Op 2 maart 1820 werd Multatuli (Eduard Douwes Dekker) geboren. Een van Nederlands grootste schrijvers. In het Nationaal Archief heeft Multatuli ook zijn sporen nagelaten.
Bestuursambtenaar Douwes Dekker
Eduard Douwes Dekker (1820-1887) vertrekt in 1838 naar Nederlands-Indië waar hij een loopbaan als bestuursambtenaar begint. In 1856 wordt hij assistent-resident van het West-Javaanse district Lebak. Daar krijgt hij te maken met ernstig machtsmisbruik door de plaatselijke Indische hoofden waar de Nederlandse staat voor verantwoordelijk is. Zijn klacht tegen de lokale regent wordt afgewezen. Daarop neemt hij in 1856 ontslag. Het verloop van zijn ambtelijke carrière is terug te vinden in het stamboek Oost-Indische ambtenaren dat het Nationaal Archief bewaart.
Van ambtenaar tot schrijver
Douwes Dekker vertrekt in 1857 naar Europa. In september 1859 neemt hij zijn intrek in een zolderkamertje in een Brussels logement. Daar schrijft hij binnen een maand zijn beroemde boek Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Hij gebruikt Multatuli (ik heb veel [leed] gedragen) als pseudoniem.
Verzoekschrift aan de koning
Als het manuscript van de Max Havelaar net klaar is, stuurt Douwes Dekker op 18 januari 1860 een verzoekschrift aan koning Willem II om een eind te maken aan de misstanden in Nederlands-Indië: 'Mijn naam is Eduard Douwes Dekker; - ik was sedert 1838 ambtenaar in Oost-Indië, en heb voor omstreeks drie jaren mijn eervol ontslag gevraagd en bekomen, omdat ik mij niet kon vereenigen met de wijze waarop die gewesten worden bestuurd.'
Hij hoopt bij de Koning een willig oor te vinden voor zijn aanklacht tegen het bestuurssysteem in Nederlands-Indië. Douwes Dekker geeft een beeld van de slechte staat van het Nederlands-Indisch bestuur. Ook beschrijft hij wat hij geprobeerd heeft om daar verandering in te brengen.
Mishandeld en uitgezogen in uw naam?
Douwes Dekker vraagt de koning om een functie in Nederlands-Indië, maar zal die alleen accepteren als hij de macht en mogelijkheden heeft om in te grijpen in de gruwelen in Nederlands-Indië. Ook brengt hij de koning op de hoogte van zijn boek Max Havelaar en voegt aan het verzoekschrift de beroemde slotpassage uit de Havelaar toe: '… of is het Uw keizerlijke wil dat Uwe meer dan Dertig millioenen Onderdanen daar ginds, worden mishandeld en uitgezogen in Uwen Naam?'
Geen antwoord en geen baan
Enige tijd later (5 mei 1860) schrijft Multatuli opnieuw vanuit Brussel aan de koning. Ditmaal een brief om hem een exemplaar van de ondertussen in druk verschenen Max Havelaar aan te bieden. Het verzoekschrift en de brief zijn door het Kabinet des Konings naar het ministerie van Koloniën doorgestuurd. Douwes Dekker heeft op geen van beide een antwoord ontvangen. Ook een nieuwe aanstelling in Nederlands-Indië, met voldoende invloed om iets aan de misstanden te kunnen doen, krijgt hij niet. Hij wijdt zich verder aan zijn schrijverschap en woont vanaf 1866 met zijn maîtresse en latere vrouw, Mimi Hamminck Schepel, in Duitsland.
Op bezoek bij Multatuli
De schrijver Carel Vosmaer (1826-1888) brengt eind mei 1874 een bezoek aan zijn vriend Douwes Dekker en zijn vrouw in Wiesbaden. Vosmaer maakt tijdens zijn bezoek onder andere tekeningen van het interieur, maar ook van Douwes Dekker. 'Goedgekeurd door Dek & Mimi' staat op de tekening van de woonkamer. Dit schetsboekje maakt deel uit van het familiearchief Vosmaer dat het Nationaal Archief bewaart.
Nationaal Archief
2.10.01 archief ministerie van Koloniën, inv.nr. 3094 (inschrijving Eduard Douwes Dekker in stamboek Oost-Indische ambtenaren)
2.10.02 archief ministerie van Koloniën, 1850-1900 (1932), inv.nrs. 5910B en 5913B (verzoekschriften Eduard Douwes Dekker aan koning Willem II)
2.21.271 archief van de familie Vosmaer, (1634) 1669-1983, inv.nr. 477 (schetsboekje)
Dik van der Meulen, Multatuli Leven en werk van Eduard Douwes Dekker (Amsterdam 2002) signatuur 202 A25