Terug naar zoekresultaten

2.13.261 Inventaris van het archief van de Afdeling Loodswezen van het ministerie van Marine, (1944) 1946-1959

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.261
Inventaris van het archief van de Afdeling Loodswezen van het ministerie van Marine, (1944) 1946-1959

Auteur

Doc-Direkt

Versie

12-05-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2024 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Marine / Defensie; Afdeling Loodswezen
Marine / Loodswezen

Periodisering

archiefvorming: 1946-1959
oudste stuk - jongste stuk: 1944-1959

Archiefbloknummer

D219

Omvang

37 inventarisnummer(s) 0,40 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Bevat tevens tekeningen.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Marine, Afdeling Loodswezen (, (1835) 1859 - 1980 (1987))

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bestaat voornamelijk uit verbalen, gerubriceerd in stukken op het gebied van organisatie, middelen ten behoeve van de taakuitvoering (gebouwen, terreinen en materieel, personeel en financiën) en de taakuitvoering, namelijk beloodsing, betonning, bebakening en verlichting en overige taken. Daarnaast bevat het archief een aantal boekwerkjes Koninklijke Marine Verordeningen en een alfabetische index op ingekomen en uitgegane stukken. Bovendien bevat het archief verbalen inzake oorlog gerelateerde zaken (onder meer stukken over het personeel werkzaam bij het Loodswezen en stukken van het Carnegie Heldenfonds), verbalen en een register inzake scheepsongevallen en verbalen inzake (ver)bouw van Rijksmonumentale gebouwen.
Het archief loopt inhoudelijk over de periode 1946 tot 1959, maar bevat tevens een dossier uit 1896, namelijk een alfabetische index op ingekomen en uitgegane stukken, op namen en zaken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Al vele eeuwen zijn op de Nederlandse wateren en langs de kust loodsen actief. Meestal waren het vissers, die het loodswerk ernaast deden. Buiten de beloodsing maakte de scheepvaart van oudsher al gebruik van diverse navigatiehulpmiddelen langs de vaarweg, zoals bakens, speciaal opgerichte of reeds bestaande (kerktorens, bijvoorbeeld). De oudst bekende ordonnantie betreffende een loodsdienst in de Nederlanden dateert van 1484. Hierbij werd door Philips de Schone toegestaan, dat op het Zwin, de vaarweg van de Noordzee naar Sluis, toen nog de levensader van de Vlaamse steden Brugge, Gent en Ieper, navigatie en beloodsing werden geregeld.
Het eerste overkoepelend lichaam voor zowel beloodsing, als betonning, bebakening en verlichting in de Nederlanden werd in het begin van de 17e eeuw ingesteld door de Staten van Holland en West-Friesland onder de naam: ‘College van Commissarissen tot de Pilotagie’. Deze hield namens de gewestelijke overheid toezicht en had ook zekere rechtsbevoegdheden. In Zeeland kende men een dergelijk, door de Staten ingesteld orgaan, niet.
Vanaf 1795 (het ontstaan van de Bataafse Republiek) werden zaken betreffende de loodsdiensten geregeld door het ‘Comité tot zaken van de Marine’. Hoewel de staatsregeling in Nederland en ook de organisatie van het Loodswezen na 1795 nog vele malen gewijzigd is, bleef de verbinding van het Loodswezen met de Marine, met kleine onderbrekingen van 1797 tot 1801 en van 1940 tot 1945, bestaan tot 1976 en met Defensie in het algemeen tot 1980. Een Souverein Besluit van Koning Willem I bevestigde in 1813 dat het Loodswezen, en vanaf dat moment ook de betonning, bebakening en verlichting, onder de Marine viel. In 1830 werd bij Koninklijk Besluit vastgesteld, dat er voortaan een Inspecteur-Generaal van het Loodswezen zou zijn en dat het gebied, waarin Nederlandse Rijksloodsen werkten, ingedeeld werd in districten.
De eerste Inspecteur-Generaal ontwierp een ‘Algemeen Reglement op den Loodsdienst’, dat bij Koninklijk Besluit van 5 juli 1835 van kracht werd. Hoewel er eigenlijk vanaf 1813 al sprake is van een door het Rijk georganiseerd Loodswezen, bleven daarnaast in de districten benoorden de Maas particuliere loodsdiensten bestaan. Om aan deze verwarrende situatie een einde te maken werd het noodzakelijk tot een loodswet te komen, die alle zaken betreffende het loodswezen zou regelen. De eerste loodswet, van kracht geworden in 1859, betekende het einde van de particuliere loodsdiensten. Deze wet is met wat kleine wijzigingen op het gebied van materieel en werkomstandigheden, van kracht gebleven tot de loodswet van 1957. Omdat de starre regelingen in de eerste loodswet op den duur bij nieuwe ontwikkelingen belemmerend bleken te werken, is de wet van 1957 een raamwet geworden. Dat wil zeggen: een wet, die in een aantal artikelen de hoofdpunten aangeeft, die nader uitgewerkt kunnen worden in Algemene Maatregelen van Bestuur. De indeling in districten is blijven bestaan. Aanvankelijk waren zij van Noord naar Zuid genummerd van 1 t/m 8, later van 1 t/m 6. Sinds 1972 zijn er vier districten: Noord, IJmond, Rijnmond en Scheldemond.
Aan het hoofd van een district stond een onderinspecteur. Na 1 januari 1854 werd deze in plaats van onderinspecteur inspecteur genoemd en na 1 mei 1925 directeur. De districtshoofden waren als regel marineofficieren en verantwoordelijk voor de hele gang van zaken betreffende beloodsing, betonning, bebakening en verlichting in hun district. In iedere standplaats in het district was een commissaris, die belast was met het dagelijkse bestuur van de Loodsdienst en de dienst der betonning, bebakening en verlichting. In iedere standplaats was ook een ontvanger van de loodsgelden. Hij was belast met de berekening en invordering van de loodsgelden, maar ook met het regelen van reiskosten- en andere vergoedingen voor rechthebbenden en het innen en verdelen van hulp- en bergloon onder rechthebbenden. Hij was rekenplichtig aan de Algemene Rekenkamer.
Sinds 1980 is het Loodswezen een onderdeel van het nieuw ingestelde Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, dat valt onder het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het Loodswezen werd in 1988 als organisatie buitenambtelijk verzelfstandigd.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van het Loodswezen, ressorterend onder het Ministerie van Defensie, werden vanuit het centraal archievendepot naar Doc-Direkt getransporteerd in afwachting van bewerking.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2024 door Ministerie van Defensie overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van het Ministerie van Marine, Afdeling Loodswezen, bestaat voornamelijk uit verbalen, onder meer verbalen inzake oorlog gerelateerde zaken, scheepsongevallen en (ver)bouw van Rijksmonumenten. Daarnaast bevat het archief een aantal boekwerkjes Koninklijke Marine Verordeningen en een alfabetische index op ingekomen en uitgegane stukken.
Selectie en vernietiging
De selectie van het archief van het Ministerie van Marine, Afdeling Loodswezen heeft plaatsgevonden aan de hand van de Generieke Selectielijst voor de archiefbescheiden van het Ministerie van Defensie vanaf 1945 (Staatscourantnr. 5937, 5 maart 2014). De totale omvang van het te vernietigen bestand is 18 meter. De archiefstukken die voor vernietiging in aanmerking komen worden na verkregen toestemming van het Ministerie van Defensie vernietigd.
Aanvullingen
Voor dit archief worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
De omvang van de te bewerken archiefbestanden in dit archief van het Ministerie van Marine, Afdeling Loodswezen, bedroeg 19 meter. Hiervan is uiteindelijk 1 meter bewaard. In totaal kwam 18 meter voor vernietiging in aanmerking. Bij de selectie aan de hand van de Generieke Lijst van Defensie is rekening gehouden met de volgende uitzonderingen: bescheiden met betrekking tot scheepsrampen en informatie over objecten in gebruik bij het Loodswezen als schepen, bakens, vuurtorens en regionaal relevante informatie omtrent vaarwegen, havens. Bovendien is er een aantal archiefbestanden bewaard op basis van oorlog gerelateerde zaken en informatie omtrent Rijksmonumenten.
Het beginjaar van de Generieke Selectielijst is 1945. Deze inventaris bevat stukken van voor 1945, i.v.m. het ontbreken van een grondslag voor vernietiging. Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Defensie overgedragen.
Ordening van het archief
In deze inventaris is een scheiding aangebracht tussen stukken niet naar inhoud beschreven en stukken naar inhoud beschreven. Deze laatste rubriek is ingedeeld in de hoofdrubrieken 'Organisatie', 'Middelen ten behoeve van de taakuitvoering' en 'Taakuitvoering'. Deze rubrieken zijn weer onderverdeeld in subrubrieken met benamingen die de inhoud van de daaronder geplaatste dossiers dekken. Binnen de rubrieken zijn de dossiers voornamelijk chronologisch geordend.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het Auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Marine / Defensie; Afdeling Loodswezen, nummer toegang 2.13.261, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Marine / Loodswezen, 2.13.261, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing
Verwante archieven
  • 2.12.10 Ministerie van Marine, Afdeling Loodswezen 1822-1928 (1931)
  • 2.16.19.38 Ministerie van Waterstaat, Afdeling Loodswezen 1940-1945

Bijlagen

Geen bijlagen