaten, maar geen van allen behaalde de kiesdrempel van 5%.
In de jaren tachtig manifesteerde zich een islamitisch-fundamentalistische beweging. De overheid trad hier hard tegen op. De moslim-fundamentalisten waren o.a. betrokken bij ongeregeldheden op universiteiten en bij het grote broodoproer van januari 1984. President Bourguiba ontsloeg daarop premier Mzali.
Op 7 november liet generaal Ben Ali, in oktober 1987 tot premier benoemd, de bejaarde Bourguiba ongeschikt verklaren nog langer het presidentschap te vervullen en nam zelf de macht over. In de buitenlandse politiek oriënteerde Tunesië zich meer op de Arabische wereld. Zo vestigde de PLO haar hoofdkwartier in 1982 in Tunis. Tijdens de Tweede Golfoorlog nam Tunesië een neutrale houding aan. Bij de presidentsverkiezingen van maart 1994 werd president Ben Ali met een grote meerderheid herkozen en bij de parlementsverkiezingen verwierf het Rassemblement constitutionnel démocratique (RCD) bijna alle stemmen. Op de gang van zaken met betrekking tot de verkiezingen en de mensenrechten kwam veel kritiek uit binnen- en buitenland. Tegen het islamitisch fundamentalisme stelde president Ben Ali zich zeer hard op, wat resulteerde in de arrestatie van vele fundamentalisten. In januari 1996 kwamen in Tunis de Arabische ministers van Buitenlandse Zaken bij elkaar om een gezamenlijke strategie tegen het terrorisme te bespreken. Bij de laatste presidentsverkiezingen in oktober 2004 kreeg Ben Ali 99,4 % van de stemmen. Een grondwetswijziging maakte de weg vrij voor een vierde ambtstermijn van Ben Ali. In de jaren 2005-2008 was het onrustig tussen de regering en de islamisten. In januari 2007 was er een strijd tussen islamistische militanten en veiligheidstroepen. In februari 2009 veroordeelde een Frans gerechtshof islamisten vanwege bomaanslagen op de synagoge van het eiland Djerba. President Ben Ali won in oktober 2009 zijn vijfde termijn als president.
Op 14 januari 2011 vluchtte president Ben Ali naar Saoedi-Arabië na dagenlange onrust en hardhandig politieoptreden. Premier Mohammed Ghannouchi werd aangesteld als interim-president. Op 12 december 2011 werd Moncef Marzouki gekozen tot interim-president van de Tunesische Republiek.
Op 12 december 2011 werd Moncef Marzouki gekozen tot interim-president van de Tunesische Republiek. In oktober 2013 stemde de regerende Islamistische Ennahda partij in met een regering van nationale eenheid die de verkiezingen van 2014 moest voorbereiden. Op 29 januari 2014 werd Mehdi Jooma hoofd van de interim regering. In mei 2014 keurde het interim parlement de nieuwe kieswet goed die de weg vrij moest maken voor presidentsverkiezingen eind 2014.
Betrekkingen Nederland - Tunesië
De Tunesische revolutie van december 2010 bracht een eind aan het regime van Ben Ali. Sindsdien is in Tunesië een democratiseringsproces in gang gezet. Nederland ondersteunt Tunesië hierbij. De betrekkingen tussen Nederland en Tunesië zijn na de revolutie intensiever geworden.
Politieke betrekkingen
De betrekkingen met Tunesië waren voor de revolutie van 2010 tegen het regime van president Ben Ali beperkt. Na de revolutie werden de contacten intensiever.
De Nederlandse staatssecretaris voor Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Buitenlandse Zaken bezochten Tunesië in 2011. De bewindslieden voerden gesprekken met leden van de interim-regering en maatschappelijk organisaties, zoals vakbonden. De Nederlandse bewindspersonen spraken hun steun uit voor het democratiseringsproces in het land. Er werd ook gesproken over maatregelen om de economie van Tunesië te stimuleren en over de bestrijding van illegale immigratie. Leden van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken bezochten Tunesië begin 2012 om zich op de hoogte te stellen van de situatie. De Kamerleden spraken onder meer met de voorzitter en leden van de Constitutionele Vergadering.
Een internationale werkgroep van de ‘Community of Democracies’, onder voorzitterschap van Nederland en Slowakije, ondersteunt Tunesië bij het overgangsproces naar democratie en rechtsstaat.
De werkgroep richt zich op hervorming van de politie, hervorming van het rechtssysteem, hervorming van het openbaar bestuur en versterken van maatschappelijke organisaties, zoals vakbonden en vrouwenorganisaties.
Economische betrekkingen
In Tunesië zijn meer dan 75 Nederlandse bedrijven actief, waarvan een groot deel in de textielsector. Ook Nederlandse bedrijven in de sectoren voor olie en gas, chemie en voedsel zijn grote investeerders. Nederland importeert uit Tunesië vooral olie, gas en gefabriceerde goederen, zoals kleding. Nederland exporteert voornamelijk machines, voeding en chemische producten naar Tunesië.
Nederland stimuleert de economische ontwikkeling van Tunesië. Er staat daarvoor een aantal programma's open, bijvoorbeeld het Private Sector Investeringsprogramma (PSI): een programma van de Rijksoverheid om vernieuwende investeringsprojecten in opkomende markten financieel te ondersteunen. Een ander voorbeeld is het Programma Uitzending Managers (PUM ), waarbij Nederlandse professionals bedrijven uit ontwikkelingslanden en opkomende markten adviseren die zelf geen consultancy kunnen betalen.
Een handelsdiner in Tunis in 2012 bood een kans de Tunesische en Nederlandse zakenwereld met elkaar kennis te laten maken om de handelsbetrekkingen tussen de landen te bevorderen. Bij het diner waren veel vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Ook de directeur-generaal Internationale Betrekkingen van het ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie was aanwezig. Het diner markeerde de toegenomen wederzijdse economische belangstelling.
Ontwikkelingsrelatie
Nederland heeft sinds 1990 geen ontwikkelingsrelatie meer met Tunesië. Sinds de revolutie in 2011 steunt Nederland de Tunesische overgang naar een democratie en een rechtsstaat. Hiervoor is het fonds Matra-Zuid opgericht. Dat fonds helpt bij de overgang naar een duurzame democratie.
De Nederlandse steun richt zich op democratisering, de vorming van een rechtsstaat en economische ontwikkeling, vooral in de achtergebleven gebieden in het binnenland. Sinds 2012 is Tunesië een van de vijf landen waaraan prioriteit wordt gegeven binnen dit fonds. Nederland heeft ook het Mensenrechtenfonds opengesteld voor Tunesië. Dit is een subsidieregeling waarmee projecten op het gebied van mensenrechten worden gefinancierd.
De Europese Unie financiert via het SPRING-programma, projecten die de handel met Tunesië bevorderen, de regeldruk verminderen en de markttoegang voor bedrijven verbeteren. Ook steunt de EU de mensenrechten, in het bijzonder vrouwenrechten, vrije toegang tot het internet en vrijheid van religieuze minderheden en andere minderheden. In de EU is Nederland er voorstander van om de hulp aan Tunesië te koppelen aan de voortgang van democratisering en mensenrechten.
Culturele betrekkingen
Na de revolutie werden de culturele betrekkingen geïntensiveerd. De toegenomen vrijheid van meningsuiting biedt ruimte voor meer structurele samenwerking. Een voorbeeld is de Holland Maand in april en mei van 2012. Tijdens deze Holland Maand werden tal van culturele en economische evenementen georganiseerd, bijvoorbeeld de tentoonstelling Dutch Bike in het Acropolium van Carthago en een seminar over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
In deze inventaris zijn de archiefbescheiden opgenomen van de Nederlandse ambassade in Tunesië te Tunis, over de periode 1975-2013.
Naast de Nederlandse ambassade waren in Tunesië de onderstaande Nederlandse vertegenwoordigingen gevestigd:
- 1945 - 1984 Vice-consulaat te Bizerta
- 1945 - 1984 Vice-consulaat te Sfax
- 1984 - 2009 Consulaat te Sfax
- 1945 - 1958 Consulaat te Tunis
- 1958 - 1962 Consulaat-generaal te Tunis
- 1962 - 1964 Gezantschap te Tunis
Overzicht van de chefs de poste te Tunis, 1976-2013:
- 1976 - 1980 Baarda, C.T.R.
- 1980 - 1982 Brink, A.M.E.
- 1983 - 1985 Pallandt, van W. baron
- 1985 - 1990 Houben, P.H.J.M.
- 1990 - 1994 Mulder, R.J.
- 1995 - 2000 Bentinck van Schoonheten, H.V. baron
- 2000 - 2004 Engels, R.J.H.
- 2004 - 2009 Rahman, R.D.
- 2009 - 2012 Weijers, C.G.
- 2013 - Vloten Dissevelt, J.G. van
Taken ambassade
De werkzaamheden van de bilaterale posten kunnen grofweg verdeeld worden in politieke aangelegenheden, economische aangelegenheden, pers- en culturele aangelegenheden, consulaire aangelegenheden en algemene zaken. Hieronder volgt een weergave van de taken:
Politieke Zaken (PZ):
- het volgen van de binnenlandse en buitenlandse politieke ontwikkelingen in het land van accreditatie;
- het rapporteren aan de Nederlandse regering omtrent de voor Nederland relevante ontwikkelingen opdat die bij het formuleren van haar beleid daar rekening mee kan houden;
- het uitdragen van het Nederlandse politieke beleid;
- het behartigen van de belangen van andere landen.
Economische Zaken (EZ): de economische werkzaamheden kunnen worden onderscheiden in macro-, meso- en micro-economische aangelegenheden.
Macro-economisch:
- het opstellen van algemene economische rapportage over macro-economische ontwikkelingen in het buitenland, overheidsmaatregelen, monetaire kwesties, energievoorziening, milieuhygiëne, lucht- en scheepvaartaangelegenheden;
- het vergaren van handelspolitieke informatievergaring en inspanningen, met name daar waar de handel op beperkende maatregelen stuit;
- het toezenden van economisch-statistisch materiaal;
- het verstrekken van inlichtingen aan de overheid en het bedrijfsleven van het land van vestiging over economische ontwikkelingen en mogelijkheden tot economische samenwerking met Nederland;
- het uitdragen van het Nederlandse beleid op economisch terrein.
Meso-economisch:
- het berichten over afzetmogelijkheden, ontwikkelingen in het bedrijfsleven, fusies, buitenlandse investeringen, concurrentie van derde landen;
- het geven van voorlichting over Nederlandse leveringsmogelijkheden van goederen en diensten;
- het doen van meldingen over ontwikkelingsprojecten en overheidsaanbestedingen;
- het aantrekken van industriële projecten voor Nederland door middel van voorlichting, bemiddeling, etc.;
- het berichten over economische missies die West-Europa bezoeken en hulp aan Nederlandse missies in het ambtsgebied;
- het berichten over beurzen en tentoonstellingen in het land van vestiging en hulp bij Nederlandse deelname aan beurzen.
Micro-economisch
Het ondersteunen en begeleiden van Nederlandse exporteurs in de vorm van:
- het ondersteunen en begeleiden van Nederlandse exporteurs in de vorm van: handelsbemiddeling;
- het voorlichten van Nederlandse zakenlieden en introducties bij overheid en bedrijfsleven;
- het bemiddelen bij handelsgeschillen.
Ontwikkelingssamenwerking (OS):
de werkzaamheden in het kader van ontwikkelingssamenwerking houden in:
- het analyseren van het ontwikkelingsbeleid van het betrokken land;
- het nagaan van de plaats die Nederland in de samenwerking op dit gebied zou kunnen innemen;
- het vaststellen van doelgroepen waarop het samenwerkingsbeleid gericht kan zijn;
- het adviseren omtrent de aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid van individuele projecten;
- het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Kleine Ambassade Projecten (KAP);
- het begeleiden van uit te zenden deskundigen, huisvesting, financiering, hulp bij import van goederen;
- het bemiddelen bij de invoer van materieel voor hulpprojecten;
- het behandelen van financiële aspecten.
Consulaire Zaken (CZ):
Ten behoeve van Nederlanders:
- het zorgdragen voor de Nederlandse kolonie en Nederlandse toeristen in het buitenland. De meest voorkomende werkzaamheden hiervoor zijn:
- het verstrekken, verlengen en wijzigen van reisdocumenten voor Nederlanders, alsmede diplomatieke, consulaire en dienstpaspoorten;
- het opmaken van legalisaties;
- het verstrekken van juridische adviezen;
- het verlenen van bijstand bij het opstellen van notariële akten
- het opmaken van akten van huwelijkstoestemming;
- het in bewaring nemen van holografische en geheime testamenten;
- het opmaken van volmachten
- het registreren van opgemaakte akten in een repertorium;
- het opmaken van akten van de burgerlijke stand;
- het regelen van dienstplichtzaken;
- het zorgen voor repatriëring
- het overbrengen van gerechtelijke stukken, het bijstaan van rogatoire commissies, het opmaken van legalisaties en het verrichten van andere juridische handelingen.
Ten behoeve van buitenlanders:
- het verlenen van visa voor bezoeken aan Nederland korter dan drie maanden of verstrekken van een ‘machtiging voorlopig verblijf’ bij een verblijf langer dan drie maanden;
- het doorzenden van asielverzoeken;
- het inlichten van buitenlandse autoriteiten betreffende Nederland.
Pers- en culturele zaken (PCZ):
het bevorderen en verbreiden van kennis van het leven en denken van het Nederlandse volk, zijn staatkundige, economische en sociale structuur, zijn cultuur en zijn historie, en over de beginselen en feitelijke gegevens die daarbij een rol spelen. De diplomatieke post heeft tot taak het ontwikkelen van activiteiten en het aankweken en onderhouden van relaties die de banden tussen beide landen kunnen verstevigen. Concreter betekent dit:
- het medewerken aan de uitvoering van bilaterale afspraken en verdragen op cultureel en wetenschappelijk gebied;
- het deelnemen aan het internationale culturele verkeer;
- het profijt trekken uit multilaterale samenwerkingsvormen op dit gebied alsmede het uitdragen van Nederlandse standpunten;
- het onderhouden van contacten met de lokale pers teneinde publicaties over Nederland te stimuleren en waar nodig onjuiste voorlichting te corrigeren.
Algemene Zaken (AZ):
De afdeling algemene Zaken is belast met de ondersteunende, secundaire taken op een post, dat wil zeggen zaken met betrekking tot:
- personeel;
- informatievoorziening, automatisering;
- organisatie;
- financieel beheer;
- archief;
- communicatie;
- huisvesting;
- vervoer
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de buitenlandse posten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) werden op de post zelf gevormd, geordend en geselecteerd conform instructies, opgesteld door de centrale archiefafdeling op het departement en neergelegd in een archiefinstructiebundel. De archiefinstructiebundel heeft in de loop der jaren grotere en kleinere revisies ondergaan. De belangrijkste was de introductie van de archiefinstructiebundel "Archiefzorg op de posten" in 1999. Deze archiefinstructie introduceerde een nieuwe primaire, hiërarchische ordening op trefwoord en verving de oude ordening op basis van de Archiefcode BZ, afgeleid van de Universele Decimale Code (UDC).
In 2014 is besloten om alle postenarchieven uit de periode 1975-2013 te bewerken. Het zogenaamde archiefblok "Postenarchieven" bestaat uit de volgende onderdelen:
- Archiefbescheiden over de periode 1975-1984, code-archief
- Archiefbescheiden over de periode 1985-1990, code-archief
- Archiefbescheiden over de periode 1990-2013
Archiefbescheiden uit de periode voor 1975 zijn in eerder stadium overgebracht naar het Nationaal Archief. Zie daarvoor “Verwante archieven”.
De archiefbescheiden over de periode 1975-1984 zijn grotendeels rond 2005 overgedragen aan Nederland. Ook archief over de periode 1985-1990 is later voor een belangrijk deel overgedragen aan Nederland. De archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 zijn of worden voor aanvang van de archiefbewerking in zijn totaliteit overgedragen aan Nederland in het kader van actie "Papier Hier". Dit project is gericht op het afbouwen van de bestaande papieren archieven op departementen en posten. Met deze actie worden eveneens de nog niet naar Nederland overgedragen dossiers uit de periode voor 1990 meegenomen.
De archieven zijn in beheer bij Doc-Direkt/Buitenlandse Zaken.
In 2014 is het archief van de ambassade in Tunesië bewerkt door Doc-Direkt, locatie Rijswijk.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2016 door Ministerie van Buitenlandse Zaken overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995
Inhoud en structuur van het archief
Het archief bevat stukken ontvangen of opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Tunesië over de periode 1975-2013. Het betreft stukken over de organisatie en taken van de ambassade op het gebied van consulaire, culturele, economische, en politieke zaken.
Het archief bevat onder andere stukken over de binnenlandse politieke situatie, waaronder het begin van de Arabische lente in Tunesië naar aanleiding van de binnenlandse onlusten. Voorts stukken over de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO) die haar hoofdkwartier in Tunis had gevestigd, het vredesproces in het Midden-Oosten en de relatie met de Europese Unie en de Arabische Liga.
Inhoud
Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade en/of consulaten te Tunesië uit de periode 1975-2013.
Het betreft stukken over de organisatie en taken van de ambassade op het gebied van consulaire, economische, culturele en politieke zaken.
Het archief bevat onder andere stukken over het vredesproces in het Midden- Oosten, het beëindigen van de kaping van een KLM-vliegtuig te Tunis, de positie van de te Tunis gevestigde Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en de politieke omwenteling in Tunesië, 2011
Selectie en vernietiging
De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende vastgestelde selectielijsten:
- [015] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijksbegroting over de periode 1945-2000, 25 januari 2005/Nr. C/S/05/138 (Stcrt. 31 maart 2005, nr. 62);
- [045] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijkshuisvesting over de periode vanaf 1945, 12 maart 2007/Nr. C/S&A/07/524 (Stcrt. 26 juli 2007, nr. 142);
- [072] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Arbeidsverhoudingen over de periode 1945 tot heden, 3 oktober 2007/Nr. C/S&A/07/2471 (Stcrt. 29 oktober 2007, nr. 209);
- [073] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel over de periode 1945–, 11 september 2007/Nr. C/S&A/07/2236 (Stcrt. 15 oktober 2007, nr. 199);
- [074] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Buitensectorale Arbeidsvoorwaarden over de periode 1945 tot heden, 3 oktober 2007/Nr. C/S&A/07/2473 (Stcrt. 30 oktober 2007, nr. 210);
- [075] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit over de periode 1945–, 11 september 2007/Nr. C/S&A/07/2237 (Stcrt. 12 oktober 2007, nr. 198);
- [076] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Arbeidsomstandigheden bij de Overheid over de periode 1945–’, 1 november 2007/Nr. C/S&A/07/2726 (Stcrt. 30 november 2007, nr. 233);
- [077] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie over de periode 1945–, 11 september 2007/C/S&A/07/2238 (Stcrt. 16 oktober 2007, nr. 200);
- [103A] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Buitenland over de periode 1945–1990, 18 december 2013, NA/2013/13.044 (Stcrt. 31 december 2013, nr. 36665);
- [103B]: selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking over de periode 1965-1990, 18 december 2013, NA/2013/13.045 (Stcrt. 31 december 2013, nr. 36668);
- [143] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Organisatie van de Rijksoverheid over de periode 1945–1999, 5 juli 2005/Nr. C/S&A/05/1197 (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245 / pag. 25). Rekening houdend met de actualisatie in de Stcrt. 14 juni 2007, nr. 112 / p. 10.;
- [168] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein van personeelszaken, t.w. het personeelsdossier, 16 augustus 2007/Nr. C/S&A/07/1513 (Stcrt. 20 november 2007, nr. 225);
- [186] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Nederlands buitenlands beleid over de periode vanaf 1990, 18 december 2013, NA/2013/12.299 (Stcrt. 31 december 2013, nr. 36667).
De archiefstukken die voor vernietiging in aanmerking kwamen, zijn na verkregen toestemming van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, afgevoerd door Reisswolf Nederland BV en daar op de gebruikelijke wijze vernietigd.
Aanvullingen
Het is mogelijk dat in de toekomst alsnog dossiers worden nagezonden. Om die reden is het mogelijk dat er voor dit archief nog aanvullingen komen.
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de bewerking werd een Archiefbewerkingsplan (ABP Postenarchieven 1975-2013)) opgesteld, dat in november 2013 werd ondertekend door Doc-Direkt, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief. Hierin zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en overbrenging geregeld voor de postenarchieven uit de periode 1975-2013. Vervolgens werd voorafgaand aan de bewerking een werkinstructie opgesteld.
Voor de bewerking van dit archief is ook rekening gehouden met het ABP voor de archieven van de buitenlandse posten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode vanaf 1990 (ABP posten 1990-heden). Dit ABP, ondertekend door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief, bevat de uitkomst van een onderzoek naar de gemaakte selectiebeslissingen op basis van de door de posten gehanteerde archiefinstructies ten opzichte van de geldende selectielijsten. Het resultaat was dat op de door de posten gemaakte beslissingen een aantal correcties moest worden doorgevoerd. De correcties hebben vooral betrekking op de rubriek Algemene Zaken, waarbij met name dossiers inzake de bedrijfsvoering (o.a. huisvesting, financiën en personeel), op grond van eerder genoemde selectielijsten, alsnog voor vernietiging zijn aangemerkt.
De omvang van het archief voor aanvang van de bewerking was 68,75 meter.
Door de Nederlandse ambassade te Tunis was reeds 52,25 meter als zijnde (op termijn) te vernietigen aangemerkt en 16,5 meter als zijnde te bewaren. De selectiebeslissingen zoals uitgevoerd door de ambassade zijn gehandhaafd, tenzij er correcties doorgevoerd moesten worden.
Na bewerking van het archief is in totaal 9,8 meter archief voor bewaring overgebleven. De archiefstukken die voor bewaring in aanmerking komen zijn overgebracht naar het Nationaal Archief. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken ter beschikking gesteld, als bijlage bij het voorstel voor vernietiging.
Het beginjaar van het archief is 1975. Incidenteel bevinden zich in het archief stukken van vóór de begincesuur. Uit praktische overwegingen zijn deze stukken opgenomen in deze inventaris. Het eindjaar is 2013.
Ten behoeve van de overbrenging naar het Nationaal Archief dient het archief onder andere te voldoen aan de eisen met betrekking tot de duurzaamheid van archiefbescheiden zoals vastgelegd in de Archiefregeling 2009. Concreet betekent dit dat de volgende stappen zijn uitgevoerd:
- alle ijzerwerk (paperclips, nietjes, hechtmechanieken e.d.) is verwijderd;
- foto's, lichtdrukken en andere materialen die aan sterkere chemische reacties dan goed papier onderhevig zijn, zijn voorzien van afzonderlijke fourflaps;
- omslagen, archiefdozen en etiketten voldoen aan de ICN-kwaliteitseis.
Ordening van het archief
Het archief is primair op rubriek geordend. De rubrieksindeling is gebaseerd op de in de archiefinstructiebundel "Archiefzorg op de posten" van 1999 geïntroduceerde primaire, hiërarchische ordening met trefwoorden. Binnen de rubrieken zijn de dossiers zoveel mogelijk chronologisch geordend.
Dossiers oorspronkelijk geordend op basis van de Archiefcode BZ zijn, om een uniforme wijze van ordening te krijgen, overgezet naar de indeling op trefwoord. Dit was mogelijk, aangezien de overstap van een ordening op code naar die op trefwoord nagenoeg niets aan de bestaande dossiervorming veranderde. Daardoor was het mogelijk de oude code-ordening van een dossier om te zetten naar de nieuwe trefwoordordening.
Ordening van de dossiers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking: de budgetten voor de ontwikkelingssamenwerking zijn gebundeld in de HGIS. HGIS staat voor Homogene Groep Internationale Samenwerking. Het uitgangspunt van de HGIS is het bevorderen van samenwerking en afstemming op het gebied van internationale samenwerking.
Een os-activiteitendossier kan bestaan uit verschillende mappen, te weten:
- de A-map (basisdossier). In dit dossier bevinden zich de basisdocumenten.
- de B-map (dossier m.b.t. de uitvoering van het project). In dit dossier is mogelijk de correspondentie met betrekking tot de projectcyclus opgeborgen.
- de C-map (clearing and forwarding projectgoederen). Betreft documenten van douanefaciliteiten bij de import van projectgoederen.
- de D-map (deskundigen dossier). Dit dossier bevat de correspondentie met betrekking tot de individuele aanstelling en beëindiging van de tewerkstelling van de deskundige per os-activiteit.
- de F-map (financieel dossier). Ten behoeve van een adequaat financieel beheer op de post dient per os-activiteit, naast de bestaande combinaties van mappen, een F-map gevormd en beheerd te worden.
- de R-map (rapportage dossier). In dit dossier zijn de rapportages inzake os-activiteiten opgeborgen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B), deels niet openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Voor zover bekend zijn er geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Tunesië (Tunis), nummer toegang 2.05.402, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BuZa/Ambassade Tunesië, 2.05.402, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing.
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing.
- NA nr. 1.02.21.02: Inventaris van het archief van de Nederlandse Consuls te Tunis: Stukken van particuliere aard, 1736-1813
- NA nr. 1.02.21.01: Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Tunis, 1759-1813
- NA nr. 2.05.15.17: Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Tunis, (1799) 1814-1884 (1945)
- NA nr. 2.05.69: Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Frans Noord-Afrika, later Marokko en Tunesië, 1881-1954
- NA nr. 2.05.258: Inventaris van het archief van het Nederlands Consulaat, later de Ambassade in Tunesië van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1955-1974
Bijlagen