Terug naar zoekresultaten

2.06.080 Inventaris van het archief van de Inspectie van het IJkwezen, 1812-1982

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.080
Inventaris van het archief van de Inspectie van het IJkwezen, 1812-1982

Auteur

CAS 193, Doc-Direkt

Versie

15-02-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1995, 2022 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Inspectie van het IJkwezen
Inspectie IJkwezen

Periodisering

archiefvorming: 1812-1982
oudste stuk - jongste stuk: 1812-1982

Archiefbloknummer

E20110

Omvang

500 inventarisnummer(s) 20,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Adviseur der Maten en Gewichten Hoofddirectie van het IJkwezen IJker der Maten en Gewichten en Weegwerktuigen, bestemd voor de Algemene Dienst Inspectie van het IJkwezen

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Inspectie van het IJkwezen en voorgangers hielden zich bezig met de invoering van het metrieke stelsel en het houden van toezicht op maten, gewichten en weegwerktuigen. Het archief bevat jaarverslagen en correspondentie. Tevens zijn er stukken over verificatie van contrastandaarden, meet- en weegwerktuigen van de ijkkantoren, stukken betreffende het houden van toezicht op de ijkers en ijkkantoren en stukken betreffende advisering aan de minister inzake het toezicht op de maten, gewichten en weegwerktuigen. Ook omvat het archief een aantal publicaties op dit terrein.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie, taak en werkzaamheden van de Inspectie van het IJkwezen en voorgangers
Tijdens de Bataafse en Franse tijd werden pogingen in het werk gesteld, in navolging van Frankrijk, het metrieke stelsel hier te lande in te voeren om, in het belang van handel en wetenschap, een einde te maken aan de grote diversiteit van maten en gewichten. De concept-wet tot invoering van het metrieke stelsel in het Koninkrijk Holland van 1 februari 1809 ( Nederlandse Gewichten, blz.58 ) kwam echter door de inlijving bij Frankrijk in 1810 niet tot uitvoering. In Frankrijk gold het metriek stelsel inmiddels als het officiële, maar de invoering in de praktijk was slechts ten dele gelukt. Ook in de Hollandse departementen van het Franse keizerrijk werd ten tijde van de Franse bezetting nauwelijks gebruik gemaakt van de metrieke maten en gewichten. ( Nederlandse Gewichten, blz. 63 ) Na het herstel van de onafhankelijkheid werd bepaald dat de Franse aanduidingen voor maten en gewichten in alle judiciële en notariële akten voortaan niet meer gebruikt mochten worden. ( Besluit van de Souvereine Vorst van 11 december 1813, art. 31. ) Toch was Koning Willem I ervan overtuigd dat de oude maten en gewichten niet blijvend moesten worden hersteld. Reeds in 1814 werd een commissie in het leven geroepen om de mogelijkheid van de invoering van een uniform stelsel van maten en gewichten te onderzoeken. ( Nederlandse Gewichten, blz. 64 ) Uiteindelijk leidde het werk van de commissie tot de Wet van 21 augustus 1816 (de eerste ijkwet), bepalende het eenvormig stelsel van maten en gewichten. ( Stb. 34. ) Deze wet, op basis van het metrieke stelsel, doch met oude Nederlandse benamingen voor de maten en gewichten en voor lang nog niet àlle maten en gewichten, moest uiterlijk met ingang van 1 januari 1820 van kracht worden. De wet gaf slechts een grof kader aan, waarbinnen nog veel (via koninklijke uitvoeringsbesluiten) geregeld moest worden. Men begreep dat voor een juist en universeel gebruik van de nieuwe maten en gewichten een goede controlerende instantie onontbeerlijk was. Het bestaande in steden en provincies verbrokkelde ijkwezen werd dan ook tegelijk met de invoering van de nieuwe wet per 1 januari 1821 meer gecentraliseerd en tot uniformiteit gebracht. De ijkers (1 per arrondissement) werden benoemd door de koning en kregen van regeringswege voorschriften voor de uitoefening van hun dienst. Maar verder stonden de ijkers onder toezicht van de Gedeputeerde Staten der provincies, via welke zij ook voorschriften ontvingen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. ( Nederlandse Gewichten, blz. 74 ) Aan dit ministerie was een adviseur voor de zaken der maten en gewichten verbonden. ( R. Lobatto,1827- ) Het toezicht op het praktische werk van de ijkers was echter onvoldoende. Hierin kwam pas verbetering toen met ingang van 1 januari 1873 een Inspecteur aan het hoofd van de dienst werd gesteld. Enkele tientallen jaren na de invoering van het metrieke stelsel bleek die invoering onvoldoende geëffectueerd te zijn. Eveneens vroegen ijk-theoretische zaken om verbetering. Ook de controle op de verrichtingen van de ijkers was hoog nodig aan verbeteringen toe. Derhalve werd besloten tot vervanging van de ijkwet 1816 door een geheel nieuwe wet, die genoemde bezwaren zou ondervangen. Reeds in 1851 was op het Departement van Binnenlandse Zaken een ontwerp voor een nieuwe ijkwet gereed, maar dit leidde niet tot herziening van de ijkwet. Pas in 1867 werd de zaak opnieuw aan de orde gesteld. De nieuwe ijkwet van 7 april 1869 ( Stb. 57 ) die daaruit resulteerde (de tweede ijkwet) trad in werking op 1 januari 1870. Daarbij werd de ijk en herijk opgedragen aan ijkers en adjunct-ijkers. Het aantal ijkkantoren werd flink gereduceerd van 35 naar 19. Hoewel het in de bedoeling had gelegen een inspecteur voor het ijkwezen te benoemen werd deze functie pas in 1872 in een aparte wet opgenomen. ( Wet van 31 december 1872 Stb. 161. ) De eerste functionaris trad in januari 1873 (wsch. 1 juli) in dienst. Formeel is 1872/1873 te beschouwen als de oprichtingsdatum van de Inspectie van het IJkwezen. In de praktijk fungeerde sinds 1869 een van de ijkers, de ijker te Amsterdam, ( A.J.H. van der Toorn. ) als hoofd van dienst in bepaalde aangelegenheden [de ondertekening van brieven is dan: de arrondissmentsijker te Amsterdam, belast met de inspectie van de ijk der maten en gewichten, danwel ijker der maten, gewichten en weegwerktuigen, bestemd voor de algemene dienst]. In c. 1942/43 is sprake van een formele Dienst van het IJkwezen, waarbinnen een Inspectie en IJkkantoren (dan inmiddels gereduceerd tot een aantal van 12) functioneren. Sinds c. 1948 is binnen de Dienst voor het IJkwezen niet meer sprake van de Inspectie, maar van de Hoofddirectie van het IJkwezen. Inspectie noch Hoofddirectie zijn tot 1945 verder in afdelingen onderverdeeld.
De ministeries en afdelingen waaronder het ijkwezen ressorteerde waren:
1809-1877 Binnenlandse Zaken
1877-1905 Waterstaat, Handel en Nijverheid
1905-1922 Landbouw, Nijverheid en Handel
1923-1932 Arbeid, Handel en Nijverheid
1932-1933 Economische Zaken en Arbeid
1933-1935 Economische Zaken
1935-1937 Handel, Nijverheid en Scheepvaart
1937-1940 Economische Zaken
1940-1945 Handel, Nijverheid en Scheepvaart
1945 mei-juni Handel, Nijverheid en Landbouw
1945-1946 Handel en Nijverheid
1946-heden Economische Zaken
Binnen die ministeries waren de volgende afdelingen met het ijkwezen belast:
1818-1823 Afdeling Administratieve Politie
1823-1869 2e Afdeling Binnenlands Bestuur
1870-1877 12e Afdeling Nijverheid
1877-1905 Afdeling Handel en Nijverheid (I)
1905-1906 Afdeling Nijverheid en Handel
1906-1922 Afdeling Nijverheid
1923-1935 Afdeling Handel en Nijverheid
1935-1945 Directie van Handel en Nijverheid
1945-1950 Afdeling Wetgeving en Juridische Aangelegenheden
1951-19.. Directoraat / Directoraat-Generaal voor de Middenstand
De ijkkantoren ressorterend onder de Inspectie waren:
in 1870: in 1945:
Amsterdam Amsterdam
Arnhem Arnhem
Assen
Breda
Dordrecht Dordrecht
's-Gravenhage 's-Gravenhage
Groningen Groningen
Haarlem
's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch
Hoorn
Leeuwarden Leeuwarden
Leiden
Maastricht Maastricht
Middelburg Middelburg
Nijmegen
Rotterdam Rotterdam
Utrecht Utrecht
Zwolle Zwolle
De taak van de Inspectie bestond in 1869 in grote lijnen uit: het verifiëren der contrastandaarden, weeg- en meetwerktuigen aan de ijkkantoren, het toezicht op alles wat de ijkkantoren betreft en het doen van voorstellen aan de Minister betreffende het toezicht op de maten, gewichten en weegwerktuigen. ( Instructie voor de ijkers en adjunct-ijkers der maten, gewichten en weegwerktuigen, beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 21 december 1869. ) De Inspecteur / Hoofddirecteur was qualitate qua lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, Afdeling Wis- en Natuurkunde, waarin van tijd tot tijd onderwerpen behandeld werden die met het ijkwezen verband hielden. Eveneens was hij als lector verbonden aan de Technische Hogeschool te Delft. In 1907 ( Beschikking van de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 15 november 1907, nr. 4166 Afdeling Nijverheid. ) werd ingevolge art. 24, 1e lid van de IJkwet 1869 een nieuwe instructie vastgesteld voor de dienst van het personeel van het IJkwezen, die de werkzaamheden van de dienst regelde en sindsdien regelmatig bijgesteld is, in de onderhavige periode laatstelijk in 1931. ( Beschikking van de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid van 11 november 1931, nr. 5543 Afdeling Handel en Nijverheid. ) Art. 23 van de IJkwet 1869 stelde het met goed gevolg afleggen van een examen als eis om tot ijker of adjunct-ijker te kunnen worden benoemd. Deze examens werden voor het eerst geregeld in 1871 ( Koninklijk Besluit van 11 juli 1871 (S. 76). ) en in de onderhavige periode werd de regeling sindsdien verscheidene keren bijgesteld. Bij de benoemingsprocedure was tevens het afleggen van een ambtseed verplicht.
Vervanging van de IJkwet 1869 door de IJkwet 1937
Het laatste artikel van de ijkwet van 1869 schreef voor dat de wet vóór 1 januari 1880 moest worden herzien. Een door de minister in 1880 ingediend ontwerp werd door hem weer ingetrokken wegens door de Kamer aangenomen amendementen op het gebied van de benamingen voor de maten en gewichten. Ook een tweede ontwerp, een jaar later ingediend, werd ingetrokken om dezelfde reden. In de wet bleven de benamingen "el" en "pond" officieel de benamingen voor meter, respectievelijk kilogram, hoewel iedereen onder de oude namen iets geheel anders verstond. Daarna heeft het tot 1937 geduurd voordat een geheel nieuwe wet de oude van 1869 verving. ( Wet van 22 april 1937 (S.627), waarvan het tijdstip van inwerkingtreden bij Koninklijk Besluit van 12 december 1939 (S. 686) bepaald is op 1 januari 1941. ) Daarmee werden de oude benamingen voorgoed formeel afgeschaft. De benaming el is inmiddels in onbruik geraakt, maar het pond is nog in gebruik als halve kilogram. Tegelijk met het in werking treden van de nieuwe wet op 1 januari 1941 werd een nieuw reglement op de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen van kracht. ( Vastgesteld bij K.B. van 29 april 1939 (S. 664). )
Partiële wijzigingen van de IJkwet 1869 en aanvullende wettelijke regelingen
Sinds de inwerkingtreding van de IJkwet 1869 zijn nog talloze kleinere wettelijke regelingen getroffen om theorie, praktijk en controle te verbeteren. Belangrijke wijzigingen in de wet van 1869 op het gebied van de ijkwerkzaamheden waren de afschaffing van (her)ijkloon (weer ingesteld in 1920),
( Tengevolge van zuinigheid na de dure mobilisatiejaren. ) de afschaffing van de ijk van vaatwerk en de invoering van de ijk van gasmeters en weegwerktuigen (de laatste werd weer ingetrokken in 1882). ( Wet van 11 juli 1882 S 91. ) Ondanks de invoering van de metrieke gewichten bleef, ook na de inwerkingtreding van de IJkwet 1869 in de handel in edelgesteenten het oude karaat in gebruik. De Conférence générale des Poids et Mesures te Parijs besloot in 1907 om de regeringen te verzoeken het metrieke karaat in te voeren van 200 mg. Bij afzonderlijke wet werd dit karaat hier te lande ingevoerd in 1911. ( Wet van 7 april 1911 S. 113. ) Tot uitvoering van de IJkwet 1869 werd een Reglement op de Maten en Gewichten vastgesteld, ( Koninklijk Besluit van 16 oktober 1869 (S. 159) tot vaststelling van een reglement betreffende de vorm, samenstelling en afmetingen der maten en gewichten. ) dat vele malen bijgesteld werd. Internationaal nam Nederland aanvankelijk een geïsoleerd standpunt in op de internationale conferentie te Parijs in 1870 ter bespreking van verschillende aangelegenheden met betrekking tot het metrieke stelsel. Ons land trad niet toe tot de Convention du Mètre die in 1875 gesloten werd en nam geen deel aan het Bureau International des Poids et Mesures, dat onder andere belast werd met de bewaring van de nieuwe internationale prototypen van meter en kilogram. Nederland bestelde geen nieuw kilogram. Nog steeds geldt als Nederlandse standaard het platina gewicht uit 1839. ( Koninklijk Besluit van 12 april 1839 (S.13). ) Wel werd een nieuwe standaardmeter (platina-iridiummeter nr. 19) besteld. De bewaring van deze standaarden te Delft werd geregeld in 1887. ( Koninklijk Besluit van 3 oktober 1887 tot aanwijzing van de Nederlandse standaarden der maten en gewichten en tot regeling van hunne bewaring (S. 168). ) In 1928 trad ons land uiteindelijk toch toe tot de Meterconventie. ( Wet van 21 december 1928 (S. 466). ) en het Bureau International des Poids et Mesures.
Overzicht leidinggevend personeel
Inspecteur van het IJkwezen
  • 1873-1883 - A.J.H. van der Toorn
  • 1883-1892 - J.Th. Dirks
  • 1892-1907 - B.P. Moors
  • 1907-1917 - N.C. Kist
  • 1917-1922 - G. van den Berge
  • 1922-1931 - A. Verschoor
  • 1931-1948 - C.H.J. Damme
Hoofddirecteur van het IJkwezen
  • 1948-1951 - H.B. Moes
  • 1951-1955 - A.I. van Gastel
  • 1955-1964 - R.N. Idema
Geschiedenis van het archiefbeheer
Algemeen
Toen het archief in 1969 overgedragen werd aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief ( Algemeen Rijksarchief, archief Tweede Afdeling, D 9.20, verklaring van overbrenging 14-8-1969. ) was het bestand onvoldoende geschoond, geïnventariseerd en materieel verzorgd. Het archief bevatte een grote serie chronologische correspondentie (met ingangen) met een looptijd van 1869-1945. Daarnaast bestond het archief uit een groep bundels en losse stukken. Qua inhoud bevatte het archief zowel stukken betreffende het beleid als de uitvoering inzake het ijkwezen.
Registratuur en ordening
Het archief was hoofdzakelijk op inschrijvingsnummer van de stukken (en derhalve praktisch chronologisch) geordend (agendastelsel). Er zijn aanwijzingen in het archief dat personeelstukken gedurende een periode apart geborgen zijn geweest en dat bepaalde stukken in bepaalde met letters aangeduide portefeuilles werden geborgen. Op de stukken zijn tot 1934 geen stempels aanwezig, maar slechts twee of meer volgnummeraanduidingen, waarvan één correspondeert met de nummering in de agenda. De nummering liep per jaar. Tussen de volgnummers zijn hiaten ten gevolge van vernietiging of een andere oorzaak.
Toegangen
De toegangen bestaan uit agenda's van ingekomen en uitgaande stukken, per jaar met jaarnummering, over de periode 1869-1934 en de index op onderwerp verwijzend naar de agenda's van ingekomen en uitgaande stukken over de periode 1869-1879 (inv.nr. 129). In de agenda's wordt verwezen naar voorgaande en volgende stukken en afdoeningsstukken. Hoewel een kolom voor rubrieken aanwezig is in de jaren 1869-1873 wordt daarvan alleen gebruik gemaakt voor een rubriek personeel.
Volledigheid
Het archief is niet volledig. Er is uit vernietigd, getuige de doorhalingen in de agenda's en op de plaatsingslijstbeschrijvingen en het ontbreken van genummerde stukken in de chronologische serie. ( Krachtens machtiging van de Minister [van Waterstaat, Handel en Nijverheid] van 24 juni 1881 nr. 48 Afd. Handel en Nijverheid. ) Er ontbreken inventarisnummers in de doorlopende nummering van de plaatsingslijst. Dit wijst op de mogelijkheid dat gehele dozen vernietigd zijn. Van de periode 1945-ca. 1960 is slechts een fragment aanwezig, dat bovendien nog voor een groot deel vernietigbaar was. Blijkens een inspectierapport uit 1977 en uit uitlatingen van het Ministerie van Economische Zaken zijn oude archivalia betreffende het ijkwezen ondergebracht in een oudheidkamer van de Hoofddirectie van het IJkwezen resp. zijn opvolger het Nederlands Meet Instituut aan de Schoenmakerstraat in Delft. Bij het Ministerie van Economische Zaken bevinden zich geen stukken meer van de Hoofddirectie van het IJkwezen. Het daar nog in 1988 berustende archief over de periode 1898-1978 is illegaal en integraal vernietigd, na overleg met de Hoofddirectie van het IJkwezen. Een verklaring van vernietiging is niet aanwezig zodat onbekend is wat er precies vernietigd is.
Vreemd archief
In het archief bevonden zich redelijk veel stukken van voor de officiële, dan wel officieuze, oprichting van de Inspectie van het IJkwezen. Dus van vóór 1873, resp. 1869. Deze stukken zijn afkomstig uit de archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, van de Adviseur voor de zaken der Maten en Gewichten R. Lobatto (periode ca. 1825-1867) en de ijker A.J.H. van der Toorn.
Verwerving
Het archief werd in 1969 door het Ministerie van Economische Zaken overgedragen aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief. ( Algemeen Rijksarchief, archief Tweede Afdeling, D 9.20, verklaring van overbrenging 14-8-1969. )
Een aanvulling op het archief (inv.nrs. 286-500) is in 2022 door Ministerie van Economische Zaken overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De Inspectie van het IJkwezen en voorgangers hielden zich bezig met de invoering van het metrieke stelsel en het houden van toezicht op maten, gewichten en weegwerktuigen. Het archief bevat jaarverslagen en correspondentie. Tevens zijn er stukken betreffende het houden van toezicht op de ijkers en ijkkantoren, het herzien van de IJkwet, de werkzaamheden van het IJkwezen in Nederlands-Indië en Indonesië en stukken betreffende advisering aan de minister inzake het toezicht op de maten, gewichten en weegwerktuigen.
Selectie en vernietiging
In totaal was de omvang van het archief voor de bewerking door de CAS 48,5 meter. De in deze inventaris opgenomen stukken omvatten 17,9 meter. 5,4 meter werd van de bewerking afgezonderd als zijnde archief van de taakvoorgangers. Voor de selectie is gebruik gemaakt van de categorieën algemeen, .07 en .08 van de CAS-vernietigingslijst van 25 februari 1985, met inachtneming van de door de Tweede Afdeling aangegeven uitzonderingen in het archiefbewerkingsplan. Voor de vernietiging van deze categorieën stukken uit archieven van Economische Zaken heeft de Tweede Afdeling een permanente machtiging verleend, bij brief van de Minister van WVC van 24 mei 1984 MMA/Ar-13237. Voor de stukken betreffende de taakuitvoering was in paragraaf C van het archiefbewerkingsplan een gespecificeerde opsomming van te bewaren en te vernietigen stukken gegeven. Machtiging ex art. 4 Archiefbesluit tot vernietiging van deze bescheiden werd verleend door het ministerie van Economische Zaken bij brief van 8 november 1994, nr. 94.979.RWS/EIB.
Wat betreft de aanvulling van 2022 heeft de selectie plaatsgevonden op basis van de volgende selectielijsten:
  • Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijksbegroting over de periode 1945-2000, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 11 september 2006, nr. 176 [BSD 15]
  • Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijkshuisvesting over de periode vanaf 1945, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 26 juli 2007, nr. 142 [BSD 45]
  • Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Metrologie over de periode 1946-1997 en de daarbij behorende toelichting, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 2 april 2007, nr. 65 [BSD 105]
  • Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Organisatie van de Rijksoverheid over de periode 1945-1999, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 16 december 2005, nr. 245 [BSD 143]
  • Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein van personeelszaken, t.w. het personeelsdossier en de daarbij behorende toelichting, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 20 november 2007, nr. 225 [BSD 168]
Dossiers met neerslag van voor 1945 zijn voor blijvende bewaring aangewezen.
Verantwoording van de bewerking
De bewerking is verricht door de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten en vond plaats aan de hand van het archiefbewerkingsplan en de eindproduktbepaling voor de bewerking van het archief van de Inspectie van het IJkwezen (1805) 1869-1945 (1961), V. van den Bergh, maart 1994.
De bewerking van de aanvulling op het archief van 2022 is uitgevoerd door de Centrale Archief Selectiedienst in 2004. Bij aanvang van de bewerking was de omvang van het archief 20 meter, na bewerking resteerden 6,25 meter te bewaren archiefbescheiden. Van het bewaren gedeelte zijn 7 afzonderlijke inventarissen gemaakt, te weten:
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Zwolle (Collectie Overijssel)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Arnhem (Gelders Archief)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Dordrecht (Nationaal Archief)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor 's-Gravenhage (Nationaal Archief)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Rotterdam (Nationaal Archief)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Amsterdam (Noord-Hollands Archief)
  • Inventaris van het archief van het Inspectie van het IJkwezen (Nationaal Archief)
Ten behoeve van de overbrenging zijn de volgende stappen uitgevoerd:
  • alle ijzerwerk (paperclips, nietjes, hechtmechanieken e.d.) is verwijderd;
  • foto's, lichtdrukken en andere materialen die aan sterkere chemische reacties dan goed papier - onderhevig zijn, zijn voorzien van afzonderlijke fourflaps;
  • omslagen, archiefdozen en etiketten voldoen aan de ICN-kwaliteitseis
Ordening van het archief
Taakvoorganger(s)
Archiefbescheiden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken vóór 1869 zijn uit het archief gelicht, ter invoeging in de desbetreffende archieven. De stukken behorend tot het archief van de Adviseur Lobatto zijn als gedeponeerd archief bij deze inventarisatie meegenomen. De bescheiden van Van der Toorn in zijn functie van ijker in algemen dienst zijn in het inspectiearchief opgenomen.
Toegangen
De Inspectie van het IJkwezen heeft vroeger op vele archiefstukken toegangen gemaakt, als hulpmiddel om ze sneller te kunnen vinden. Deze toegangen zijn nog steeds bruikbaar. Niet alleen helpen ze de gebruiker om stukken sneller en simpeler op te sporen, ze geven hem ook sneller een idee of de informatie die hij zoekt ook aanwezig is in het archief. Deze toegangen zijn opgenomen onder inv.nrs. 129-174.
De inhoud van een aantal grote series
Bij de grote series in het archief van de Inspectie van het IJkwezen is de beschrijving heel algemeen gehouden, waardoor nauwelijks duidelijk is welke informatie erin kan worden aangetroffen. Met name geldt dit voor de ingekomen en uitgaande stukken. Deze serie is één van de rijkste bronnen van het archief. Niet alleen wegens de grote hoeveelheid stukken, maar ook omdat er stukken in zitten die betrekking hebben op alle onderwerpen waarmee de Inspectie van het IJkwezen zich bezig hield. Elke onderzoeker wordt daarom aangeraden om altijd even in de toegangen op de ingekomen en uitgaande stukken te kijken of hij er iets van zijn gading kan vinden. Eén kanttekening daarbij: veel stukken die wel genoemd staan in de agenda's ontbreken in de serie correspondentie. De oorzaak daarvan is dat veel stukken voor vernietiging in aanmerking kwamen. Vanaf 1882 werd er elk jaar in de jaarverslagen vastgelegd wat er dat jaar gebeurd was op het gebied van het ijkwezen. Deze verslagen bevatten veel informatie en vormen een goed startpunt voor vrijwel elk onderzoek.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Inspectie van het IJkwezen, nummer toegang 2.06.080, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Inspectie IJkwezen, 2.06.080, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Naast het archief van de Inspectie van het IJkwezen kan in archieven van andere overheidsorganen het nodige over het ijkwezen worden aangetroffen. Allereerst zij verwezen naar de archieven van de ijkkantoren die, voor zover deze zijn bewaard gebleven, berusten in de rijksarchieven in de provincies, waar die kantoren gevestigd waren. In archieven van provincies en gemeenten kan men de bemoeienis van die bestuurslaag terugvinden. De nadruk ligt daar overigens op de organisatie van de herijk en alles wat daarmee samenhangt. Voor de berechting van overtredingen tegen de bepalingen van de IJkwet dient men vooral de archieven van de kantongerechten en rechtbanken te raadplegen. In de archieven van de ministeries vindt men de algehele zorg voor en toezicht op het ijkwezen terug.
Uit de bewerking van 2022:
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Amsterdam (Noord-Hollands Archief - toegangsnummer 479)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Arnhem (Gelders Archief - toegangsnummer 1048)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Dordrecht (Nationaal Archief - toegangsnummer 3.10.01.02)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor 's-Gravenhage (Nationaal Archief- toegangsnummer 3.10.01.04)
  • Inventaris van het archief van het IJkkantoor Rotterdam (Nationaal Archief - toegangsnummer 3.10.01.06)
  • Inventaris van het archief van het Inspectie van het IJkwezen (Nationaal Archief - toegangsnummer 2.06.080temp)
Tevens zij verwezen naar de archieven van de ijkkantoren die, voor zover deze zijn bewaard gebleven, berusten in de rijksarchieven in de provincies, waar die kantoren gevestigd waren. In archieven van provincies en gemeenten kan men de bemoeienis van die bestuurslaag terugvinden. De nadruk ligt daar overigens op de organisatie van de herijk en alles wat daarmee samenhangt. Voor de berechting van overtredingen tegen de bepalingen van de IJkwet dient men vooral de archieven van de kantongerechten en rechtbanken te raadplegen. In de archieven van de ministeries vindt men de algehele zorg voor en toezicht op het ijkwezen terug.
in 1870:in 1945:

Archiefbestanddelen