Archief
Titel
2.19.321 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Kampen en Gevangenissen
Auteur
Het Nederlandse Rode Kruis en het Nationaal ArchiefVersie
05-09-2024
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2019 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Het Nederlandse Rode Kruis - Kampen en Gevangenissen Ned. Rode Kruis - Kampen en Gevangenissen
Periodisering
archiefvorming: 1939 - 1952 oudste stuk - jongste stuk: 1939-2008
Archiefbloknummer
I28570Omvang
2849 inventarisnummer(s) 26,30 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in heten een deel is in het,en het.
Nederlands
Engels
Frans
Duits
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Nederlandse Rode Kruis / Informatiebureau (1914-1998) Netherlands Tracing Mission / Arolsen (1947-1952) Supreme Headquarters, Allied Expeditionary Force (SHAEF), Division Displaced Persons Branch International Refugee Organization (IRO) (1947 - heden) International Tracing Service (1947 - heden) Central Tracing Bureau (UNRRA) United Nations relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) (1943-1948)Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bestaat uit gefragmenteerd en vermengd archiefmateriaal. Het zijn verzamelde archiefstukken betreffende kampen en gevangenissen waarvan bekend is dat er Nederlanders gevangen zaten.
Een klein gedeelte is afkomstig van verschillende concentratiekampen. Het meeste materiaal is na de oorlog opgemaakt door hulporganisaties. Het archiefmateriaal is gebruikt om voor alle vermisten de verblijfplaats of plaats en datum van overlijden vast te stellen. Het bevat voornamelijk correspondentie tussen de Netherlands Tracing Mission (NTM) en het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis (IB) en soms ook andere opsporingsinstanties. De bijlagen bij de correspondentie bestaan uit
transportlijsten o.a. van Westerbork naar Duitse en Poolse concentratiekampen, namenlijsten, (kopieën van) Duitse kampadministraties en rapporten over kampen opgemaakt door diverse hulporganisaties cq. opsporingsbureausArchiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis
De vereniging Nederlandse Rode Kruis (NRK) is in 1867 opgericht met als doelstelling:
"In tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzachten, ook dan, wanneer hare hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; In tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn."
In 1909 krijgt het NRK bij Koninklijk Besluit de aanvullende opdracht om bij mobilisatie een informatiebureau voor zieken en gewonden in te richten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert het Informatiebureau (hierna: IB) voor de eerste keer de werkzaamheden van deze oorlogstaak uit. Primair bestaat de taak uit het inwinnen en uitwisselen van informatie over militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Daarnaast levert het IB hulppakketten aan krijgsgevangenen en sociale zorg aan hun verwanten.
Het takenpakket van het IB groeit in de loop der jaren en dat is aanleiding om in 1936 het IB in vier afdelingen te verdelen ( Verslag van het Nederlandse Roode Kruis gedurende de periode augustus 1939 december 1940 ) :- Afdeling I: Belast met aangelegenheden omtrent Nederlandse militairen;
- Afdeling II: Belast met aangelegenheden omtrent militairen van vreemde nationaliteit;
- Afdeling III: de Gravendienst, onder andere belast met de identificatie van onbekende gesneuvelden;
- Afdeling IV: Belast met het zenden van pakketten aan krijgsgevangenen, geïnterneerde burgers en gijzelaars.
Daarnaast heeft het IB een algemeen secretariaat en een staf voor de financiële administratie. Vanwege de groeiende internationale spanningen stelt het NRK het IB op 29 augustus 1939 opnieuw in werking. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen de werkzaamheden van het IB explosief toe. Het IB richt zich op militairen maar er blijkt ook behoefte aan informatie over burgers. In juni 1940 richt het IB daarom het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers op ( Het correspondentiebureau probeerde contact tussen burgers in Nederland en burgers in het buitenland mogelijk te maken. Het Inlichtingenbureau behandelde vragen betreffende Nederlandsche vluchtelingen, Nederlanders in het buitenland en opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen. ) . Deze diensten staan los van het IB maar zijn er wel nauw mee verbonden. Tijdens de oorlog blijken er toch nog groepen geïnterneerden en gevangen te zijn die niet voorkomen in de instructie van het IB. Daarom richt het IB in mei 1943 de Afdeling V op. Deze afdeling gaat zich bezighouden met bijzondere aangelegenheden, zoals het verstrekken van inlichtingen over personen in gevangenissen ( Het Nederlandse Rode Kruis (1867-1967) door G.M. Verspyck. ) . Na de oorlog stelt het IB nieuwe afdelingen in om de informatiestromen beter te kunnen verwerken ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :- Afdeling A: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse militairen (inclusief Nederlanders in geallieerde dienst);
- Afdeling B: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde militairen (inclusief Nederlanders in Duitse dienst);
- Afdeling C: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse burgers;
- Afdeling D: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde burgers;
- Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
Na de capitulatie van Japan houdt Afdeling A zich bijna alleen nog maar bezig met de Nederlandse militairen in en rond Nederlands-Indië. Het blijkt ook praktischer alle zaken met betrekking Nederlands-Indië door dezelfde afdeling uit te laten voeren. Dit wordt voortaan gedaan door Afdeling A. De nog lopende zaken over Nederlandse militairen in Europa worden door afdeling A overgedragen aan Afdeling C. Eind 1945 worden ook de taken van Afdeling D bij Afdeling C gevoegd.
In de eerste jaren na de oorlog bestaat de taak van het IB voornamelijk uit het vaststellen van het lot van weggevoerde personen. Op 12 september 1945 wijst het NRK het IB dan ook aan als National Tracing Bureau. Ook andere instanties houden zich met opsporing bezig wat het opsporingswerk niet ten goede komt. In 1946 besluit de regering daarom de opsporingstaak te centraliseren bij het IB. De werkarchieven van de andere instanties worden naar het IB overgebracht
( Luijters, G., Schutz, R. en Jongman, M. (2017). De Deportaties uit Nederland 1940-1945. Portretten uit de archieven. ) . Het IB neemt lange tijd een zelfstandige plaats in binnen het Nederlandse Rode Kruis. Het heeft een eigen directeur en wordt tot het voorjaar van 1946 gefinancierd door het Ministerie van Oorlog. Hierna neemt het Ministerie van Sociale Zaken de financiering (deels) over. Dit zorgt er voor dat het IB een nieuwe indeling krijgt ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse. ) :- Afdeling A: Belast met alle werkzaamheden betreffende Nederlandse militairen en burgers in Indië en het verre Oosten;
- Afdeling B: Belast met alle aangelegenheden betreffende Nederlanders in Duitse dienst en buitenlandse militairen (zogenaamde vreemde militairen);
- Afdeling C: Belast met de aanleg van een Centrale Europese Cartotheek, het beheer van de documentatie en het archief en zaken die niet onder één van de andere afdelingen vallen zoals het opsporen van kinderen;
- Afdeling E: Belast met alle aangelegenheden betreffende vermiste ex-politieke gevangenen;
- Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven;
- Afdeling H: Belast met alle aangelegenheden betreffende gedwongen en vrijwillig tewerkgestelde arbeiders;
- Afdeling J: Belast met aangelegenheden betreffende Joden.
Eind jaren veertig neemt de hoeveelheid werkzaamheden van het IB af. Diverse afdelingen worden daarom opgeheven ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1948 tot en met 1953 door J. van de Vosse ) . Het IB blijft wel particulieren voorzien van informatie over oorlogsgetroffenen in Europa en Indonesië. Ook de gravendienst blijft actief. Vanaf de jaren ’60 wordt steeds vaker onderzoek gedaan voor de verificatie van uitkeringsaanvragen van oorlogsgetroffenen wat leidt tot de vorming van een aparte sectie voor verificatieonderzoek. Om een betere groepering van de werkzaamheden te krijgen voert het NRK in 1981 een grotere herindeling van de taken door ( Jaarverslag van het Informatiebureau 1981 ) :- Archief / documentatie / Oorlogsinformatie
- Opsporingen / algemene informatie
- Rampeninformatie binnenland / verbindingen
In de jaren die volgen vinden er nog meermaals (kleine) herindelingen plaats. Halverwege de jaren negentig zet het NRK een grote reorganisatie in. Voor de afhandeling van aanvragen met betrekking tot de periode rond de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië richt het NRK een aparte afdeling in: Oorlogsnazorg. Het Informatiebureau wordt hiermee opgeheven.
In 2014 wijzigt het NRK de naam van Oorlogsnazorg in Oorlogsarchief en brengt het de taak over naar de afdeling Opsporing en Ondersteuning ( Jaarverslag van het Nederlandsche Rode Kruis 2014 ) . Opsporingsbureaus
In meerdere Europese landen worden tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de nationale Rode Kruis organisaties speciale opsporingsbureaus opgericht. Deze krijgen als taak onderzoek te doen naar het lot van oorlogsslachtoffers. Die informatie moet worden verzameld en aan de onmiddellijke behoeften van vrijgelaten gevangenen en gedeporteerden moet worden voldaan.
De Supreme Headquarters Allied Expeditionary Forces (SHAEF) richt in 1945 het Central Tracing Bureau (CTB) op. Het CTB had tot taak ontheemden op te sporen en te registreren. De informatie werd doorgegeven aan de nationale opsporingsbureau’s. Na de opheffing van SHAEF in juli 1945 wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA). In juli 1947 neemt de IRO (Internationale Vluchtelingenorganisatie) deze taak op zich.
In januari 1946 wordt het CTB gevestigd in Bad Arolson in Noord-Hessen. Bad Arolson ligt centraal ten opzichte van de vier zones waarin Duitsland door de geallieerde strijdkrachten is opgedeeld. Bovendien zijn de gebouwen en de infrastructuur van de stad redelijk ongeschonden. Vanaf 1947 heet het CTB International Tracing Service (ITS). In 2019 verandert de naam in Bad Arolson Archives; International Centre on Nazi Persecution.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog verstrekt het IB informatie over onder andere vermiste burgers, militairen en krijgsgevangen aan particulieren, onderzoekers en overheidsinstanties. Het IB ontvangt deze informatie diverse (buitenlandse) opsporingbureaus, zoals het ITS (International Tracing Service). Het krijgt ook de beschikking over archiefbestanden, zoals het archief van kamp Westerbork. ( An introduction to the International Tracing Service. ) Vanaf 1947 is de opsporing van vermiste Nederlanders de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd die dat jaar is opgericht. De missie is opgericht om in Duitsland op zoek te gaan naar vermiste personen en documentatie die kan helpen bij het opsporen van vermisten en/of het vaststellen van het lot van de personen in kwestie. De opsporing door alleen maar gebruik te maken van archieven en cartotheken blijkt geen voldoende resultaten meer te bieden. Veldwerk in Duitsland zelf is noodzakelijk.
In Duitsland zijn sinds de capitulatie reeds Nederlandse Rode Kruis-teams bezig met de opsporing van vermiste personen. De Nederlandse Militaire Missie in Duitsland draagt de opsporing in Duitsland over aan het Nederlandse Rode Kruis. Met de instelling van de Missie tot Opsporing worden de Rode Kruis-teams vervangen door medewerkers van de Missie tot Opsporing ook wel bekend als Netherlands Tracing Mission.
Het Informatiebureau blijft wel betrokken bij de opsporingswerkzaamheden. Het bureau wordt belast met de administratieve kant van de opsporing, zoals het beheer van de persoonsdossiers. ( www.oorlogsgetroffenen.nl, geraadpleegd op 4 november 2019 )Concentratiekampen en gevangenissen
Voor de Tweede Wereldoorlog bestonden er al concentratiekampen, maar het begrip is vooral bekend geworden onder de bezetting van de Nazi’s in de periode vanaf 1939 tot en met 1945. De eerste concentratiekampen onder nazi-Duitsland werden in 1933 opgericht.
In een onderzoek door Gudrun Schwarz komt zij tot een aantal van meer dan 10.000 Duitse kampen, inclusief getto’s, maar het is mogelijk dat dit aantal nog hoger ligt.
In hetzelfde onderzoek geeft zij aan dat er waarschijnlijk 17 verschillende soorten kampen bestonden; waaronder dwangarbeidskampen, heropvoedingskampen, ghetto’s en vernietigingskampen.
Schwarz telt 22 hoofdconcentratiekampen (Konzentrations-Hauptlager) met tientallen buitenkommando’s. Volgens dit onderzoek had bijvoorbeeld hoofdconcentratiekamp Vught (Herzogenbusch) in Nederland 13 buitencommando’s. Dachau had er 197. ( Gudrun Schwarz (1997). Die nationalsozialistischen Lager, Campus Verlag, Frankfurt a.M., blz. 261 ) Verder werden voornamelijk politieke tegenstanders van het nazi-regime en verzetsstrijders in gevangenissen in Nederland maar ook in gevangenissen in Duistsland vastgehouden.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Vanuit een van belangrijkste taken van het IB: het inwinnen en uitwisselen van informatie over vermiste militairen, krijgsgevangenen, geïnterneerden maar (later) ook van vermiste burgers wordt er zo veel mogelijk informatie over het lot van deze slachtoffers verzameld. Dit deelarchief bevat stukken over en (soms) afkomstig van de Duitse autoriteiten, van geallieerde opsporingsbureau’s, zoals het Central Tracing Bureau later International Tracing Service en van de Netherlands Tracing Mission.
Daarnaast komt er informatie binnen van overlevenden van de kampen, zoals lijsten van personen waarmee zij in het kamp hebben gezeten.
Een voorbeeld van hoe dit gaat, lezen we in een verslag van de Franse Tracing Mission over Bergen Belsen:
“Gezien de omstandigheden waaronder de bevrijding van het kamp BERGEN-BELSEN plaatsvond, kon er geen origineel archief worden gevonden en de enige informatie die we hebben is uit tweede hand (lijsten van overlevenden die zijn samengesteld op de dag van vrijlating door de commissie van het Franse kamp, zeer onvolledige lijsten met doden door dezelfde commissie en door de overlevenden),” …en: “ we hebben veel verklaringen afgelegd gekregen door voormalige Duitse politieke gedeporteerden.” (Nationaal Archief toegangsnummer 2.19.321, inv.nr. 2270)
De Duitsers vernietigen en manipuleren materiaal nadat de geallieerden de overhand krijgen. Over de administratieve processen in de kampen is er dan ook niet veel informatie beschikbaar. In de vernietigingskampen staat de administratie onder controle van de SS. De vernietigingsoperaties zijn streng geheim.
Regelmatig worden joodse gevangenen ingezet voor de administratie. Zoals in Auschwitz waar de joodse Deborah Blandel werkzaam is op de afdeling Kommandatur, Politische Abteilung, Standesamt (burgerlijke stand). Na de oorlog is zij een belangrijke bron voor het Informatiebureau van het Rode Kruis omdat zij kennis heeft van de werkprocessen en de administratie van het kamp.
Over Westerbork (doorgangskamp) is er meer bekend omdat de Hulpsecretarie formeel onderdeel was van de gemeente Westerbork. ( R. Schutz (2011). Vermoedelijk op transport ) De Collectie Kampen en Gevangenissen is samen met de Centrale Documentatie een serie die reeds in de jaren veertig is gevormd. Tot ongeveer 2005 zijn er echter bestanddelen toegevoegd aan deze twee series. In principe kun je beide bestanden zien als belangrijke werkdossiers.
Het is verzameld materiaal afkomstig van verschillende instanties (voornamelijk opsporingsbureaus zoals International Tracing Service) en personen dat is hergebruikt door het Informatiebureau om - zo ver mogelijk - voor alle vermisten de plaats en datum van overlijden vast te stellen (tijdens en) na de Tweede Wereldoorlog.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
In het archief bevinden zich o.a. transportlijsten, dodenboeken, namenlijsten van geïnterneerden, overledenen en gerepatrieerden afkomstig van kampen en gevangenissen in vooral Duitsland en Polen. Een groot deel is afkomstig van de diverse opsporingsinstanties die na de oorlog actief zijn in de verschillende geallieerde zones.
Selectie en vernietiging
Uit het archief is bij bewerking niets vernietigd.
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht.
Verantwoording van de bewerking
Ordening van het archief
Het archief is grotendeels alfabetisch geordend op de namen van de kampen en gevangenissen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A+B). inv.nr. 2040 beperkt openbaar A
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Het Nederlandse Rode Kruis - Kampen en Gevangenissen, nummer toegang 2.19.321, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned. Rode Kruis - Kampen en Gevangenissen, 2.19.321, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Afgescheiden archiefmateriaal
2.19.288 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Informatiebureau: Persoonsdossiers Europees
(archiefinventaris 2.19.288) 2.19.299 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Informatiebureau: Nederlanders in Sovjet-zone en Krijgsgevangenkamp
(archiefinventaris 2.19.299) 2.19.305 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (ABC) formulieren
(archiefinventaris 2.19.305) 2.19.313 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (ABC) Cartotheek
(archiefinventaris 2.19.313) Publicaties
Grüter, R., Kwesties van leven en dood; Het Nederlandse Rode Kruis in de Tweede Wereldoorlog , Amsterdam, 2017
Luijters, G., Schütz, R. en Jongman, M., De deportaties uit Nederland 1940-1945; Portretten uit de archieven , Amsterdam, 2017
Schütz, R., Vermoedelijk op transport; De Joodsche Raadcartotheek als informatiesysteem binnen sterk veranderende kaders: repressie, opsporing en herinnering. Een archiefwetenschappelijk onderzoek naar de herkomst, het gebruik en het beheer van een bijzondere historische bron Amsterdam, 2011
Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1939-1947 , Den Haag, 1948 Vosse, J. van de, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1948-1953 , Den Haag, 1953