Terug naar zoekresultaten

2.09.45 Inventaris van het archief van de Rijksvreemdelingendienst (RVD) en taakvoorgangers van het Ministerie van Justitie, 1918-1945 (-1981)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.09.45
Inventaris van het archief van de Rijksvreemdelingendienst (RVD) en taakvoorgangers van het Ministerie van Justitie, 1918-1945 (-1981)

Auteur

CAS 406

Versie

27-01-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2000 cc0
( Dossiers van overleden personen (meer dan 100 jaar geleden geboren of op vertoon van bewijs van overlijden) zijn openbaar, en mogen dientengevolge gekopieerd worden. )

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers
Justitie / Rijksvreemdelingendienst

Periodisering

archiefvorming: 1918-1945
oudste stuk - jongste stuk: 1918-1981

Archiefbloknummer

J25549

Omvang

2008 inventarisnummer(s); 76,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Justitie, Vreemdelingendienst ((1918-1939)) Ministerie van Justitie, Rijkspaspoortenkantoor ((1918-1926)) Ministerie van Justitie, Grensbewaking ((1920-1939)) Ministerie van Justitie, Rijksvreemdelingendienst ((1939-1956))

Samenvatting van de inhoud van het archief

Tot 1940 was de Koninklijke Marechaussee verantwoordelijk voor het toezicht op het vreemdelingenbeleid. Dat reikte van het verlenen en verlengen van visa (het Rijkspaspoortenkantoor) en de grensbewaking tot de registratie en het toezicht op vreemdelingen (de Vreemdelingendienst). In de oorlog gaven de Duitse bezettingsautoriteiten vorm aan het beleid. Ook namen zij delen van de uitvoering over, zoals de grensbewaking aan de Nederlands-Duitse grens. De Nederlandse instanties bleven evenwel bestaan en hun taken uitvoeren.
Het archief bevat stukken over allerlei aspecten van het beleid: correspondentie, jaarverslagen, stukken betreffende de organisatie, financiële stukken, personeelsbeleid en stukken betreffende de taakuitvoering. Dat laatste betreft de regelgeving, inlichtingrapporten over (groepen) vreemdelingen, lokale politierapporten over vreemdelingen, grensbewaking, correspondentie met gemeentes over de uitvoering van het beleid, grensincidenten, uitzetting van vreemdelingen, toezicht in de zeehavens, de doorlating van vreemdelingen, mensensmokkel, illegaal verblijf, vervalsing van reis- en verblijfsdocumenten, illegale activiteiten van vreemdelingen (crimineel, politiek, spionage) en internering (met stukken over onder meer de kampen Hoek van Holland, Hoorn, Middelburg, Schoorl, Sluis, Vlieland, Westerbork (inclusief de oorlogsperiode), Wieringermeer, Zeeburg en het naoorlogse kamp Mariënbosch). Specifieke groepen waarmee men te maken kreeg waren vluchtelingen die hadden gevochten in de Burgeroorlog in Spanje, Chinese en Russische scheepsarbeiders, Duitse en Oostenrijkse (joodse) vluchtelingen uit het Derde Rijk, Duitse deserteurs, zigeuners en minderjarige vreemdelingen. Het archief bevat een groot aantal persoonsdossiers (o.m. visa, verblijfsvergunningen en Nansenpaspoorten).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Sinds de eerste minister van Justitie in 1815 werd benoemd, heeft het Ministerie van Justitie zich met vreemdelingenkwesties beziggehouden. In 1849 werd de eerste Vreemdelingenwet van kracht (Wet houdende toelating en uitzetting van vreemdelingen). Toen Nederland na de Eerste Wereldoorlog met een massale vluchtelingenstroom werd geconfronteerd, bleek er behoefte te zijn aan een wettelijke regeling voor het toezicht op vreemdelingen. De aanzet hiertoe werd gegeven door de Wet van 17 juni 1918 (Wet houdende nadere voorzieningen in de tegenwoordig buitengewone omstandigheden betreffende het toezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen) (Stb. 410), welke in het Koninklijk Besluit van 16 augustus 1918 (Stb. 521) werd uitgewerkt (gewijzigd bij KB van 13 oktober 1937 (Stb. 219)). Hoewel deze wet slechts voor de naoorlogse 'buitengewone omstandigheden' was bedoeld, zou hij in de praktijk tot 1965 van kracht blijven. Dit gold ook voor de wet van 1849 die formeel even lang van kracht bleef.
De Grensbewakingswet van 10 januari 1920 (Stb. 11) en het Bewakingsvoorschrift met de uitvoeringsvoorschriften van voornoemde wet (beschikking van de minister van Justitie van 21 februari 1920, 2e afd. A, nr. 858, Stcrt. van 26 april 1920 nr. 80, gewijzigd bij besluit van 27 augustus 1920, 2e afd. A nr. 904, Stcrt. van 6 september 1920, nr. 172, 1e bijvoegsel en bij beschikking van 25 mei 1938, 2e afd. A no 1190, Stcrt. no. 103) vormden samen met de wet van 1918 een instrument ten behoeve van de toelating en het verblijf van vreemdelingen en het vreemdelingentoezicht. De voornoemde wet werd door de wet van 29 juni 1925 (Stb. 308) gewijzigd. In verband met de toenemende oorlogsdreiging werd het Bewakingsvoorschrift van 1920 door dat van 1939 vervangen.
Vreemdelingendienst (1918-1939)
De inspecteur van de Koninklijke Marechaussee had de opperleiding van het vreemdelingentoezicht. Onder toezicht van de inspecteur leidde de administrateur van de Vreemdelingendienst de dienst.
De taak van het bureau was het houden van toezicht op vreemdelingen, het bijhouden van centrale registers van identiteitskaarten en controlepassen en de zorg dat door de hoofden van politie behoorlijk toezicht op de vreemdelingen werd uitgeoefend. Daarnaast nam de dienst beslissingen over aanwijzing van bepaalde verblijfplaatsen, ontzegging van verblijf en uitreiking van controlepassen en kennisgevingen (zie verder Grensbewaking). Een commissie van advies stond de inspecteur in zijn werk ter zijde.
Rijkspaspoortenkantoor (1918-1926)
Na overleg van de ministers van Buitenlandse Zaken, Justitie, Oorlog en Landbouw, Nijverheid en Handel werd met ingang van 15 november 1918 het Rijkspaspoortenkantoor ingesteld. Dit kantoor was namens de minister van Buitenlandse Zaken bevoegd diplomatieke en consulaire ambtenaren te machtigen om visa te verlenen. De leiding van het Rijkspaspoortenkantoor berustte bij de inspecteur van de Koninklijke Marechaussee. Formeel leidde ook hier de administrateur het kantoor namens hem.
Het kantoor hield zich in principe met twee zaken bezig: het beoordelen van alle visumaanvragen die vreemdelingen door tussenkomst van diplomatieke en consulaire ambtenaren hadden ingediend alsmede van verzoeken om verlenging van visa van reeds hier te lande verblijvende vreemdelingen. Het kantoor werd op 16 oktober 1926 opgeheven.
Grensbewaking (1920-1939)
De uitvoering van het Bewakingsvoorschrift van 1920 lag bij de nieuw ingestelde Dienst Grensbewaking. Evenals bij de Vreemdelingendienst had de inspecteur van de Koninklijke Marechaussee ook hiervan de leiding. Formeel werd de dienst onder diens verantwoordelijkheid geleid door de administrateur van de Grensbewaking. De werkzaamheden bestonden overeenkomstig bepalingen van het Bewakingsvoorschrift uit het regelen van de toegang tot het verkeer binnen en het verlaten van de bewakingsgebieden. Omstreeks 1927 werd de naam gewijzigd in Grensbewaking en Vreemdelingendienst. Vanaf 1930 werd dit Vreemdelingendienst en Grensbewaking. Evenals toen de beide diensten nog naast elkaar fungeerden, bleef de namens de inspecteur van de Koninklijke Marechaussee gevoerde leiding hierna bij één administrateur liggen.
Rijksvreemdelingendienst (1939-1956)
In 1939 kwam er een Rijksvreemdelingendienst die rechtstreeks onder de minister van Justitie viel, aanvankelijk als onderdeel van de (Rijks)recherchecentrale (Vijfde afdeling van het departement van Justitie). (De naam Rijksvreemdelingendienst komt vanaf 1937 voor in de stukken). Deze dienst werd belast met de doorlating van vreemdelingen en de verblijfsontzeggingen uit de bewakingsgebieden, de centrale registratie van hier te lande verblijvende en van ongewenste vreemdelingen en het machtigen van consulaire ambtenaren in het buitenland tot het verlenen van visa. Nadat deze dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog een slapend bestaan had gekend, kwam deze dienst onder de Directie Politie van het Ministerie van Justitie te vallen en heette het tot circa 1955 Bureau Rijksvreemdelingendienst. Daarna verviel de toevoeging Bureau.
Op 1 mei 1956 werd de Rijksvreemdelingendienst opgeheven. Deze werd opgevolgd door de Hoofdafdeling Vreemdelingenzaken en Grensbewaking (tot 1976), de Directie Vreemdelingenzaken (1976-1994) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (1994-...).
Geschiedenis van het archiefbeheer
Bij de opzet van de administratie van de voormalige Rijksvreemdelingendienst is men uitgegaan van het standpunt dat een binnenkomende of uitgaande brief moest worden geagendeerd naar de inhoud van de brief. Vroeg een persoon bijvoorbeeld tijdelijk verblijf aan, dan kreeg de brief nummer tv-1 (tijdelijk verblijf, volgnummer 1), vroeg dezelfde persoon later een visum aan, dan kwam het stuk onder m of mv (machtiging visum) in een nieuw dossier terecht. Er konden zo dus over één persoon meerdere dossiers worden aangelegd. Vanaf 1948 of 1949 is men overgaan op één dossier per persoon. Daarna werden zogenaamde stockletterloze dossiers aangelegd.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het gedeelte dat van de IND (Rijksvreemdelingendienst en taakvoorgangers) afkomstig is, bestaat uit materiaal van vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het bevat zowel persoons- als beleidsdossiers.
Verantwoording van de bewerking
Het in deze inventaris bewerkte archief bestond voor de bewerking uit twee delen. Het ene deel was afkomstig van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) en het andere van het Algemeen Rijksarchief (ARA). In het laatste geval was het archiefmateriaal, dat 13 meter beslaat, in 1989 door het Ministerie van Justitie aan het ARA overgedragen. Daarbij werd een niet systematisch ingedeelde plaatsingslijst meegeleverd. Hieraan werd later zeer recent bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) aangetroffen materiaal toegevoegd.
Het archief bevat bescheiden van verschillende archiefvormers, gedeeltelijk behorend tot het eigenlijke archief van de Rijksvreemdelingendienst (en taakvoorgangers: Vreemdelingen- dienst, Rijkspaspoortenkantoor en Grensbewaking) en divers gedeponeerd archiefmateriaal onder andere van de Afdeling/Directie Politie van het Ministerie van Justitie tot 1970, het Kamp Mariënbosch (1946-1948) en de van Justitie naar de BVD overgebrachte archivalia.
De tot één archiefblok samengevoegde archiefblokken zijn bewerkt in opdracht van de IND en het ARA. Daarna is het overgedragen c.q. geretourneerd aan het ARA. De begincesuur is gesteld bij 1918, het jaar waarin de Vreemdelingendienst en het Rijkspaspoortenkantoor werden opgericht, conform de datering van de aangetroffen stukken. Hoewel de Rijksvreemdelingendienst tot 1956 bleef bestaan is eindcesuur gelegd bij het jaar 1945, omdat de dossiers vanaf dan met een Basis Selectie Document bewerkt kunnen worden. De blijvend door het ARA te bewaren dossiers van na 1945 zijn opgenomen in de institutionele toegang "Toelating van vreemdelingen". Het jongst aangetroffen stuk dateert van 1981 en betreft een in dat jaar op het archief gemaakte inventaris. Daarnaast komt het vooral in de series persoonsdossiers geregeld voor dat er stukken van na 1945 aanwezig zijn. Waar mogelijk is hiervoor in een N.B. een verklaring gegeven alsmede om wat voor soort stukken het gaat.
Dossiers van vóór 1945 zijn allemaal bewaard en op de klassieke wijze beschreven. De dossiers afkomstig van het ARA waren al beschreven in een plaatsingslijst. Deze beschrijvingen zijn gecontroleerd en waar nodig aangepast. Omdat de archieven van de taakvoorgangers van de Rijksvreemdelingendienst elkaar in tijd gedeeltelijk overlappen en opvolgen is er voor gekozen in de meest voorkomende gevallen de archiefvormende instantie, de Vreemdelingendienst c.q. de Rijksvreemdelingendienst, niet met name te noemen in de beschrijvingen. Ook is er vaak binnen dossiers archiefvermenging geconstateerd van stukken van de Grensbewaking en Vreemdelingendienst. Daarnaast is het vanaf 1927 niet meer mogelijk van twee verschillende diensten te spreken omdat beide diensten onder één administrateur vallen. Een onderscheid tussen Grensbewaking of Vreemdelingendienst kan alleen gemaakt worden door de stempels op de stukken te gaan benoemen. De stukken zelf zijn opgemaakt of ontvangen door de administrateur voor de Grensbewaking en Vreemdelingendienst. Onder de rubriek organisme zijn in de beschrijvingen zoveel mogelijk de verschillende diensten benoemd om zo inzicht te geven in de ontwikkeling van de betreffende diensten.
Bij gebrek aan een bestaand archiefschema is er een schema ontwikkeld, dat de taakuitvoering als hoofdindeling heeft. Persoonsdossiers zijn alfabetisch op naam geordend en vervolgens binnen een rubriek geplaatst.
Deze persoonsdossiers zijn opgenomen onder de inventarisnummers:
  • 369-393
  • 457-462
  • 490-502
  • 532-534
  • 823-824
  • 873-880
  • 883-891
  • 897-898
  • 917
  • 930-1079
  • 1090-1094
  • 1095-1231
  • 1240-1266
  • 1278-1291
  • 1307-1308
  • 1411-1414
  • 1429-1435
  • 1488-1502
  • 1614-1615
  • 1675-1687
  • 1689-1696
  • 1701-1702
  • 1704-1726
  • 1810-1811
  • 1968-1969
  • 1970-1973
  • 1995-1996

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Dossiers van overleden personen (meer dan 100 jaar geleden geboren of op vertoon van bewijs van overlijden) zijn openbaar
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Justitie / Rijksvreemdelingendienst, 2.09.45, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Gedeponeerde archieven van diensten die onder het Ministerie van Binnenlandse zaken hebben geressorteerd zijn opgenomen in de toegang "Opperleiding der vluchtelingenkampen en interneringsdepots", 1917-1940. Deze gedeponeerde archieven zijn overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief (nummer toegang: 2.04.78). Ook hiervoor gelden beperkende bepalingen.
In inventarisnummer 1543 zijn verbalen uit het Geheim Chronologisch Archief van het Ministerie van Justitie aangetroffen. Zie hiervoor ook het Geheim Chronologisch Archief van het Ministerie van Justitie, periode 1915-1955, inventarisnummers 16370-17836 op het ARA (nummer toegang 2.09.22). Dit archief is beperkt openbaar.
Naast het ministerie van Justitie hield ook het ministerie van Binnenlandse Zaken zich in het kader van de uitvoering van de Armenwet met vreemdelingenzaken bezig. Volledigheidshalve moet een onderzoeker voor een volledig overzicht ook de archieven van dit ministerie in zijn onderzoek naar vluchtelingenzorg betrekken.
In 1917 besloot de minister van Binnenlandse Zaken de belangrijke stukken uit de navolgende archieven naar het Departement op te sturen en de onbelangrijke stukken naar 's Rijkskrankzinnigengesticht te Woensel over te brengen, waar deze te zijner tijd nadat ze nog enkele jaren bewaard zouden zijn, ter vernietiging voor de verkoop aangeboden mochten worden. Het betrof de archieven van de:
  • De Centrale Commissie tot behartiging der belangen van (naar Nederland) uitgewekenen, 1914-1922.
  • De Commissie tot voorziening van de gezinnen der Belgische geïnterneerden;
  • De Regeringscommissaris voor de vluchtelingen in Noord-Brabant en Zeeland te Uden;
  • Het Vluchtoord te Uden;
  • Het Vluchtoord Nunspeet;
  • De Commissie van Toezicht van het vluchtoord te Gouda;
  • De Opperleiding der nieuwe vluchtelingen- en krijgsgevangenkampen
In 1926 werd bij Koninklijk Besluit van 22 november 1926 nr. 17 geregeld dat de navolgende archieven naar de volgende Rijksarchiefbewaarplaatsen werden overgebracht.
  1. Centrale Commissie ter behartiging der belangen van naar Nederland uitgewekenen (Centraal Vluchtelingen Comité), 1914-1922 (2.04.33).
  2. Vluchtoord Gouda, 1914-1919 (3.13.01)
  3. Archief van de afdeling Armwezen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken , (1866) 1918-1947 (1966) (2.04.55)
  4. Archieven van de zorg voor de vluchtelingen uit Duitsland, 1938-1942 (2.04.58):
    • Archief van het Bureau Algemeen Secretariaat en Comptabiliteit/ Vluchtelingen 1938-1942;
    • Archief van het Bureau Armwezen/ Vluchtelingen (1938) 1939-1940;
    • Archief van de Commissie van toezicht en bijstand voor het vluchtelingenkamp te Westerbork. 1939-1940
    • Archief van het vluchtelingenkamp Lloyd-hotel, later Oostelijke Handelskade te Amsterdam, 1939-1940
    • Archief van het vluchtelingenkamp quarantaine-station Beneden-Heyplaat te Rotterdam, 938-1939
    • Archief van het vluchtelingenkamp Koninginnehoofd te Rotterdam, 1939-1940
  5. Archief van de Opperleiding en interneringdepots, 1917-1921, 1936-1940 (2.04.78)
  • De Gedelegeerde van Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren van de Regeringscommissaris voor vluchtelingen in Noord-Brabant en Zeeland, 1914-1920;
  • Het Regeringscomité tot behartiging van vluchtelingen te Vlissingen, 1914-1922.
  • Regeringscommissaris voor de vluchtelingen in Noord-Brabant en Zeeland;
  • Vluchtoord Uden
  • Vluchtoord Nunspeet (eerder Oldebroek);
  • Vluchtoord Ede
  • Vluchtoord Veenhuizen

Bijlagen

Archiefbestanddelen