Archief
Titel
2.04.72 Inventaris van de archieven van de Commissie voor de Zuivering van het Radio-omroeppersoneel, Radio-omroep Herrijzend Nederland, Stichting Radio-Nederland in de overgangstijd en de Regeringscommissaris voor het Radiowezen, 1945-1957 [GEANONIMISEERDE VERSIE]
Auteur
Centrale Archief SelectiedienstVersie
20-11-2023
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1999 cc0 ( Geanonimiseerde versie. )
Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Commissie voor de Zuivering van Radio-omroeppersoneel, Radio-omroep Herrijzend Nederland, Stichting Radio-Nederland in de Overgangstijd en de Regeringscommissaris voor het Radiowezen Cie. Zuivering Radio-omroeppersoneel
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1945-1957
Archiefbloknummer
X23928Omvang
1766 inventarisnummer(s); 7,50 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven en gedrukte teksten.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Commissie voor de zuivering van het radio-omroeppersoneel Radio-omroep Herrijzend Nederland Regeringscommissaris voor het radiowezen Stichting Radio-Nederland in den overgangstijdSamenvatting van de inhoud van het archief
De Nederlandsche Omroep was in april 1941 een verlengstuk geworden van de Duitse propaganda, daarom werd het personeel van De Nederlandsche Omroep in Hilversum op 17 september 1944 door de Nederlandse regering in ballingschap collectief ontslagen. Wat nog resteerde van het Nederlandse radiowezen werd overgenomen door de Duitsers en op 5 mei 1945 volgde ook ontslag voor het personeel van de omroepverenigingen. Op 19 juni 1945 werd de Commissie voor de Zuivering van het Radio Omroeppersoneel geïnstalleerd onder voorzitterschap van mr. J. Roelse. Het werk van de Commissie beperkte zich tot de vaste medewerkers. Veel artiesten vielen daardoor buiten deze zuivering en werden door ereraden doorgelicht. De Commissie werkte tot september 1946. De Revisiecommissie, die de beroepszaken behandelde, bleef tot oktober 1947 werkzaam. Totaal zijn circa 400 personen bestraft, waarbij de straf varieerde van een berisping tot een levenslang beroepsverbod. Van deze 400 vielen circa 150 medewerkers onder de zogenoemde collectieve schorsingsmaatregel, omdat zij na april 1941 nog werkzaam waren geweest voor De Nederlandsche Omroep.
Het archief bevat een beperkt aantal stukken betreffende het radiowezen in Nederland kort na de bevrijding, stukken over de organisatie, het beleid en het werk van de Commissie voor de Zuivering van het Radio-omroeppersoneel en ruim 1700 persoonsdossiers met gegevens over de zuivering.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Op 17 september 1944 is bij koninklijk besluit het personeel van (de Rijksradio-Omroep) De Nederlandsche Omroep ontslagen. Na Dolle Dinsdag had de rijksradio niet veel meer te betekenen. Kort na die dag werden vrijwel alle afdelingen geliquideerd en het personeel op wachtgeld gesteld. Slechts enkelen bleven achter om de liquidatie te voltooien. Eind oktober 1944 werd ook de NSB-leiding uitgeschakeld en kwam de omroep vrijwel geheel in handen van de Duitsers.
Op 3 oktober 1944 was in Eindhoven de Radio-Omroep Herrijzend Nederland gestart o.l.v. H.J. van den Broek ('De Rotterdammer' van Radio Oranje). Hij fungeerde, op initiatief van het Militair Gezag, als een soort gemachtigde voor het radiowezen. Op 5 mei 1945, toen de regering het personeel van de omroepverenigingen ontsloeg, gingen de uitzendingen van 'Herrijzend Nederland' als een soort staatsomroep gewoon door. De uitzendingen betroffen vanaf begin juni 1945 tevens programma's van Radio Oranje die niet meer zelfstandig uitzond.
Op 24 juni 1945 trad het kabinet-Schermerhorn aan, waarna op 2 juli 1945 de officiële overdracht plaatshad van de bemoeienis met de radio-omroep door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aan het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Op 20 januari 1946 verving het kabinet-Schermerhorn Radio Herrijzend Nederland door Radio Nederland in Overgangstijd. De stichting stond onder voorzitterschap van mr. L.A. Kesper. In het bestuur zaten, in tegenstelling tot Herrijzend Nederland, naast regeringsvertegenwoordigers ook vertegenwoordigers van de belangrijkste geestelijke stromingen, de Kunstenaars Federatie en de omroepverenigingen. De omroepverenigingen kregen echter slechts de voorbereiding, niet de feitelijke zeggenschap over de programmering in handen. Die verkregen ze wel in de tijd na de opheffing per 16 februari 1947 van Radio Nederland. Een kleine twee jaar na de bevrijding hadden de voorstanders van een nationale omroep de strijd om de radio vrijwel volledig verloren.
Reeds tijdens de bezetting fungeerde prof. J. Oranje, lid van het College van Vertrouwensmannen, al als regeringscommissaris voor het Radiowezen. Hij hield toezicht op de omroep door te letten op de uitvoering van ministeriële beschikkingen inzake het radiobestel, de financiën en de regeling van de schadeloosstellingen. Na het aantreden van het kabinet-Schermerhorn werd hij opgevolgd door mr. L.A. Kesper.
Commissie voor de Zuivering van het Radio-Omroeppersoneel
Op 19 juni 1945 installeerde prof. mr. J. Oranje (als regeringscommissaris en hoofd van de Commissie voor den Radio-Omroep) de Commissie voor de Zuivering van het Radio-omroeppersoneel. De taak van de commissie, onder voorzitterschap van mr. J. Roelse, bestond uit het zuiveren van het personeel dat de (vroegere) omroepverenigingen wensten aan te nemen, alsmede van alle leden van het vroegere omroeppersoneel indien zij zelf op zuivering prijs stelden en bij de Commissie voor den Radio-Omroep hadden gesolliciteerd.
De commissie zuiverde alleen het omroeppersoneel in vaste dienst en had dus geen bemoeienis met de zuivering van omroepbesturen of incidentele medewerkers. Cabaretmedewerkers werden bijvoorbeeld door de Ereraad voor de Kleinkunst doorgelicht.
Op 12 oktober 1945 werd definitief besloten om de commissie te splitsen in drie subcommissies, waardoor men hoopte sneller te kunnen werken. De Technische Subcommissie, eerst onder voorzitterschap van mr. F.J. Sträter, daarna D. Koffyberg, vergaderde van 9 oktober 1945 tot 16 april 1946 in 51 zittingen. De Artistieke Subcommissie, aanvankelijk onder voorzitterschap van mr. J. Roelse, daarna mr. F.J. Sträter, vergaderde van 8 oktober 1945 tot in september 1946 in 61 zittingen. De Administratieve Subcommissie stond onder voorzitterschap van mr. T.I.K.M. Hiltermann, vergaderde van 19 oktober 1945 tot 29 juni 1946 in eveneens 61 zittingen.
Begin oktober 1945 trad mr. Roelse af als voorzitter van de 'hoofdcommissie' en werd mr. Sträter voorzitter van de opvolgende 'Plenaire Commissie', waarin de subcommissies voor de behandeling van algemene zaken bijeenkwamen. Als secretarissen van de diverse (sub)commissies fungeerden mr. A.W. Hibbeln, A. Cauvern, mr. A.J.W. Wagenaar,C.Plaisir en H.S. Dijk.
Ten behoeve van de mogelijke revisie van besluiten van de commissie fungeerde vanaf december 1945 de Revisiecommissie onder voorzitterschap van mr. Hiltermann. De revisieprocedure werd op 2 februari 1946 in een reglement vastgelegd; ingesteld werd toen de Commissie van Advies over Bezwaarschriften tegen Uitspraken van de Commissie voor de Zuivering van het Radio-omroeppersoneel, bestaande uit mr. E. Brongersma, prof. mr. H.R. Hoetink en mr. B. van der Waerden. De bezwaarschriften werden eerst door de Commissie van Advies bestudeerd en daarna met gunstig of afwijzend advies aan de Revisiecommissie in behandeling gegeven. De Revisiecommissie vergaderde van december 1945 tot 20 oktober 1947 in 39 zittingen, nam 23 zaken in behandeling, waarvan in 17 gevallen tot vernietiging van de oorspronkelijke uitspraak werd overgegaan. Daarnaast was de Revisiecommissie, na opheffing van de subcommissies, belast met de afhandeling van de resterende zuiveringszaken.
In totaal zijn 741 personen op hun politieke zuiverheid en hun gedragingen tijdens de bezetting door de commissie en de Revisiecommissie onderzocht. Hiervan verkregen 341 een 'certificaat van zuiverheid'; tegen hun (weder)indiensttreding bij de omroep bestond geen bezwaar. In de overige 400 gevallen varieerde de uitspraak van een berisping tot een levenslang verbod om werkzaamheden voor een of andere omroep te verrichten. Circa 150 personen bleken te vallen onder de zogenaamde collectieve schorsingsmaatregel. Deze maatregel hield 5 maanden (5 mei-5 oktober 1945) schorsing van optreden voor de microfoon of vertegenwoordiging van de omroep naar buiten in voor ieder die na 1 april 1941 (toen De Nederlandsche Omroep een nationaal-socialistische instelling werd) voor de microfoon was opgetreden of de omroep op enigerlei wijze naar buiten had vertegenwoordigd.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Van de bewaargeschiedenis van de archieven van de Commissie voor de Zuivering van het Radio-Omroeppersoneel, Radio-Omroep Herrijzend Nederland, Stichting Radio-Nederland in den Overgangstijd en de Regeringscommissaris voor het Radiowezen (gezamenlijke omvang 5 archiefdozen) is weinig bekend. Bij brief van 19 januari 1954 aan mr. H.S. Dijk (inv. nr.1765) verklaart de regeringscommissaris voor het Radiowezen zich bereid het archief van de voormalige Commissie voor de Zuivering van het Radio-Omroeppersoneel 'in bewaring te nemen en voor niet-bevoegden ontoegankelijk te houden'. Maar of dit uitgevoerd is en wat er later met het archief gebeurd is, is niet bekend. Invoeging van de fragmenten in reeds bewerkte of te bewerken hoofdgedeelten is aan te bevelen.
De persoonsdossiers (omvang 7, 5 meter), die als bijlage bij deze inventaris zijn gevoegd, zijn gealfabetiseerd volgens de 'ABC-regels', handleiding voor het alfabetisch rangschikken. De 'IJ' is gealfabetiseerd bij de letter 'I' en niet bij de 'Y'.
Aan de totstandkoming van deze inventaris werkten mee:
- Voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: L.B. Humbert
- Voor het Algemeen Rijksarchief: F. van Dijk, A. Fris
- Voor de CAS: P. van den Bogaerdt, G.J. Freerks, G.E. Erents als verantwoordelijk teamleider.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Beperking openbaarheid geldt niet als dossier onderzoeker zelf betreft, als persoon is overleden, als er toestemming tot inzage is.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Commissie voor de Zuivering van Radio-omroeppersoneel, Radio-omroep Herrijzend Nederland, Stichting Radio-Nederland in de Overgangstijd en de Regeringscommissaris voor het Radiowezen , nummer toegang 2.04.72, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cie. Zuivering Radio-omroeppersoneel, 2.04.72, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Het aangetroffen archief van de Raad van Beroep voor de Perszuivering (omvang 2 archiefdozen) is maar een fragment van het oorspronkelijk gevormde. Meer dan de helft van het archief bestaat daarenboven uit afschriften van uitspraken van de Commissie voor de Perszuivering. Dit archief is beschreven en afgezonderd ter aanvulling op het archief dat in beheer is bij het Algemeen Rijksarchief.