Het referendum is al decennia lang onderwerp van discussie. Verschillende partijen omarmen het referendum omdat ze het zien als een aanvulling op de democratie. In 1922 probeert de Vrijzinnig Democratische Bond om een bindend referendum erkend te krijgen en tegelijkertijd de Eerste Kamer af te schaffen. Het mislukt. En het referendum raakt op de achtergrond.
Actiecomité Referendum: ja
In de jaren 80 zet het actiecomité ‘Referendum: ja’ het referendum weer op de politieke agenda. Het comité pleit allereerst voor een adviserende volksraadpleging en als dat goed loopt kan het beslissend referendum worden ingevoerd. Het actiecomité is een initiatief van de Rotterdamse hoogleraar S. Couwenberg en zijn stichting voor burgerschapsvorming Civis Mundi. Leden van het eerste uur zijn Annelien Kappeijne van de Copello (VVD), H. van den Broek (CDA), Ch. Mertens (D66) en R. Nijhof (DS’70).
Commissie Biesheuvel
Annelien Kappeijne van de Copello is een warm voorstandster van het referendum. In een petitie aan de Eerste en Tweede Kamer bepleit het Actiecomité de invoering van het referendum. De Tweede Kamer neemt daarop in 1981 een motie aan waarin wordt aangedrongen op hernieuwde bestudering van de relatie tussen kiezers en beleidsvorming en het referendum. In 1982 gaat een staatscommissie aan de slag. Oud-premier Barend Biesheuvel is voorzitter.
Brede steun voor referendum
Na afweging van alle voors en tegens concludeert de commissie Biesheuvel in 1985 dat zowel de invoering van het bindend als een raadgevend referendum op landelijk en decentraal niveau een goede zaak zou zijn. Het verkleint de afstand tussen burger en politiek. ‘Door een beslissend referendum ontstaat reële invloed die betrokkenheid van de burger op de politiek ten goede komt.’ De staatscommissie vindt ook dat een referendum niet in strijd is met de vertegenwoordigende democratie, integendeel het is er juist een aanvulling op. Vrijwel alle politieke partijen onderschrijven het rapport. Maar kabinet Lubbers II neemt het advies niet over.
Einde van het raadgevend referendum
En zo blijft het op en neer gaan met de steun voor het referendum. De invoering van het landelijk raadgevend referendum in 2015 heeft volgens het kabinet niet gebracht wat ervan werd verwacht. Het eerste raadgevend referendum, over het Oekraïneverdrag, zorgde voor verwarring bij de kiezer. En zowel Kamer als regering worstelde met de uitslag en wat er mee te doen. Het nieuwe kabinet nam zich dan ook voor het referendum af te schaffen. Voorlopig is het dus gedaan met het vergroten van de directe invloed van de burger op de politiek. Maar de discussie over het referendum zal op enig moment wel weer oplaaien.
Nationaal Archief
2.21.336 A. Kappeyne van de Coppello, inv.nr. 644, 658
Rapport staatscommissie Relatie kiezers-beleidsvorming, 1984, signatuur: 201C27
Eindrapport staatscommissie Relatie kiezers-beleidsvorming, 1985 signatuur 201C42