Terug naar zoekresultaten

2.19.357 Inventaris van het archief van de Stichting Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK), (1998) 2000-2010 (2012)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.357
Inventaris van het archief van de Stichting Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK), (1998) 2000-2010 (2012)

Auteur

J. Grupstra

Versie

23-05-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2023 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) Stichting RAAK
RAAK

Periodisering

archiefvorming: 2000-2010
oudste stuk - jongste stuk: 1998-2012

Archiefbloknummer

I151

Omvang

222 inventarisnummer(s) 1,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Stichting Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) (1998-2012)

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Stichting Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) werd opgericht in 2000, opereerde aanvankelijk onder de hoede van Defence for Children International (DCI), en vanaf mei 2001 als onafhankelijke stichting. Het archief van RAAK heeft betrekking op de gehele bestaansperiode, tot aan de opheffing per 1 januari 2013, maar het zwaartepunt ligt in de periode tot aan 2009. Het archief bestaat ten dele uit digitaal materiaal, dat onder meer de website www.stopkindermishandeling.nl omvat. De stukken omvatten verslagen van vergaderingen, correspondentie, rapporten, campagnefolders, artikelen van bestuursleden (in kranten en vakbladen) en documentatie. De belangrijkste doelstelling van RAAK was de bestrijding van kindermishandeling hoger op de politieke agenda te krijgen. Daarnaast zette RAAK in op maatschappelijke bewustwording door middel van publiekscampagnes, en maakte het zich hard voor de invoering van een wettelijk verbod op geweld in de opvoeding. RAAK pleitte voor de invoering van een nieuwe manier van werken binnen de jeugdzorg, gericht op betere samenwerking, actieve opvoedingsondersteuning en ‘vroegsignalering’ van kindermishandeling, alsmede voor beter hoger en wetenschappelijk onderwijs gericht op preventie. Een van de belangrijkste wapenfeiten van de stichting was het project Regio RAAK, waarbij de voorgestane werkwijze in vier ‘proefregio’s’ voor een periode van drie jaar (2003-2006) werd toegepast. Deze RAAK-methode werd vervolgens opgenomen in het Actieplan Aanpak Kindermishandeling (2007) van minister voor Jeugd en Gezin André Rouvoet.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De kiem voor de oprichting van RAAK wordt gelegd op een symposium (gehouden op 20 oktober 1999) over J.C.M. Willems’ proefschrift Wie zal de opvoeders opvoeden? . Hierin stelt Willems aan de hand van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind de tekortschietende bestrijding van kindermishandeling aan de kaak. In zijn bijdrage aan het symposium spreekt psychiater Andries van Dantzig zijn verbazing uit over de geringe aandacht die er in de Nederlandse politiek en maatschappij bestaat voor (de bestrijding van) het euvel van kindermishandeling. Geïnspireerd door Van Dantzigs noodkreet over het gebrek aan buitenparlementaire actie organiseert Defence for Children International (DCI) begin 2000 een symposium over deze thematiek, waar een aantal aanwezigen besluit tot oprichting van een actiegroep. Het initiatief hiertoe gaat uit van Van Dantzig, Stan Meuwese en J.C.M. Willems (zie beneden).
RAAK baseert haar missie op het door Nederland geratificeerde Verdrag inzake de Rechten van het Kind (en vanaf 2007 tevens op de Study on Violence against Children van de VN). Eén van de hoofddoelen van de actiegroep is door middel van lobbywerk de bestrijding van kindermishandeling veel hoger op de politieke agenda te krijgen. Naast de beïnvloeding van overheidsbeleid zet RAAK in op brede maatschappelijke bewustwording over (de gevolgen van) kindermishandeling. RAAK tracht het grote publiek te bereiken door middel van krantenadvertenties, posters en billboards, terwijl de eigen congressen en thematische conferenties vooral bedoeld zijn voor mensen uit het werkveld, politici, slachtoffers en andere direct betrokkenen. Het bestuur organiseert tevens driemaandelijkse platformbijeenkomsten (RAAK-platform) waar samen met wetenschappers, ervaringsdeskundigen en hulpverleners wordt nagedacht over manieren om effectieve bestrijding van kindermishandeling in Nederland te realiseren.
Het eerste belangrijke wapenfeit van RAAK (i.o.) is de publicatie van het (eerste) manifest, een op basis van tien stellingen uitgewerkt actieplan met eisen voor een betere ‘aanpak van kindermishandeling en voor een kindvriendelijke samenleving’. Op 14 november 2000 overhandigt RAAK het manifest aan de vaste Kamercommissies voor Justitie en VWS, gevolgd door een actieve lobby bij bewindslieden, Kamerleden en ambtenaren om het onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. In de campagne rond het manifest richt RAAK zich behalve tot de landelijke politiek ook tot een grote groep deskundigen en betrokkenen op het gebied van jeugd- en gezondheidszorg, onderwijs en justitie.
Het manifest van RAAK was opgesteld door Van Dantzig, Meuwese en Willems, de drie initiatiefnemers van de actiegroep, en C.C. Tromp-Boos. RAAK-voorzitter Van Dantzig (1920-2005) was vrijgevestigd psychiater en bekleedde daarnaast diverse functies in de geestelijke gezondheidszorg en als buitengewoon hoogleraar Sociale aspecten van de klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds de publicatie van zijn proefschrift (onder de titel Normaal is niet gewoon ) gold Van Dantzig als voorvechter van een volwaardige geestelijke gezondheidszorg. Vanwege zijn maatschappelijk engagement en publieke optredens genoot hij enige landelijke bekendheid, waardoor Van Dantzig als hèt gezicht van RAAK kan worden beschouwd. Van Dantzig plaatste het thema kindermishandeling nadrukkelijk in het kader van de geestelijke volksgezondheid; meer aandacht hiervoor zou volgens hem verborgen psychische problemen kunnen blootleggen, ook met betrekking tot de daders. In lijn hiermee was Van Dantzig voorstander van voor iedereen beschikbare opvoedingsondersteuning en vond hij dat er veel meer aandacht moest komen voor het geestelijk welzijn van kinderen.
J.C.M. Willems was verbonden aan het Centrum voor de Rechten van de Mens van de Universiteit Maastricht en bijzonder hoogleraar in de Rechten van het kind aan de VU. Als veel publicerend wetenschapper was Willems vooral een bekende stem in het wetenschappelijke debat. S. Meuwese was directeur van DCI Nederland, dat aan de wieg stond van RAAK en hier organisatorisch nauw bij betrokken zou blijven. RAAK was gevestigd op het adres van DCI (in Amsterdam) en DCI bleef ook het secretariaat van RAAK verzorgen.
De formele oprichting van de Stichting RAAK vindt plaats in mei 2001, met als eerste bestuursleden de vier samenstellers van het manifest. Als stichting kan RAAK, dat tot dan toe volledig onder de hoede van DCI had geopereerd, zelfstandig donaties ontvangen en fondsen werven. In de oprichtingsstatuten stelt RAAK zich ten doel ‘een sluitende aanpak’ van kindermishandeling te bevorderen, voornamelijk door middel van een ‘kindgericht’ gezinsbeleid. Het door RAAK gepropageerde beleid behelst naast actieve kinderbescherming ook opvoedingsondersteuning en herstel en sociale herintegratie van mishandelde kinderen en in hun jeugd mishandelde volwassenen. Volgens de statuten geldt ‘het bevorderen van de samenwerking met en tussen verwante organisaties’ (naast acties, bijeenkomsten, voorlichting en publicaties) expliciet als middel om deze doelen te verwezenlijken. In maart 2002 wordt Th. Heyman, docent Maatschappelijk Werk aan de Hogeschool Rotterdam en publicist over huiselijk geweld, uitgenodigd om als kwartiermaker plaats te nemen in het bestuur.
De agenda van RAAK staat in de beginperiode vooral in het teken van de politieke lobby. Eind 2001 stuurt RAAK een open brief aan de Eerste en Tweede Kamer, met daarin naast een opsomming van voorgestelde maatregelen ook de oproep tot het aanwijzen van een proefregio, waarin de jeugdzorg en hulpverlening anders zou worden georganiseerd. Met een zogenoemde ‘professorenbrief’ wordt 400 hoogleraren en andere wetenschappers verzocht de boodschap van RAAK te ondersteunen. Vóór de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 stelt RAAK zich ten doel dat - voor de eerste keer in de geschiedenis - een passage over de bestrijding van kindermishandeling in het regeerakkoord wordt opgenomen. De lobby bij politieke partijen en individuele Kamerleden sorteert uiteindelijk het gewenste effect. Een bijkomstigheid van deze campagne is dat RAAK er met www.stopkindermishandeling.nl een nieuwe eigen website aan overhoudt. Na de voortijdige val van het kabinet-Balkenende I wordt voor 2003 een gelijkaardige campagne op touw gezet, deze keer zonder succes.
De eerste grote manifestatie van RAAK vindt plaats op 20 november (de internationale dag voor de Rechten van het Kind) 2002 te Amsterdam. RAAK-voorzitter Van Dantzig krijgt hier de Jan Brouwerprijs uitgereikt, een door de Stichting Jan Brouwer Fonds beschikbaar gestelde prijs voor projecten ter voorkoming van kindermishandeling. Twee jaar later, in 2004, wordt Van Dantzig door de Liga voor de Rechten van de Mens geëerd met de Clara Meijer-Wichmann Penning vanwege zijn bijdrage in de strijd tegen kindermishandeling.
In de loop van 2002 krijgt ook de gewenste regionale pilot snel verder gestalte. In opdracht van RAAK stelt Jo Hermanns (consultant/hoogleraar opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam) een plan op voor wat uiteindelijk het project Regio RAAK zou gaan heten. Na toekenning van de subsidie door het ministerie van VWS en de selectie van proefregio’s blijven er uit 21 aanmeldingen vier regio’s over waar de experimentele aanpak voor een periode van drie jaar (2003-2006) in praktijk wordt gebracht: Stadsdeel Amsterdam-Noord, Westelijke Mijnstreek, Zaanstreek-Waterland en Flevoland. Het ministerie van VWS stelt een begeleidingscommissie in. Het doel van dit project is in een aantal regio’s een nieuwe werkwijze in te voeren bij instellingen die met ouders en kinderen werken, om zo een effectievere bestrijding van kindermishandeling mogelijk te maken. De nadruk ligt hierbij vooral op preventie en vroegsignalering. De eerste ervaringen uit Regio RAAK vergroten het besef dat er noodzaak bestaat tot betere samenwerking tussen zorginstellingen onderling, maar ook tussen sectoren als zorg, onderwijs en justitie en tussen gemeenten en provincies.
Een ander speerpunt waar RAAK zich hard voor maakt is de invoering van een wettelijk verbod op zowel lichamelijk als geestelijk geweld in de opvoeding. Op basis van een wetsvoorstel van minister van Justitie Piet Hein Donner uit 2005 wordt het Burgerlijk Wetboek in 2006 in die zin aangepast.
In november 2005 wijdt televisiezender Nederland 3 een themaweek aan kindermishandeling onder de titel ‘Geheim geweld’, waar alle omroepen van dit TV-kanaal aan deelnemen. De themaweek is een idee en initiatief van RAAK-bestuurslid C. Tromp-Boos, die werkzaam was voor omroep NPS.
Op 8 november 2005 overlijdt A. van Dantzig. Het verlies van de voorzitter betekent een groot verlies voor RAAK, niet in de laatste plaats omdat Van Dantzig een belangrijke rol vervulde in het lobbywerk van de actiegroep. Een jaar na diens overlijden stelt het bestuur van RAAK de Andries van Dantzig-penning in, die om het jaar wordt uitgereikt aan een persoon met uitzonderlijke verdienste op het gebied van preventie en bestrijding van kindermishandeling.
Het RAAK-congres van 2006 is tevens de slotmanifestatie van het project Regio RAAK. Eén van de lessen uit het project is dat effectieve bestrijding van kindermishandeling de inzet van velen vereist en vooral ook een goede coördinatie tussen alle betrokkenen (overheid, beroepskrachten, leraren en anderen uit de omgeving van kinderen). De in de proefregio’s behaalde resultaten zijn dermate positief dat deze aanleiding geven tot navolging. In het Actieplan Aanpak Kindermishandeling (‘Kinderen veilig thuis’) dat minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin in juli 2007 naar de Tweede Kamer stuurt, wordt voorzien in landelijke invoering van de werkwijze van RAAK. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de regionale aanpak, met financiering vanuit het Rijk. Als hulpmiddel voor de implementatie wordt een in opdracht van RAAK geschreven handboek ( Lessen van en voor Regio’s RAAK. Kindermishandeling: voorkomen en helpen ) aan alle gemeenten ter beschikking gesteld.
De Stichting RAAK wordt per 1 januari 2013 opgeheven, maar in de daaraan voorafgaande jaren leidde de actiegroep al een sluimerend bestaan. Tot en met 2009 zijn er geregeld bestuursvergaderingen en worden er bijeenkomsten georganiseerd, maar in de periode daarna blijven de activiteiten van RAAK tot een minimum beperkt.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Tot aan de overdracht berustte het archief bij de secretaris van RAAK, die zelf zorg droeg voor de ordening en archivering.
Schenking van een particulier archief.
De verwerving van het archief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van RAAK heeft betrekking op de volledige bestaansperiode van de organisatie, vanaf de oprichting in 2000 tot aan de opheffing per 1 januari 2013. De archivalia omvatten vergaderverslagen, correspondentie, (interne) notities, rapporten, campagnefolders, artikelen en documentatie. Het archief heeft ook een digitaal gedeelte, dat naast stukken ter aanvulling van het papieren archief ook de website www.stopkindermishandeling.nl omvat. Het archief bestaat voor een belangrijk deel uit correspondentie, zowel met externe partijen als tussen de bestuursleden en naaste betrokkenen onderling. Naast de verslagen en bijlagen van de bestuursvergaderingen bevat het archief vergaderstukken van het RAAK-platform, dat bestond uit een uitgebreidere groep wetenschappers met affiniteit met het onderwerp, ervaringsdeskundigen en hulpverleners. Gedurende haar bestaan organiseerde RAAK diverse (thematische) congressen en manifestaties, waarvan in het archief onder meer verslagen en stukken betreffende de organisatie zijn aan te treffen. Een substantieel deel van het archief heeft betrekking op het meerjarige project Regio RAAK, waarbij in een aantal regio’s een vernieuwende werkwijze werd ingevoerd ter verbetering van de bestrijding van kindermishandeling. Het betreft onder meer projectplannen, tussenrapportages, jaarverslagen en eindrapporten, zowel met betrekking tot de afzonderlijke regio’s als tot het project als geheel. Het archief bevat, tot slot, stukken van en over bestuursleden van RAAK, waaronder A. van Dantzig (1920-2005), (mede)oprichter, voorzitter en hèt gezicht van RAAK. Noemenswaardig is een groot aantal artikelen (in kranten en vakbladen) en teksten van lezingen van Van Dantzig en andere bestuursleden van RAAK (vooral J.C.M. Willems) over kinderrechten, bestrijding van kindermishandeling, jeugdzorg, opvoeding en aanverwante onderwerpen.
Het archief is volledig.
Selectie en vernietiging
Bij de bewerking is vooral veel overtollig materiaal afgezonderd voor vernietiging (zoals dubbelen). Verder is een aanzienlijk deel van de financiële stukken (facturen, afschriften e.d.) niet bewaard. Tot slot is ook een grote hoeveelheid documentatie (zoals krantenartikelen, tijdschriften, brochures) niet opgenomen in het archief, omdat deze stukken geen duidelijk direct verband hielden met de activiteiten van RAAK en/of waren verzameld na de opheffing van de stichting. Uit het digitale deel van het archief zijn, behalve foutieve bestanden en oningevulde formulieren, ook concepten en geleidebriefjes verwijderd. Van stukken die zowel in papieren als digitale vorm in het archief aanwezig waren, is de digitale versie verwijderd.
Aanvullingen
Er zijn geen aanvullingen te verwachten op dit archief.
Verantwoording van de bewerking
Voorafgaand aan de bewerking kende het archief een zeer globale ordening, waarin geen door de archiefvormer bepaalde indeling te herkennen viel. Bij de indeling is uitgegaan van het onderscheid tussen enerzijds algemene stukken en stukken betreffende de organisatie en anderzijds stukken betreffende de taakuitoefening. De ordners met betrekking tot bestuursvergaderingen en bijeenkomsten van het RAAK-platform bevatten naast verslagen ook veel correspondentie en andersoortige stukken. Het deel hiervan dat niet goed te herleiden was tot één van de vergaderingen, is elders ondergebracht, hoofdzakelijk in de inventarisnummers met interne correspondentie. Een deel van de correspondentie is gedetailleerd beschreven naar onderwerp. De overige correspondentie is ondergebracht in enkele chronologisch geordende bestanddelen.
De inventarisatie van het papieren archief ging vooraf aan die van het digitale materiaal. Mede om deze reden is het papieren archief bij de bewerking als leidend beschouwd. Het digitale deel is zo veel mogelijk ontdaan van stukken die ook in het papieren archief zaten. In sommige gevallen zijn stukken uitgeprint en ter aanvulling/vervollediging toegevoegd aan het - reeds gevormde - betreffende ‘papieren’ inventarisnummer. Bij de indeling van het digitale archiefdeel is in hoofdlijnen de ordening van het papieren archief gevolgd.
De momentopname van de website toont de inhoud en opmaak uit 2013. Vanwege de lange periode die ligt tussen de laatste update en het moment van ‘harvesten’ van de site, komt de huidige weergave niet volledig overeen met die in 2013. Dit heeft er vooral mee te maken dat sommige afbeeldingen niet meer kunnen worden geladen.
Ordening van het archief
Het archief bestaat uit twee delen: papier en digitaal. Het papieren deel is onderverdeeld in twee hoofdrubrieken: enerzijds algemene stukken en stukken betreffende de organisatie (A1), en anderzijds stukken betreffende de taakuitoefening (A2). Rubriek A1 bestaat uit vijf subrubrieken, achtereenvolgens overleg, beleid en interne organisatie, bestuursleden, correspondentie en financiën. Rubriek A2 bevat naast stukken betreffende acties, congressen en andere bijeenkomsten van RAAK tevens documentatie en stukken betreffende andere (aanverwante) organisaties. Het digitale deel behelst stukken ter aanvulling op het papieren archief (B) en de website www.stopkindermishandeling.nl (C).
De ordening van het digitale deel van het archief stemt grotendeels overeen met die van het papieren deel. Een uitzondering hierop vormen de publicaties en teksten van lezingen van RAAK-bestuursleden. In het digitale deel behoren deze tot een afzonderlijke rubriek, terwijl ze in het papieren deel zijn ondergebracht in de rubriek met betrekking tot bestuursleden van RAAK (A1.3).

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) Stichting RAAK, nummer toegang 2.19.357, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, RAAK, 2.19.357, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Verwante archieven
Publicaties
  • Heyman, Th., Pamflet over kinderdoding. Voorkomen kan, genezen niet meer! (Arnhem, 2012).
  • Kooijman, K., Lessen van en voor Regio’s RAAK. Kindermishandeling: voorkomen en helpen (Utrecht, 2007). Online beschikbaar.
  • Programmaministerie voor Jeugd en Gezin, Actieplan aanpak kindermishandeling. Kinderen veilig thuis (Den Haag, 2007). Online beschikbaar.
  • Willems, J.C.M., Wie zal de opvoeders opvoeden? Kindermishandeling en het recht van het kind op persoonswording (proefschrift Universiteit Maastricht, 1998).