Terug naar zoekresultaten

3.12.49 Inventaris van het archief van de Erasmus Universiteit: Faculteiten, 2000-2009

Deze inventaris beslaat de faculteitsarchieven van de Erasmus Universiteit Rotterdam uit de periode 2000-2009 en bestaat uit archiefbescheiden die de neerslag vormen van de handelingen uitgevoerd door de faculteiten.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.12.49
Inventaris van het archief van de Erasmus Universiteit: Faculteiten, 2000-2009

Auteur

Doxis Informatiemanagers BV

Versie

20-02-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2024 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Erasmus Universiteit: Faculteiten [blok 2000-2009]
Erasmus / Faculteiten 2000-2009

Periodisering

archiefvorming: 2000-2009
oudste stuk - jongste stuk: 2000-2009

Archiefbloknummer

38368

Omvang

1617 inventarisnummer(s); 11,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel van de stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Faculteit Economische Wetenschappen (nu genoemd Erasmus School of Economics Faculteit Rechtsgeleerdheid (nu genoemd Erasmus School of Law Faculteit Sociale Wetenschappen (nu genoemd Erasmus School of Social Behaviour) Faculteit Wijsbegeerte (nu genoemd Erasmus School of Philosophy) Faculteit Bedrijfskunde (nu genoemd Rotterdam School of Management Faculteit Kunst en Cultuur (nu genoemd Erasmus School of History, Culture and Communication

Samenvatting van de inhoud van het archief

Deze inventaris beslaat de faculteitsarchieven van de Erasmus Universiteit Rotterdam uit de periode 2000-2009 en bestaat uit archiefbescheiden die de neerslag vormen van de handelingen uitgevoerd door de faculteiten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Erasmus Universiteit Rotterdam
Zie voor de geschiedenis van de Erasmus Universiteit Rotterdam betreffende het bestuur, het onderwijs en onderzoek (3.12.48) de inleiding op de inventaris van het bestuursarchief van de Erasmus Universiteit 2000-2009.
Faculteit der economische wetenschappen
De faculteit der Economische Wetenschappen (FEW) en de faculteit der Bedrijfskunde waren in 1998 gaan samenwerken in ERIM, het Erasmus Research Institute of Management. Rond 2000 werd er gedacht aan een fusie van de twee faculteiten, maar die werd door de faculteit der Bedrijfskunde afgewezen, met name vanwege de grote financiële problemen van de economische faculteit. ( B. Diemel (2013), Erasmus School of Economics, honderd jaar, Stad en Bedrijf, pagina 321. ) In diezelfde periode werd besloten tot een naamsverandering van de faculteit: de Faculteit der Economische Wetenschappen werd Erasmus School of Economics (ESE). ( Diemel, pagina 327. ) Vanaf het collegejaar 2005-2006 hadden, met uitzondering van de master fiscale economie, alle masters Engels als voertaal. Ook werd in die tijd het bindend studieadvies ingevoerd om zo het rendement van de opleidingen te verhogen. ( Diemel, pagina 331. )
Nieuwe wetenschappelijke ambities werden uitgewerkt in strategische plannen: de Rotterdamse economen moesten weer tot de top gaan behoren. In de jaren die volgden kreeg de ESE langzamerhand weer een vooraanstaande positie op onderzoeksgebied.
Na een sterke daling in de jaren negentig steeg het aantal inschrijvingen van studenten weer aan het begin van de 21ste eeuw. ( Diemel, pagina 345. ) Ook werd er geïnvesteerd in de verdere internationalisering van de faculteit, zowel door meer academici uit het buitenland aan te nemen als door meer buitenlandse studenten te werven. Verder werd er een impuls gegeven aan het alumni-beleid, om zo de band tussen de afgestudeerde economen en de faculteit, en tussen de alumni onderling te versterken. ( Diemel, pagina 351. )
In 2009 werd opnieuw een onderzoeksinstituut opgericht: het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy (ECSP). Het nieuwe centrum is ontstaan door samenwerking tussen de Erasmus School of Economics, de Rotterdam School of Management en vermogensfonds Adessium Foundation. De belangrijkste ambitie van het ECSP was het ontwikkelen van methoden en theorieën om de impact van filantropische investeringen meetbaar te maken. Ook werd in die tijd SEOR (Sociaal Economisch Onderzoek Rotterdam) opgericht, dat wereldwijd economisch onderzoek uitvoert voor overheden en private partijen.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
De Faculteit der Rechtsgeleerdheid maakt sinds 1973 deel uit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2000 werd de Onderzoekschool Maatschappelijke Veiligheid (OMV) opgericht. Deze heeft bestaan tot 2011. In 2002 werd de opleiding Criminologie een volledig zelfstandige opleiding aan de faculteit. Deze was bij nieuwe studenten vanaf het begin onverwacht heel populair. ( H.G. van de Bunt en R. van Swaaningen (2013). Criminologie, Criminologen aan de Nieuwe Maas: Vijftig jaar criminologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In: L.C. Winkel en L.J.J. Rogier (red.) m.m.v. M.L.M. Roos, Erasmus School of Law en haar voorgangers, 50 jaar juridisch onderwijs en onderzoek aan de Nederlandse Economische Hogeschool en de Erasmus Universiteit Rotterdam, (pp. 51-66), Den Haag, Boom Juridische uitgevers, pagina 58 )
Zo populair dat er voor de studie een numerus fixus moest worden ingesteld. Er waren in die tijd verschillende overleggen over de bedreiging van de kwaliteit van het onderwijs aan de faculteit door de grote instroom van eerstejaars studenten. In hetzelfde jaar vond er een grote reorganisatie van de faculteit plaats, mede ingegeven door financiële problemen.
Samen met de Faculteit der Wijsbegeerte en de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen werd in 2004 het initiatief genomen voor de oprichting van het Erasmus Center for Early Modern Studies. Dit werd gevestigd in de Bibliotheek Rotterdam. Het doel van de organisatie is volgens haar website een brug te slaan tussen burger en wetenschap, tussen geschiedenis en actualiteit, tussen Erasmus, zijn boeken en zijn lezers. ( De website van het Erasmus Center for Early Modern Studies: https://www.erasmus.org/ )
De kwaliteit van het onderzoek staat bij de juridische faculteit hoog in het vaandel. Vanaf 2005 wordt het wetenschappelijk personeel beoordeeld aan de hand van de zogeheten Sanderskwalificatie. De maatstaf bij deze toetsing is dat elke onderzoeker per jaar tenminste drie wetenschappelijke artikelen het licht laat zien, gemiddeld negen in drie jaar. Alleen zo kan deze financiering van onderzoeken zeker stellen en lid blijven van
de onderzoeksgroep.
Alleen zo kan deze financiering van onderzoeken zeker stellen en lid blijven van de onderzoeksgroep. De Sanderskwalificatie is genoemd naar prof.mr. Piet Sanders, de grondlegger van de juridische faculteit. Naar hem is ook de facultaire bibliotheek en het aan de Erasmus Universiteit verbonden Sanders Instituut (Centrum voor Gezondheidsbeleid en Recht) genoemd. Het Sanders Instituut werd in 2005 gereorganiseerd.
In 2008 kreeg de faculteit een nieuwe naam: Erasmus School of Law. In hetzelfde jaar werd samen met de faculteit der Economische Wetenschappen en de Rotterdam School of Management een nieuw instituut opgericht: het Erasmus Instituut voor Toezicht en Compliance (EITC). Een jaar later, in 2009, werd, samen met de Technische Universiteit Delft, het Centre for Law and Innovation (CLI) opgericht.
Faculteit der sociale wetenschappen
In 2000 werden er aan de sociale faculteit twee studies gedoceerd: sociologie en bestuurskunde. In 2001 kwam daar de studie psychologie bij. In het eerste jaar waren er bijna 100 eerstejaars psychologiestudenten; aan het begin van het collegejaar 2002-2003 meer dan 200. Daarmee was de studie dat jaar onder eerstejaars de populairste studie van de faculteit. ( M. Dicke (2003), 40 jaar FSW, De Rotterdamse formule in de praktijk, Stad en Bedrijf/Faculteit Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam, pagina 118 ) Lange tijd was binnen de faculteit de vraag aan de orde hoe deze het beste kon worden georganiseerd. In 2000 werd besloten dat de decentrale managementteams coördinerende bevoegdheden kregen op het gebied van onderwijs, onderzoek en beheer, onder een min of meer strakke facultaire regie. Zo werd een middenweg gevonden tussen de oude (decentrale) en de nieuwe (centrale) organisatievormen. ( Dicke, pagina 83 ) De faculteit ging na enkele jaren echter weer terug naar een model met meer eigen verantwoordelijkheid voor de opleidingen, met name omdat de meer centrale aansturing niet meer te handhaven was na de komst van de opleiding psychologie. ( M. van der Graaf (2013), Spraakmakend en Vernieuwend, Het verhaal van de FSW 2003-2013, Erasmus Universiteit Rotterdam, pagina 13 ) Voor de studenten aan de faculteit waren er in de periode 2000-2009 drie ingrijpende ontwikkelingen in het onderwijs. In 2002 werd de bachelor-masterstructuur ingevoerd. De studie psychologie was hiermee al begonnen in 2001. ( Van der Graaf, pagina 23 ) In 2002 volgden ook de andere opleidingen van de sociale faculteit. Ook nieuw was het probleemgestuurd onderwijs (PGO) dat met de start van de studie psychologie voor het eerst in Rotterdam werd gebruikt. De bouwdecaan prof. dr. Henk Smidt nam dit systeem mee uit Maastricht waar hij deze onderwijsvorm aan de Universiteit Maastricht in Nederland had geïntroduceerd. Nadat het PGO ook bij sociologie werd ingevoerd, werd dit hét handelsmerk van de sociale faculteit. ( Van der Graaf, pagina 26 ) Een derde belangrijke vernieuwing voor de studenten was de introductie van het bindend studieadvies in 2005/2006. ( Van der Graaf, pagina 24 ) In 2004 werd door de faculteit het Dutch Research Institute For Transitions (DRIFT) opgericht, maar deze nieuwe groep werd in 2011 weer op enige afstand van de faculteit gezet door de afdeling onder te brengen in de Erasmus Holding BV. DRIFT werd naast het Risbo (Rotterdams Instituut voor Sociaalwetenschappelijk Beleidsonderzoek) en het Institute for Housing and Urban Development Studies (IHS) de derde bv van de faculteit. ( Van der Graaf, pagina 37 ) Voor het Erasmus Studiecentrum voor Milieukunde (ESM), dat in 1984 was opgericht, viel in 2009 na grote financiële problemen die ook door een reorganisatie in 2004 en 2005 niet konden worden opgelost, het doek. ( Van der Graaf, pagina 38 )
Faculteit der wijsbegeerte
De faculteit der Wijsbegeerte is de kleinste faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2000 had de faculteit zijn hoofdgebouw buiten de campus van Woudestein, maar niet ver ervandaan. De afstand tussen de faculteit der Wijsbegeerte en de andere faculteiten van de universiteit was daardoor ook in de praktijk voelbaar; de faculteit is altijd een buitenbeentje tussen de andere faculteiten geweest. Ze wordt echter wel financieel ondersteund door de andere faculteiten, met name vanwege het kleine aantal studenten: de zogeheten maatpakfinanciering. Samen met de wijsbegeertefaculteiten van andere Nederlandse universiteiten richtte de faculteit in 2000 de Onderzoekschool Ethiek (OZSE), the Netherlands School for Research in Practical Philosophy (NSRPP), op. In 2012 ging deze op in de Onderzoeksschool Wijsbegeerte (OZSW), the Dutch Research School of Philosophy. ( Op de website van de OSZW https://www.ozsw.nl/organogram-of-the-ozsw/ is deze organisatorische verandering vermeld. )
In 2001 volgde de oprichting van het Expert Center for Health Ethics (ECHE), een instituut dat zich richt op medisch-ethische vraagstukken. Deze vond plaats in samenwerking met de faculteit der Geneeskunde van de Erasmus Universiteit en het instituut Beleid and ManagementGezondheidszorg, meer in het bijzonder the institute for Medical Technology Assessment.
In 2002 werd bij de faculteit der Wijsbegeerte de bachelor-masterstructuur ingevoerd. De focus van de bacheloropleidingen lag op de studies Algemene wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een wetenschapsgebied. Voor hun masterstudie kregen studenten de keuze uit vier facultaire specialisaties (zwaartepunten): ethiek, wijsgerige antropologie, methodologie en wetenschapsfilosofie, en geschiedenis van de wijsbegeerte.
De faculteit der Wijsbegeerte was sinds 1992 gevestigd in het Visser 't Hooft-gebouw aan de Oostmaaslaan 950, buiten de campus van Woudestein maar wel op loopafstand van de andere universiteitsgebouwen. ( Bij nader inzien: Podium O950, A. Trim, 14 augustus 2009, op https://www.archined.nl/2009/08/bij-nader-inzien-podium-o950/ ) In 2004 verhuisde de faculteit terug naar de Woudestein campus. Ze kreeg een plek op de vijfde verdieping van de hoogbouw: H5. ( Een streep door wijsbegeerte: terecht of onterecht? Faculteit Wijsbegeerte moet hand ook in eigen boezem steken, M. Samson, 5 december 2014, op https://versbeton.nl/2014/12/een-streep-door-wijsbegeerte-terecht-of-onterecht )
Ook vond dat jaar, met name vanwege financiële problemen, een reorganisatie plaats.
In 2005 werd samen met de openbare Bibliotheek Rotterdam het Erasmus Center for Early Modern Studies opgericht. Het doel van de organisatie is volgens haar website een brug te slaan tussen burger en wetenschap, tussen geschiedenis en actualiteit, tussen Erasmus, zijn boeken en zijn lezers. ( Zo staat het vermeld op de website van het Erasmus Center for Early Modern Studies: https://www.erasmus.org/. )
Eind 2009 werd door een aantal filosofiestudenten het initiatief genomen tot de regelmatige uitgave van een faculteitsblad: Post Scriptum.Het zou iedere drie maanden gaan verschijnen.
Faculteit der bedrijfskunde
In 1970 werd de Interfaculteit Bedrijfskunde opgericht als een joint venture van de Nederlandse Economische Hogeschool (in Rotterdam) en de Technische Universiteit Delft. ( Deze tekst is grotendeels gebaseerd op de informatie van de website https://publications.rsm.nl/rsm-50-history/50-years-of-rsm/ en https://publications.rsm.nl/rsm-50-history/part-iii-a-promising-legacy-and-future-20002020-and-beyond/. )
De eerste twee jaar werd er lesgegeven in een villa in Kralingen. Daarna verhuisde de faculteit naar Delft. In 1984 keerde de opleiding terugnaar Rotterdam en kreeg deze een plek op de campus Woudestein. In het gebouw van bedrijfskunde is, en dat is uniek voor deze faculteit, ook een studentencafé, de Smitse, gevestigd.
Na de landelijke invoering van het bachelor-mastersysteem voor universitaire studies wordt het bachelor curriculum van Bedrijfskunde in Rotterdam omgevormd tot drie jaar; de masteropleiding wordt een studie van 12 tot 18 maanden. In 2000 wordt het BSc International Business Administration-programma opgericht. Deze opleiding duurt drie jaar en de voertaal is Engels. De faculteit heeft een internationale oriëntatie en trekt veel buitenlandse studenten. Ook bij de Nederlandse studenten is de studie Bedrijfskunde heel populair, met name vanwege de uitstekende beroepsperspectieven. Het instellen van een numerus fixus blijkt een noodzakelijke maatregel om de kwaliteit van de opleiding te kunnen blijven waarborgen.
In 2005 vormen de bedrijfskundefaculteit en de RSM B.V. samen de Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM). Vanaf 2005 worden alle masteropleidingen van RSM in het Engels aangeboden, waardoor ze toegankelijk zijn voor internationale studenten. Naast het vergroten van het potentiële studentenbestand, is een ander voordeel de mogelijkheid om meer Engelssprekend internationaal personeel aan te trekken. Het volledig Engelstalige programma maakt internationale accreditatie van de opleiding mogelijk.
In hetzelfde jaar wordt, terwijl het 35-jarig jubileum van de school wordt gevierd, op de Woudestein campus een nieuw gebouw in gebruik genomen waarin ook de RSM wordt gevestigd: het T-gebouw. Voor de openingsceremonie is het gebouw gewikkeld in een enorm rood lint dat door abseilers wordt doorgeknipt met een gigantische schaar. In 2007 wordt in het T-gebouw een nieuwe onderzoeksfaciliteit geopend: het Erasmus Behavioural Laboratory dat geavanceerd gedragsonderzoek mogelijk maakt.
In 2008 verandert de faculteit officieel haar naam in Rotterdam School of Management, Erasmus University.
Een van de onderzoekscholen van de faculteit van Bedrijfskunde is het Erasmus Research Institute of Management (ERIM), opgericht in 1998. In 2009 wordt de kwaliteit van ERIM's doctoraalprogramma voor bedrijfskunde bevestigd als het een NWO-subsidie van € 800.000,- ontvangt. Dat was opmerkelijk omdat bedrijfskunde anno 2009 door velen nog werd gezien als een toegepaste wetenschap in plaats van een 'echte' wetenschap.
In 2009 richtte de RSM, samen met de Erasmus School of Economics, een onderzoeksinstituut op: het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy (ECSP).
Faculteit historische en kunstwetenschappen
In 1986 is de faculteit der Historische en Kunstwetenschappen opgericht. Bij de oprichting van de faculteit was er een grote rol weggelegd voor de studie Maatschappijgeschiedenis. In de loop van de tijd is naam van deze studie aangepast en is deze Geschiedenis gaan heten.
In 2002 vond er binnen de faculteit een reorganisatie plaats. Ook in 2007 werd de faculteit gereorganiseerd.
In 1984 werd op initiatief van prof.dr. H.H. Vleesenbeek het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis opgericht. Bedrijven konden bij het centrum terecht voor een historische analyse. Het centrum bleek in 2003 niet langer levensvatbaar. Daarom werd het toen opgeheven. Wel werd het werk van het centrum door een van de medewerkers voortgezet in het commerciële onderzoeksinstituut Stad en Bedrijf.
Het onderwijsprogramma van de faculteit werd regelmatig vernieuwd. In 2006 bood de faculteit twee bacheloropleidingen en drie masteropleidingen aan: de bacheloropleidingen waren Algemene Cultuurwetenschappen, en Geschiedenis; de masteropleidingen waren toen Kunst- en Cultuurwetenschappen (KCW), Maatschappijgeschiedenis (MG), en Media en Journalistiek (MenJ).
Bij de reorganisatie in 2007 werd het aantal capaciteitsgroepen verkleind van vijf naar drie. De drie nieuwe capaciteitsgroepen waren Geschiedenis, Kunst en Cultuurwetenschappen (KCW), en Media.
In 2008 werd het Erasmus Research Centre for Media, Communication and Culture (ERMeCC) opgericht. Het is gericht op interdisciplinair onderzoek op het gebied van media, communicatie en cultuur. Het onderzoekscentrum History@Erasmus is van latere datum en heeft als motto voor zijn onderzoek: Histories of Encounters.
In 2009 verwelkomde de faculteit een nieuwe studie namelijk de International Bachelor Communication and Media (IBCoM).
Geschiedenis van het archiefbeheer
Zie voor de geschiedenis van het archiefbeheer (3.12.48) Inleiding op de inventaris van het bestuursarchief van de Erasmus Universiteit 2000-2009.
Verwerving door Nationaal Archief
Het archief is in 2021 door de Erasmus Universiteit Rotterdam overgebracht naar het Nationaal Archief krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief bestaat uit agenda’s, verslagen, lijsten van ingekomen stukken, besluiten, nota’s, rapporten, plannen, voorstellen, aanvragen, toekenningen, voorbereiden stukken, reglementen, begrotingen, jaarrekeningen, jaarverslagen en andere stukken die de neerslag vormen van de handelingen uitgevoerd door de faculteit der economische wetenschappen.
Selectie en vernietiging
Voor de waardering van het archief is het Basisselectiedocument Wetenschappelijk Onderwijs 1985-. Instrument voor de selectie (ter vernietiging dan wel blijvende bewaring) van de administratieve neerslag van de zorgdragers openbare en bijzondere universiteiten op het beleidsterrein wetenschappelijk onderwijs over de periode 1985 - gehanteerd.
Het BSD is vastgesteld op 20 augustus 2009 door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, namens deze, de algemene rijksarchivaris.
Aanvullingen
Geen
Verantwoording van de bewerking
Na de bewerking is van de oorspronkelijke 26,78 strekkende meters 10,925 meter overgebleven. Deze selectie is opnieuw gestructureerd gebaseerd op handelingsnummers (uit het BSD) en vergadernummers. De codering, gebaseerd op de Basis Archiefcode is losgelaten. De beschrijvingen hebben als voorbeeld de oorspronkelijke dossieromschrijvingen van de archiefvormer, maar zijn gecontroleerd, waar nodig aangepast en beschreven met als basis het onderwerp uit het BSD: waar nodig zijn ze voorzien van een handeling, object, subject, plaats en tijd.
Namen zijn de eerste keer voluit geschreven, met erachter de afkorting. De daaropvolgende keren is consequent de afkorting genoteerd. Voor de
betekenis van de afkortingen zie daarvoor bijlage 1 bij (3.12.48) Inleiding op de inventaris van het bestuursarchief van de Erasmus Universiteit 2000-2009.
Bijzonderheden per faculteit:
Faculteit Economische Wetenschappen (nu genoemd Erasmus School of Economics): na bewerking is van de oorspronkelijke 8,67 strekkende meters 3,57 meter overgebleven.
Faculteit Rechtsgeleerdheid (nu genoemd Erasmus School of Law) na bewerking is van de oorspronkelijke 3,56 strekkende meters 1,38 meter overgebleven.
Faculteit Sociale Wetenschappen (nu genoemd Erasmus School of Social Behaviour) na bewerking is van de oorspronkelijke 4,44 strekkende meters 2,07 meter overgebleven.
Faculteit Wijsbegeerte (nu genoemd Erasmus School of Philosophy); na bewerking is van de oorspronkelijke 3,11 strekkende meters 1,15 meter overgebleven.
Faculteit Bedrijfskunde (nu genoemd Rotterdam School of Management; na bewerking is van de oorspronkelijke 3,89
strekkende meters 1,61 meter overgebleven.
Faculteit Kunst en Cultuur (nu genoemd Erasmus School of History, Culture and Communication); na bewerking is van de
oorspronkelijker 3,11 strekkende meters 1,15 overgebleven.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen, conform de normen in Normenblad materieele staat versie 3.0 van het Nationaal Archief. Daarna zijn ze genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken is een vernietigingslijst opgesteld, die aan de afdeling DIM is overgedragen.
Ordening van het archief
De structuur van het archief is opgezet volgens de ISAD (G) en gerubriceerd in stukken niet beschreven naar inhoud en stukken beschreven naar inhoud. Daarbinnen zijn de stukken gerubriceerd naar organisatie, personeel en taken. Verder is de ordening van het Basisselectiedocument (de handelingen) aangehouden om de beschrijvingen zo goed mogelijk te kunnen ordenen. Waar mogelijk is er gebruik gemaakt van verzamel- en deelbeschrijvingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopieeren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Erasmus Universiteit: Faculteiten [blok 2000-2009], nummer toegang 3.12.49, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Erasmus / Faculteiten 2000-2009, 3.12.49, inv.nr. ...

Verwant materiaal

  • Bestuursarchief 1986-1999, toegangsnummer 3.12.47
  • Bestuursarchief 2000-2009, toegangsnummer 3.12.48
  • Faculteitsarchieven 1986-1999, toegangsnummer 3.12.50
  • Personeelsdossiers hoogleraren 1973-2009, toegangsnummer 3.12.46
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
[lopende tekst. Eventueel overige relevante info; indien geen info, dan dit tweede 'altformavail'-element weglaten]
Afgescheiden archiefmateriaal
[lopende tekst. Dit element uitsluitend gebruiken als archiefmateriaal tot het hier beschreven archief behorende elders - dus buiten het NA, of in een afzonderlijk ander archief in het NA - wordt bewaard. Indien geen info aanwezig: element weglaten.]
Verwante archieven

Archiefbestanddelen