Archief
Titel
2.12.30 Inventaris van het archief van het Ministerie van Marine: Hoofd Handelsbescherming en diverse Handelsbeschermingsofficieren, 1941-1946
Auteur
J.M.M. CuijpersVersie
27-03-2022
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1998 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Marine: Hoofd Handelsbescherming en diverse Handelsbeschermingsofficieren Marine / Handelsbescherming
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1941-1946
Archiefbloknummer
D27521Omvang
; 162 inventarisnummer(s) 3,60 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Marine / Hoofd Handelsbescherming Ministerie van Marine / Handelsbeschermingsofficier te New York Ministerie van Marine / Handelsbeschermingsofficier te New Orleans Ministerie van Marine / Handelsbeschermingsofficier te San Francisco Ministerie van Marine / Handelsbeschermingsofficier te Halifax Ministerie van Marine / Handelsbeschermingsofficier te Colon Ministerie van Marine / Handelsbeschermingsofficier te SydneySamenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat: contacten met de Nederlandse Handels- en Scheepvaartmissie, gegevens over schepen die verloren zijn gegaan, stukken over codes, bewapening van koopvaardijschepen en opleiding van kanonniers en instructies aan en rapporten van Handelsbeschermingsofficieren. Tenslotte bevat het archief gedeponeerd archief van de Handelsbeschermingsofficieren te New York, New Orleans, San Francisco, Halifax, Colon en Sydney, met stukken over bewapening van schepen, scheepsbewegingen, routeringen, scheepsverliezen, schipbreukelingen, voordrachten voor onderscheidingen, correspondentie en maandrapporten.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie en werkzaamheden van de handelsbescherming
Als begin van de organisatie van de handelsbescherming kan beschouwd worden de instelling van de afdeling Handelsbescherming bij het departement van Marine in Nederlands-Indië te Batavia op 11 juni 1940. Deze afdeling, met aan het hoofd kapitein ter zee C.H. Brouwer Ph.M. Bosscher, De koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog (3 dln; Franeker, 1986) II, noot 51, hoofdstuk V. , hield zich vooral bezig met het samenstellen en/of distribueren van codes en voorschriften, het routeren van schepen, het organiseren van escorte en het verschaffen van defensieve bewapening aan koopvaardijschepen. Het werkgebied van deze afdeling omvatte de Indische archipel, de Indische Oceaan en de Stille Oceaan. Ter uitvoering van voornoemde werkzaamheden was het van groot belang om te beschikken over de meest actuele gegevens. Om deze gegevens te verzamelen werden in verschillende havens binnen het werkgebied van de afdeling buitenposten ingesteld, de zogenaamde bureaus handelsbescherming, onder leiding van een handelsbeschermingsofficier (HBO). Boscher, Koninklijke Marine , II, 142. In de zomer van 1940 werd in Panama een HBO geplaatst. Bosscher, Koninklijke Marine , II, 142. Eind 1941 was er in Sydney Bosscher, Koninklijke Marine , II, 142-143. een HB-post gevestigd en werden ook in de Verenigde Staten HB-posten ingesteld. Namens de commandant zeemacht Nederlands-Indië (CZMNI) stelde de marine attaché te Washington, bij beschikking van 18 december 1941, de functie van Netherlands Naval Liaison Officer (NNLO) Oostkust USA en NNLO Westkust USA in. In de functie van NNLO Westkust werd luitenant ter zee 1e kl KMR M.S. Wytema, met als standplaats San Francisco, benoemd en in de functie van NNLO Oostkust ltz 1e kl W. van Haaften, met als standplaats New York. ( Inv.nr. 139. ) Op 23 december 1941 werd door de CZMNI voor de HBO te New York een instructie vastgesteld. Hierin werd onder meer bepaald dat de HBO rechtstreeks onder de bevelen van de CZMNI stond en hem vertegenwoordigde voor alle koopvaardijaangelegenheden. Hij werd tevens belast met de algemene leiding van de handelsbescherming in de Verenigde Staten en Canada. ( Inv.nr. 17. ) Na de val van Java op 8 maart 1942, werd de afdeling handelsbescherming verplaatst van Batavia naar Colombo, ver verwijderd van de overige onderdelen van het voormalige departement, die gevestigd werden in Australië. Het hoofd van het bureau kreeg de centrale leiding van de handelsbescherming in het bevelsgebied van de Bevelhebber der strijdkrachten in het oosten (BSO). In de praktijk bleek dat de afstand Colombo-Australië te groot en daardoor onwerkbaar was. Derhalve stelde Brouwer in een memorandum voor zijn bureau ook in Australië te vestigen. ( Inv.nr. 111. ) Ondertussen werden in juni 1942 te New Orleans en Halifax (Canada) HBO's geplaatst, welke rechtsreeks ressorteerden onder de HBO te New York. ( Inv.nr. 139. ) Ingevolge instructie van de minister van Marine werd in juli 1942 begonnen met een reorganisatie van de handelsbescherming, in het bijzonder in de Verenigde Staten en Canada, met als doelstelling alle aangelegenheden met betrekking tot het zeeverkeer te concentreren in New York. Eind oktober 1942 was de reorganisatie voltooid. De algemene leiding berustte bij het hoofd handelsbescherming (HHB), kapitein ter zee C.H. Brouwer. Hij was verantwoording schuldig aan de minister van Marine en had de leiding over de, in de verschillende havens geplaatste, handelsbeschermingsofficieren. Zij waren militaire officieren van de KM reserve. De standplaats van het HHB werd verplaatst van Colombo naar New York. ( Inv.nr. 2. ) Op 20 oktober 1942 stelde de minister van Marine een instructie voor het HHB vast. Hierin werd bepaald dat het hoofd handelsbescherming "(...) zich ten doel (zal) stellen om het gebruik, de zoo veilig mogelijke vaart en de algemeene belangen van de Nederlandsche (Ned. W.Indische) Koopvaardij te bevorderen in het raam van een doeltreffende oorlogvoering en bondgenootschappelijke samenwerking." ( Inv.nr. 17. Een reisinstructie bevindt zich in het archief BSO (mvD/CAD), inv.nr. 56. ) Ook voor de HBO's werden door de minister van Marine op 1 december 1942 nieuwe instructies vastgesteld. De HBO's werden voortaan door de minister van Marine of namens deze door het HHB benoemd. De HBO stond onder rechtstreeks bevel van het HHB en moest hem regelmatig op de hoogte houden van de stand van zaken in zijn ressort. De HBO werd "(...) belast met het behandelen van Nederlandsche koopvaardijaangelegenheden, welke verband houden met den oorlogstoestand en dus niet tot de rechtstreeksche en gebruikelijke werkzaamheden van de Consulaire Ambtenaren behooren." Zijn werkzaamheden bestonden uit het routeren van schepen, het rapporteren van scheepsbewegingen, het verstrekken en controleren van codes en geheime boekwerken, en bemiddeling en rapportage ter zake van het verstrekken van bewapening en oorlogsuitrusting aan koopvaardijschepen. De HBO te Sydney moest daarnaast de marinecommandant in Australië adviseren in koopvaardijaangelegenheden en hem op de hoogte houden van HB-zaken in Australië. ( Inv.nr. 17. ) Tevens werden de ressorten van de HBO's opnieuw vastgesteld:
- HBO New York: de oostkust van de Verenigde Staten, benoorden en met inbegrip van Miami;
- HBO New Orleans: zuidkust van Noord-Amerika, vanaf Mexico tot aan Miami (niet inbegrepen);
- HBO San Francisco: de westkust van de Verenigde Staten en Canada;
- HBO Halifax: oostkust van Canada tot 60o N.B., New Foundland inbegrepen;
- HBO Colon: Panamakanaalzone.
- HBO Sydney: de kusten van Australië ( Inv.nr. 17. )
De werkzaamheden van de HBO's hadden raakvlakken met de werkzaamheden van de consulaire ambtenaren. Volgens art. 45 van het Consulair Reglement zijn de consulaire ambtenaren onder meer belast met de behartiging van de belangen van de Nederlandse schepen. Doordat de verhouding tussen de HBO's en de consulaire ambtenaren onvoldoende geregeld was, werd in juni 1943 de discussie gevoerd of de HBO's al dan niet gevoegd zouden moeten worden bij de consulaten in hun ressort. Dit riep weerstand op, omdat de consuls ressorteerden onder de minister van Buitenlandse Zaken en door toevoeging van de HBO's nu ook te maken zouden krijgen met de operatieve bevelvoering, zou dit de bijzondere positie en rechten van de diplomatieke ambtenaren in gevaar kunnen brengen.
In september 1943 werd door de minister van Marine een beschikking uitgevaardigd, waarin deze aangelegenheid werd geregeld. Als uitvloeisel hiervan werden voor de HBO's op 10 september 1943 nieuwe instructies vastgesteld. Hierin werd onder meer bepaald dat de DEMS-officieren ( Op 15 september 1943 werd door het HHB een instructie (een exemplaar van deze instructie bevindt zich in inv.nr. 17) vastgesteld. De Nederlandse defence equipment merchant ships (DEMS)-officieren stonden onder de bevelen van de HBO bij wie ze geplaatst waren. Hun werk-zaamheden bestonden onder andere uit: inspecteren van Nederlandse koopvaardijschepen, die voorzien waren van een defensieve uitrusting; controleren of de bewapening op de voorgeschre-ven wijze werd behandeld en onderhouden; controleren of aan boord een bewapeningsofficier was aangenomen; en controleren of het vereiste aantal opvarenden de opleiding in bewapening enz. gevolgd hadden. De DEMS-officieren moesten de op deze wijze verkregen gegevens verwerken in een inspectie-rapport, genoemd het DEMS-rapport. ) zouden worden opgenomen in de HB-organisatie. De DEMS-officieren hadden dezelfde ressorten als de HBO's bij wie ze geplaatst werden. Verder werd bepaald dat de HBO's niet tot de staf van de consulaten zou-den gaan behoren, maar ze werden wel verplicht "(..) voor zoover de eischen der militaire oorlogvoering zich niet daartegen verzetten, (..) nauw (samen te werken) met den in zijn standplaats gevestigden Nederlandsche Consulairen Ambtenaar (..) en hem op de hoogte (te) houden van hetgeen daartoe door hem is verricht." Daarnaast moest ook de consulaire ambtenaar de HBO volledig inlichten over aangelegenheden, die van belang waren voor de uitvoering van zijn werkzaamheden. ( Ministerie van Defensie, Centraal Archievendepot (voortaan± MvD/CAD', archief van het ministerie van Marine te Londen (voortaan: archief MvM te Londen), inv.nr. 274; inv.nr. 72. ) Op last van de minister van Marine werd Brouwer op 31 mei 1943 naar Londen teruggeroepen voor besprekingen over eventuele overplaatsing van zijn bureau naar Londen. Gedurende diens afwezigheid trad de HBO New York, kpt-ltz KMR H. M. van Bemmelen, op als waarnemend hoofd handelsbescherming. ( Inv.nr. 87: rapport verrichtingen mei 1943. ) De minister besloot dat m.i.v. 1 september 1943 bij het departement van Marine te Londen een afdeling Handelsbescherming, met aan het hoofd Brouwer, zou worden ingesteld. Brouwer werd reeds op 1 augustus definitief overgeplaatst naar Londen, alwaar hij belast werd met het opzetten van de nieuwe afdeling. ( Inv.nr. 154. ) De HBO New York werd ontheven van de waarneming van de functie van HHB. In september 1943 werd begonnen met de verhuizing van het archief van het HHB naar Londen. ( Inv.nr. 87: rapport verrichtingen sept. 1943. ) De HBO te New York werd nu tevens algemeen HBO voor de Verenigde Staten, de Panamakanaalzone en Canada. De overige HBO's moesten hem regelmatig op de hoogte houden van hun verrichtingen. ( Inv.nr. 72. )Beëindiging van de werkzaamheden ten behoeve van de handelsbescherming
In verband met sterke vermindering van de werkzaamheden werd het bureau handelsbescherming te Colon met ingang van 15 augustus 1944 opgeheven. Ltz 1e kl KMR R. Rijkens werd overgeplaatst naar het kantoor HB te New York, alwaar hij per 1 december 1944 de functie van HBO overnam van Van Bemmelen. ( Inv.nr. 87: rapport verrichtingen aug. 1944: inv.nr. 136: brief van de HBO New York van 9 aug. 1944. ) Als gevolg van de sterk verminderde scheepsbewegingen van schepen onder Nederlandse vlag in Halifax werd het daar gevestigde bureau HB m.i.v. 1 april 1945 opgeheven. De eventuele werkzaamheden zouden worden overgenomen door de HBO te New York. ( Inv.nr. 50: brief van de minister van Marine aan de minister van Buitenlandse Zaken, nr. Sch2/1/2/45 van 26 juni 1945; inv.nr. 123: brief van de HBO New York aan de buitengewoon consul te Ottawa, no.3031/57, dd 18 april 1945. ) Ltz 1e kl KMR J. Droste werd m.i.v. van voornoemde datum ontslagen uit actieve dienst. Een aantal medewerkers bleven tot 30 april 1945 de lopende zaken afhandelen. ( Inv.nr. 132: rapport verrichtingen april 1945. ) Ingaande 1 september 1945 werd de handelsbescherming gereorganiseerd. De organisatie zag er toen als volgt uit:- De handelsbescherming in het gebied van en rond de Indische en de Stille Oceaan, inclusief Rode Zee, Zuidoost Azië en Ned.- Indië werden gesteld onder de bevelen van de BSO;
- De handelsbescherming in het Verenigd Koninkrijk en Nederland werd beperkt tot werkzaamheden t.b.v. International Routeing and Reporting Authority (IRRA) te Londen in North European Coastal Routeing Instructions (NECRI)-verband, benevens een DEMS-centrum Liverpool;
- De handelsbeschermingsposten buiten a en b werden opgeheven, behalve een DEMS-officier te New York, toegevoegd aan het hoofd marineafd. NPC (= Netherlands Purchasing Commission) voor bewapenings- c.q. ontwapeningszaken. ( Inv.nr. 50: brief van de minister van Marine, no. Sch 3/2/1/45 van 22 augustus 1945. )
De functie van hoofd handelsbescherming werd opgeheven en Brouwer werd per 15 september 1945 geplaatst bij de Marinestaf te 's-Gravenhage, alwaar hij HB-zaken en koopvaardijaangelegenheden behandelde. ( Inv.nr. 153: afschrift brief van de minister van Marine aan de Commandant Zeemacht in Neder-land, nr. I/226/2/2G 45 van 5 oktober 1945. ) Het kantoor te New Orleans werd per 1 september 1945 gesloten en ltz 1e kl KMR A. Haitsma werd met verlof naar Nederland gestuurd. ( Inv.nr. 155: brief van de HBO New York, no. 3161-4a van 25 augustus 1945. ) Op 20 augustus 1945 werd door de HBO New York telegrafisch bericht ontvangen van de BDZ dat het bureau m.i.v. 15 september 1945 zou worden gesloten. De leiding werd per 1 september overgedragen aan ltz 1e kl KMR N.F. de Groot. Een aantal medewerkers bleef de maand september nog werkzaam op het kantoor om de lopende zaken af te handelen en alles gereed te maken voor vertrek. ( Inv.nr. 87: rapport verrichtingen aug. 1945. ) De ltz I. Roos werd belast met DEMS-werkzaamheden voor de gehele Verenigde Staten, met als standplaats New York. Hij werd toegevoegd aan de marineafdeling van de NPC. ( Inv.nr. 155: brief van de HBO New York, no.3161-6a van 25 augustus 1945. ) Alleen het bureau te San Francisco bleef in afgeslankte vorm bestaan i.v.m. continuering van de werkzaamheden betreffende bewapening, munitie, kanonniers etc. op de vanuit de Pacific Coast varende schepen. ( Inv.nr. 155: brief aan HBO New York, no. 5240 van 18 augustus 1945. ) Sinds de reorganisatie van september 1945 ressorteerde de HBO San Francisco onder de BSO. Maandrapporten e.d. dienden dan ook aan de BSO te worden toegezonden. Voor aangelegenheden betreffende bewapening, ontwapening e.d. diende de HBO contact op te nemen met de bij de NPC te New York gevoegde DEMS-officier. ( Inv.nr. 155: brief van de HBO New York, no. 3161-6a van 25 augustus 1945. ) Het is niet bekend wanneer het kantoor te San Francisco werd gesloten. In februari 1946 vroeg de marine attaché Washington aan de HBO San Francisco of al bekend was wanneer het kantoor gesloten kon worden, maar een antwoord op deze brief is niet aangetroffen in de archieven HBO San Francisco en marine attaché Washington. ( Inv.nr. 153: brief van de Marine Attaché Washington, no.2/3-307 van 18 februari 1946. ) In Europa werden de taken van de handelsbescherming overgenomen door de North European Coastel Route Instructions (NECRI). M.i.v. 1 oktober 1945 werd de NECRI-dienst in Nederland ingesteld. Deze dienst ressorteerde onder de commandant zeemacht in Nederland en stelde zich ten doel het veiligstellen van de Nederlandse en buitenlandse handelsscheepvaart. ( Een afschrift van een instructie voor het hoofd van de NECRI-dienst is als bijlage gevoegd bij een afschrift van een brief van de minister van Marine aan de Commandant Zeemacht in Nederland, no. I/226/2/2G 45 van 5 oktober 1945 (inv.nr. 144) ) Tijdens de Tweede Wereldoorlog was komen vaststaan dat een doeltreffende defensieve bewapening en uitrusting van Nederlandse koopvaardijschepen onontbeerlijk is. Derhalve werd bij beschikking van de minister van Marine en de minister van Verkeer op 28 september 1946 een Adviescommissie Vredesvoorbereiding Handelsbescherming ingesteld, met als taak te onderzoeken welke voorschriften en uitvoeringsmaatregelen dienen te worden vastgesteld, en op welke wijze de kosten verdeeld moeten worden. ( MvD/CAD, archief MvM/MvD 1946-1954, dossier 4189: beschikking no. SD 226/107/3/46 van 28 september 1946. )Overzicht van handelsbeschermingsofficieren
- 11 juni 1940 - 8 maart 1942 kpt ter zee C.H. Brouwer, hoofd afd. handelsbescherming bij depar-tement van Marine in Ned.-Indië te Batavia
- 9 maart 1942 - okt. 1942 kpt ter zee C.H. Brouwer, hoofd bureau handelsbescherming te Co-lombo
- Okt. 1942 -15 sept. 1945 kpt ter zee C.H. Brouwer, hoofd handelsbescherming tot 1 septem-ber 1943 te New York, daarna te Londen.
- 18 dec. 1941 - 1 maart 1942 ltz 1e kl W. van Haaften
- 1 maart 1942 - 1 dec. 1944 kpt-ltz KMR H.M. van Bemmelen
- 1 dec. 1944 - 1 sept. 1945 ltz 1e kl KMR R. Rijkens
- 1 sept. 1945 - 15 sept. 1945 ltz 1e kl KMR N.F. de Groot
- Juni 1942 - 23 dec. 1943 ltz 1e kl KMR A. Maas
- 23 dec. 1943 - 1 sept. 1945 ltz 1e kl KMR A. Haitsma
- 18 dec. 1941 - 13 nov. 1944 ltz 1e kl KMR F.M. Wytema
- 13 nov. 1944 - 12 nov. 1945 ltz 1e kl KMR A. Maas
- 12 nov. 1945 - ltz. 1e kl KMR N.F. de Groot
- Juni 1942 - 15 april 1945 ltz 1e kl KMR J. Droste
- Zomer 1940 - 15 aug. 1944 ltz. 1e kl KMR R. Rijkens
- Maart 1942 - okt. 1942 ltz 1e kl KMRvad P.R. Bloem ( Het is niet bekend wanneer de HBO's te Sydney zijn benoemd. De gegevens zijn gebaseerd op de maandrapporten van verrichtingen van de HBO Sydney (inv.nr. 91). )
- Okt. 1942 - nov. 1945 kpt-ltz KMR B. J. Knollema
Geschiedenis van het archiefbeheer
Overdracht van de archieven
Over de geschiedenis van de archieven is weinig bekend. Bij de verhuizing van het kantoor van de handelsbescherming van Colombo naar New York in oktober 1942, heeft H.C. Brouwer een aantal stukken, welke hij van belang achtte voor de handelsbescherming, meegenomen. Deze stukken zijn in 1945 gebundeld in twee dossiers. Van deze stukken zijn afschriften verstrekt aan het departement van Koloniën, Netherlands Shipping en de CZMNI.
Na sluiting van de HB-posten te Halifax en New Orleans, respectievelijk op 1 april 1945 en 1 september 1945, zijn de desbetreffende archieven overgebracht naar het bureau van de HBO te New York. Na sluiting van laatstgenoemd bureau op 15 september 1945, zijn de archieven, inclusief het archief van de HBO New York, overgedragen aan de Marinestaf i.c. ktz. Brouwer. ( Inv.nr. 87: rapport van verrichtingen aug. 1945. ) In 1951 werden gedeelten van de archieven van het hoofd handelsbescherming, de HBO San Francisco, de HBO New York en de HBO Colon door het bureau Maritieme Historie van de Marinestaf ontvangen. ( MvD/CAD), archief MvM, dossier S8227, 2e Verslag van het Bureau Maritieme Historie van de Marine Staf, 1 januari 1951 - 1 januari 1952. In dit verslag werd geen melding gemaakt van wie het bureau deze archiefbescheiden heeft ontvangen. )Eerdere inventarisatie van de archieven
In 1951 is door medewerkers van het bureau Maritieme Historie van de Marinestaf begonnen met de inventarisatie van het archief van het hoofd handelsbescherming. ( MvD/CAD, archief MvM, dossier S227, 2e Verslag van het Bureau Maritieme Historie van de Marine Staf, 1 januari 1951 - 1 januari 1952. ) Dit resulteerde in een plaatsingslijst, getiteld Inventaris arch. K. Handelsbescherming. Ook de archieven van de handelsbeschermingsofficieren, uitgezonderd van de HBO te Sydney, werden waarschijnlijk in dezelfde periode geïnventariseerd. In de plaatsingslijst kregen de archieven een letteraanduiding, te weten:
- K voor het archief hoofd handelsbescherming te New York
- V voor het archief handelsbeschermingsofficier te Halifax
- W voor het archief handelsbeschermingsofficier te San Francisco
- X voor het archief handelsbeschermingsofficier te Colon
- Y voor het archief handelsbeschermingsofficier te New York
- Z voor het archief handelsbeschermingsofficier te New Orleans
Ieder archief werd verdeeld in rubrieken, welke destijds door de administraties werden gehanteerd. De rubrieken werden aangeduid met Arabische cijfers. Een archiefstuk dat betrekking had op de desbetreffende rubriek kreeg een volgnummer, bijvoorbeeld K2/24. Dit "inventarisnummer" werd in rood potlood op het stuk geschreven. Alléén de stukken, waarvan het bureau Maritieme Historie destijds verwachtte dat deze van belang konden zijn voor de maritieme geschiedschrijving, kregen een nummer. Van iedere rubriek werd een lijst gemaakt, waarin de stukken, welke voorzien waren van een "inventarisnummer", uitvoerig werden beschreven. Tijdens voornoemde bewerking werden geen archiefbescheiden vernietigd. De destijds door de administratie gevormde dossiers werden gehandhaafd. De geïnventariseerde stukken bleven in de dossiers waarin ze oorspronkelijk waren opgelegd.
Het Instituut Maritieme Historie heeft de in deze inventaris opgenomen archieven op 28 maart 1988 aan het Centraal Archievendepot overgedragen. ( MvD/CAD, depotinventaris. )De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging
Voor aanvang van de inventarisatie bedroeg de totale omvang van de archieven 5,88 strekkende meter. Na bewerking is hiervan 2,93 strekkende meter bewaard gebleven. Er is vernietigd op basis van het Voorschrift voor het vernietigen en inleveren van archiefbescheiden van de Koninklijke marine, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 27 december 1988.
Verantwoording van de bewerking
Tijdens de bewerking van het archief van het HHB is een dossier, behorende tot het archief van de HBO te Bombay aangetroffen. Dit dossier is als gedeponeerd archief opgenomen in de inventaris van het HHB. Ook de twee bundels met archiefbescheiden, welke door Brouwer uit Colombo naar New York zijn meergenomen, zijn beschouwd als gedeponeerd archief en als zodanig opgenomen in de inventaris van het HHB.
Tijdens de bewerking van de archieven van de Netherlands Purchasing Commission (NPC) en de marinecommandant Australië (MCA) zijn door medewerkers van het CAD in 1997-1998, een aantal archiefbescheiden aangetroffen, welke niet tot voornoemde archieven behoorden. Deze stukken zijn, volgens het bestemmingsbeginsel, weer terug gebracht naar de archieven waartoe ze naar hun aard bestemd waren. Het betrof archiefbescheiden uit de navolgende archieven: HHB (1 cm), HBO New York (1 cm) en HBO New Orleans (20 cm), alle uit het archief NPC, en 10 cm archief HBO Sydney uit het archief MCA. Gekozen is voor een verzamelinventaris van alle, bij het CAD aangetroffen archieven van de handelsbescherming. De inventaris is enerzijds ingedeeld naar organisatie en anderzijds naar geografie.
De organisatie komt tot uitdrukking door eerst het archief van het hoofd handelsbescherming te beschrijven. Het HHB had de leiding over de handelsbeschermingsofficieren en stond hiërarchisch boven de HBO's. De archieven van de handelsbeschermingsofficieren zijn ingedeeld naar regio: Verenigde Staten, Canada, Panama en Australië. Binnen de regio Verenigde Staten is allereerst het archief van de HBO New York beschreven. Na de verplaatsing van het bureau van het HHB naar Londen, werd de HBO New York belast met de algemene leiding in de Verenigde Staten en Canada. Hij stond in feite hiërarchisch boven de overige HBO's. De archieven van de overige HBO's zijn alfabetisch op standplaats in de inventaris opgenomen
De in de archieven aangetroffen onderwerpsdossiers zijn in onderhavige inventaris zoveel mogelijk gehandhaafd. Een uitzondering vormen de dossiers in de series Uitoefening H.B.dienst en H.B.O.(naam standplaats, J.C.) uit het archief HHB. Tijdens de bewerking bleek dat de dossiers grote overeenkomsten vertoonden. In beide series waren o.m. rapporten van verrichtingen van de diverse handelsbeschermingsofficieren opgenomen. Het enige onderscheid was dat de dossiers in de eerste serie gevormd waren op basis van regio's/continenten, terwijl de laatste serie uit dossiers op standplaats van de officieren bestond.
Aangezien het niet mogelijk bleek om voor beide series een unieke beschrijving te maken, is gekozen voor de volgende constructie: uit de serie Uitoefening H.B. dienst zijn de rapporten van verichtingen gelicht en gevoegd in de dossiers H.B.O. of in een nieuw te vormen dossier. Het resultaat is twee nieuwe series:
- Ingekomen en minuten van uitgaande stukken van en aan de verschillende HBO's, alfabetisch geordend per land, regio of continent, inv.nrs. 3-11 (dit was de serie Uitoefening H.B.dienst);
- Maandrapporten van verrichtingen, alfabetisch geordend op standplaats HBO, inv.nrs. 73-92 (dit was de serie H.B.O.).
De oorspronkelijke omslagen van de dossiers inzake Nederlandse koopvaardijschepen (inv.nrs. 20-41) zijn gehandhaafd. Daar alle dossiers per letter van het alfabet in één beschrijving zijn opgenomen, zijn de oude omslagen, waar de naam van het desbetreffende koopvaardijschip op vermeld staat, gehandhaafd om zodoende de verschillende schepen van elkaar te onderscheiden. De door het bureau Maritieme Historie samengestelde inventaris is niet meer van toepassing. Enerzijds door vernietiging van een aantal beschreven stukken en bewaring van stukken die destijds niet beschreven waren, anderzijds door het toekennen van een andere nummering van de dossiers.
Ordening van het archief
Algemeen
Het is niet meer te achterhalen op welke manier men toentertijd de ingekomen en de minuten van uitgaande stukken registreerde en in het archief oplegde. Debet hieraan is onder meer het ontbreken van inschrijfmiddelen. Aan de hand van de in de te bewerken archieven aangetroffen dossiers was het wel mogelijk een beeld te schetsen van de registratie en archiefvorming. Aan iedere archiefvormer is een korte paragraaf gewijd, waarin een schets wordt gegeven van de werkwijze van de administratie destijds.
Het hoofd handelsbescherming
Over de wijze van registratie van de stukken is weinig bekend. De minuten van uitgaande stukken werden voorzien van een registratie- en in de meeste gevallen van een rubrieksnummer, bijv. 324-2a. Het eerste nummer is het inschrijfnummer; het tweede nummer het dossiernummer. Waarschijnlijk werd ieder jaar begonnen met een nieuwe nummering. De ingekomen stukken werden niet voorzien van een registratienummer, maar wel van een stempel met datum van binnenkomst, alsmede een dossiernummer.
In het archief waren een aantal series te herkennen, te weten:
- Dossiers op onderwerp. De dossiers werden gevormd op basis van een ordeningsplan, waarin de onderwerpen i.c. de rubrieken werden aangeduid d.m.v. Arabische cijfers, bijvoorbeeld 1 Organisatie. De subrubrieken werden aangeduid met het cijfer van de hoofdrubriek plus een letter, bijvoorbeeld 1a Hoofdschema. Naast dossiers op onderwerp werden ook dossiers gevormd op correspondent. Alhoewel deze dossiers een veelheid aan onderwerpen bevatten, werden ze toch in het ordeningsplan opgenomen.De dossiers werden voorzien van een dossiernummer i.c. het rubrieksnummer - en een dossieromschrijving;
- Telegrammen. De telegrammen werden deels chronologisch en deels op onderwerp opgelegd;
- Koopvaardijschepen. Binnen deze serie werden twee series gevormd, te weten een serie dossiers op naam van een koopvaardijschip en verzameldossiers per letter. In eerstgenoemde serie werden alleen dossiers gevormd van koopvaardijschepen, welke als gevolg van een vijandelijke aanval werden beschadigd of tot zinken gebracht. De laatstgenoemde serie bevat gegevens over Nederlandse koopvaardijschepen. Een verzameldossier werd d.m.v. tabstroken, op naam van een koopvaardijschip, ingedeeld.
De handelsbeschermingsofficier te New York
De minuten van uitgaande stukken werden voorzien van een registratie- en een dossiernummer. Er werd doorlopend genummerd. De ingekomen stukken werden voorzien van een stempel Recieved + datum. Tevens werd het dossiernummer op het desbetreffende stuk geschreven. Er werden dossiers op onderwerp en op correspondent gevormd. De dossiers werden voorzien van een dossiernummer en -omschrijving, gebaseerd op een ordeningsplan.
De handelsbeschermingsofficier te New Orleans
Over de registratie van de stukken is niet zoveel bekend. De uitgaande stukken werden voorzien van een registratienummer. Er werd een doorlopende nummering toegepast. De ingekomen stukken werden alleen voorzien van een dossiernum-mer. Er werd een chronologische serie gevormd van ingekomen en minuten van uitgaande stukken. Daarnaast werden dossiers op onderwerp en correspondent gevormd. De dossiers werden voorzien van een dos-siernummer en -omschrijving.
De handelsbeschermingsofficier te San Francisco
De minuten van uitgaande stukken werden voorzien van een registratienummer. In tegenstelling tot de andere HBO´s werden ook de ingekomen stukken voorzien van een registratienummer. Voor zowel de ingekomen als de minuten van uitgaande stukken werd een afzonderlijke, doorlopende nummering aangehouden. Wat archiefvorming betreft het volgende. Er werd een serie Verzonden brieven gevormd, waarin de stukken chronologisch i.c. op registratie-nummer werden opgelegd. Het is niet bekend of er ook een serie minuten van uitgaande stukken werd gevormd. Deze is als zodanig niet in het archief aangetroffen. Daarnaast werd een chronologische serie ingekomen en een chronologische serie minuten van uitgaande telegrammen gevormd. Verder werden dossiers op onderwerp en op correspondent gevormd.
De handelsbeschermingsofficier te Halifax
Zowel de ingekomen als de minuten van uitgaande stukken werden voorzien van een registratienummer, dat vooraf gegaan werd door een dossiernummer, bijvoorbeeld 22-334. Voor beide categorieën werd een afzonderlijke, doorlopende nummering gehanteerd. Er werden dossiers op onderwerp en correspondent gevormd, welke voorzien werden van een dossiernummer en -omschrijving.
De handelsbeschermingsofficier te Colon
De registratie van de ingekomen en de minuten van uitgaande stukken vond op vergelijkbare wijze plaats als bij de overige administraties. Er werden dossiers op onderwerp gevormd.
De handelsbeschermingsofficier te Sydney
De aangetroffen hoeveelheid archiefbescheiden was zo miniem, dat het moeilijk was om een systematiek in registratie en archivering te ontdekken. Men kan er echter vanuit gaan dat de administratie dezelfde methodiek toepaste als de andere HBO's. Op de ingekomen stukken werd met rood potlood een volgnummer geschreven, dat vooraf werd gegaan door een letteraanduiding, gevolg door een schuine streep, bijvoorbeeld B/3514. Ook de minuten van uitgaande stukken krijgen een soortgelijk registratienummer. Het is niet bekend wat de betekenis van de letteraanduiding is. Mogelijk is het een rubrieksaanduiding. Er werden in ieder geval dossiers op onderwerp gevormd.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Marine: Hoofd Handelsbescherming en diverse Handelsbeschermingsofficieren, nummer toegang 2.12.30, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Marine / Handelsbescherming, 2.12.30, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Inventarissen verschenen in de reeks archieven Koninklijk Marine gevormd tijdens de Tweede Wereldoorlog
Inventarissen verschenen in de reeks archieven Koninklijk Marine gevormd tijdens de Tweede Wereldoorlog
2.12.28 |
Inventaris van het archief van de commandant der Marine te Falmouth, 1940 |
2.12.29 |
Inventaris van de archieven van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, ook als hoofd van de Ve afdeling van het ministerie van Defensie, vanaf 27 juli 1941 tevens minister van Marine, vanaf 23 juni 1945 minister van Marine en Scheepvaart, allen te Londen, en de afwikkeling daarvan, 1940-1945 (1946-1950) |
2.12.46 |
Inventaris van het persoonlijk archief van luitenant-admiraal J. Th. Furstner, 1932-1968 |
2.12.37 |
Inventaris van het archief van de bevelhebber der strijdkrachten in het oosten, 1942-1946 |
2.12.44 |
Inventaris van het persoonlijk archief van luitenant-admiraal C.E.L. Helfrich, 1940-1962 |
2.12.26 |
Inventaris van het archief van de marine commandant Australië, tot 27 oktober 1943 tevens onderbevelhebber der strijdkrachten in het oosten, en daarbij gedeponeerde archiefbescheiden, 1942-1947 |
2.12.35 |
Inventaris van de archieven van de Netherlands Purchasing Commission en haar rechtsvoorgangers te San Diego en New York, 1939-1945 |
2.12.30 |
Inventaris van de archieven van het hoofd handelsbescherming en diverse handelsbeschermingsofficieren, 1941-1946 |
2.12.36 |
Inventaris van de Nederlandse vertegenwoordiger bij de gezamenlijke stafchefs (combined chiefs of staff) te Washington, 1942-1949; |
2.12.33 |
Inventaris van de archieven van (militaire) instanties en onderdelen in de gebiedsdelen Curaçao en Suriname, 1934-1947 ( Met hierin opgenomen de archieven van: de Oudst Aanwezend Zeeofficier/Algemeen Militair Commandant Curaçao; Commandant Onderzoekings- en Bewakingsdienst Curaçao; Commandant Nettendienst Curaçao; Oudst Aanwezend Zeeofficier Aruba; Commandant Nederlandse Troepen Aruba/Commandant Infanterie Aruba; Commandant Onderzoekings- en Bewakingsdienst Aruba; Oudst Aanwe-zend Zeeofficier Suriname; Commandant Marie Patrouilledienst Suriname; F.E. Bruyning, voorzitter van de Raad van Commissarissen van de NV Gemengd Bedrijf Vaartuigendienst Suriname. ) |