Op woensdagavond 21 maart 1951 meert de Kota Inten af aan de Lloydpier van de Rotterdamse haven. Aan boord van het schip zijn ongeveer 900 Molukkers. De aankomst markeert het begin van de Molukse gemeenschap in Nederland. Het Nationaal Archief organiseert op 21 maart het evenement 'De erfenis: 70 jaar Molukkers in Nederland.
Tijdelijk?
Het zijn vooral militairen van het voormalige Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) die met hun gezinnen voet op Nederlandse bodem zetten. In totaal reizen in de eerste helft van 1951 ongeveer 12.500 Molukkers (toen nog Ambonezen genoemd) met twaalf grote scheepstransporten vanuit Java naar Nederland. De mannen onder hen hebben -vaak van vader op zoon- het gezag in Nederlands-Indië gediend: de meesten als KNIL-militair, sommigen ook bij de Koninklijke Marine. Zij en hun meereizende gezinsleden weten niet beter dan dat hun verblijf in Nederland tijdelijk is. Maar voor de meesten zou er geen weg terug meer zijn.
Republiek der Zuid-Molukken
Bij de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 is afgesproken dat Indonesië een federale staat wordt. De Zuid-Molukken maken deel uit van de deelrepubliek Oost-Indonesië. Maar al gauw wordt Indonesië een eenheidsstaat. Als reactie hierop wordt in april 1950 op Ambon de Republik Maluku Selatan (RMS), de Republiek der Zuid-Molukken, opgericht. De overgebleven KNIL-militairen die tijdelijk op Java verblijven, steunen deze republiek. Zij willen op Ambon gedemobiliseerd worden om zich aan te kunnen sluiten bij de RMS. Nederland wil de relatie met Indonesië niet op het spel zetten en staat dit daarom niet toe.
Ontslagen
Het KNIL wordt op 26 juli 1950 opgeheven. De 62.000 KNIL-soldaten moeten kiezen: demobilisatie of opname in het Indonesische leger. Het is vooral voor Molukkers een moeilijke keuze. In oktober 1950 hebben 8.000 van hen nog geen beslissing genomen. Als de rechter de Nederlandse regering ook nog verbiedt soldaten tegen hun zin achter te laten op Java, blijft er geen andere oplossing over dan de 'tijdelijke' overbrenging van de ex-KNIL militairen naar Nederland. Na aankomst worden de militairen ontslagen, wat een grote teleurstelling is.
In Nederland
De overgebrachte Molukkers worden gehuisvest in z.g. woonoorden verspreid over heel Nederland. Ze komen terecht in kloosters, kazernes, vakantieoorden en twee voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught, die omgedoopt worden tot Schattenberg en Lunetten. De woon- en leefomstandigheden zijn allesbehalve ideaal. De Molukkers mogen in het begin niet werken en krijgen drie gulden zakgeld per week. Zelf koken is er ook niet bij, daar zorgen centrale keukens voor.
Van verzorging naar zelfzorg
Als duidelijk wordt dat terugkeren geen optie meer is, richt het beleid zich meer op zelfzorg en integratie in Nederland. Er wordt verwacht dat de Molukkers in hun eigen onderhoud voorzien. Molukkers moeten verhuizen naar nieuwe woonwijken om meer deel uit te maken van de Nederlandse samenleving. Het Nationaal Archief bewaart veel archieven over de komst, opvang en integratie van Molukkers.
70 jaar na de aankomst van de eerste Molukkers bestaat de Molukse bevolkingsgroep in Nederland uit ongeveer 70.000 mensen. Op de website van de stichting Moluks Historisch Museum is veel (achtergrond)informatie te vinden over Molukkers in Nederland en de Molukse geschiedenis en cultuur.
Informatie over de aankomst
Zoekt u informatie over Molukkers die vanaf 1951 naar Nederland zijn gekomen? Bekijk dan de zoekhulp en de index Molukkers naar Nederland die tot stand is gekomen in samenwerking met het Moluks Historisch Museum. U kunt hier gegevens vinden van inwoners van de Molukken die in 1951 of later naar Nederland zijn gekomen. Wilt u meer weten over de schepen waarmee de Molukse militairen en hun gezinnen in 1951 naar Nederland zijn vervoerd, bekijk dan de pagina over transportschepen.