Lange weg naar de botenparade

22 juli 2024

Vandaag kleurt de Tilburgse kermis roze. Ook is Queer & Pride Amsterdam in volle gang. Tijdens de bekende Canal Parade zal dit jaar voor de twaalfde keer een boot van het ministerie van Defensie meevaren. Hoe anders was dit een paar decennia geleden.

S-5

Tot 1974 was homoseksualiteit in het Nederlandse leger verboden. Volgens het Militair Keuringsreglement behoorde ‘abnormaal gerichte seksualiteit’, waaronder homoseksualiteit, tot de ‘ziekten en gebreken’, om iemand af te keuren. Of, zoals de minister van Defensie het verwoordde in een brief van februari 1974: ‘Tot op heden geldt de bepaling, dat, indien tijdens de keuring voor de militaire dienst bij de keurling homofilie of homosexueel gedrag wordt vastgesteld, deze ongeschikt wordt geacht voor (…) militaire dienst en wel op grond van het hebben van een afwijking, waarvan herstel binnen korte tijd niet mogelijk moet worden geacht.’ Als reden voor afkeuring werd het zogenaamde ‘S-5’ gebruikt, oftewel ‘psychische instabiliteit’.

Veranderingen in de maatschappij

De houding van het ministerie van Defensie tegenover homoseksualiteit week niet af van die van de rest van de maatschappij. Homoseksualiteit was in de eerste decennia van de twintigste eeuw nog een groot taboe. Pas in de jaren zestig en zeventig veranderden de ideeën, onder invloed van de seksuele revolutie. Heel langzaam kwam er meer acceptatie voor homoseksuele personen. 

‘Homoseksualiteit, de Krijgsmacht en de Militaire Keuring’

Het Cultuur en Ontspannings Centrum (COC), opgericht in 1946, speelde een belangrijke rol bij de homo-emancipatie. Deze organisatie bood op 18 oktober 1972 aan de minister van Defensie en de Tweede Kamer een nota aan, getiteld ‘Homoseksualiteit, de Krijgsmacht en de Militaire Keuring’. Deze nota vinden we terug in het archief van de Hoofdvlootaalmoezenier van het ministerie van Defensie (archiefnummer 2.13.244). In de nota pleit het COC voor afschaffing van het zogenaamde ‘homoseksualiteits-S-5’. 

‘Zich voordoen als homoseksueel’

Het COC realiseerde zich wel dat het afschaffen van ‘homoseksualiteits-S-5’ aan vele jongeren de kans zou ontnemen om onder de dienstplicht uit te komen. Het was immers, aldus de nota, zo dat ‘zelfs heteroseksuele jongens (…) bij het COC (komen) vragen hoe ze zich bij de keuring het beste als homoseksueel kunnen voordoen om daardoor afgekeurd te worden’. Toch woog dit volgens het COC niet op tegen ‘het gelijkheidsbeginsel dat de dienstplicht vervuld kan worden door zowel homo- als heteroseksuelen’.

Steun van de minister

Het COC vond steun bij de minister van Defensie, die in de eerder genoemde brief van 15 februari 1974 aangaf dat er ‘tal van mensen zijn, die zich – behoudens hun homofiele instelling en/of homosexueel gedrag – (…) in hun persoonlijkheidsstructuur (…) niet of nauwelijks onderscheiden van andere mensen, die zich ook niet ziek, gestoord of afwijkend voelen. Deze homosexuelen moeten dan ook naar de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie als gezond worden beschouwd.’ Nog datzelfde jaar, nu 50 jaar geleden, besloot de regering homoseksualiteit als afkeuringsgrond uit het Militair Keuringsreglement te schrappen. Nederland was hiermee het eerste land ter wereld, dat homoseksuele mannen toeliet tot het leger.

Suggesties om ‘ervoor uit te komen’

Toch duurde het nog lang voordat homoseksualiteit binnen het leger meer geaccepteerd werd. Voorlichting speelde hierbij een belangrijke rol. In het archief van de Hoofdvlootaalmoezenier vinden we verschillende brochures, die aandacht besteden aan de emancipatie van homoseksuele personen binnen het leger. Een brochure uit 1982 geeft bijvoorbeeld suggesties hoe mensen het beste voor hun seksuele gerichtheid kunnen uitkomen. Het begin van de diensttijd was hiervoor niet het beste moment: ‘De eerste tijd dat je in dienst bent, heb je het meestal druk genoeg met de inwerkperiode (…). Al gauw merk je echter met wie je beter en met wie je minder goed kunt opschieten. Daarna gaat het eigenlijk vanzelf: je begint te praten met degene(n) met wie je goed overweg kunt.’ 

‘Rare bokkensprongen’

Wel erkent de brochure dat het uitkomen voor je seksuele gerichtheid niet makkelijk is: ‘Je zit in een organisatie die op gehoorzaamheid en uniformiteit draait. Voor ‘rare bokkensprongen’- en zo ziet men homoseksualiteit nog dikwijls – is daarom weinig plaats.’

De weg naar de botenparade was nog lang.

Zelf op onderzoek uit?

Bekijk de inventaris van het archief van de Hoofdvlootaalmoezenier, 1921-1997 (archiefnummer 2.13.244). De brochures vindt u in inventarisnummer 349. U kunt dit inventarisnummer reserveren en komen bekijken in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag.

De brief van de minister van Defensie van 15 februari 1974 vindt u in inventarisnummer 702 uit het archief van het ministerie van Defensie: Generale Staf, Staf van de bevelhebber der landstrijdkrachten, later Landmachtstaf, Staf van de bevelhebber der Landstrijdkrachten, 1973-1979 (archiefnummer 2.13.110).