Terug naar zoekresultaten

4.OMD Inventaris van modeltekeningen en plans van gebouwen behorend tot het Archief van Oorlog/Archief der Genie van het Ministerie van Oorlog, ca.1690-ca. 1905

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

4.OMD
Inventaris van modeltekeningen en plans van gebouwen behorend tot het Archief van Oorlog/Archief der Genie van het Ministerie van Oorlog, ca.1690-ca. 1905

Auteur

V. van den Bergh, R.M. Haubourdin, F.E. Ch. Hoste, e.a.

Versie

27-10-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1996 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Oorlog: Tekeningen van Modellen
Oorlog / Tekeningen van Modellen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: ca. 1690-ca. 1905

Archiefbloknummer

OMD

Omvang

386 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Het archief bevat tekeningen, gedrukt en in manuscript.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Oorlog / Genie Ministerie van Defensie / Genie

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief is onderdeel van een groter geheel dat in het verleden bekend stond als het ‘Archief van Oorlog/Archief der Genie’. Dit had het beheer over het bestand aan kaarten en tekeningen betreffende de Nederlandse defensie. Dit gedeelte, de Modellen, bevat de modeltekeningen van de Genie. Deze tekeningen hebben als voorbeeld (model) gediend voor de inrichting van de militaire gebouwen en de levering van gebruiksvoorwerpen zoals meubilair, veldkeukens, gereedschappen, uniformen, wapens, etcetera, die volgens legerstandaard werden uitgevoerd en aanbesteed. Tevens zijn er modellen voor het topografisch tekenen en andere voorschriften voor het vervaardigen van kaarten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In de periode van ca. 1795 tot 1940 zijn verschillende opeenvolgende bestuursorganen belast geweest met de defensie van Nederland. Aangezien bij reorganisatie de archieven van de oude opgeheven instelling werden overgedragen aan het nieuwe defensieorgaan, heeft herhaaldelijk verdeling plaats gevonden van het kaarten- en tekeningenbestand van de Genie, waaronder de Plans van Gebouwen. Dit heeft grote invloed gehad op de samenstelling, ordening en structuur van het kaarten- en tekeningenarchief van de Genie, dat voor de definitieve overdracht aan het ARA in 1950-1955 herhaaldelijk verspreid is geraakt.
Aanvankelijk werden na 1795 alle militaire kaarten en tekeningen van de oude generaliteitsinstellingen in Den Haag bij het departement van Oorlog in 1798-1800 bijeengebracht. In 1808 werd het Genie-archief naar het Depôt-generaal in Amsterdam overgebracht, dat vervolgens in 1810-1811 naar Parijs werd afgevoerd. In 1815-1816 werden deze kaarten en tekeningen met de overige "Hollandse" archieven - incompleet - teruggehaald in opdracht van koning Willem I.
Na de afscheiding van België, werd het zogenaamde Belgische archief met de kaarten en tekeningen van de Belgische vestingen tot 1830 uit het Genie-archief verwijderd en in 1839-1840 afgevoerd. De overige buitenlandse kaarten werden in 1864 bij een volgende afsplitsing van het Genie-archief aan het Topografisch Bureau overgedragen, zodat bij de Genie de kaarten, tekeningen, memories enz. met betrekking tot Nederland achterbleven.
Uit dit kaarten- en tekeningen-archief van de Genie werden incidenteel nummers vernietigd of gelicht voor de administratie, totdat het na de capitulatie van mei 1940 tenslotte als "oorlogsbuit" in beslag werd genomen door de Duitse bezetter; In 1940 werd in tegenstelling tot 1810 het Genie-archief niet weggevoerd maar op last van de Duitse bezetters centraal opgeslagen te Delft. In 1940 werd hier begonnen met de ordening van de archieven van Defensie en legeronderdelen door Nederlandse officieren, die in het kader van de demobilisatie eind 1940 werden belast met de inventarisatie. Samenvattend wordt de volgende reconstructie gegeven van de wisselende lotgevallen van het kaarten- en- tekeningenarchief van de Genie tot aan de definitieve overdracht in 1950 aan het Algemeen Rijksarchief. (zie schema bijlage 1.). ( C. Koeman, Collections of maps and atlases in the Netherlands, 1961 196-197. ) .
1688-1795 Raad van State.
De basis van het kaarten- en tekeningenarchief van de Genie werd in de 18e eeuw gelegd door de Raad van State, dat als bestuursorgaan was belast met de landsverdediging en de militaire zaken van de Generaliteit. De Raad van State had tevens het beheer en controle over de vestingwerken en gebouwen die ten laste van de Generaliteit in de gehele Republiek werden aangelegd. Hiervoor had de Raad sinds 1688 militaire ingenieurs in dienst, die vanaf 1714 voor de aanbesteding en uitvoering van werken behalve de bestekken en kostenbegroting ook de nodige plans, profillen en grondtekeningen van de vestingbouwwerken moesten inzenden ter goedkeuring van de Raad in Den Haag. Vanaf 1740 werd door de Raad de inlevering van kaarten, tekeningen en memories door ingenieurs bij het verlaten van de dienst en overlijden verplicht gesteld. Dit besluit was het begin van een archiefvorming bij de Raad, waar de secretaris werd belast met het beheer van de ingezonden kaarten en tekeningen. In de loop van de 18e eeuw werd op deze wijze bij de Raad een kaarten-en tekeningenarchief gevormd dat afzonderlijk van de resoluties en brieven werd bewaard en opgeborgen in een speciale ladenkast naast de raadkamer van het college in Den Haag. Blijkens oude inventarissen uit 1749 is bij de Raad van State in de 18e eeuw een omvangrijk kaarten- en tekeningenarchief aangelegd. Hiervoor werd in 1790 de ingenieur J. van Westenhout benoemd tot kaartbeheerder bij de Raad van State. Behalve in Den Haag, werden ook in de vestingen door de militaire ingenieurs tekeningen, plattegronden, kaarten en memories voor de verdediging van de vesting bewaard in de garnizoensarchieven. ( ARA, 1.01.19 R.v.State mv. nr. 244 resolutie van. 9-2-1740;. ibidem inv.nr. 2593 lijst, van W.T. Hattinga uit 1749. .Ibidem inv. nr. 371 res. 15-11-1790. ARA, 2.13.13.04. Inspecteur-Generaal Fortificatiën, 1813-1826, inv.nr. 179 lijst uit 1795-1798. In totaal zijn in deze Lijst 385 kaarten en tekeningen beschreven, en 169 overige losse kaarten en oude stukken in een kist van "weinig. belang". Scholten, (1989), 140-145. )
1795-1811 Depôt-generaal van Oorlog.
Na 1795 werd het tekeningenarchief gevormd bij de Raad van State in stand gehouden en zelfs uitgebreid onder het nieuwe Bataafse bestuur. Het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, dat de militaire taken had overgenomen van de opgeheven Raad van State, gelastte reeds op 18 april 1795 de Genie-officieren ontslagen uit de militaire dienst tot inlevering van: .. . alle papieren, hetzij kaarten, plans, projecten, profillen, tekeningen van Arsenalen, pulvermagazijen, sluizen, memories als andersints den Lande concerneerende... ( ARA, 2.01.14.02 Departement van Oorlog voor 1813, mv. nr. 1294B. Extract resol. 18-4-1795. ) .
In de loop van de 18e eeuw was het onder de militaire ingenieurs gebruikelijk om de kaarten en tekeningen getekend in dienstverband als hun particulier eigendom te beschouwen en onder zich te houden, ook bij overplaatsing. Ondanks diverse voorschriften van de Raad van State tegen deze praktijk werden door ingenieurs toch complete particuliere kaarten- en tekeningenverzamelingen gevormd, die pas jaren later werden ingeleverd ter aanvulling van het kaartarchief van de Raad van State. Ook na 1795 bleef deze praktijk in gebruik.
In 1795 werd voor het kaarten- en tekeningenarchief van de Raad van State, door het Comité te Lande, de ingenieur Van Westenhout opnieuw als beheerder aangesteld. Als Directeur van militaire plans en kaarten maakte hij in 1795-1796 een eerste inventarisatie van de ingezonden kaarten van de militaire ingenieurs. ( ARA, 1.0.19,Rv. State resoluties van 9-2-1740; 9-7-1783; 22-3-1785.ARA 2.01.14.01 Comité te Lande inv.nrs. 1 en 22 Resolutie. 29-3-1795 . nr.49. ARA, 2.13.1304 Genie inv. nr. 179. Het betrof de archieven van de volgende ingenieurs: B.Aardenburg; J.C. Brui; Guichnon de Chatillon; J.I. Geijier; W. Hoithuijs; J.H. Hottinger; S. Kupfer; M.J. de Man; J.L. van der Meer; J. Pierlinck; J. Scholten; C. Schuller;. M.A. Snoek; C. van Sorgen; G. Spengler; J.P. van Suchtelen;. W Tiddens; N.Tieboel. ) . De opheffing van oude generaliteitsinstellingen na 1795 had tot gevolg dat met de desbetreffende archieven ook de kaarten en tekeningen afkomstig van deze instellingen werden samengevoegd. In 1798 werden eerst de kaarten en tekeningen die waren verzameld door de stadhouders Willem IV en V van het oude hof overgebracht naar het departement van Oorlog. De stadhouderlijke kaartenverzameling, die vanaf 1695 was aangelegd, werd samengevoegd met de militaire kaarten afkomstig van de Raad van State en de ingenieurs, die eveneens in 1795 waren overgebracht naar het departement van Oorlog. ( In 1795 zijn niet alle kaarten uit de bibliotheek van stadhouder Willem V in beslag genomen door de Fransen, zoals vermeld bij Scholten (1989) p.140-145. Ten onrechte, want in 1798 worden de kaarten gelicht voor de samenstelling van de Krayenhoff-kaart, en in 1800 laat Van Hooff deze stadhouderlijke collectie opnieuw ordenen. ) . De kaarten en tekeningen van het voormalige gewest Holland en de Gecommitteerde Raden bleven aanvankelijk berusten onder het Departement Hollandse fortificatiën. Onder directie van kolonel-ingenieur C.R.Th. Krayenhoff werd deze fortificatie-dienst na 1795 voortgezet tot aan de opheffing in 1798. Toen leverde Krayenhoff de "Hollandse" militaire kaarten in bij het nieuwe provinciebestuur, dat tenslotte in 1800 de kaarten van o.a. de Gecommitteerde Raden overdroeg aan het departement van Oorlog. ( ARA, 3.02.26 Financiële Commissie van het vm. gewest Holland inv.nr. 196 en ARA, 4.OMM inv.nr. N 214 Memorie van 6-3-1800 door de Financiële Commissie van Holland aan het Uitvoerend Bewind. Staat en notitie van alle .plans, kaarten, memoriën en verdere stukken tot het Defensiewezen der Republiek in het gemeen behorende en nog onder directie der Finantieele Commissie over het voormalige gewest Holland behorende. ) . De inzending van de militaire archieven en de kaarten, atlassen, tekeningen, maquettes enz. sinds 1795 had een opeenstapeling tot gevolg ... in een der vertrekken van het Agentschap van Oorlog in zeer verwarden staat... Hoewel de overgenomen kaarten in 1796 waren geïnventariseerd door ingenieur J. van Westenhout, was met diens ontslag in 1797 ook de functie van Directeur van militaire plans en kaarten opgeheven. De aanstelling in 1798 van een chartermeester bij het departement van Oorlog voor het archiefbeheer die tevens werd belast met het kaart- en tekeningenbeheer, bracht hierin geen verbetering. In 1800 zag de Directeur-generaal van fortificatiën H. van Hooff zich genoodzaakt om de chartermeester opdracht te geven alle plans en kaarten opnieuw te ordenen. Ook deze inventarisatie leidde niet tot een goed kaartbeheer, want reeds twee jaar later was een nieuwe herordening nodig. In 1802 werd op voorstel van Van Hooff besloten om alle plans, kaarten en memories, ook die sinds 1795 reeds waren opgelegd in archief, uit de charters te lichten en voortaan apart te bewaren. Hiermee werd het afzonderlijke beheer van de kaarten en tekeningen gescheiden van het geschreven archief, zoals reeds voor 1795 bij de Raad van State het geval was geweest, weer in ere hersteld. ( ARA, 2.13.13.04 Genie inv.nr 179. Geleidebrief Van Hooff van 26-4-1800. aan de Agent van Oorlog. ARA, 2.01.14.02 Oorlog voor 1813 inv. nr. 440 Verbaal van 29-1-1802 .nr. 2398. Na 1802 werden de plans, kaarten, memories e.d. apart geordend en bijgeschreven in de inventaris van militaire plans aangelegd door J. van Westenhout in 1795-1796. ) . Na de pensionering van Van Hooff in 1803 werden de taken van de directeur- generaal van fortificatiën overgenomen door een Bureau de Genie dat bij het departement werd ingesteld. Dit Bureau hield tevens toezicht over het beheer van de kaarten en tekeningen die ter deponering naar het departement van Oorlog werden ingezonden. Hiervoor werd opnieuw de funktie van Directeur van Militaire plans en kaarten ingesteld. Omdat in 1803 ook de kaarten en tekeningen die afkomstig waren van het voormalige Comite te Lande uit 1795-1798 ter inventarisatie werden overgedragen, kreeg de directeur een opzichter als assistent toegevoegd. Tot hun taak behoorde ook de taxatie van de militaire papieren, kaarten en plans die door de militaire ingenieurs na ontslag of overlijden werden ingezonden, en waarvoor een vergoeding werd toegekend aan de familie als pensioen. ( ARA, 2.01.01.05 Staatsbewind. inv. nr. 198 resolutie van 15-3-1803 nr. 3 ;Resolutie van 14-6-1803 nr. 45a, benoeming Snouckaert van Schouwenburg tot Directeur van Militaire Charters, Kaarten en plans. Ibidem inv. nr. 88 resolutie van 18-7-1803 nr. 41. Bij het Bureau de Genie werden ingenieurs van der Plaat en J. van Westenhout benoemd, de laatste was in 1798 ontslagen. ) .
In 1806 werden de Genie-kaarten en tekeningen van het Departement van Oorlog ondergebracht bij het Depôt-generaal van Oorlog, opgericht naar Frans voorbeeld door koning Lodewijk Napoleon. Het Depôt-generaal, dat onder leiding stond van directeur C.R.Th. Krayenhoff, had tot hoofdtaken het verzamelen en bewaren van alle gegraveerde of getekende topografische kaarten, memories, verkenningen. Hiertoe behoorde ook de werkzaamheden ter voltooiing van de nieuwe topografisch-militaire kaart van Nederland, die sinds 1798 onder leiding van Krayenhoff in voorbereiding was. Tevens had het Depot tot taak de beschrijving van de krijgsgeschiedenis van Holland. Hiervoor werd al het archiefmateriaal betreffende de defensie bij het Depot in Den Haag verzameld, waaronder ook de kaarten en tekeningen van de ministeries van Oorlog en Marine en van Koloniën. Het Depot, dat eind 1808 verhuisde naar Amsterdam, was onderverdeeld in drie afdelingen:
  • het Topografisch Bureau: voor het beheer en de uitgave in druk van alle kaarten van het koninkrijk;
  • het Bureau der Maritieme plans en kaarten, voor de zeekaarten van de Marine;
  • het Topografisch Bureau der Koloniën, voor het beheer van de kaarten, plans en memoriën van het Departement van Koophandel en Koloniën.
In 1807 werd aan het Depot een vierde bureau toegevoegd speciaal voor het archiefmateriaal van de Artillerie en Genie, dat in een afzonderlijk lokaal van het Depot werd opgeborgen en gecatalogiseerd. Deze centralisatie van het archiefbeheer leidde tevens tot uniforme regels voor de registratie, archivering en ontsluiting bij het Depot in 1808. ( ARA, 2.01.01.05 Staatsbewind mv. nr. 85 Resolutie van 14-6-1803 nr. 45A. aanstelling directeur militaire plans enz. ARA 2.01.14.05 Depot-generaal van Oorlog, mv. nr.1 KB van 18-7-1806 nr. 29- 30 oprichting Depot; mv. nr. 3 KB van 5-6-1807 nr. 7 Bureau Artillerie en Genie; inv.nr. 21 Instructie 4-3-1808 Chef-conservator der charters bij het Depot. ) . Na inlijving van 1810 werd het Hollandse Depot-Generaal van Oorlog opgeheven en samengevoegd met het Franse Depôt de la Guerre, waardoor de Hollandse archieven en het gehele kaarten- en tekeningenmateriaal eind 1810 van Amsterdam naar Parijs werd afgevoerd. In Parijs werd De Man, die in 1806-1810 onder-directeur van het Hollandse Depot was geweest, belast met de Hollandse archieven. ( ARA, 2.01.14.05 Depot-Generaal van Oorlog, inv. nrs. 33-32. De lijsten (nrs. 12-17) van plans en kaarten uit het Depot-generaal van Oorlog afgevoerd vermelden ca. 400 plans van veldslagen; 769 diverse plans; 132 topografische kaarten; 200 bouwtekeningen, 27 atlassen en 50 maquettes van vestingen. ) .
1814-1826 Archief van Oorlog en Topografisch Bureau.
Na de vrede met Frankrijk werd De Man in 1815, inmiddels in dienst van het nieuwe Koninkrijk, door Willem I opnieuw naar Parijs gestuurd om het in 1810-1811 verdwenen archiefmateriaal van het Hollandse Depot-generaal terug te vorderen ten behoeve van het Archief van Oorlog en Topografisch Bureau dat in 1814 was opgericht. Hoewel door De Man in 1815-1816 het grootste gedeelte van het Hollandse kaartmateriaal uit het Depôt werd gerestitueerd, werd slechts een vierde gedeelte van het totale aantal Genie-tekeningen dat in 1810 naar Parijs was afgevoerd terugbezorgd. Omdat het Archief van Oorlog slechts drie kasten had voor de opslag van de gerestitueerde kaarten en tekeningen die in 24 kisten in 1816 werden ontvangen, werd een gedeelte thuis opgeslagen bij De Man. ( ARA, 2.13.68.04 Archief van Oorlog en Top. Bureau, inv. nr. 16. De verzendlijst uit 1815-1816 vermeldt ca. 50 nrs. plans van gebouwen en fortificaties, terwijl in 1810 ca. 200 nrs. werden afgevoerd uit het Depot. Er ontbraken enige van de 27 delen met bouwtekeningen uit 1751 van de Raad van State. Scholten, F., Militaire topografische kaarten, (1989) 140-145. 2.13.01 inv. nr.4097 Verbaal 4-3-1899 nr. 33 De Man bewaarde de Atlas Halma in 1816-1838 thuis. ) . Belangrijk Hollands kaartmateriaal was in 1814 reeds voor de komst van De Man bij de opmars van de Pruissen naar Parijs uit het Franse Depôt de la Guerre als oorlogbuit meegenomen, waaronder de Hottinger-kaart en de Hattinga-atlassen die pas in 1823 werden gerestitueerd. ( ARA, Staatssecretarie inv nr. 1577 van KB 13-1-1823 nr.108. ) . Overigens is in 1810-1811 niet al het archiefmateriaal van de Genie in Parijs beland. Een groot aantal kaarten en tekeningen was in de verschillende vestingen onder de ingenieurs blijven berusten en werd in 1814 bij de capitulatie van de vestingen door de Fransen overgedragen met de rest van de geniegoederen. Hieronder bevonden zich vele kaarten en tekeningen die in 1795-1810 uit het Archief van het departement van Oorlog waren uitgeleend aan ingenieurs in de vestingen. ( ARA, 2.13.13.04 Genie inv. nr. 181. Inventarislijsten van overname van de archieven, plans, memories en verdere stukken in de vestingen van de Franse Genie aan de Nederlandse ingenieurs 1814. In totaal betrof het ca. 500 nrs. met kaarten en tekeningen, deels van oudere datum. ) . Aangezien sinds 1810 het kaart- en tekeningenmateriaal van de Genie verspreid en in wanorde was geraakt, werd in 1814 het archiefbeheer gecentraliseerd door de oprichting van het Archief van Oorlog en het Topografisch Bureau van het departement van Oorlog onder directie van M.J. de Man. Het Archief van Oorlog kreeg tot taak het beheer van alle militaire kaarten en tekeningen en memories zowel bij het Departement, als verspreid aanwezig in de vestingen. De ingenieurs werden verplicht om met de garnizoenspapieren ook de kaarten en tekeningen behorend tot het Archief van Oorlog jaarlijks naar het Departement in te zenden, ter registratie en stempeling bij het Topografisch Bureau. Het Topografisch Bureau had tevens tot taak de kartering en uitgave in druk van militaire kaarten van Nederland en de koloniën. Ook de praktijk van vervreemding van kaarten en tekeningen door de genie-ingenieurs werd aan banden gelegd door de instructies voor Korps der Genie in 1815. ( ARA, 2.13.01 Ministerie van Oorlog 1813-1913, inv.nr. 14555 Instructies Directeur, Archivist of chartermeester Archief van Oorlog en Topografisch Bureau. Ibidem Instructie dienst Korps Ingenieurs volgens KB van 14-14815.Nr. 30 art 27-30 stempelen en inlevering van plans en kaarten. Modellen 4.OMD. inv.nr. 121 Stempelpers Archief van Oorlog. Recueil Militair, 1815, p. 169. ) .
1826-1940 Archief der Genie
Bij reorganisatie van 1826 werd het Archief van Oorlog en het Topografisch Bureau gesplitst. Het Archief behield de centrale depot-functie voor alle plans, kaarten en memories die na 1826 verplicht moesten worden ingeleverd door de ingenieurs. ( Recueil Militair, 1826 II 380-381. ARA, 2.13.13.04 Genie inv. nr. 180 KB van 14-10-1826 Nr. 161. deponering van kaarten van: Le Fevre de Montigny 1821 ; D.G.B. Dalhoff 1824; C.R.T. Krayenhoff 1824; W. Lobry; J.P. van Woensel; E.G. van der Plaat; J.G. Siderius; Ook na 1826 werden er kaarten niet stipt ingeleverd, zoals blijkt uit de veilingen van de inboedel va o.a. Krayenhoff in 1840 zie C. Koeman, Collections, (1961) 80. ) . Het beheer en de aanleg van een militaire verzameling voor de krijgsgeschiedenis kwam te berusten bij de Algemene Directie van de Genie, die in 1826 de werkzaamheden overnam van de Inspecteur-generaal van fortificatiën C.R.Th. Krayenhoff. Het Topografisch Bureau behield na 1826 de taak van kaartproduktie en werd in 1848 een zelfstandige afdeling van het Departement van Oorlog. Na 1840 werd de Algemene Directie der Genie als zelfstandige orgaan opgeheven en als Afdeling Materieel der Genie toegevoegd aan het Departement. Als gevolg hiervan werd het Archief van Oorlog samengevoegd met het Archief van de afdeling Genie tot een archief, dat sindsdien het Archief der Genie werd genoemd. In 1851 werd de afdeling Genie gereorganiseerd tot Bureau Materieel der Genie, in 1878 vervolgens tot de 6e afdeling en tenslotte van 1880 tot 1940 tot 5e Afdeling Genie van het Departement van Oorlog. Deze 5e afdeling Genie was onderverdeeld in drie bureau's voor personeel en kazernering; comptabiliteit en vestingwerken dat tevens was belast met het beheer van het Archief der Genie. ( E. Burger, Institutionele geschiedenis van de leiding van het wapen der Genie 1841-1914 (Den Haag 1991) 21. ) . De uitbreiding van de taken en bouwproduktie van de Genie had tot gevolg dat het aantal kaarten en tekeningen in de archieven gestaag toenam, zodat reeds in 1847-1849 tot incidentele vernietiging van plans en kaarten uit het Archief van de Genie werd overgegaan. ( ARA, 2.13.01 min. v. Oorlog Verbalen inv. nr. 3362. bericht van 16-11-1847 nr. 68 chef Afd. Genie vernietiging van 474 plans van geen waarde voor de dienst. Ibidem inv.nr. 3374 Verslag van 8-8-1849, van majoor Welsink belast met de leiding der werkzaamheden betr. het bureau Materieel; der Genie omtrent het afvoeren en vernietigen van (situatie)kaarten tot het archief van Afd. Genie van Oorlog. ) . In 1864 werd door de minister van Oorlog besloten tot een nieuwe taakverdeling tussen het Archief van de Genie en het Topografisch Bureau. Het leidde tot een volgende archiefverdeling waarbij uit het Archief der Genie de kaarten, tekeningen en memories betreffende het buitenland werden afgesplitst en overgedragen aan het Topografische Bureau, later Topografische dienst: Het Archief der Genie behield slechts de kaarten, tekeningen en memories van Nederland als gevolg van de beperking van het takenpakket in 1864. ( ARA, 2.13.46 Topografische Dienst inv.nr. 55 Nota voor de Bureaux Genie en Topografie van 30 april ) ( 1864 nr.34 S. Zie ook Koeman, C. (1961) 196-197. ) . Naar aanleiding van de ontmanteling van de oude vestingen die volgens de Vestingwet in 1874 werden opgeheven, werd na 1875 een begin gemaakt met de periodieke schoning van de Genie-archieven. ( ARA, 2.13.01 min. v. Oorlog Verbalen inv. nr. 3615 Verbaal van 28-10-1875 nr. 53G Goedkeuring ) ( voorstel tot beperking van de omvang der archieven van de Genie door periodieke vernietiging van bescheiden, met opgave van categorieën en bewaartermijnen. ) . In 1886 werd een groot aantal kaarten en tekeningen van geslechte vestingen en gebouwen die niet meer bij de Genie in beheer waren uit de Genie-archieven geselecteerd en ter vernietiging voorgedragen. Aangezien het oud-archiefmateriaal uit de 18e eeuw afkomstig van de Raad van State betrof, werd vanwege de historische waarde door de minister van Binnenlandse Zaken geen toestemming verleend voor de vernietiging van dit bestanddeel, echter met uitzondering van de gedrukte tekeningen en stukken. In 1886-1887 werd het op het departement van Binnenlandse Zaken gedeponeerd bij de afdeling Kunsten en Wetenschappen. In 1908 volgde de overdracht naar het ARA, maar werd apart beheerd van de overige kaarten en tekeningen van de Genie die in 1950 werden overgedragen. ( ARA, 2.04.13 Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afd. Kunsten en Wetenschappen 1875-1918, inv. nr. 2426 Stukken betr. de overdracht van kaarten van de Genie 1886-1908. 2.13.01. Ministerie v. Oorlog, inv. nr. 14105 index 1886, inv. nr. 14111 index 1887.; nrs. 3844 exh. 15-7-1886 nr.20; 3845 exh. 25-7-2886 nr. 16 ontlasting Genie-archieven van vestingplans en tekeningen. Sinds 1908 op het ARA beheerd als bestand Oorlog Binnenlandse Zaken 4.OBZ. ) . Behalve door vernietiging werden na 1895 uit het Archief der Genie tevens tekeningen gelicht ten behoeve van de Inspecteur der Genie, die na raadpleging niet werden geretourneerd maar afzonderlijk bewaard bij het Technisch Bureau. ( ARA, 4.OITB Plaatsingslijst van tekeningen van de Inspectie der Genie, Technisch Bureau. Burger, (1991) p.20-30. ) . Het Genie-archief nam in omvang in de 20-er jaren van deze eeuw niet toe, doordat er geen archiefstukken van de Genie-diensten ter deponering werden ontvangen. In 1924 werd besloten om de archiefbescheiden van gebouwen en werken die niet meer bij de Genie in beheer waren of zonder administratieve waarde voor Genie-diensten over te dragen aan het zogenaamde Krijgsgeschiedkundig Archief. Dit Archief was aan het eind van de l9e eeuw in Den Haag opgericht ten behoeve van de militaire geschiedschrijving van Nederland. Hiervoor werd een bibliotheek opgezet en tevens werd een verzameling 18e-19e eeuwse documenten, handschriften en archiefstukken, aangelegd. ( 75 jaar Militaire Geschiedschrijving, in Jaarboek van de Koninklijke Landmacht (1966) 317-325. ARA, 3.09.03 inv. nr. 674 Mededeling van 10-10-1924 departement v. Oorlog Ve afd. Genie nr.98 overdracht archiefstukken berustend onder Genie-autoriteiten aan het Krijgsgeschiedkundig Archief. Legerorder,' 1920 nr. 188.; Legerorder 1924 nr. 171. ) . Tenslotte werden in 1933 een groot aantal kaarten en tekeningen verwijderd uit het Geniearchief ten behoeve van het Nederlands Legermuseum "Generaal Hoefer" in het kasteel Doorwerth bij Renkum. Het betrof 'plans van gebouwen en vestingplans die in bruikleen aan het Legermuseum werden gegeven omdat deze hier beter tot hun recht zouden komen dan in de stoffige archiefkasten op zolder van het Departementsgebouw aan het Plein te Den Haag. ( ARA, 4.OMM 246 Register OPV toezending van Plans van gebouwen d.d.13-2-1933. Zie ook het Jaarverslag van het Weermachtsarchief 1940-1941 p.4. ) .
1940-1950 Nederlands Weermachtsarchief en Algemeen Rijksarchief.
Na de capitulatie werd eind mei 1940 de bibliotheek en het archief van het ministerie van Defensie met de Genie-kaarten en tekeningen op de zolder van het Departementsgebouw aan het Plein te 's-Gravenhage ontruimd voor de inkwartiering van de Duitse legerleiding en tijdelijk overgebracht naar panden elders in de stad. ( ARA, 2.13.01 min. v. Defensie inv. nr. 5244 Kabinetsorder nr. 9 van 21-5-1940 Archief en bibliotheek van Defensie verhuisd van het Plein 4 naar Koninginnegracht 13 te Den Haag. ) .
Aangezien de Nederlandse archieven van Defensie als "krijgsbuit" in aanmerking kwamen voor inbeslagname door de Duitse bezetter, werd door het Afwikkelingsbureau van het departement van Defensie, dat was belast met de demobilisatie, de inlevering gelast van de Defensie-archieven van de landmacht en de marine tot 1940. Deze archieven, waaruit niets mocht worden vernietigd, werden voorlopig centraal opgeslagen in een oude sigarenfabriek van de firma Hillen te Delft.
Reeds in november 1940 gaf de Duitse Wehrmacht toestemming om de verzamelde archieven te laten beheren door gedemobiliseerde Nederlandse officieren, en zag af van inbeslagname. In verband met de omvang van de Defensie-archieven die in Delft werden ingeleverd, bleek spoedig dat een grotere organisatie nodig was voor de ordening en het archiefbeheer. Door de Duitse Commissaris voor de demobilisatie van de Nederlandse Weermacht werd per 1 december 1940 hiervoor het Weermachtsarchief opgericht, dat weliswaar een Nederlandse directie kreeg maar onder Duits toezicht stond. Aangezien het Weermachtsarchief tot hoofdtaak had het verzamelen, beheren en ordenen van alle archieven van de weermacht werden tevens de kaarten en tekeningen van het Genie-archief eind 1940 overgedragen aan deze nieuwe archiefdienst. ( ARA, 2.21.061 Collectie Fabius inv. nr. 365. Jaarverslag over 1940-1941 van het Weermachtsarchief door G. Fabius, directeur Weermachtsarchief. ) . Dit was echter niet het geval met de archieven van de Eerstaanwezend ingenieurs en opzichters in de vestingen, die in oktober 1940 werden opgeheven. In het kader van de demobilisatie werden de ingenieurs ontslagen en de tekeningen en archieven overgedragen aan de Duitse militaire instanties die waren belast met de verdere afwikkeling van de Eerstaanwezendschappen. De militaire gebouwen, werken en terreinen voorheen in beheer van het ministerie van Defensie werden in 1941 overgedragen aan de Dienst voor Bijzonder Beheer ressorterend onder de Directie van de Waterstaat. ( Volgens inlichtingen CAD Defensie, brief van 10-4-1995 (DV1694), bestond de dienst uit drie arrondissementen: Noord (Amsterdam), Midden (Utrecht) en Zuid (Breda). ) . De tekeningen van bouwwerken die in 1940 in de archieven van de ingenieurs in de vestingen berustten, zijn niet ingeleverd bij het Nederlands Weermachtsarchief en mogelijk verloren gegaan. ( ARA, 2.13.01 inv.nr. 5098. Bevel van 30-10-1940 van de Duitse commissaris voor de demobilisatie tot opheffing van de bureaux van de Eerstaanwezendschappen. ) . Het Weermachtsarchief was vanaf april 1941 gehuisvest in het oude HBS-schoolgebouw aan het Bleijenburg nr. 38 tegenover het Rijksarchief in Den Haag. Bij het Nederlands Weermachtsarchief, zoals het archief vanaf eind 1941 werd genoemd, werden tijdens de oorlog ca. 30 gedemobiliseerde Nederlandse beroepsofficieren te werk gesteld. In het kader van een stage-opleiding tot archiefambtenaar bewerkten vijf officieren de Genie-archieven tot 1845 die voor overdracht aan het Rijksarchief toegankelijk werden gemaakt. ( Ibidem inv. nr. 4742 de Duitse autoriteiten belasten op 9 november 1940 het Hoofd regelingsbureau van Defensie met het beheer van de archieven van de Nederlandse land- en zeemacht verzameld in Delft. Het Weermachtsarchief werd opgericht in 1940, met als directeur Lt. Kol der Artillerie b.d. G. Fabius onder toezicht van De Beauftragte für die Heeresarchive beim Wehrmachtsbeheflshaber in den Niederlanden, Von Braun. Zie ook Jaarverslagen Nederlands Weermachtsarchief 1940-1944. ) . Ook de bewerking van de Genie-kaarten en tekeningen werd in 1941 ter hand genomen door Luit. kol. W.H. Schukking, nadat het Weermachtsarchief eerst de kaarten en tekeningen die in 1933 bruikleen waren gegeven aan het Legermuseum had teruggevraagd. Hierdoor zijn deze tekeningen gered van de vernietiging, want de rest van de museum-collectie ging eind 1944 verloren bij een bombardement op het Kasteel Doorwerth. Door Schukking werden de Genie-kaarten en tekeningen geordend en opgeborgen in portefeuilles, maar de bewerking kon niet door hem worden voltooid doordat hij zich in mei 1942 met de andere officieren van het Weermachtsarchief in krijgsgevangenschap begaf. Tijdens de oorlog werd in 1943 echter wel de catalogus van de vestingplans (4.OPV) voltooid. In feite zijn de Genie-kaarten en tekeningen door de overbrenging naar het Nederlands Weermachtsarchief in de periode 1940-1945 vrijwel ongeschonden gebleven, zeker in vergelijking met de elders berustende "geschreven" archieven van het departement van Defensie waarvan in 1945 veel verloren is gegaan. Tevens kwam door de demobilisatie een versnelde overdracht tot stand van de militaire kaarten en tekeningen van opgeheven Nederlandse legeronderdelen. ( Ibidem inv. nr. 4768 Bericht directeur Ned. Legermuseum afgifte archiefstukken aan de directeur van het Weermachtsarchief. inv. nr. 5071 Bericht 3 mei 1945 aan de directeur over de verwoesting Legermuseum op 27-12-1944: "Die Sammlungen liegen unter trümmern". ) . Na de Duitse capitulatie en bevrijding werd in 1945 het Nederlands Weermachtsarchief opgeheven en samengevoegd met het Krijgsgeschiedkundig Archief en Instituut van de Generale staf, omdat het archief in eerste instantie ten dienste stond van de krijgsgeschiedenis. Hieruit ontstond later het Archief van de Koninklijke Landmacht, dat de Genie-kaarten en tekeningen beheerde tot de definitieve overdracht aan het Algemeen Rijksarchief in 1950. Na overdracht werden in 1950 de revisietekeningen van kazernes uit 1880-1940, die na 1948 nog bij Defensie in beheer waren, gelicht uit de plans van gebouwen en in bruikleen gegeven aan het Archief van de Koninklijke Landmacht te Leiden. ( VROA XV (1942); VROAL XIX (1946). ARA 2.13.01 inv. nr. 5071 Verbaal d.d. 16-7-1945. Afd. II bureau 2 nr. 18. Indeling van Ned. Weermachtsarchief onder bevel van de Chef van de Generale Staf, later Krijgsgeschiedkundige Afdeling. De directeur van Weermachtsarchief gesteund door de Algemeen Rijksarchivaris pleitte tevergeefs om voortzetting van zijn archiefdienst. ARA .KT dossier 201.01 OPG: brief van 25-7-1950 directeur Archief Kon LM. bruikleenverzoek en brief van 31-7-1950 Nr. B293 Algemeen rijksarchivaris Graswinkel. De bruikleenperiode gold voor 5 jaar. 75 jaar Militaire Geschiedschrijving in: Jaarboek van de Koninklijke Landmacht (1966) 317. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
De herkomstgeschiedenis van het kaarten- en tekeningenarchief der Genie 1795- 1950.
In de periode van ca. 1795 tot 1940 zijn verschillende opeenvolgende bestuursorganen belast geweest met de defensie van Nederland. Aangezien bij reorganisatie de archieven van de oude opgeheven instelling werden overgedragen aan het nieuwe defensieorgaan, heeft herhaaldelijk verdeling plaats gevonden van het kaarten- en tekeningenbestand van de Genie, waaronder de Plans van Gebouwen. Dit heeft grote invloed gehad op de samenstelling, ordening en structuur van het kaarten- en tekeningenarchief van de Genie, dat voor de definitieve overdracht aan het ARA in 1950-1955 herhaaldelijk verspreid is geraakt.
Aanvankelijk werden na 1795 alle militaire kaarten en tekeningen van de oude generaliteitsinstellingen in Den Haag bij het departement van Oorlog in 1798-1800 bijeengebracht. In 1808 werd het Genie-archief naar het Depôt-generaal in Amsterdam overgebracht, dat vervolgens in 1810-1811 naar Parijs werd afgevoerd. In 1815-1816 werden deze kaarten en tekeningen met de overige "Hollandse" archieven - incompleet - teruggehaald in opdracht van koning Willem I.
Na de afscheiding van België, werd het zogenaamde Belgische archief met de kaarten en tekeningen van de Belgische vestingen tot 1830 uit het Genie-archief verwijderd en in 1839-1840 afgevoerd. De overige buitenlandse kaarten werden in 1864 bij een volgende afsplitsing van het Genie-archief aan het Topografisch Bureau overgedragen, zodat bij de Genie de kaarten, tekeningen, memories enz. met betrekking tot Nederland achterbleven.
Uit dit kaarten- en tekeningen-archief van de Genie werden incidenteel nummers vernietigd of gelicht voor de administratie, totdat het na de capitulatie van mei 1940 tenslotte als "oorlogsbuit" in beslag werd genomen door de Duitse bezetter; In 1940 werd in tegenstelling tot 1810 het Genie-archief niet weggevoerd maar op last van de Duitse bezetters centraal opgeslagen te Delft. In 1940 werd hier begonnen met de ordening van de archieven van Defensie en legeronderdelen door Nederlandse officieren, die in het kader van de demobilisatie eind 1940 werden belast met de inventarisatie. Samenvattend wordt de volgende reconstructie gegeven van de wisselende lotgevallen van het kaarten- en- tekeningenarchief van de Genie tot aan de definitieve overdracht in 1950 aan het Algemeen Rijksarchief. (zie schema bijlage 1.). ( C. Koeman, Collections of maps and atlases in the Netherlands, 1961 196-197. ) .
1688-1795 Raad van State.
De basis van het kaarten- en tekeningenarchief van de Genie werd in de 18e eeuw gelegd door de Raad van State, dat als bestuursorgaan was belast met de landsverdediging en de militaire zaken van de Generaliteit. De Raad van State had tevens het beheer en controle over de vestingwerken en gebouwen die ten laste van de Generaliteit in de gehele Republiek werden aangelegd. Hiervoor had de Raad sinds 1688 militaire ingenieurs in dienst, die vanaf 1714 voor de aanbesteding en uitvoering van werken behalve de bestekken en kostenbegroting ook de nodige plans, profillen en grondtekeningen van de vestingbouwwerken moesten inzenden ter goedkeuring van de Raad in Den Haag. Vanaf 1740 werd door de Raad de inlevering van kaarten, tekeningen en memories door ingenieurs bij het verlaten van de dienst en overlijden verplicht gesteld. Dit besluit was het begin van een archiefvorming bij de Raad, waar de secretaris werd belast met het beheer van de ingezonden kaarten en tekeningen. In de loop van de 18e eeuw werd op deze wijze bij de Raad een kaarten-en tekeningenarchief gevormd dat afzonderlijk van de resoluties en brieven werd bewaard en opgeborgen in een speciale ladenkast naast de raadkamer van het college in Den Haag. Blijkens oude inventarissen uit 1749 is bij de Raad van State in de 18e eeuw een omvangrijk kaarten- en tekeningenarchief aangelegd. Hiervoor werd in 1790 de ingenieur J. van Westenhout benoemd tot kaartbeheerder bij de Raad van State. Behalve in Den Haag, werden ook in de vestingen door de militaire ingenieurs tekeningen, plattegronden, kaarten en memories voor de verdediging van de vesting bewaard in de garnizoensarchieven. ( ARA, 1.01.19 R.v.State mv. nr. 244 resolutie van. 9-2-1740;. ibidem inv.nr. 2593 lijst, van W.T. Hattinga uit 1749. .Ibidem inv. nr. 371 res. 15-11-1790. ARA, 2.13.13.04. Inspecteur-Generaal Fortificatiën, 1813-1826, inv.nr. 179 lijst uit 1795-1798. In totaal zijn in deze Lijst 385 kaarten en tekeningen beschreven, en 169 overige losse kaarten en oude stukken in een kist van "weinig. belang". Scholten, (1989), 140-145. )
1795-1811 Depôt-generaal van Oorlog.
Na 1795 werd het tekeningenarchief gevormd bij de Raad van State in stand gehouden en zelfs uitgebreid onder het nieuwe Bataafse bestuur. Het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, dat de militaire taken had overgenomen van de opgeheven Raad van State, gelastte reeds op 18 april 1795 de Genie-officieren ontslagen uit de militaire dienst tot inlevering van: .. . alle papieren, hetzij kaarten, plans, projecten, profillen, tekeningen van Arsenalen, pulvermagazijen, sluizen, memories als andersints den Lande concerneerende... ( ARA, 2.01.14.02 Departement van Oorlog voor 1813, mv. nr. 1294B. Extract resol. 18-4-1795. ) .
In de loop van de 18e eeuw was het onder de militaire ingenieurs gebruikelijk om de kaarten en tekeningen getekend in dienstverband als hun particulier eigendom te beschouwen en onder zich te houden, ook bij overplaatsing. Ondanks diverse voorschriften van de Raad van State tegen deze praktijk werden door ingenieurs toch complete particuliere kaarten- en tekeningenverzamelingen gevormd, die pas jaren later werden ingeleverd ter aanvulling van het kaartarchief van de Raad van State. Ook na 1795 bleef deze praktijk in gebruik.
In 1795 werd voor het kaarten- en tekeningenarchief van de Raad van State, door het Comité te Lande, de ingenieur Van Westenhout opnieuw als beheerder aangesteld. Als Directeur van militaire plans en kaarten maakte hij in 1795-1796 een eerste inventarisatie van de ingezonden kaarten van de militaire ingenieurs. ( ARA, 1.0.19,Rv. State resoluties van 9-2-1740; 9-7-1783; 22-3-1785.ARA 2.01.14.01 Comité te Lande inv.nrs. 1 en 22 Resolutie. 29-3-1795 . nr.49. ARA, 2.13.1304 Genie inv. nr. 179. Het betrof de archieven van de volgende ingenieurs: B.Aardenburg; J.C. Brui; Guichnon de Chatillon; J.I. Geijier; W. Hoithuijs; J.H. Hottinger; S. Kupfer; M.J. de Man; J.L. van der Meer; J. Pierlinck; J. Scholten; C. Schuller;. M.A. Snoek; C. van Sorgen; G. Spengler; J.P. van Suchtelen;. W Tiddens; N.Tieboel. ) . De opheffing van oude generaliteitsinstellingen na 1795 had tot gevolg dat met de desbetreffende archieven ook de kaarten en tekeningen afkomstig van deze instellingen werden samengevoegd. In 1798 werden eerst de kaarten en tekeningen die waren verzameld door de stadhouders Willem IV en V van het oude hof overgebracht naar het departement van Oorlog. De stadhouderlijke kaartenverzameling, die vanaf 1695 was aangelegd, werd samengevoegd met de militaire kaarten afkomstig van de Raad van State en de ingenieurs, die eveneens in 1795 waren overgebracht naar het departement van Oorlog. ( In 1795 zijn niet alle kaarten uit de bibliotheek van stadhouder Willem V in beslag genomen door de Fransen, zoals vermeld bij Scholten (1989) p.140-145. Ten onrechte, want in 1798 worden de kaarten gelicht voor de samenstelling van de Krayenhoff-kaart, en in 1800 laat Van Hooff deze stadhouderlijke collectie opnieuw ordenen. ) . De kaarten en tekeningen van het voormalige gewest Holland en de Gecommitteerde Raden bleven aanvankelijk berusten onder het Departement Hollandse fortificatiën. Onder directie van kolonel-ingenieur C.R.Th. Krayenhoff werd deze fortificatie-dienst na 1795 voortgezet tot aan de opheffing in 1798. Toen leverde Krayenhoff de "Hollandse" militaire kaarten in bij het nieuwe provinciebestuur, dat tenslotte in 1800 de kaarten van o.a. de Gecommitteerde Raden overdroeg aan het departement van Oorlog. ( ARA, 3.02.26 Financiële Commissie van het vm. gewest Holland inv.nr. 196 en ARA, 4.OMM inv.nr. N 214 Memorie van 6-3-1800 door de Financiële Commissie van Holland aan het Uitvoerend Bewind. Staat en notitie van alle .plans, kaarten, memoriën en verdere stukken tot het Defensiewezen der Republiek in het gemeen behorende en nog onder directie der Finantieele Commissie over het voormalige gewest Holland behorende. ) . De inzending van de militaire archieven en de kaarten, atlassen, tekeningen, maquettes enz. sinds 1795 had een opeenstapeling tot gevolg ... in een der vertrekken van het Agentschap van Oorlog in zeer verwarden staat... Hoewel de overgenomen kaarten in 1796 waren geïnventariseerd door ingenieur J. van Westenhout, was met diens ontslag in 1797 ook de functie van Directeur van militaire plans en kaarten opgeheven. De aanstelling in 1798 van een chartermeester bij het departement van Oorlog voor het archiefbeheer die tevens werd belast met het kaart- en tekeningenbeheer, bracht hierin geen verbetering. In 1800 zag de Directeur-generaal van fortificatiën H. van Hooff zich genoodzaakt om de chartermeester opdracht te geven alle plans en kaarten opnieuw te ordenen. Ook deze inventarisatie leidde niet tot een goed kaartbeheer, want reeds twee jaar later was een nieuwe herordening nodig. In 1802 werd op voorstel van Van Hooff besloten om alle plans, kaarten en memories, ook die sinds 1795 reeds waren opgelegd in archief, uit de charters te lichten en voortaan apart te bewaren. Hiermee werd het afzonderlijke beheer van de kaarten en tekeningen gescheiden van het geschreven archief, zoals reeds voor 1795 bij de Raad van State het geval was geweest, weer in ere hersteld. ( ARA, 2.13.13.04 Genie inv.nr 179. Geleidebrief Van Hooff van 26-4-1800. aan de Agent van Oorlog. ARA, 2.01.14.02 Oorlog voor 1813 inv. nr. 440 Verbaal van 29-1-1802 .nr. 2398. Na 1802 werden de plans, kaarten, memories e.d. apart geordend en bijgeschreven in de inventaris van militaire plans aangelegd door J. van Westenhout in 1795-1796. ) . Na de pensionering van Van Hooff in 1803 werden de taken van de directeur- generaal van fortificatiën overgenomen door een Bureau de Genie dat bij het departement werd ingesteld. Dit Bureau hield tevens toezicht over het beheer van de kaarten en tekeningen die ter deponering naar het departement van Oorlog werden ingezonden. Hiervoor werd opnieuw de funktie van Directeur van Militaire plans en kaarten ingesteld. Omdat in 1803 ook de kaarten en tekeningen die afkomstig waren van het voormalige Comite te Lande uit 1795-1798 ter inventarisatie werden overgedragen, kreeg de directeur een opzichter als assistent toegevoegd. Tot hun taak behoorde ook de taxatie van de militaire papieren, kaarten en plans die door de militaire ingenieurs na ontslag of overlijden werden ingezonden, en waarvoor een vergoeding werd toegekend aan de familie als pensioen. ( ARA, 2.01.01.05 Staatsbewind. inv. nr. 198 resolutie van 15-3-1803 nr. 3 ;Resolutie van 14-6-1803 nr. 45a, benoeming Snouckaert van Schouwenburg tot Directeur van Militaire Charters, Kaarten en plans. Ibidem inv. nr. 88 resolutie van 18-7-1803 nr. 41. Bij het Bureau de Genie werden ingenieurs van der Plaat en J. van Westenhout benoemd, de laatste was in 1798 ontslagen. ) .
In 1806 werden de Genie-kaarten en tekeningen van het Departement van Oorlog ondergebracht bij het Depôt-generaal van Oorlog, opgericht naar Frans voorbeeld door koning Lodewijk Napoleon. Het Depôt-generaal, dat onder leiding stond van directeur C.R.Th. Krayenhoff, had tot hoofdtaken het verzamelen en bewaren van alle gegraveerde of getekende topografische kaarten, memories, verkenningen. Hiertoe behoorde ook de werkzaamheden ter voltooiing van de nieuwe topografisch-militaire kaart van Nederland, die sinds 1798 onder leiding van Krayenhoff in voorbereiding was. Tevens had het Depot tot taak de beschrijving van de krijgsgeschiedenis van Holland. Hiervoor werd al het archiefmateriaal betreffende de defensie bij het Depot in Den Haag verzameld, waaronder ook de kaarten en tekeningen van de ministeries van Oorlog en Marine en van Koloniën. Het Depot, dat eind 1808 verhuisde naar Amsterdam, was onderverdeeld in drie afdelingen:
  • het Topografisch Bureau: voor het beheer en de uitgave in druk van alle kaarten van het koninkrijk;
  • het Bureau der Maritieme plans en kaarten, voor de zeekaarten van de Marine;
  • het Topografisch Bureau der Koloniën, voor het beheer van de kaarten, plans en memoriën van het Departement van Koophandel en Koloniën.
In 1807 werd aan het Depot een vierde bureau toegevoegd speciaal voor het archiefmateriaal van de Artillerie en Genie, dat in een afzonderlijk lokaal van het Depot werd opgeborgen en gecatalogiseerd. Deze centralisatie van het archiefbeheer leidde tevens tot uniforme regels voor de registratie, archivering en ontsluiting bij het Depot in 1808. ( ARA, 2.01.01.05 Staatsbewind mv. nr. 85 Resolutie van 14-6-1803 nr. 45A. aanstelling directeur militaire plans enz. ARA 2.01.14.05 Depot-generaal van Oorlog, mv. nr.1 KB van 18-7-1806 nr. 29- 30 oprichting Depot; mv. nr. 3 KB van 5-6-1807 nr. 7 Bureau Artillerie en Genie; inv.nr. 21 Instructie 4-3-1808 Chef-conservator der charters bij het Depot. ) . Na inlijving van 1810 werd het Hollandse Depot-Generaal van Oorlog opgeheven en samengevoegd met het Franse Depôt de la Guerre, waardoor de Hollandse archieven en het gehele kaarten- en tekeningenmateriaal eind 1810 van Amsterdam naar Parijs werd afgevoerd. In Parijs werd De Man, die in 1806-1810 onder-directeur van het Hollandse Depot was geweest, belast met de Hollandse archieven. ( ARA, 2.01.14.05 Depot-Generaal van Oorlog, inv. nrs. 33-32. De lijsten (nrs. 12-17) van plans en kaarten uit het Depot-generaal van Oorlog afgevoerd vermelden ca. 400 plans van veldslagen; 769 diverse plans; 132 topografische kaarten; 200 bouwtekeningen, 27 atlassen en 50 maquettes van vestingen. ) .
1814-1826 Archief van Oorlog en Topografisch Bureau.
Na de vrede met Frankrijk werd De Man in 1815, inmiddels in dienst van het nieuwe Koninkrijk, door Willem I opnieuw naar Parijs gestuurd om het in 1810-1811 verdwenen archiefmateriaal van het Hollandse Depot-generaal terug te vorderen ten behoeve van het Archief van Oorlog en Topografisch Bureau dat in 1814 was opgericht. Hoewel door De Man in 1815-1816 het grootste gedeelte van het Hollandse kaartmateriaal uit het Depôt werd gerestitueerd, werd slechts een vierde gedeelte van het totale aantal Genie-tekeningen dat in 1810 naar Parijs was afgevoerd terugbezorgd. Omdat het Archief van Oorlog slechts drie kasten had voor de opslag van de gerestitueerde kaarten en tekeningen die in 24 kisten in 1816 werden ontvangen, werd een gedeelte thuis opgeslagen bij De Man. ( ARA, 2.13.68.04 Archief van Oorlog en Top. Bureau, inv. nr. 16. De verzendlijst uit 1815-1816 vermeldt ca. 50 nrs. plans van gebouwen en fortificaties, terwijl in 1810 ca. 200 nrs. werden afgevoerd uit het Depot. Er ontbraken enige van de 27 delen met bouwtekeningen uit 1751 van de Raad van State. Scholten, F., Militaire topografische kaarten, (1989) 140-145. 2.13.01 inv. nr.4097 Verbaal 4-3-1899 nr. 33 De Man bewaarde de Atlas Halma in 1816-1838 thuis. ) . Belangrijk Hollands kaartmateriaal was in 1814 reeds voor de komst van De Man bij de opmars van de Pruissen naar Parijs uit het Franse Depôt de la Guerre als oorlogbuit meegenomen, waaronder de Hottinger-kaart en de Hattinga-atlassen die pas in 1823 werden gerestitueerd. ( ARA, Staatssecretarie inv nr. 1577 van KB 13-1-1823 nr.108. ) . Overigens is in 1810-1811 niet al het archiefmateriaal van de Genie in Parijs beland. Een groot aantal kaarten en tekeningen was in de verschillende vestingen onder de ingenieurs blijven berusten en werd in 1814 bij de capitulatie van de vestingen door de Fransen overgedragen met de rest van de geniegoederen. Hieronder bevonden zich vele kaarten en tekeningen die in 1795-1810 uit het Archief van het departement van Oorlog waren uitgeleend aan ingenieurs in de vestingen. ( ARA, 2.13.13.04 Genie inv. nr. 181. Inventarislijsten van overname van de archieven, plans, memories en verdere stukken in de vestingen van de Franse Genie aan de Nederlandse ingenieurs 1814. In totaal betrof het ca. 500 nrs. met kaarten en tekeningen, deels van oudere datum. ) . Aangezien sinds 1810 het kaart- en tekeningenmateriaal van de Genie verspreid en in wanorde was geraakt, werd in 1814 het archiefbeheer gecentraliseerd door de oprichting van het Archief van Oorlog en het Topografisch Bureau van het departement van Oorlog onder directie van M.J. de Man. Het Archief van Oorlog kreeg tot taak het beheer van alle militaire kaarten en tekeningen en memories zowel bij het Departement, als verspreid aanwezig in de vestingen. De ingenieurs werden verplicht om met de garnizoenspapieren ook de kaarten en tekeningen behorend tot het Archief van Oorlog jaarlijks naar het Departement in te zenden, ter registratie en stempeling bij het Topografisch Bureau. Het Topografisch Bureau had tevens tot taak de kartering en uitgave in druk van militaire kaarten van Nederland en de koloniën. Ook de praktijk van vervreemding van kaarten en tekeningen door de genie-ingenieurs werd aan banden gelegd door de instructies voor Korps der Genie in 1815. ( ARA, 2.13.01 Ministerie van Oorlog 1813-1913, inv.nr. 14555 Instructies Directeur, Archivist of chartermeester Archief van Oorlog en Topografisch Bureau. Ibidem Instructie dienst Korps Ingenieurs volgens KB van 14-14815.Nr. 30 art 27-30 stempelen en inlevering van plans en kaarten. Modellen 4.OMD. inv.nr. 121 Stempelpers Archief van Oorlog. Recueil Militair, 1815, p. 169. ) .
1826-1940 Archief der Genie
Bij reorganisatie van 1826 werd het Archief van Oorlog en het Topografisch Bureau gesplitst. Het Archief behield de centrale depot-functie voor alle plans, kaarten en memories die na 1826 verplicht moesten worden ingeleverd door de ingenieurs. ( Recueil Militair, 1826 II 380-381. ARA, 2.13.13.04 Genie inv. nr. 180 KB van 14-10-1826 Nr. 161. deponering van kaarten van: Le Fevre de Montigny 1821 ; D.G.B. Dalhoff 1824; C.R.T. Krayenhoff 1824; W. Lobry; J.P. van Woensel; E.G. van der Plaat; J.G. Siderius; Ook na 1826 werden er kaarten niet stipt ingeleverd, zoals blijkt uit de veilingen van de inboedel va o.a. Krayenhoff in 1840 zie C. Koeman, Collections, (1961) 80. ) . Het beheer en de aanleg van een militaire verzameling voor de krijgsgeschiedenis kwam te berusten bij de Algemene Directie van de Genie, die in 1826 de werkzaamheden overnam van de Inspecteur-generaal van fortificatiën C.R.Th. Krayenhoff. Het Topografisch Bureau behield na 1826 de taak van kaartproduktie en werd in 1848 een zelfstandige afdeling van het Departement van Oorlog. Na 1840 werd de Algemene Directie der Genie als zelfstandige orgaan opgeheven en als Afdeling Materieel der Genie toegevoegd aan het Departement. Als gevolg hiervan werd het Archief van Oorlog samengevoegd met het Archief van de afdeling Genie tot een archief, dat sindsdien het Archief der Genie werd genoemd. In 1851 werd de afdeling Genie gereorganiseerd tot Bureau Materieel der Genie, in 1878 vervolgens tot de 6e afdeling en tenslotte van 1880 tot 1940 tot 5e Afdeling Genie van het Departement van Oorlog. Deze 5e afdeling Genie was onderverdeeld in drie bureau's voor personeel en kazernering; comptabiliteit en vestingwerken dat tevens was belast met het beheer van het Archief der Genie. ( E. Burger, Institutionele geschiedenis van de leiding van het wapen der Genie 1841-1914 (Den Haag 1991) 21. ) . De uitbreiding van de taken en bouwproduktie van de Genie had tot gevolg dat het aantal kaarten en tekeningen in de archieven gestaag toenam, zodat reeds in 1847-1849 tot incidentele vernietiging van plans en kaarten uit het Archief van de Genie werd overgegaan. ( ARA, 2.13.01 min. v. Oorlog Verbalen inv. nr. 3362. bericht van 16-11-1847 nr. 68 chef Afd. Genie vernietiging van 474 plans van geen waarde voor de dienst. Ibidem inv.nr. 3374 Verslag van 8-8-1849, van majoor Welsink belast met de leiding der werkzaamheden betr. het bureau Materieel; der Genie omtrent het afvoeren en vernietigen van (situatie)kaarten tot het archief van Afd. Genie van Oorlog. ) . In 1864 werd door de minister van Oorlog besloten tot een nieuwe taakverdeling tussen het Archief van de Genie en het Topografisch Bureau. Het leidde tot een volgende archiefverdeling waarbij uit het Archief der Genie de kaarten, tekeningen en memories betreffende het buitenland werden afgesplitst en overgedragen aan het Topografische Bureau, later Topografische dienst: Het Archief der Genie behield slechts de kaarten, tekeningen en memories van Nederland als gevolg van de beperking van het takenpakket in 1864. ( ARA, 2.13.46 Topografische Dienst inv.nr. 55 Nota voor de Bureaux Genie en Topografie van 30 april ) ( 1864 nr.34 S. Zie ook Koeman, C. (1961) 196-197. ) . Naar aanleiding van de ontmanteling van de oude vestingen die volgens de Vestingwet in 1874 werden opgeheven, werd na 1875 een begin gemaakt met de periodieke schoning van de Genie-archieven. ( ARA, 2.13.01 min. v. Oorlog Verbalen inv. nr. 3615 Verbaal van 28-10-1875 nr. 53G Goedkeuring ) ( voorstel tot beperking van de omvang der archieven van de Genie door periodieke vernietiging van bescheiden, met opgave van categorieën en bewaartermijnen. ) . In 1886 werd een groot aantal kaarten en tekeningen van geslechte vestingen en gebouwen die niet meer bij de Genie in beheer waren uit de Genie-archieven geselecteerd en ter vernietiging voorgedragen. Aangezien het oud-archiefmateriaal uit de 18e eeuw afkomstig van de Raad van State betrof, werd vanwege de historische waarde door de minister van Binnenlandse Zaken geen toestemming verleend voor de vernietiging van dit bestanddeel, echter met uitzondering van de gedrukte tekeningen en stukken. In 1886-1887 werd het op het departement van Binnenlandse Zaken gedeponeerd bij de afdeling Kunsten en Wetenschappen. In 1908 volgde de overdracht naar het ARA, maar werd apart beheerd van de overige kaarten en tekeningen van de Genie die in 1950 werden overgedragen. ( ARA, 2.04.13 Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afd. Kunsten en Wetenschappen 1875-1918, inv. nr. 2426 Stukken betr. de overdracht van kaarten van de Genie 1886-1908. 2.13.01. Ministerie v. Oorlog, inv. nr. 14105 index 1886, inv. nr. 14111 index 1887.; nrs. 3844 exh. 15-7-1886 nr.20; 3845 exh. 25-7-2886 nr. 16 ontlasting Genie-archieven van vestingplans en tekeningen. Sinds 1908 op het ARA beheerd als bestand Oorlog Binnenlandse Zaken 4.OBZ. ) . Behalve door vernietiging werden na 1895 uit het Archief der Genie tevens tekeningen gelicht ten behoeve van de Inspecteur der Genie, die na raadpleging niet werden geretourneerd maar afzonderlijk bewaard bij het Technisch Bureau. ( ARA, 4.OITB Plaatsingslijst van tekeningen van de Inspectie der Genie, Technisch Bureau. Burger, (1991) p.20-30. ) . Het Genie-archief nam in omvang in de 20-er jaren van deze eeuw niet toe, doordat er geen archiefstukken van de Genie-diensten ter deponering werden ontvangen. In 1924 werd besloten om de archiefbescheiden van gebouwen en werken die niet meer bij de Genie in beheer waren of zonder administratieve waarde voor Genie-diensten over te dragen aan het zogenaamde Krijgsgeschiedkundig Archief. Dit Archief was aan het eind van de l9e eeuw in Den Haag opgericht ten behoeve van de militaire geschiedschrijving van Nederland. Hiervoor werd een bibliotheek opgezet en tevens werd een verzameling 18e-19e eeuwse documenten, handschriften en archiefstukken, aangelegd. ( 75 jaar Militaire Geschiedschrijving, in Jaarboek van de Koninklijke Landmacht (1966) 317-325. ARA, 3.09.03 inv. nr. 674 Mededeling van 10-10-1924 departement v. Oorlog Ve afd. Genie nr.98 overdracht archiefstukken berustend onder Genie-autoriteiten aan het Krijgsgeschiedkundig Archief. Legerorder,' 1920 nr. 188.; Legerorder 1924 nr. 171. ) . Tenslotte werden in 1933 een groot aantal kaarten en tekeningen verwijderd uit het Geniearchief ten behoeve van het Nederlands Legermuseum "Generaal Hoefer" in het kasteel Doorwerth bij Renkum. Het betrof 'plans van gebouwen en vestingplans die in bruikleen aan het Legermuseum werden gegeven omdat deze hier beter tot hun recht zouden komen dan in de stoffige archiefkasten op zolder van het Departementsgebouw aan het Plein te Den Haag. ( ARA, 4.OMM 246 Register OPV toezending van Plans van gebouwen d.d.13-2-1933. Zie ook het Jaarverslag van het Weermachtsarchief 1940-1941 p.4. ) .
1940-1950 Nederlands Weermachtsarchief en Algemeen Rijksarchief.
Na de capitulatie werd eind mei 1940 de bibliotheek en het archief van het ministerie van Defensie met de Genie-kaarten en tekeningen op de zolder van het Departementsgebouw aan het Plein te 's-Gravenhage ontruimd voor de inkwartiering van de Duitse legerleiding en tijdelijk overgebracht naar panden elders in de stad. ( ARA, 2.13.01 min. v. Defensie inv. nr. 5244 Kabinetsorder nr. 9 van 21-5-1940 Archief en bibliotheek van Defensie verhuisd van het Plein 4 naar Koninginnegracht 13 te Den Haag. ) .
Aangezien de Nederlandse archieven van Defensie als "krijgsbuit" in aanmerking kwamen voor inbeslagname door de Duitse bezetter, werd door het Afwikkelingsbureau van het departement van Defensie, dat was belast met de demobilisatie, de inlevering gelast van de Defensie-archieven van de landmacht en de marine tot 1940. Deze archieven, waaruit niets mocht worden vernietigd, werden voorlopig centraal opgeslagen in een oude sigarenfabriek van de firma Hillen te Delft.
Reeds in november 1940 gaf de Duitse Wehrmacht toestemming om de verzamelde archieven te laten beheren door gedemobiliseerde Nederlandse officieren, en zag af van inbeslagname. In verband met de omvang van de Defensie-archieven die in Delft werden ingeleverd, bleek spoedig dat een grotere organisatie nodig was voor de ordening en het archiefbeheer. Door de Duitse Commissaris voor de demobilisatie van de Nederlandse Weermacht werd per 1 december 1940 hiervoor het Weermachtsarchief opgericht, dat weliswaar een Nederlandse directie kreeg maar onder Duits toezicht stond. Aangezien het Weermachtsarchief tot hoofdtaak had het verzamelen, beheren en ordenen van alle archieven van de weermacht werden tevens de kaarten en tekeningen van het Genie-archief eind 1940 overgedragen aan deze nieuwe archiefdienst. ( ARA, 2.21.061 Collectie Fabius inv. nr. 365. Jaarverslag over 1940-1941 van het Weermachtsarchief door G. Fabius, directeur Weermachtsarchief. ) . Dit was echter niet het geval met de archieven van de Eerstaanwezend ingenieurs en opzichters in de vestingen, die in oktober 1940 werden opgeheven. In het kader van de demobilisatie werden de ingenieurs ontslagen en de tekeningen en archieven overgedragen aan de Duitse militaire instanties die waren belast met de verdere afwikkeling van de Eerstaanwezendschappen. De militaire gebouwen, werken en terreinen voorheen in beheer van het ministerie van Defensie werden in 1941 overgedragen aan de Dienst voor Bijzonder Beheer ressorterend onder de Directie van de Waterstaat. ( Volgens inlichtingen CAD Defensie, brief van 10-4-1995 (DV1694), bestond de dienst uit drie arrondissementen: Noord (Amsterdam), Midden (Utrecht) en Zuid (Breda). ) . De tekeningen van bouwwerken die in 1940 in de archieven van de ingenieurs in de vestingen berustten, zijn niet ingeleverd bij het Nederlands Weermachtsarchief en mogelijk verloren gegaan. ( ARA, 2.13.01 inv.nr. 5098. Bevel van 30-10-1940 van de Duitse commissaris voor de demobilisatie tot opheffing van de bureaux van de Eerstaanwezendschappen. ) . Het Weermachtsarchief was vanaf april 1941 gehuisvest in het oude HBS-schoolgebouw aan het Bleijenburg nr. 38 tegenover het Rijksarchief in Den Haag. Bij het Nederlands Weermachtsarchief, zoals het archief vanaf eind 1941 werd genoemd, werden tijdens de oorlog ca. 30 gedemobiliseerde Nederlandse beroepsofficieren te werk gesteld. In het kader van een stage-opleiding tot archiefambtenaar bewerkten vijf officieren de Genie-archieven tot 1845 die voor overdracht aan het Rijksarchief toegankelijk werden gemaakt. ( Ibidem inv. nr. 4742 de Duitse autoriteiten belasten op 9 november 1940 het Hoofd regelingsbureau van Defensie met het beheer van de archieven van de Nederlandse land- en zeemacht verzameld in Delft. Het Weermachtsarchief werd opgericht in 1940, met als directeur Lt. Kol der Artillerie b.d. G. Fabius onder toezicht van De Beauftragte für die Heeresarchive beim Wehrmachtsbeheflshaber in den Niederlanden, Von Braun. Zie ook Jaarverslagen Nederlands Weermachtsarchief 1940-1944. ) . Ook de bewerking van de Genie-kaarten en tekeningen werd in 1941 ter hand genomen door Luit. kol. W.H. Schukking, nadat het Weermachtsarchief eerst de kaarten en tekeningen die in 1933 bruikleen waren gegeven aan het Legermuseum had teruggevraagd. Hierdoor zijn deze tekeningen gered van de vernietiging, want de rest van de museum-collectie ging eind 1944 verloren bij een bombardement op het Kasteel Doorwerth. Door Schukking werden de Genie-kaarten en tekeningen geordend en opgeborgen in portefeuilles, maar de bewerking kon niet door hem worden voltooid doordat hij zich in mei 1942 met de andere officieren van het Weermachtsarchief in krijgsgevangenschap begaf. Tijdens de oorlog werd in 1943 echter wel de catalogus van de vestingplans (4.OPV) voltooid. In feite zijn de Genie-kaarten en tekeningen door de overbrenging naar het Nederlands Weermachtsarchief in de periode 1940-1945 vrijwel ongeschonden gebleven, zeker in vergelijking met de elders berustende "geschreven" archieven van het departement van Defensie waarvan in 1945 veel verloren is gegaan. Tevens kwam door de demobilisatie een versnelde overdracht tot stand van de militaire kaarten en tekeningen van opgeheven Nederlandse legeronderdelen. ( Ibidem inv. nr. 4768 Bericht directeur Ned. Legermuseum afgifte archiefstukken aan de directeur van het Weermachtsarchief. inv. nr. 5071 Bericht 3 mei 1945 aan de directeur over de verwoesting Legermuseum op 27-12-1944: "Die Sammlungen liegen unter trümmern". ) . Na de Duitse capitulatie en bevrijding werd in 1945 het Nederlands Weermachtsarchief opgeheven en samengevoegd met het Krijgsgeschiedkundig Archief en Instituut van de Generale staf, omdat het archief in eerste instantie ten dienste stond van de krijgsgeschiedenis. Hieruit ontstond later het Archief van de Koninklijke Landmacht, dat de Genie-kaarten en tekeningen beheerde tot de definitieve overdracht aan het Algemeen Rijksarchief in 1950. Na overdracht werden in 1950 de revisietekeningen van kazernes uit 1880-1940, die na 1948 nog bij Defensie in beheer waren, gelicht uit de plans van gebouwen en in bruikleen gegeven aan het Archief van de Koninklijke Landmacht te Leiden. ( VROA XV (1942); VROAL XIX (1946). ARA 2.13.01 inv. nr. 5071 Verbaal d.d. 16-7-1945. Afd. II bureau 2 nr. 18. Indeling van Ned. Weermachtsarchief onder bevel van de Chef van de Generale Staf, later Krijgsgeschiedkundige Afdeling. De directeur van Weermachtsarchief gesteund door de Algemeen Rijksarchivaris pleitte tevergeefs om voortzetting van zijn archiefdienst. ARA .KT dossier 201.01 OPG: brief van 25-7-1950 directeur Archief Kon LM. bruikleenverzoek en brief van 31-7-1950 Nr. B293 Algemeen rijksarchivaris Graswinkel. De bruikleenperiode gold voor 5 jaar. 75 jaar Militaire Geschiedschrijving in: Jaarboek van de Koninklijke Landmacht (1966) 317. ) .
Overzicht van kaartarchieven
Embedded Image Embedded Image
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.
In 1950 werden de militaire kaarten, vestingplans en bouwtekeningen behorende tot het zogenaamde Genie-archief van het ministerie van Oorlog door het Archief van de Koninklijke Landmacht overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Inleiding
In deze inventaris zijn de zogenaamde modeltekeningen van de Genie opgenomen. Deze tekeningen hebben als voorbeeld (model) gediend voor de inrichting van de militaire gebouwen en de levering van gebruiksvoorwerpen zoals meubilair, veldkeukens, gereedschappen, uniformen wapens enz., die volgens legerstandaard werden uitgevoerd en aanbesteed. Op grond van deze voorbeeldfunctie zijn deze tekeningen bij het Archief der Genie weliswaar als afzonderlijke categorie bewaard gebleven, maar vanwege het verband met de overige bouwtekeningen zijn deze modeltekeningen opgenomen in een apart hoofdstuk in deze inventaris.
Aanwijzingen voor de gebruiker.
Dokumenten behorende tot de tekeningen in andere archiefbestanden van het ARA.
Zoals reeds vermeld zijn in deze inventaris de tekeningen beschreven die afzonderlijk werden bewaard los van de bijbehorende dokumenten zoals bestekken, kostenbegrotingen, rapporten enz. Slechts bij uitzondering zijn bestekken en memories bij de tekeningen bewaard gebleven. Deze documenten die informatie bevatten over de tekening(en) kan men betrekken in het onderzoek, door de volgende archiefbestanden te raadplegen of over het betrokken gebouw bestekken, rapporten, memories ed. bewaard zijn gebleven.
Raad van State:
ARA 1.01.19 inv.nrs. 1569 t/m 1818: De Verbalen van de commissarissen tot de inspectie van de fortificatiewerken 1627-1794.
Hierin vindt men de verslagen van de jaarlijkse inspecties van de vestingen van de Republiek, met opgave van de vestingwerken die werden aanbesteed en uitgevoerd, het onderhoud en de gebreken en aanbeveling tot verbetering enz.
Als er ontwerp-bestekken werden ingezonden vanuit de vesting, dan kan men deze in de regel onder de ingekomen stukken in het archief van de Raad van State raadplegen.
Oorlog Memories der Genie 17e eeuw-1940 (4.OMM):
Verzameling memories met historische dokumentatie van de Genie over diverse vestingen, linies en onderwerpen betreffende Nederlandse defensie. Zie toegang: 4.OMM inv.nr. 265 (Klapper)
Ministerie van Oorlog 1813-1921:
Contracten vestingwerken.
Series bestekken van de aanleg en ondérhoud van vestingwerken en militaire gebouwen van het Ministerie van Oorlog uit 1813-1921 (met hiaten).
Deze serie is te raadplegen via de registers waarin de bestekken uit 1814 tot 1921 in alfabetische en chronologische volgorde op plaatsnaam staan vermeld, zie toegangsnummers:
  • 2.13.02 register 1814 tot 1844
  • 2.13.03 register 1846 tot 1921
In deze series berustende bestekken van bouwwerken zoals deze werden uitgevoerd tenzij het bestek niet werd goedgekeurd. De bestektekeningen beschreven in deze inventaris kunnen van een latere jaartal zijn dan de datering van het bestek, aangezien de bestektekeningen volgens de Algemene Voorwaarden door de aannemers voor de laatste oplevering werden ingezonden. Indien bekend wordt in de inventaris in de notabene verwezen naar deze series bestekken.
De bestekken die in het archief van Oorlog in 1945 verloren zijn gegaan kan men terugvinden in de archieven van andere Defensie-organen en regionale diensten ressorterende onder het ministerie. Hiervoor wordt men verwezen naar de archieven van de Eerstaanwezendschappen (zie hieronder) en tevens het archief van de Inspectie der Genie (zie nummer toegang 2.13.45)
Eerstaanwezend Ingenieurs:
De archieven van de Eerstaanwezend ingenieurs (EM) bewaard in de rijksarchieven in de provincies kunnen eveneens relevante informatie bevatten, aangezien de tekeningen en memories veelal in tweevoud werden opgemaakt zowel ten behoeve van het ministerie als locale EAI-archief. ( Zie hiervoor de volgende inventarissen uitgegeven door Centraal Archievendepot van Defensie (CAD) 's-Gravenhage: Geelhoed, A.J., Inventaris EM Breda, 1860-1975, CAD inventarisreeks nr. 24; Ibidem, Inventaris EM Bergen op Zoom, (1767) 1814-1964, CAD inventarisreeks nr. 25; Kloosterboer, P., Inventarissen van EM Groningen Westwoldingerland, 1676-1810; EM Deflzijl, 1814-1875; EM Groningen, 1776-1913, EM Langakkerschans, 1768-1858; EM Bourtange, 1672-1851; EM Zwolle, 1861-1914 CAD inventarisreeks nr. 19; Scholtens, H.H., EM Brielle en Hellevoetsluis, 1814-1911, CAD-uitgave 1979. ) .
De archieven van de EAI's in de provincie Zuid-Holland berusten eveneens op het Algemeen Rijksarchief, zie toegang nrs.:
  • 3.09.02.02 EAI Delft, 1814-1875
  • 3.09.02.03/4 EAI Gorinchem, 1814-1950
  • 3.09.02.05 EAI 's-Gravenhage, 1831-1864
  • 3.09.02.06 EAI Schoonhoven, 1801-1864
  • 3.09.03 EAI Brielle en Hellevoetsluis, 1814-1911
Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afdeling Kunsten en Wetenschappen, 1875- 1918:
Bevat stukken over de ontmanteling van de vestingen en voormalige militaire gebouwen die door Oorlog aan Binnenlandse Zaken of gemeenten als monument in beheer werden overgedragen (toegang nr. 2.04.13).
Aanwijzingen voor herkomstonderzoek van tekeningen.
De scheiding van de tekeningen en het geschreven archief bij de Genie die in feite sinds de 18e eeuw bij de Raad van State werd ingevoerd en bij de latere defensieorganisaties gehandhaafd, was doelmatig voor het tekeningenbeheer maar nadelig voor het archiefonderzoek. Indien uit de beschrijving het verband tussen de tekeningen en de geschreven archivalia niet duidelijk is, verdient het aanbeveling om een herkomstonderzoek te verrichten volgens onderstaande onderzoeksaanwijzingen. Indien de herkomst niet op de tekeningen staat vermeld en ook niet uit de beschrijvingen kan worden afgeleid, is het mogelijk om dit op twee manieren te reconstrueren:
De tekeningen tot 1862:
Raadpleeg hiervoor het Register van plans van gebouwen der Genie uit 1862, inv. nr. 4. OMM 244-245 en 4.OMM 254. Hierin staat de herkomst vermeld. De aanduiding "Oud-Hollandsch Archief" betekent dat het van voor 1795 dateert en afkomstig is of van de Raad van State of de Hollandse fortificatiën van de Gecommiteerde Raden van de Staten van Holland.
Voor de periode 1841-1855 werden bij de Genie zogenaamde dagboeken aangehouden, een chronologische register waar op datum van ontvangst de ingekomen kaarten, tekeningen, memories enz. werden ingeschreven, zie hiervoor toegang nr. 4. OMM 251.
De tekeningen na 1862 tot 1940:
Raadpleeg hiervoor de agenda's van het archief van het ministerie van Oorlog/Defensie, 1813-1945.(toegang nr. 2.13.01) Hoewel de tekeningen ingezonden naar het ministerie werden gedeponeerd in het Archief der Genie en niet in het verbaalarchief van het ministerie, werd een centrale registratie van de ingekomen tekeningen bijgehouden in de agenda's op het departement. De ingezonden tekening werd in de agenda ingeschreven op de datum van ontvangst en kreeg een volgnummer. Dit is het zogenaamde exhibitum-nummer of wel het nummer van de behandeling dat meestal linksboven op de tekening in het rood werd vermeld. Aan de hand van dit exhibitumnummer is het mogelijk om de herkomst en bestemming van een tekening te achterhalen middels de agenda's van het ministerie van Oorlog.
Bijvoorbeeld op revisietekening OPG A 104 van kazerne voor bereden wapens te Amersfoort gedateerd 30-11-1883 staat op de aantekening: bijl. Exh. 28-12-1883 nr. 64
Dit verwijst naar de agenda van het ministerie van Oorlog van december 1883 (inv.nr:13377) waar op de 28e van die maand onder de Ve Afdeling Genie van het departement onder nr. 64 de ingezonden net-tekening van de nieuwe kazerne te Amersfoort door de commandant in het 4e Genie-commandement van 27e is ontvangen en ingeschreven. Natuurlijk worden ook in de index van 1883 (inv.nr 14089 fol. 1528.3/4) onder de rubriek Kazernering alle stukken over de kazerne te Amersfoort vermeld.
Raadpleeg hiervoor de agenda's en indices op het gewoon verbaalarchief van het
ministerie van Oorlog/Defensie uit 1813-1945 toegang nr. 2.13.01. inv.nrs.:
  • 12543 t/m 13750 agenda's 1813-1913
  • 13794 t/m 14345 indexen 1813-1913
  • 4331 t/m 4621 agenda's 1914-1933; 1940-1945 (met hiaten)
  • 4622-2811 repertoria
  • 4946-5076 Verbalen 1914-1945 (met hiaten)
De geleidebrieven ingekomen met de tekeningen werden in de regel niet in het archief van Oorlog maar in het departementsarchief apart gedeponeerd van de kaarten in het gewone verbaalarchief. Overigens is het verbaalarchief uit de periode 1832-1888 door oorlogsschade en bewerking drastisch gereduceerd in omvang (ca.80%), waaronder de geleidebrieven. ( Zie inleiding inventaris van het gewoon verbaal-archief van het ministerie van Oorlog/Defensie en daarbij gedeponeerde bescheiden, 1813-1945 nummer toegang 2.13.01 banden I t/m VII, door H.H. Jongbloed, Den Haag 1995. ) . De vermelding van ontvangst in de agenda, en de beknopte samenvatting van de behandeling van de zaak in de index of repertorium is de na 1832 veelal enigste informatie die bewaard is gebleven.
Voor de verschillende onderzoeksmethoden in het "geschreven archief" wordt men verwezen naar de gebruikshandleiding opgenomen in de inventaris-band I van het archief van het ministerie van Oorlog/Defensie, 1813-1945 door H.H. Jongbloed uit 1995. Voor het archiefonderzoek in de periode na 1880 is het gezien de schoning van het verbaalarchief van Oorlog, raadzaam om gebruik te maken van de specificatie van de bewaarde verbalen uit 1880-1913, opgenomen in inventaris band IV bijlage 5 van toegang nr. 2.13.01. Hierin zijn de verschillende onderwerpen met betrekking tot militaire gebouwen vermeld, zoals:
  • Artillerie;
  • Fortificatiën;
  • Gebouwen, werken en terreinen;
  • Genie;
  • Geneeskundige dienst;
  • Kazernering;
Via de geografisch index opgenomen in deze toegang (2.13.01) vindt men direct de stukken die in het verbaalarchief na 1880 bewaard zijn gebleven die mogelijk betrekking hebben op de bouwwerken waarvan de tekeningen in deze inventaris Plans van Gebouwen zijn vermeld.
Verklarende woordenlijst
Voor de verklaring van de militaire begrippen met betrekking tot aanleg en onderhoud van vestingwerken en gebouwen wordt men verwezen naar:
A.H. Mohr, Vestingbouwkundige termen, uitgave van de Stichting Menno van Coehoorn, (Zutphen, 1983).
Verantwoording van de bewerking De ontsluiting van deze kaarten en tekeningen uit de 17e tot 20e eeuw van het Genie-archief liet bij de overdracht in 1950 veel te wensen over ( Schotten, F.W.J., Militaire topografische kaarten en stadplattegronden van Nederland, 1579-1795 (1989 Alphen a/d Rijn) 5; "Zelfs de op de archiefbewaarplaats [ARA sic] aanwezige inventarissen kunnen het gewenste inzicht niet in voldoende mate verschaffen: de bewuste toegangen zijn verouderd, summier en niet in gedrukte vorm verspreid.' Deze oude toegangen waren beschrijvingen op fiches in zogenaamde Leidse boekjes van W.H. Schukking uit 1940-1950, later gekopieerd en ingebonden tot "inventarissen". ) . Bovendien waren de zogenaamde Plans van gebouwen of bouwtekeningen verspreid geraakt over verschillende bestanddelen zodat het complete overzicht ontbrak. Naar aanleiding van de micro-verfilming van de Genie-tekeningen van gebouwen en modellen, werd besloten tot de herinventarisatie van de Plans van gebouwen waarvan deze inventaris werd samengesteld. De oude toegangen uit 1950 zijn hierdoor komen te vervallen. In deze geheel herziene inventaris zijn de bouwtekeningen van het Archief der Genie opnieuw beschreven en geordend. Tevens zijn de tekeningen vermeld in deze inventaris integraal op micro-fiche gereproduceerd, ten behoeve van een optimale toegankelijkheid en conservering van dit beeldmateriaal ( Uitgave van MMF-Publications te Lisse (part IIa.) i.s.m. het Algemeen Rijksarchief. ) .
R.M. Haubourdin, januari 1996.
Ordening van het archief Reeds in 1815 werd het archiefbeheer van het departement van Oorlog vastgelegd in dienstinstructies die tevens betrekking hadden op de kaarten en tekeningen aanwezig zowel op het Departement als in de vestingen bij de ingenieurs. Sinds 1815 waren de ingenieurs verplicht de kaarten, tekeningen en memories in hun bureau-archief jaarlijks ter registratie en stempeling aan het Departement van Oorlog in te zenden. Deze instructie gold ook voor het verlaten van de dienst of overplaatsing, waarbij de ingenieurs een proces-verbaal met de inhoudsopgave van hun bureau-archief dienden in te zenden. ( ARA, 2.13.01. Ministerie v. Oorlog inv. nr. 14555 Recueil Gedrukte Stukken Instructie Directeur Archief van Oorlog KB 14-1-1815 Nr.30: art.6." Alle plans, kaarten, memorien van defensie enz. bij de directie van fortifïcatien, en de Garnizoenen van alle vestingen en strekten van den Staat aanwezig, of waar ter plaatse zij ook 'mogten' bevinden, maken een gedeelte uit van het archief van Oorlog, zij, zullen allen aan het Topografisch Bureau toegezonden, aldaar gestempeld en geregistreerd worden". ) De opheffing in 1841 van de Algemene Directie der Genie als zelfstandig legeronderdeel en de integratie met de afdeling Genie met het Departement had tevens gevolgen voor het Archief. Door deze integratie werd het Archief der Genie samengevoegd met het Archief van Oorlog, wat leidde tot een rigoureuze herindeling van het kaarten-en tekeningenarchief van de Genie. Hierbij werden op basis van de procesverbalen bij het Bureau Genie, dat sinds 1841 was belast met het beheer van het Archief der Genie, de zogenaamde registers samengesteld onder leiding van majoor Welsink. Deze registers hebben de structuur en inrichting van de kaarten en tekeningen van het Genie-archief tot 1911 bepaald. De indeling bestond uit de volgende categorieën: ( ARA, 2.13.01 Min.v. Oorlog inv. nr. 15361 Register van plans, tekeningen ontvangen bij het departement 1841-1844; inv.nr. 13928 (index) 1848 p.3669. 2.13.45 mv. nr. 3300. Instructie van d.d. 28-8-1846 minister van Oorlog. De registers werden gevormd uit Staat A van PV dienstovergave inhoudende: Algemene en Situatiekaarten, plans van vestingen, plans van gebouwen en memoriën eerst de gestempelde ieder afzonderlijk onder de genoemde hoofden. De staat was verdeeld in 6 kolommen met 'doorlopend nr. Letter en benaming der 'plans; inv. nr 2592 Inspecteur der Genie van 16-1-19 11 nr. '279 Rappel van 1846. De oude registers berusten in Memories der Genie 4.OMM inv.nrs 244-245: plans van gebouwen; 246 plan vestingen; 250 buitenlandse vestingplans; 251 buitenlandse gedrukte kaarten;' 252,263 binnenlandse gedrukte kaarten;253,265 Memories; 255-256 buitenlandse kaarten; 257 situatieplans van vestingen; 261 situatiekaarten; 262 plans van veldslagen; 265 modellen. )
  • plans van vestingen: plattegronden van vestingen, forten, batterijen die geen omliggend
  • terrein weergeven ter aanduiding van de vorm van de vestingwerken;
  • situatieplans van vestingen: de plattegronden waarop tevens de omgeving staat
  • aangegeven van de vestingen en forten, getekend op schalen van 1:2.500 tot 1:10.000.
  • situatiekaarten: alle getekende kaartén ter aanduiding van defensielinies, provincies en
  • algemene terrein-voorstellingen zonder vestingwerken op schalen van 1:5.000 en kleiner;
  • binnenlandse gedrukte kaarten
De bouwtekeningen en modeltekeningen werden pas in 1860-1862 als categorie toegevoegd aan het Genie-archief, toen een register van de plans van gebouwen werd samengesteld in verband met de overdracht van militaire gebouwen van de gemeenten aan het departement van Oorlog in 1860. Hiervoor werd eerst het gebouwenbestand dat in beheer kwam bij de Genie geïnventariseerd, waarvoor in 1859-1862 alle tekeningen werden opgevraagd voor registratie door de Afdeling Genie; de dubbele of vervallen tekeningen werden niet in het register ingeschreven maar afgevoerd en vernietigd. De overige tekeningen werden na inschrijving gestempeld met de aanduiding Archief der Genie en teruggezonden naar de fortificatie directies en Eerstaanwezend ingenieurs, met de instructie om het register-nummer op de tekeningen over te nemen in de garnizoensboeken. Ook van de modeltekeningen werd reeds in 1851 een dergelijk register aangelegd te beheren, en jaarlijks de oude tekeningen te selecteren voor vernietiging of deponering in het Archief der Genie op het departement. In de registers zoals die vanaf 1841 werden aangelegd werden ook kaarten en memories van oudere datum ingeschreven, waaronder die van voor 1795 van de Generaliteit en het gewest Holland, aangeduid als oud-hollandse archief. Deze registratie-methode werd nog in 1911 verplicht voorgeschreven en de tekeningen bestemd voor deponering werden bij de Genie aangeduid als register-tekeningen. ( ARA, 4.OMM inv.nrs. 244-245;254: Register der teekeningen van gebouwen, poternen., bruggen, duikers, sluizen, rioolen en andere waterleidingen, beeren, profil-kaaien en andere muren, beschoeiingen enz., behoorende tot het Archief der Genie van het ministerie van Oorlog, door P.J. Meiboom 1859-1862. 4.OMM inv. nr. 265 Register van modellen .1851. ARA, 2.13.01 Min. v. Oorlog, indices. inv.nrs. 13973 (1859); 13977 (1860); 13981 (1861); 13985 (1862). ) . Deze indeling en ordening volgens de registers werd in 1940-1945 bij de bewerking van het Genie-kaarten-en tekeningenarchief bij het Nederlands Weermachtsarchief gehandhaafd. Na 1945 werd door W.H. Schukking de inventarisatie van de plans van gebouwen van het Genie-archief aan de hand van deze registers aan het Archief van het Koninklijke Landmacht te Leiden voortgezet, waarbij de register-beschrijvingen werden overgeschreven op een fichesysteem dat voor de overdracht aan het ARA in 1950 werd afgerond. ( ARA, KT Dossier 201.01 Rapport aan de Algemeen rijksarchivaris betreffende de verdere bewerking van het oud-archief der Genie, van 16-1-1950 door Kol. b.d. W.H. Schukking. ) .
Door de afsplitsing in 1886 bij de Genie van te vernietigen oude tekeningen en in 1950 kort na de overdracht aan het ARA van de revisietekeningen uit ca. 1880-1940, die na afloop van de bruikleenperiode werden geretourneerd aan het ARA, was het bestand van plans van gebouwen in drie verschillende bestanddelen uiteengevallen en beschreven in drie toegangen:
  • de plans van gebouwen tot 1880 (OPGO)
  • de plans van gebouwen uit 1880-1940 (OPGN)
  • de plans afkomstig van Binnenlandse Zaken (OBZ). Betrof oude inv. nrs. 4.OBZ 204-1097 plans van gebouwen.
Deze splitsing is door integratie van deze drie bestanddelen tot een bestand van plans van gebouwen nu weer ongedaan gemaakt, zodat het gehele tekeningenbestand beschreven in deze inventaris is samengevoegd zoals ten tijde van de Genie vóór afsplitsing in 1886.
Zo veel mogelijk is hierbij de oorspronkelijke register-nummering, bestaande uit een combinatie van een letter en nummer, gehandhaafd tenzij sprake was van dubbele nummers. In dat geval is naar voorbeeld van het register een nieuwe oplopend nummer toegekend. Ten aanzien van de beschrijvingen zijn de fichebeschrijvingen van Schukking samengesteld bij het Weermachtsarchief in 1940-1950 herzien en redactioneel bewerkt en zoveel mogelijk aangevuld met archivistische kenmerken van de tekeningen. Ook de indeling van de tekeningen naar linies en stellingen en vervolgens geografisch op plaatsnaam werd zoveel mogelijk overgenomen. De schaalaanduiding is weggelaten omdat hiervoor de tekeningeninstructie gold (zie bijlage).
De modeltekeningen van de Genie zijn als een afzonderlijk onderdeel opgenomen in deze inventaris, met behoud van de nummering en beschrijving volgens het Genie-register uit 1851. De modeltekeningen zijn naar onderwerp ingedeeld in thematische rubrieken.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Het tekeningenarchief van de Genie wordt ook beschreven in de toegang 4.OPG. 4.OPG bevat voornamelijk tekeningen van plans van gebouwen.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Oorlog: Tekeningen van Modellen, nummer toegang 4.OMD, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Oorlog / Tekeningen van Modellen, 4.OMD, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Tot medio 2018 waren in de zelfbedieningsruimte van de studiezaal van het Nationaal Archief gebruiksduplicaten van de kaarten in dit bestand beschikbaar. Deze microfiches zijn sinds begin 2019 aanvraagbaar onder archiefinventaris 4.DUPKT, zie daarin inventarisnummers 7 t/m 8.
Afgescheiden archiefmateriaal Niet alle Genie-tekeningen zijn in deze inventaris beschreven. Ook in het verbaalarchief van het ministerie van Oorlog/Defensie tot 1940 alsmede in de andere Genie-archieven zoals dat van de Inspecteur der Genie kunnen zich nog tekeningen opgevouwen in de verbalen en dossiers bevinden. Dit betreft vooral ontwerptekeningen van bestekken die voor de aanbesteding van werken ter goedkeuring zijn ingezonden naar het ministerie van Oorlog. Omdat de tekeningen na goedkeuring niet altijd zijn gedeponeerd in de Plans van Gebouwen in het Archief der Genie, maar ook als bijlage bij de geschreven archiefstukken in het verbaalarchief werden opgeborgen, zijn buiten deze inventarisatie gebleven. De verwijdering uit de verbalen zou het verband tussen de geschreven stukken en de bijbehorende tekeningen verbreken. Elders is reeds gewezen op de nadelen voor historisch onderzoek van deze scheiding van kaarten en geschreven bronnen. ( Scholten (1989) p. 6-7. ) .
Verwante archieven
Zoals reeds vermeld zijn de plans van gebouwen onderdeel van het Genie-archiefkaarten en tekeningenbestand. Hoewel de afdeling Genie van het Departement van Oorlog pas in 1841 werd ingesteld, was het belast met het beheer van kaarten, tekeningen en memories die dateren uit l7e - 20e eeuw. Behalve de plans van gebouwen, behoren tot dit Geniearchiefbestand ook de volgende kaarten-bestanddelen die in 1950-1951 werden overgedragen door het Archief van de Koninklijke Landmacht aan het ARA:
  • Situatiekaarten (toegang nr. 4. OSK);
  • Plans van vestingen (toegang nr. 4.OPV);
  • Situatieplans van vestingen (toegang nr.4.OSPV);
  • Modeltekeningen (toegang nr. 4.OMD);
  • Memories (toegang nr. 4.OMM);
  • Binnenlandse gedrukte kaarten (toegang nr. 4.OBGK).
  • Buitenlandse kaarten
Oorspronkelijk hebben ook de buitenlandse kaarten en vestingplans deel uitgemaakt van het Archief der Genie, totdat in 1864 een verdeling werd gemaakt in binnen-en buitenlandse kaarten en tekeningen. De Genie behield het binnenlandse gedeelte, terwijl alle buitenlandse kaarten en vestingplans werden afgesplitst en overgedragen aan het Topografisch Bureau, later de Topografische Dienst. Dit kaartenarchief van de Topografische dienst werd in 1984-1986 overgedragen tot 1930 aan het ARA (zie toegang nr. 4.TOPO).
Publicaties
Literatuur
  • Beemt, F.H. van den, Boekema, D. (red.), 300 jaar bouwen voor de landsverdediging . Uitgave dienst Gebouwen, Werken Terreinen, 's-Gravenhage 1988.
  • Bouwhistorische documentatie en waardebepaling , uitgave van Rijksgebouwendienst, bureau rijksbouwmeester, adviesgroep Monumenten in Rijksbezit, 's-Gravenhage 1983.
  • Brand, H. en J. (red.), De Hollandse Waterlinie . Utrecht/Antwerpen 1986.
  • Burger, E., Institutionele geschiedenis van het wapen der Genie 1813-1841 . 's-Gravenhage 1990. (niet gepubliceerd ARA Tweede Afd.) (Bibliotheek ARA 174C64).
  • Burger, E., Institutionele geschiedenis van de leiding van het wapen der Genie, 1841-1914 .'s-Gravenhage 1991. (ARA Tweede Afd. niet gepubliceerd). (Bibliotheek ARA 173D14).
  • Kloosterboer, P., Inventaris van de archieven van de Dienst der Genie in de provincie Groningen (1672) 1814-1941, Centraal Archievendepot Ministerie van Defensie, 's-Gravenhage 1988. (CAD nr.19).
  • Koeman, C, Geschiedenis van de Kartografie van Nederland . Alphen aan de Rijn 1983.
  • Mohr, A.H., Vestingbouwkundige termen 's-Gravenhage/Zutphen 1983. (Uitgave Stichting Menno van Coehoorn).
  • Recueil Militair bevattende de wetten, besluiten en orders betreffende de Koninklijke Nederlandse Landmagt , 's-Gravenhage 1813-1914.
  • Ringoir, H., Afstammingen en Voortzettingen der Genie en Trein . Uitgave Sectie Militaire Geschiedenis Landmachtstaf, 's-Gravenhage 1980.
  • Roy van Zuydewijn, R. de, Neerlands Veste . Langs vestingsteden, forten, linies en stellingen, 's-Gravenhage 1988.
  • Scholten, F.W.J., Militaire topografische kaarten en stadsplattegronden van Nederland 1579-1795 , Alphen aan den Rijn 1989.
  • Scholtens, H.H., Inventaris van de archieven van de Eerstaanwezend Ingeneieurs te Brielle en Hellevoetsluis 1814-1911, CAD. 's-Gravenhage 1979.
  • Sneep, J. e.a. (red.), Vesting. Vier eeuwen vestingbouw in Nederland, Zutphen 1982.
  • Woud, A. van der, Het lege land, de ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848 , Amsterdam 1987.

Bijlagen

Voorschrift op het vervaardigen van tekeningen voor de dienst der Genie.
Behoort bij beschikking ministerie van Oorlog van 3-10-1892 Ve Afdeling nr 129 (ARA 2.13.01 Verbalen van min. v. Oorlog, inv. nr. 3967; Recueil Militair 1892, 620-624).
  • Voor tekeningen moet goed papier worden gebezigd, dat bij vouwen niet breekt.
  • Voor revisietekeningen (§ 46 der Algemene Voorwaarden) moet op linnen of katoen geplakt papier worden genomen. Voor schetsen bij berichten mag geen calqueerpapier worden gebruikt, doch calqueerlinnen dat aan eene zijde dof is en op die zijde betekend en c.q. op de gladde kant gekleurd wordt. Ook lichtdrukken kunnen hiervoor gebezigd worden; bij voorkeur met donkere lijnen op lichten grond.
  • Tekeningen mogen in de regel niet groter zijn dan 0,7 bij 1 M.
  • Alleen tekeningen van blijvende waarde behoeven van een lijst te worden voorzien, op minstens 2 cm van de rand getrokken.
  • In de linker bovenhoek van elke tekening, zullen onder elkander worden gesteld:
    • ... Commandement
    • ... (standplaats)
    • ... (jaartal)
    • ... (jaartal)
    benevens een aanduiding van het ingezonden stuk, waartoe de tekening of schets behoort.
  • Wanneer de tekening uit een enkel blad bestaat, dan wordt in de rechter bovenhoek gesteld: enig blad.
  • Bestaat de tekening uit meerdere bladen, dan wordt in de rechter bovenhoek gesteld:
    In ...bladen, ...e blad.
  • Indien enige tekening verschillende figuren bevat, zullen die doorlopend worden genummerd, zodanig dat de situatieplans, plattegronden en algemene voorstellingen daarbij de laagste, doorsneden hogere, en bijzonderheden van samenstelling de hoogste nummers bekomen.
  • Elk situatieplan moet van een noordlijn worden voorzien. Dit plan moet -zo mogelijkzodanig op de tekening worden gesteld, dat de noordlijn evenwijdig aan de opgaande zijden der tekening komt.
  • Doorsneden worden aangegeven door twee hoofdletters. De lijnen van doorsneden (sporen) zullen in de figuren, waarop zij betrekking hebben, duidelijk met die letters moeten zijn aangegeven. Vormt het spoor een gebroken lijn, dan wordt de eerste letter met een kleine (niet hoofd) letter herhaald bij elk hoekpunt van die lijn.
  • Wanneer hiertoe aanleiding bestaat, zal in doorsneden - geen bijzonderheden van samenstelling betreffende- het peil worden aangegeven door een horizontale rode of zwarte lijn, zodanig te plaatsen, dat daarbij in ronde getallen kan worden gesteld hoeveel die lijn boven of beneden A.P. [Amsterdams Peil] is gelegen.
  • Waar dit voegzaam kan geschieden en tot gemakkelijk begrip der voorstelling kan leiden, zullen in de figuren de afmetingen en peilen in meters door cijfers worden aangegeven. Daarbij worden afmetingen in zwarteen peilen in rode inkt gesteld.
  • Op alle tekeningen moet onmiddelijk onder het hoofd worden gesteld:
    (1:...) of (...:1)
  • Zijn de figuren, op eenzelfde blad voorkomende, op verschillende schaal getekend, dan wordt die aanduiding boven elk figuur gesteld, onmiddelijk volgende op het daarboven gestelde opschrift.
  • De te bezigen schalen moeten zijn:
    • 2:1
    • 1:1
    • 1:2
    • 1:5
    • 1:10
    • 1:20
    • 1:50
    • 1:100
    • 1:200
    enz. terwijl voor topografische tekeningen ook de schalen van 1:1250 en 1:2500 kunnen worden gebezigd. Hiervan mag worden afgeweken als het gebruik van een andere schaal tot gemak leidt, zoals bij het kopieeren van plans en tekeningen het geval kan zijn.
  • Schetstekeningen, niet van blijvende waarde, worden in de rechter onderhoek, onder de naam, standplaats en dagtekening, alleen door de Eerstaanwezend Ingenieur of de Commandant van het Korps Genietroepen ondertekend. Alle andere tekeningen, daar en boven door de eventuele mede ontwerpers.
  • Tekeningen of schetsen, ten dienste van de uitvoering van werken, zullen op gelijke wijze gedagtekend, behalve door de ontwerper, door de vervaardiger - als zodanig- worden getekend.
  • Voor plans van verboden kringen is het bovenstaande slechts toepasselijk, voor zover het niet in strijd is met de bepalingen van het voorschrift, vastgesteld bij de aanschrijving van 1 november 1887, nr. 3 Ve Afdeling Genie.

Archiefbestanddelen