Incidenten met explosies zijn tegenwoordig in Nederland bijna aan de orde van de dag. Dit jaar worden meer dan duizend aanslagen verwacht. Vaak is er een link met het criminele drugscircuit maar meestal spelen andere conflicten een rol. Jaren geleden, op 5 december 1946, ontplofte ook een explosief. Met fatale gevolgen. Hier was sprake van een afrekening die alles te maken had met de Tweede Wereldoorlog.
Cadeau voor de heer des huizes
Een militair op een motorfiets met zijspan stopt op Sinterklaasavond 1946 bij een pand op de Prinsegracht in Den Haag. Hij vraagt twee voorbijgangers een pakje ‘van St. Nicolaas’ af te geven op nummer 266. Omdat het sinterklaasavond is bezorgen ze het pakketje nietsvermoedend op het genoemde adres.
Blij verrast neemt het feestvierende gezin het cadeau in ontvangst. Het is een langwerpig houten kistje bestemd voor de heer des huizes. Als hij het deksel optilt volgt er een enorme explosie. De bom bestaat uit een fles benzine en een handgranaat. Er vallen drie doden: het beoogd doelwit is op slag dood. Zijn vrouw en de dienstbode overlijden korte tijd later in het ziekenhuis. De aanslag blijkt een afrekening. Het slachtoffer zou tijdens de oorlog twaalf Engelandvaarders hebben verraden en nog altijd contact hebben met ondergedoken SS’ers.
In rook op
Die avond moeten nog drie andere mensen zo’n ‘helse machine’ verpakt als surprise ontvangen. Het gaat om twee beroepsofficieren ‘die de opbouw van een nieuw en goed leger in de weg stonden’ en ‘tijdens de bezetting politiek fout waren geweest’, en een landverrader. Dat plan gaat echter in rook op. Na de eerste aanslag durft de dader de andere twee pakjes niet meer te bezorgen. Hij gooit ze een dag later bij Delft in het water. De vierde bom wordt door een andere militair afgeleverd. Hij vertrekt op de motor naar het doelwit in Amsterdam. Maar de bom die hij in het zijspan heeft verstopt, ontploft vroegtijdig. De bestuurder raakt gewond en wordt kort daarop gearresteerd.
Georganiseerde misdaad
De twee daders handelen niet alleen. Ze maken deel uit van een groep militairen en oud-verzetsleden die ontevreden is over ‘de slappe berechting van oorlogsmisdadigers en dergelijke lieden’ die ‘nog steeds vrij rondliepen en hun ongewenste practijken zelfs nog voortzetten’. Na hun arrestatie verklaren de hoofdverdachten, onder wie een kapitein, dat er een organisatie in oprichting zou zijn ‘welke zich ten doel stelde om oorlogsmisdadigers en soortgelijke lieden, tegen wie de gewone justitie niets kon beginnen omdat door de dood van getuigen geen bewijs meer bij te brengen was, uit de weg te ruimen’.
De ware toedracht?
‘Van een geheime organisatie is absoluut geen sprake’, zo kopt echter het Utrechts Nieuwsblad op 21 december 1946. De dienstdoende politiecommissaris verklaart aan de pers dat de leden volledig op eigen houtje gehandeld hebben: ‘Men staat in vele opzichten voor een psychologisch raadsel.’ De motieven van de gearresteerde kapitein zouden liggen in een persoonlijke vendetta tegen zijn superieuren. Zijn medeplichtige soldaten waren stuk voor stuk verknocht aan hem. Volgens de commissaris zijn de betrokken militairen met een verzetsverleden bovendien ‘nog te veel door de illegaliteitskolder geïnfecteerd’.
Vonnis
Maar liefst negen militairen verschijnen voor de Krijgsraad te velde in Den Haag. Ze bekennen allemaal. De twee hoofdverdachten, de kapitein en de sergeant die de bommen gemaakt heeft, krijgen dertien jaar cel. De kapitein wordt als hoofdschuldige bovendien uit dienst ontslagen en mag nooit meer bij een gewapende macht dienen. De korporaal die de bom op de Haagse Prinsegracht aan de voorbijgangers overhandigde, krijgt negen jaar celstraf. De soldaat die het pakketje nooit heeft kunnen bezorgen omdat de bom vroegtijdig ontploft, moet voor anderhalf jaar de gevangenis in. De voorbijgangers, onder wie een politieagent, die het pakket op Prinsegracht 266 afleverden worden niet vervolgd. Op sinterklaasavond is het immers niet raar om voor iemand een surprise te bezorgen.
Nationaal Archief
3.03.47 Krijgsraad te Velde West, inv. 562, 638, 639.