Terug naar zoekresultaten

2.21.047 Inventaris van het archief van het geslacht Van Dam van Isselt en aanverwante geslachten, 1772-1949

Het geslacht Van Dam van Isselt stamt uit Utrecht en leverde generaties lang bestuurders, politici, militairen en een consul in Smyrna. Het archief bestaat uit de papieren van de familie Van Dam van Isselt, van aanverwante geslachten en van het familiefonds Jacob van Dam. Daarnaast bevat het enkele foto's en kaarten.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.047
Inventaris van het archief van het geslacht Van Dam van Isselt en aanverwante geslachten, 1772-1949

Auteur

F.E.Ch. Hoste

Versie

29-10-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1977 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 277 Van Dam van Isselt
Dam van Isselt, van

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1772-1949

Archiefbloknummer

C22274

Omvang

690 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Van Dam van Isselt

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het geslacht Van Dam van Isselt stamt uit Utrecht en leverde generaties lang bestuurders, politici, militairen en een consul in Smyrna. Het archief bestaat uit de papieren van de familie Van Dam van Isselt, van aanverwante geslachten en van het familiefonds Jacob van Dam. Daarnaast bevat het enkele foto's en kaarten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het geslacht Van Dam van Isselt stamt uit Utrecht, waar al in de 14e eeuw sprake is van aanzienlijke Van Dams. Er bestaat echter onzekerheid over de persoon, die de stamvader van het in deze inventaris beschreven geslacht is. In "De geschiedenis van het geslacht Van Dam van Isselt" door J.J. Hooft van Huysduynen (blz. 27-31) is gekozen voor Willem Jansz. die vóór 3 februari 1441 overleed.
In het jaar 1500 werd de basis gelegd voor de huidige gecombineerde familienaam, daar Willem van Dam in februari van dat jaar Beyeraet van Ysselt huwde. Het duurde echter tot de invoering van de Burgerlijke Stand in de 19e eeuw eer de dubbele naam gevoerd werd. Mr. Willem van Dam heette tijdens het leven van zijn vader Van Dam en noemde zich na diens dood Van Dam van Isselt.
De eerste generaties van de familie bekleedden allen funkties in het stadsbestuur van Amersfoort. Later werden herhaaldelijk Van Dams aangetroffen in de magistraat van Utrecht; maar ook op gewestelijk en landelijk niveau werden door leden van het geslacht Van Dam van Isselt ambten bekleed (Gedeputeerde Staten van Utrecht en de Verenigde Oost-Indische Compagnie). Mr. Peter van Dam was advokaat van de Hoven van Holland en Utrecht, daarna secretaris van de V.O.C., waarvan hij de geschiedenis van 1595 tot 1700 schreef.
Een zeer belangrijke plaats in het geslacht Van Dam van Isselt neemt Jacob van Dam (1629-1709), consul te Smyrna, in. Hij was de grondlegger van het Familiefonds Jacob van Dam.
De eerste van wie archiefstukken in deze inventaris zijn beschreven, is Jacob van Dam (1720-1783), heer van Isselt en Pijlsweerd, geboren te Utrecht als zoon van mr. Willem (1690-1778) en Elisabeth Pith (1684-1748). Hij brak met de traditie om rechten te studeren, speelde een belangrijke rol in het bestuur van de stad Utrecht en bekleedde nog vele andere funkties waaronder de volgende: vaandrig in het vendel "De Swarte Knegten" van de schutterij van Utrecht, ontvanger van het Eene deel der Generale Middelen en oudschildgelden, Kanunnik van St. Jan te Utrecht en raad in de vroedschap van deze stad.
In het jaar 1775 kocht Jacob het Stichtse leen de ambachtsheerlijkheid Isselt voor f 14.500 van G.I. van Sasse. Bij zijn vaders dood in 1778 werd hij beleend met de heerlijkheid Pijlsweerd en het Hollandse leen Isselt.
Mr. Willem van Dam van Isselt (1757-1832), heer van Isselt, volgde zijn vader in verschillende openbare ambten op. Als patriot geraakte hij betrokken in de machtsstrijd binnen de Utrechtse vroedschap, hetgeen in 1787 leidde tot de ontheffing van zijn funktie als raad. In 1790 week hij uit naar Breda, waar zijn schoonfamilie woonde. In 1784 was hij getrouwd met Geertruyda Elisabeth Nahuys (overleden in 1823), dochter van Willem Adriaan en Anna Cornelia Zoutmaat. Uit dit huwelijk sproten zes kinderen, waarvan de oudste en de jongste zoon beiden stukken hebben achtergelaten in het familiearchief, te weten: Jacob en Edmond Willem. In 1805 bekleedde Willem de funktie van lid van het departementaal bestuur van Utrecht en in 1813 was hij weer raad van de stad Utrecht. Hij was eveneens administrateur van het familiefonds Jacob van Dam en executeur-testamentair van de fundatie van mr. Evert van de Poll.
Mr. Jacob van Dam van Isselt (1785-1854) werd geboren te Utrecht en studeerde daar rechten. Tevens was hij ingeschreven aan de universiteit van Leiden; doch hij promoveerde in Utrecht. Reeds op vierjarige leeftijd werd hij aangewezen als opvolger van zijn vader als administrateur van het familiefonds Jacob van Dam. In 1833 benoemde hij zijn jongste broer Edmond Willem als opvolger van dit administrateurschap voor het geval hij kwam te overlijden.
Mr. Jacob was juge suppléant van de rechtbank te Amersfoort en ontvanger der Domeinen en Hypotheekbewaarder. Bij K.B. van 14 januari 1814 no. 34 benoemde Willem I hem tot rechter van de rechtbank van Amersfoort en vanaf 1838 was hij president hiervan. In 1851 werd hij tot lid der Provinciale Staten van Utrecht gekozen.
Hij trad tweemaal in het huwelijk: in 1833 met Anna Petronella Maria Mooyaart (1814-1839), dochter van mr. Anthony Noël en Anna Petronella Maria Pauw. Uit dit huwelijk werd Willem Jacob Gualtherus (1833-1860) geboren, die in 1853 als sergeant-volontair naar Nederlands Indië vertrok waar hij in 1860 overleed. Het enige stuk dat met betrekking tot hem bewaard is gebleven, is een negatief van een foto van zijn graf in Borneo.
Uit zijn tweede huwelijk met Wilhelmina van Barneveld werden twee zoons geboren: Jacob Thomas Theodoor Carel en Gerard Edmond Henri Willem.
Jacobs broer, Edmond Willem werd in 1796 te Breda geboren. Zijn militaire loopbaan begon al vroeg; in 1806 reeds werd hij benoemd tot kadet-aspirant bij het korps artillerie met admissie op 's lands militaire school te Amersfoort. Tot 1809 heeft hij op deze school de lessen gevolgd. In 1812 stond Edmond Willem ingeschreven aan de universiteit van Utrecht, waar hij theologie studeerde. In 1813 bood hij zijn militaire diensten aan de prins aan en na enkele veldtochten en belegeringen werd hij op 26 oktober 1815 eervol ontslagen als commandant van de vrijwillige jagers te paard.
In mei 1815 huwde hij met Anna Catharina Emerentia van Barneveld, dochter van Thomas en Diederika Henderika de Roock.
In 1830 bood hij zich opnieuw aan als vrijwillig soldaat om de opstand in België te helpen onderdrukken. Hij stond aan het hoofd van een vrijwilligerskorps: "De Jagers van Van Dam" en kreeg de honoraire titel van majoor. Dit populaire korps, dat nog decennia lang tot de verbeelding van vaderlandslievenden zou spreken, nam ook deel aan de Tiendaagse Veldtocht, en rukte zelfs op tot Leuven.
Edmond Willem speelde op politiek gebied een rol van betekenis. Hij was lid van de Provinciale Staten van Gelderland en in de Tweede Kamer was hij een van de Negenmannen die onder leiding van Thorbecke in 1844 ijverde voor een grondwetsherziening. Hij was tijdens de kamerzittingen goed van de tongriem gesneden en kreeg al spoedig de bijnaam "tirailleur" wegens het vuur in zijn speeches.
Hoe zeer hij gedreven werd door sociale bewogenheid blijkt uit byroniaanse dichtwerken als "Hassar of de negers" waarin hij zijn afschuw tegen de slavernij uitspreekt of uit zijn politieke essays, die hij "Wespen" noemde.
In 1846 werd een conflict met minister F. van Hall tot een 'cause célèbre' doordat hij hem uitdaagde tot een duel op het pistool. Tijdens de Aprilbeweging van 1853 koos hij partij voor de anti-liberale oppositie, omdat de 'laissez-faire'-politiek van de regering-Thorbecke niet strookte met zijn mededogen voor de misdeelden.
Over hem dient nog het volgende vermeld te worden: in 1815 werd hij benoemd tot Wapenheraut, 1839 tot lid der Commissie van Onderwijs in Gelderland, in 1840 tot houtvester van het 1e jachtdistrict 3e afdeling, en tenslotte was hij vrijmetselaar met als funktie broeder grootredenaar der Loge; dit zijn slechts enkele van de funkties die hij vervulde. Zijn bijzondere verdiensten voor Nederland werden tot uitdrukking gebracht in diverse onderscheidingen. Ook als dichter en toneelschrijver genoot hij enige faam. Hij overleed op 9 februari 1860.
Zijn neef Jacob Thomas Theodoor Carel (1842-1916) heeft zich steeds ingezet voor het wel en wee van het militaire leven in Nederland. Hij begon zijn carrière aan de Koninklijke Militaire Academie in 1857, en werd in 1874 aangesteld als kapitein 2e klas en overgeplaatst naar het instructie-bataljon, een plaats waar hij zich zeker thuis voelde aangezien hij hier zijn gave op didaktisch gebied in praktijk kon brengen. Jacob zag zijn taak echter niet beperkt tot het instructiebataljon zelf, waar hij studies over de ballistiek vervaardigde, maar achtte het noodzakelijk dat het volk in zijn geheel tot 'weerbaarheid' zou worden opgevoed en trachtte dit te bereiken door voorstellen om militair onderricht tijdens de gymnastieklessen aan de middelbare school te geven. Hij is de grondlegger geweest van het reservekader en werd in 1893 tot hoofdofficier van dit onderdeel benoemd. Talrijk waren zijn publikaties over dit kader en over de volksweerbaarheid in net algemeen.
Van 1898 tot 1900 was hij gouverneur van de K.M.A. Na afsluiting van zijn loopbaan als militair werd hij, inmiddels generaal-majoor, in 1902 benoemd tot voorzitter van de Centrale Gezondheidsraad en tot en met 1912 was hij tevens inspecteur van het militaire onderwijs.
Jacob is tweemaal gehuwd geweest. In 1869 trouwde hij met Henriëtte Maria Lucretia Drabbe (1841-1890) en twee jaar na haar overlijden met haar jongere zuster Lucie Julie Jeannette (1845-1900). Zij waren de dochters van Johan en Jeannette Hermentine Lux. Door deze twee huwelijken kwam het buiten "Groot Molenbeek" bij Bergen op Zoom aan de familie Van Dam van Isselt, aan welk het ook thans nog behoort. Uit het eerste huwelijk waren Willem Edmond (1870-1951) en Lucie (1871-1949) geboren.
Willem Edmond was evenals zijn vader militair. In 1885 slaagde hij voor zijn examen als kadet der artillerie. In 1899 zien we hem als leraar aan de K.M.A. Hij ijverde voor dienstplichtverkorting door de invoering van een één-jarige eerste oefentijd en kreeg van 1910 tot 1913 de gelegenheid dit systeem te beproeven.
In 1920 werd hij direkteur van de Hogere Krijgsschool te Den Haag. Acht jaar later werd hem eervol ontslag verleend en in 1929 kreeg hij de titulaire rang van luitenant-generaal.
Na zijn pensioenering in 1928 hield Willem Edmond zeker niet op met werken. Aan zijn diverse publikaties op militair, historisch en genealogisch terrein ging een jarenlange serieuze studie vooraf, onder andere aan verschillende archiefinstellingen. Buiten deze werkzaamheden was hij nog lid van: het Koninklijk Historisch Genootschap te Utrecht, de Nederlandse Maatschappij van Letterkunde te Leiden, het Hoofdbestuur van Volksweerbaarheid en het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam.
Hij was gehuwd met Jacoba Rambonnet (1871-1940) en overleed te Bilthoven in 1951.
Zijn zuster Lucie genoot gedurende haar leven enige bekendheid als kunstschilderes. Tweemaal huwde zij waarop echter tweemaal een echtscheiding volgde. In 1892 huwde zij Evert Cornelis Ekker, uit dit huwelijk sproten twee kinderen, zij scheidde in 1907. In 1909 trouwde zij met Albert Charles Auguste Plasschaert; in 1922 werd ook dit huwelijk door echtscheiding ontbonden.
Het merendeel van de in de inleiding gebruikte gegevens is ontleend aan "De geschiedenis van het geslacht Van Dam van Isselt" door J.J. Hooft van Huysduynen, 1965. Ook werd gebruik gemaakt van Nederlands Patriciaat jaargang 26 (1940), alsmede van de genealogische onderzoekingen van Willem Edmond van Dam van Isselt.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De papieren van het geslacht Van Dam van Isselt dateren vanaf het begin van de 19e eeuw; in 1814 verbrandde met het huis van mr. Willem van Dam een aanzienlijk deel van de papieren van de familie. Het overgebleven deel werd ten behoeve van de genealogische onderzoekingen van Willem Edmond door hem globaal gerangschikt en daarbij legde hij dossiers aan waarin documentatie en aantekeningen werden vermengd met de archivalia. Zijn zoon Jacob kwam in 1974 in kontakt met mevrouw drs. E.P. de Booy van het Centraal Register voor Familiearchieven te Utrecht en is tijdens een gesprek met haar overeengekomen dat de papieren verdeeld zouden worden tussen het Algemeen Rijksarchief en de Sectie Krijgsgeschiedenis van Defensie. De Sectie Krijgsgeschiedenis ontving een complete serie overdrukken van artikelen op krijgskundig en krijgsgeschiedkundig gebied, de overige papieren zijn aan het Algemeen Rijksarchief in bewaring gegeven, aangevuld met enige stukken in 1976. De geïnventariseerde stukken bestaan uit de papieren van de familie Van Dam van Isselt, van aanverwante geslachten en van het archief van het familiefonds Jacob van Dam. Leden van het geslacht Van Dam van Isselt werden belast met het administrateurschap van dit fonds.
Over de aanverwante geslachten kan het volgende opgemerkt worden: het geslacht Nahuys raakte verwant door het huwelijk van mr. Willem van Dam van Isselt (1757-1832), het geslacht Van Barneveld door het huwelijk van Edmond Willem. Jacob Thomas Theodoor Carel zorgde voor verwantschap met de familie Drabbe en tenslotte deed Willem Edmond van Dam van Isselt de papieren van het geslacht Rambonnet belanden in dit familiearchief door zijn huwelijk met Jacoba Rambonnet.
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Bij de inventarisatie is uitgegaan van de hoofdindeling particulier en funkties met waar nodig onderverdeling. Willem Edmond had door zijn genealogische studies een orde in zijn briefwisseling aangebracht die in deze inventaris is gehandhaafd.
Deze inventaris werd in 1975 vervaardigd door F.E.Ch. Hoste, stagiaire bij de Tweede Afdeling van net Algemeen Rijksarchief.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 277 Van Dam van Isselt, nummer toegang 2.21.047, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Dam van Isselt, van, 2.21.047, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Archiefbestanddelen