Romantische woorden uit een liefdesbrief uit het archief van de West-Indische Compagnie (1755): ‘Mijn ziel, leven van mijn hart, mijn zoet, zoet man van mijn leven, gisteravond heb ik u gezien, mijn hart verheugde, konde ik vliegen om u te omhelzen, water barstte mij uit ‘t oog.’
Briefwisseling in Papiaments
Zo begint Sara de Isaac Pardo in 1755 één van haar vele brieven aan haar geliefde Abraham da Costa Andrade. Tenminste, in de officiële vertaling. In het echt schrijft Sara in het Papiaments. Dit is een taal die op Curaçao door de tot slaaf gemaakten wordt gesproken en niet door de Joodse elite waartoe de twee geliefden behoren. Ze kiezen voor het Papiaments, omdat hun briefwisseling geheim is. Beiden zijn al getrouwd. En de brieven worden stiekem door Sara’s dienstmeisje Antonia over en weer gebracht.
Lopend vuurtje
Hun geheime romance komt aan het licht als Sara in verwachting raakt. Haar huwelijk is altijd kinderloos gebleven en haar echtgenoot ligt op sterven. Niemand gelooft dat hij de vader van de baby is, ook al zegt hij zelf van wel. De verdenking valt al snel op Abraham. En dan blijkt dat hun liefdesaffaire al lang niet meer zo geheim is. Sara’s vader Isaac heeft via Antonia Abrahams brieven in handen gekregen en ze aan een paar vrienden laten lezen. Daarna verspreidt het verhaal zich als een lopend vuurtje over het eiland.
Zware straffen
Het bestuur van de synagoge vraagt de twee geliefden om een uitleg. Ze krijgen zware straffen. De twee worden uitgesloten en krijgen een hoge boete. Daar weigeren zij zich bij neer te leggen. Ze gaan in beroep bij de gouverneur van Curaçao. Dat is het begin van een rechtszaak die bijna twintig jaar duurt en die de Joodse gemeenschap op Curaçao in tweeën splijt. Abraham is dan al lang naar Jamaica verhuisd. Hij en Sara komen nooit meer samen.
Dossier online
Het verslag van de rechtszaak, inclusief alle getuigenverklaringen en de vertalingen van de liefdesbrieven, is te vinden in het archief van de West-Indische Compagnie. Het hele dossier is gedigitaliseerd en online te bekijken.
- Lees en bekijk wat Sara de Isaac Pardo in 1755 schreef aan haar geliefde Abraham da Costa Andrade. De brief begint op de tweede helft van de pagina.
- En de vertaling van de ode van Abraham aan Sara: ‘Mijn ziel, leven van mijn hart, lieve vrouw van mijn ziel, mijn Aurora.’
Nationaal Archief
Archief van de Tweede West-Indische Compagnie, 1674-1791 (archiefnummer 1.05.01.05, inv.nr. 223).