Bericht van de algemene rijksarchivaris

Informatiebureau Rode Kruis na WOII
22 januari 2020

De noodzaak van goed en toegankelijk archief bewijst zich telkens weer. De vragen naar bewijs, genoegdoening, erkenning, duidelijkheid of herinterpretatie van gebeurtenissen drogen nooit op. Soms uit zich dat in onderzoek naar politieke of beleidsbeslissingen. Minstens zo vaak gaat het om gedetailleerd onderzoek waardoor persoonlijke geschiedenissen kunnen worden gereconstrueerd. Onderzoek wordt bijvoorbeeld gedaan door nabestaanden, die het recht hebben te weten wat er met hun familieleden is gebeurd. Of voor historisch onderzoek. Naarmate een archief meer bijzondere persoonsgegevens bevat van levende mensen, wordt het moeilijker om onbeperkt onderzoek te doen. Dat komt omdat wij wetgeving hebben die de persoonlijke levenssfeer van levende personen beschermt. Bijzondere persoonsgegevens zijn bijvoorbeeld: geloof, ras, politieke overtuiging, seksuele gerichtheid, strafrechtelijke zaken of medische gegevens. De gemakkelijke online verspreiding van data heeft die bescherming er niet makkelijker op gemaakt. Wat eenmaal online staat is naderhand wel minder makkelijk vindbaar te maken, maar echt verwijderen is praktisch onmogelijk. 

Verschillende belangen

Het Nationaal Archief en andere archiefinstellingen bevinden zich soms tussen twee vuren: onderzoekers willen kunnen werken aan waarheidsvinding en geschiedschrijving. Individuen hebben er recht op dat hun bijzondere persoonsgegevens niet zomaar (online) verspreid worden. Ieder archief heeft uiteindelijk maar één doel: openbare toegankelijkheid zodat reconstructie van feiten mogelijk wordt. Maar dat kan niet altijd zonder meer, bijvoorbeeld als archieven vol zitten met persoonlijke gegevens. Die zijn niet keurig gerangschikt op persoon. Denk bijvoorbeeld aan dossiers van migranten, geadopteerde kinderen of gedetineerden. In dit soort dossiers zitten ook gegevens over tal van andere mensen: gezinsleden, getuigen, hulpverleners, vrienden of medeplichtigen.  Al deze betrokkenen hebben recht op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Uitzonderingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld als informatie eerder of elders al bekend is geworden, voor directe nazaten, of als informatie geanonimiseerd wordt voor wetenschappelijk onderzoek. Dus ook in beperkt openbare archieven kan in de praktijk onder voorwaarden onderzoek worden gedaan. Archiefinstellingen moeten manoeuvreren tussen de wensen van onderzoekers en individuele belangen en hebben wettelijke kaders waarbinnen zij dat moeten doen. Hoe lastig het is wensen en belangen met elkaar te verzoenen, blijkt het sterkst bij archieven die te maken hebben met onrecht, conflict, genocide en oorlog. Het zijn altijd gevoelige thema’s en gebeurtenissen die onderwerp zijn van aandacht en herinterpretatie zoals: slavernij, de tweede wereldoorlog, genocide, dekolonisatie, jeugdzorg. Geregeld bevatten 20e eeuwse archieven delen waaraan beperkingen zijn toegekend toen ze werden overgebracht naar een publiek archief. Maar zelfs als die beperkingen op een gegeven moment aan hun einddatum toe zijn, meestal is dat na 50 of 75 jaar, dan blijft de persoonlijke levenssfeer van nog levende personen beschermd. Dat botst soms met het rechtsgevoel. 

Nederlandse Rode Kruis en Joodsche Raad

Nu, 75 jaar na de bevrijding, neemt de belangstelling voor de bezettingsjaren, de holocaust, de bijzondere rechtspleging, collaboratie, verzet en de afhandeling van roof en onrecht na de oorlog, eerder toe dan af. Denk aan de onderzoeken naar de achterstallige erfpacht die werd opgelegd aan teruggekeerde joden, denk aan het onderzoek naar de inkomsten van de NS voor de deportaties of de doorlopende onderzoeken naar restitutie van roofkunst. Heel belangrijk is het omvangrijke archief van het Nederlandse Rode Kruis (1,8 kilometer kastplank), waarin ook de cartotheken van de Joodsche Raad zijn opgenomen. Het Nationaal Archief is in 2018 door het Rode Kruis gevraagd zijn oorlogsarchief te beheren, te conserveren en beter toegankelijk te maken. Het NA neemt die taak graag op zich omdat het aansluit bij de reeds aanwezige oorlogsarchieven. Het heeft de expertise om dit archief voor de eeuwigheid veilig te stellen en voor het publiek toegankelijk te maken. Overname is ten dele een complexe archieftechnische operatie, maar het is nog veel meer een morele verplichting om alle partijen en belanghebbenden zo goed mogelijk te horen en recht doen. Recent werd in verschillende media gewezen op op de ingewikkelde ontstaansgeschiedenis en de vragen die er zijn rond eigendom, zeggenschap en toegankelijkheid. Het Nationaal Archief is zich daarvan bewust en belegt de komende weken en maanden bijeenkomsten om te proberen antwoorden op de gerezen vragen te vinden en opties voor toegang en gebruik door onderzoekers en nabestaanden te bespreken. Het werkt daarbij onder andere samen met het Netwerk Oorlogsbronnen, waarin informatie beschikbaar wordt gesteld van zo’n honderd herdenkings- en erfgoedinstellingen. Het vertrouwen in de overheid als enerzijds integer bewaker van persoonlijke belangen en anderzijds als openbaar orgaan, is helaas niet altijd vanzelfsprekend, zeker niet in de context van de bezettingsjaren.  Het Nationaal Archief zal de komende jaren hier eerder meer dan minder mee geconfronteerd worden. Bewust van de diverse belangen en gevoelens zullen wij daar zo gewetensvol mogelijk mee omgaan. 


Marens Engelhard 
Algemene rijksarchivaris