Op 1 december 1802 werd het Nederlandse gezag op St. Maarten hersteld. De onderhandelingen werden gevoerd door de Engelse luitenant-kolonel R. Nichols en de Nederlandse kapitein ter zee C. H. Buschman, commandant van de Kenau Hasselaar. De volgende dag vond de installatie plaats van de nieuwe gouverneur van St. Maarten en Saba mr. H. W. Rink, in tegenwoordigheid van C. H. Buschman, de oude raden van politie en justitie en vertegenwoordigers uit de verschillende bevolkingsgroepen.
ARA OASM, inv. nr. 318 (stukken betreffende de bestuursaanvaarding door gouverneur Mr. H. W. Rink, dd. november en december 1802)
De vroegere band van St. Maarten en Saba het met bestuur op St. Eustatius werd beëindigd. Saba kwam nu direct onder het gouvernement van St. Maarten te staan. Twee raden-commissarissen van St. Maarten begaven zich op last van de gouverneur naar Saba om de overdracht en de organisatie van het bestuur ter plaatse te regelen.ARA OASM, inv. nr. 319 (stukken betreffende de organisatie van het bestuur op Saba, dd. januari 1803).
De gouverneur van St. Maarten en Saba had volgens zijn instruktie het hoogste gezag op het terrein van defensie, justitie, politie (bestuur en wetgeving) en financiën. Hij zat de Raad van Politie en de Raad van Justitie voor, maar zonder beslissende stem. De regeling hield verder in dat de gouverneur het bestuur voorlopig op de oude voet voortzette. Zo bleef er op St. Maarten een college van gouverneur en raden bestaan, dat bij de behandeling van bestuurzaken in de gouverneurs-instruktie als Raad van Politie werd aangeduid, terwijl dezelfde raden bij de behandeling van justitiële zaken als Raad van justitie fungeerden. Er werden geassumeerde raden benoemd, wanneer zaken van familieleden van raden aan de orde kwamen.ARA Archief van het Staatsbewind, inv. nr. 49 (instruktie voor de gouverneur van St. Maarten en Saba, dd. [16] juli 1802).
In juli 1802 werd door de Raad der Amerikaanse Koloniën en Bezittingen een secretaris (tevens vendumeester en ontvanger) aangesteld die de Raad van Politie en die van justitie zou assisteren; ook werd een klerk of secretaris voor de administratie van de gouverneur aangewezen. Op 15 februari 1810 werd St. Maarten opnieuw door de Engelsen veroverd. Het hoogste gezag werd gelegd bij een civiel en militair commandant, die als "acting-governor" optrad. Samen met de raden vormde hij het bestuur.WIP (St. Maarten) en nr. 258 (kapitulatie-voorwaarden, dd. 15 februari 1810); WIP (St. Maarten) nr. 261 (proclamatie inzake een voorlopige regeling van het burgerlijke en militaire bestuur, dd. 12 maart 1810).
St. Maarten kwam op 12 februari 1816 weer in Nederlandse handen. Het bij K. B. van 14 september 1815 nr 58 gearresteerde regeringsreglement voor het justitiewezen, de handel en scheepvaart op de eilanden St. Eustatius, St. Maarten en Saba trad toen in werking. Bij hetzelfde besluit werd een instruktie voor de nieuwe gezagdrager van St. Maarten en Saba met de titel van commandeur vasgesteld.Brodewijk (1911) pp. 181 - 193 (bijlagen VI)
De nieuw benoemde commandeur van St. Maarten en Saba werd weer ondergeschikt gemaakt aan de gouverneur van St. Eustatius. Hij had de zorg voor de uitvoering en naleving van het regeringsreglement voor zover dat op St. Maarten en Saba betrekking had. De behandeling van de huishoudelijke aangelegenheden van beide eilanden werd opgedragen aan de Raad van Politie van St. Maarten. De Raad van Justitie zetelde eveneens op St. Maarten. De leden voor beide colleges werden op 21 februari 1817 door de commandeur benoemd.ARA OASM, inv. nr. 330 p. 195 (notulen van 12 februari 1817).
De Raad van Politie werd geassisteerd door een secretaris, die tevens voorlopig de Raad van Justitie zou bijstaan. Voor de administratie van de commandeur werd een eerste klerk aangesteld. Bij K. B. van 21 oktober 1820 nr. 67 kwam er een wijziging in de bestuursregeling, die de administratie op St. Maarten vereenvoudigde. Het hoofd van bestuur kreeg de titel van president van de Raad van Politie, belast met het civiele en militaire gezag. Saba kwam weer onder St. Eustatius. Aan de nieuwe regeling werd op 15 januari 1821 uitvoering gegeven.ARA OASE, inv. nr. 37 fo. 535 - 537vo (K. B. van 21 oktober 1820 no 67); OASM, inv. nr. 324 fo. 238 - 240vo (extractjournalen van de gouverneur-generaal van St. Eustatius, St. Maarten en Saba, dd. 13 en 15 januari 1821).
Bij de bestuurswijzigingen van 1828 werd de band tussen St. Maarten en St. Eustatius weer verbroken door het besluit van de commissaris-generaal voor de Westindische Bezittingen Van den Bosch van 28 maart 1828 nr. 4. Dit besluit bepaalde, "dat het gouvernement van Sint Maarten in het vervolg niet meer ondergeschikt zal zijn aan dat van Sint Eustatius, maar alleen aan het algemeen bestuur te Suriname gevestigd"ARA OASM, inv. nr. 332 p. 144 (notulen van president en raden, dd. 14 april 1828).
Bij brief van 28 juli 1828 deed de commissaris-generaal aan de gouverneur-generaal van de Nederlands Westindische Bezittingen mededeling van zijn besluit om op St. Maarten se bestaande orde van zaken, wat vorm en inhoud van bestuur betreft, te laten voortduren.ARA Archieven van het ministerie van Koloniën (1814 - 1849), inv. nr. 3269 (brief van de commisaris-generaal aan de goeverneur-generaal van de Nederlandse Westindische Bezittingen, dd. 28 juli 1828). Bijlsma's constatering, dat er voor St. Maarten op 28 juli 1828 een nieuw regeringsreglement zou zijn uitgevaardigd, is onjuist. Van een nieuw regeringsreglement voor St. Maarten is pas sprake in 1833.
Met inhoudsopgave
Hierin ook enige notulen van de Raad van Politie.
Betreft de (extra) ordinaris civiele gerechtsrol en de civiele en criminele fiscaalsrol.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
De rechtspraak in civiele zaken tot 25 pesos van achten - ook wel kleine zaken genoemd - werd geregeld bij resolutie van commandeur en raden van 17 maart 1790.
WIP 174
Er zou een aparte rol (de kleine rol) worden gehouden. Deze rechtspraak werd opgedragen aan de commandeur met twee raden als commissarissen. De raden zouden beurtelings, te beginnen met de oudste in rang, de rechtdag waarnemen. De kleine zaken dienden op dinsdag in de eerste week na de citatie.ARA OASM, inv. nr. 271 fo. 39-vo (notulen van commandeur en raden, dd. 17 maart 1790)
De secretariële protocollen bevatten de akten, gepasseerd voor de commandeur (gouverneur) of twee raden. Dergelijke akten waren onder andere de akten van transport van onroerend goed, slaven en schepen, de akten van hypotheek en de manumissiebrieven voor slaven. De notariële akten werden gepasseerd ten overstaan van de secretaris. Hiertoe behoren onder andere attestasies, boedelinventarissen en -scheidingen, contracten, donaties, huwelijkse voorwaarden, insinuaties, procuraties, protesten, testamenten, beëdigde verklaringen etc. De inhoudsopgaven van de notariële en secretariële akten vermelden de persoonsnamen en de soort akten.In alle instrukties voor de secretaris, is een bepaling opgenomen, dat hij behoorlijk register (protocol) moet houden van alle door hen gepasseerde akten.
ARA WIC, inv. nr. 46, niet gefolieerd (ongedateerde instruktie (ca. 1784) voor de secretaris van St. Maarten).
Zie voor inhoudsopgaven, de inv. nrs. 481 en 482.
Met alfabetische index op soort akten
De protocollen van 1794 en 1795 zijn verloren gegaan tijdens door de Engelsen in 1810 aangerichte vernielingen in het kantoor van de secretaris (OASM 329 p. 16).
Hierin ook akten van appèl. Zie voor inhoudsopgaven, de inv. nrs. 484 en 485.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Met alfabetische index op soort akten.
Met alfabetische index op soort akten.
Met alfabetische index op soort akten.
Met alfabetische index op soort akten.
Inv. nr. 449 begint met een akte van 31 december 1791.
Het protocol van 1795 ontbreekt; zie ad inv. nr. 411.
Het protocol van 1802 december - 1803 ontbreekt; zie ad inv. nr. 411.
Het protocol van 1805 ontbreekt; zie ad inv. nr. 411.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Voornamelijk inventarissen en taxaties van boedels.
Met inhoudsopgaven
Met vermelding van persoonsnamen en soort akten.
Met vermelding van persoonsnamen en soort akten.
Zie voor inhoudsopgave, inv. nr. 493.
Met inhoudsopgave.
In de vergadering van commandeur en raden van 27 juni 1793 werd besloten tot de oprichting van een Wees- en Desolate Boedelkamer op St. Maarten. Het bestuur van de kamer zou worden gevormd door vier commissarissen, twee uit de raad en twee van de "voornaamste en gegoedste der ingezeetenen". De secretaris van St. Maarten zou als griffier het college assisteren. Volgens deze resolutie vielen onder de directie en het toezicht van de kamer "de persoonen en goederen van alle minderjarigen, welkers ouders geene voogden hebben aangesteld en voorts alle onbeheerde of desolate boedels". De commandeur en de secretaris werden belast met het opstellen van een concept-ordonnantie en een instruktie voor de Wees- en Desolate Boedelkamer. Deze ordonnantie en instruktie is in de notulen van 28 november 1793 in haar geheel opgenomen en bevat 47 artikelen.
WIP 191.
Op dezelfde dag werden de vier commissarissen benoemd.[ARA OASM, inv. nr. 271 fo. 247vo - 248 (notulen van commandeur en raden, dd. 27 juni 1793). Op 11 december 1794 werd besloten in plaats van de twee raadsleden nog twee particulieren aan te stellen (inv. nr. 498 fo. 6vo). Dit aantal werd in januari 1809 teruggebracht tot drie personen.
Met repertorium en index op persoonsnamen.
Van ouds berustte de administratie van de "coloniekas" bij het oudste raadslid, de kapitein van de burgerij. Op 9 februari 1796 werd de soldijboekhouder officieel tot boekhouder van St. Maarten benoemd.
ARA OASM, inv. nr. 271 fo. 352 (notulen van commandeur en raden, dd. 9 februari 1796).
Bij art. 54 van het regeringsreglement van 14 september 1815 werd bepaald dat de financiële administratie op St. Maarten zou worden waargenomen door een boekhouder. De boekhouder had als tweede man, direkt na de commandeur, zitting in de Raad van Politie.Bordewijk (1911) p. 191
Met inhoudsopgave.
Met alfabetische index op persoonsnamen.
Met alfabetische index op persoonsnamen.
De folio's 1 - 6 ontbreken.
1821 - 1828: zie Archief St. Maarten na 1828, inv. nr 75.
Op St. Maarten waren de functies van secretaris en vendumeester in één persoon verenigd. Toen de secretaris-vendumeester Van Heyningen in 1778 werd opgevolgd door zijn zoon, kreeg deze een afzonderlijke instruktie als vendumeester.
ARA OASM, inv. nr. 291.2
Met aantekening van de verkopers en de datum van opgave.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Met inhoudsopgave.
Met inhoudsopgave
Met inhoudsopgave.
Dit inventarisnummer is alleen op microfiche of microfilm te raadplegen.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Met alfabetische index op persoonsnamen tot 1831.
1816 maart - 1831 januari: zie Archief St. Maarten na 1828, inv. nr. 98.