Terug naar zoekresultaten

2.05.469 Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in China, [1955] 1975 - 2013, (1955) 1975-2013

Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Peking en de drie consulaten-generaal in China over algemene, consulaire, economische, culturele en politieke zaken en over onderwerpen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.469
Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in China, [1955] 1975 - 2013, (1955) 1975-2013

Auteur

Doc-Direkt

Versie

16-05-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2022 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in China
Buza / Ambassade China

Periodisering

archiefvorming: 1975-2013
oudste stuk - jongste stuk: 1955-2013

Archiefbloknummer

Z376

Omvang

782 inventarisnummer(s) 25,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in hetgesteld. Daarnaast komen er stukken voor in heten in het.
Nederlands
Engels
Chinees

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Het archief bevat tevens foto's en digitale dragers.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Buitenlandse Zaken (, 1975 - 2013)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Peking en de drie consulaten-generaal in China over algemene, consulaire, economische, culturele en politieke zaken en over onderwerpen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Achtergrondinformatie China
Staatsinrichting en politiek
In 1982 werd de nu nog steeds geldende grondwet aangenomen, en artikel 1 daarvan luidt als volgt: “de Volksrepubliek China een socialistische staat onder de democratische dictatuur van het volk, geleid door de werkende klasse en gebaseerd op de alliantie van arbeiders en boeren. Het socialistische systeem is het fundamentele systeem van de Volksrepubliek China; sabotage van het socialistische systeem door enige organisatie of individu is verboden”.
Voordat deze grondwet in werking trad was er het Gemeenschappelijk Programma van 29 september 1949 en grondwetsherzieningen in 1954, 1975 en 1978. Met de nieuwe grondwet van 1982 werd in feite de periode Mao Zedong afgesloten. Opvallend was dat marxistisch-leninistische kreten als ‘klassenstrijd’ en ‘dictatuur van het proletariaat’ niet meer terug te vinden waren in de nieuwe grondwet. Het handhaven van artikel 1 van de grondwet gebeurt nog steeds door de Chinese Communistische Partij (CCP) en in de praktijk zijn partij en staat dan ook nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Formeel is China geen eenpartijstaat meer, maar de monopoliepositie van de CCP is evident.
Het hoogste orgaan van de CCP is formeel het Nationale Partijcongres, dat éénmaal per vijf jaar bijeenkomt. Het Centraal Comité, dat uit ongeveer 200 leden bestaat, oefent de functies uit van het Partijcongres als dit niet in zitting is. Het komt één- of tweemaal per jaar in plenaire zitting bijeen. Het Centraal Comité kiest het Politbureau en het Permanente Comité van het Politbureau, waar de werkelijk politieke macht is geconcentreerd, met aan het hoofd de secretaris-generaal.
Formeel bekleedt het Nationale Volkscongres, het Chinese parlement, het hoogste staatsgezag. Het huidige NPC telt ca. 3000 leden, die voor een periode van 5 jaar indirect zijn gekozen en eenmaal per jaar bijeenkomen. Deze zitting vindt plaats in maart-april gedurende twee à drie weken. Hoewel officieel bekleed met het hoogste staatsgezag, bestaat de rol van het NPC voornamelijk uit het bekrachtigen van besluiten die door de top van de CCP genomen worden en via de Staatsraad aan het NPC worden voorgelegd.
De bevoegdheden van het Volkscongres werden in de nieuwe grondwet uitgebreid met het toezicht op de naleving van de grondwet en de wetten en met het beslissingsrecht over kwesties van oorlog en vrede. Daarnaast geeft het congres zijn goedkeuring aan het economische beleid van de regering en aan de staatsbegroting. De laatste jaren vindt in de jaarlijkse plenaire zittingen evenwel steeds meer openlijke discussie plaats. De afgevaardigden worden gekozen door de provincies, de zelfbesturende gebieden, de stadsgewesten onder rechtstreeks centraal gezag en de strijdkrachten.
Het staatshoofd in de Volksrepubliek China is de president, die wordt bijgestaan door één vice-president. De president en de vice-president kunnen gekozen worden voor maximaal twee ambtstermijnen van vijf jaar.
De Staatsraad is de centrale regering, en hiermee de hoogste uitvoerende macht van de Volksrepubliek China. De staatsraad vormt enerzijds het uitvoerend orgaan van het Nationaal Volkscongres en het Permanente Comité, anderzijds het hoogste bestuursorgaan van de staat. In de staatsraad zitten onder andere de premier, de vice-premiers, de ministers, en de ministers die aan het hoofd van commissies staan.
Uit het congres wordt een permanent comité van ca. 150 leden gekozen. Dit comité heeft zeer ruime bevoegdheden, o.a. die om de wet te interpreteren en decreten uit te vaardigen. Bovendien kan het comité onjuiste besluiten van de provinciale besturen, autonome gebieden en direct bestuurde steden intrekken of wijzigen, en beslist over benoeming en ontslag van leden van de staatsraad. Ook kan het comité beslissingen nemen over ratificatie en opzegging van verdragen.
Bron: https://www.landenweb.nl/china/samenleving/
Geschiedenis (periode 1975-2015)
Periode 1975-1986:
In deze periode ontwikkelde de politiek zich in twee richtingen. Op sociaal-economisch niveau normaliseerde de situatie zich tot het niveau van na de Grote Sprong Voorwaarts. Op het gebied van onderwijs en cultuur bleef de maoïstische lijn van de Culturele Revolutie de leidraad.
Aan de top van het regime waren Zhou Enlai, die een modernisering van de economie voorstond, en de radicale “Culturele-Revolutiegroep”, waarin onder andere de vrouw van Mao, Jiang Qing, deelnam. Het conflict escaleerde toen Zhou Enlai aan de kant gezette partijfunctionarissen weer in dienst nam, waaronder Deng Xiaoping, die zelfs tot vice-premier werd benoemd. Deze onzekere situatie leidde halverwege de jaren zeventig tot veel onrust, vooral in de grote Chinese steden. Begin 1976 stierf Zhou Enlai, en hij werd opgevolgd door de onbekende Hua Guofeng. Er volgden opnieuw grote demonstraties ten gunste van Zhou’s politiek, die met kracht werden onderdrukt; Deng Xiaoping werd weer van al zijn functies ontheven. Tijdens het elfde partijcongres werd Hua officieel premier en partijleider, en Deng Xiaoping werd weer gerehabiliteerd. Begin 1978 werd er een nieuwe grondwet aangenomen door het Vijfde Nationale Volkscongres, die sterk teruggreep naar de oorspronkelijke grondwet van 1954.
Deng Xiaoping werd de drijvende kracht achter de hervormingen en de modernisering op tal van gebieden. Zo kwam er een einde aan de veranderingen die door de Culturele Revolutie tot stand waren gekomen en was de breuk met de erfenis van Mao definitief. Dit alles werd nog eens bekrachtigd op de derde algemene vergadering van het Centrale Comité van de Chinese Communistische Partij in december 1978. Deze vergadering betekende ook het einde van Hua Guofeng en slachtoffers van de maoïstische terreur werden gerehabiliteerd. Op het gebied van de economie, de cultuur, en ook enigszins op politiek gebied, werd een liberalisatie doorgevoerd.
In 1980 koos het Volkscongres Zhao Ziyang tot premier, en hij werd de rechterhand van Deng Xiaoping in het doorvoeren van economische hervormingen. Hu Yaobang volgde Hua Guofeng als partijvoorzitter op, maar vanaf die tijd was Deng Xiaoping in feite de machtigste man van China.
Studentendemonstraties en Falungong:
In de winter van 1986-1987 deden zich veel studentendemonstraties voor, waarin de roep om politieke hervormingen en verregaande democratisering van de samenleving centraal stonden. Als gevolg hiervan kon partijvoorzitter Hu Yaobang vertrekken omdat hem een te softe benadering van de studenten verweten werd. Hij werd in oktober 1987 opgevolgd door Zhao Ziyang, die in april 1989 alweer gedumpt werd. Deng Xiaoping had er ondertussen voor gezorgd dat de conservatieve Li Peng tot premier was benoemd. Na de dood van Hu Yaobang werd het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing door demonstrerende studenten bezet. Met behulp van het leger, en op bevel van Deng Xiaoping, werd het plein op 4 juni 1989 met geweld ontruimd ten koste van waarschijnlijk honderden doden en nog meer gewonden. Veel studenten werden gearresteerd en de leiders van de demonstraties kregen zware straffen opgelegd.
Het bloedbad leidde tot een verwijdering tussen China en de Verenigde Staten, en pas in 1993 werd de relatie tussen de twee grootmachten weer genormaliseerd; Washington riep China zelfs uit tot ‘meest begunstigde handelspartner’. In april 1993 werden er voor het eerste sinds 1949 weer besprekingen gehouden tussen China en Taiwan. Toen in 1995 het Amerikaanse Congres de Taiwanese president Lee Theng-hui uitnodigde, bekoelde de relatie tussen China en Verenigde Staten weer. De relatie met Japan werd in 1996 vertroebeld door Chinese kernproeven.
In eigen land nam de sociale onrust onder de boerenbevolking toe door een forse stijging van de voedselprijzen, en velen van hen trokken naar de steden. In februari 1997 overleed Deng Xiaoping en hij werd als partijvoorzitter, president en opperbevelhebber van het leger voorlopig opgevolgd door Jiang Zemin. De positie van Jiang Zemin en Li Peng werd nog versterkt in september van dat jaar tijdens de Eerste Plenaire zitting van het Vijftiende Centrale Comité.
In februari 1998 werd Li Peng door de hervormingsgezinde Zhu Rongji opgevolgd als minister-president. Hij wilde de sterke bureaucratie aanpakken en een verdere economische liberalisering doorvoeren. Dissidenten en onrust in buitengebieden als Tibet en Xinjiang werden als vanouds hard bestreden. Gedwongen massale immigratie van Han-Chinezen naar het gebied van de Oejgoeren leidde tot ernstige onlusten. Volgens Amnesty International zouden er in 1997 in China 200.000 mensen zijn opgepakt en in werkkampen opgesloten. In juni 1998 bezocht de Amerikaanse president Clinton China, het eerste presidentiële bezoek sinds het bloedbad op het plein van de Hemelse Vrede in 1989.
In 1999 werd de regering in Beijing geconfronteerd met een nieuwe religieuze beweging, de Falungong (FLG) of Falun Dafa ('De Grote Wet van het Dharmawiel'), gesticht door Li Hongzhi, een man uit Noordwest-China die in New York woont. Zijn leer is een mengsel van thema's en praktijken uit de traditionele Chinese religie die worden voorgesteld als zijnde in overeenstemming met de inzichten van de moderne wetenschap. Uit protest tegen de intimidaties en pesterijen door de autoriteiten hielden 10.000 aanhangers van de FLG op 25 april 1999 in Beijing de eerste massademonstratie sinds het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede van 4 juni 1989. In de daarop volgende maanden werden regelmatig demonstratieve bijeenkomsten van Falungong-aanhangers verstoord en op 22 juli 1999 verklaarde het ministerie voor Burgerzaken de Falungong officieel tot een illegale beweging.
In oktober 1999 werd de Falungong als religieuze 'sekte' aangemerkt en vanaf half oktober werden vermeende topfiguren van de Falungong opgepakt en op 30 oktober werd ook nog eens een nieuwe wet aangenomen aangaande 'religieuze sekten' die zegt dat de doodstraf kan worden uitgesproken, o.m. wanneer 'religieuze sekten' de staatsveiligheid op ernstige wijze in gevaar brengen. De Chinees-Amerikaanse betrekkingen stonden in 1999 zwaar onder druk door het NAVO-bombardement in het kader van de luchtoorlog tegen Servië, op 7 mei op de Chinese ambassade in Belgrado. Daarbij vielen drie doden en 27 gewonden. De NAVO verklaarde dat het bombardement een vergissing was, veroorzaakt door het gebruik van verouderde landkaarten, hoewel geruchten de ronde deden dat de Verenigde Staten China ervan verdachten de ambassade voor pro-Servische ondersteuning te gebruiken.
21e eeuw:
In het jaar 2000 wordt het tiende vijfjarenplan vastgesteld (2001-2005) waarin een hervormingskoers werd uitgezet. Dit plan had als speerpunten verbetering van de levensstandaard en herstructurering van landbouw en staatsbedrijven.
Halverwege maart 2003 wees het Chinese Volkscongres Hu Jintao als nieuw staatshoofd aan. Hij volgde daarmee de 76-jarige president Jiang Zemin op, die overigens herverkozen werd als opperbevelhebber van het leger. Het parlement koos Wu Bangguo als nieuwe voorzitter. Hij volgde Li Peng op. Op 26 april 2004 besloot het Permanent Comité van het Nationaal Volkscongres, het parlement van China, dat de bevolking van Hongkong in 2007 niet het recht krijgt haar hoogste leider, de chief executive, direct te kiezen Bij de op 12 september 2004 in Hongkong gehouden parlementsverkiezingen behaalden prodemocratische partijen 25 van de 60 zetels, een winst van drie zetels. De Peking-gezinde partijen behielden hun 34 zetels. Het aantal onafhankelijke kandidaten liep terug van vier naar één. In september 2004 droeg Jiang Zemin ook het voorzitterschap van de machtige Centrale Militaire Commissie (CMC) over aan president Hu Jintao.
In maart 2008, vijf maanden voor de Olympische spelen van Beijing, die op 08-08-2008 beginnen breken er ernstige onlusten uit in Tibet die hard worden neergeslagen. Het is het ernstigste geweld in 20 jaar. In 2008 kreeg ook China last van de globale economische crisis en nam de regering stimuleringsmaatregelen. In juli 2009 brak er ernstig etnisch geweld uit in de provincie Xinjiang. De één-kind-politiek kwam voor het eerst wat onder druk te staan na opmerkingen van officials uit Shanghai, die opriepen om een tweede kind te nemen om de vergrijzing tegen te gaan. In 2011 haalt China Japan in en wordt de tweede economische macht ter wereld. In maart 2013 werd in het kader van de partijvernieuwing Xi Jinping de nieuwe president. Eind 2013 werd de één-kind politiek verzacht.
Bron: https://www.landenweb.nl/china/geschiedenis/
Achtergrondinformatie Hong Kong
Staatsinrichting en politiek
Hongkong Island en het zuidelijkste puntje van het schiereiland van Kowloon werden door China afgestaan aan Groot-Brittannië bij het Verdrag van Nanking in 1842 en de Conventie van Peking in 1861 na twee Anglo-Chinese oorlogen. De New Territories werden door China aan Groot-Brittannië verpacht in 1898 voor een periode van 99 jaar tot 1997. Vanaf deze tijd stond Hongkong definitief onder bestuur van de Britten, uitgezonderd de periode van de Japanse bezetting tussen december 1941 en augustus 1945. In september 1982 begonnen gesprekken tussen China en Groot-Brittannië over de toekomst van Hongkong na afloop van de pachtovereenkomst in 1997. Op 19 december 1984 ondertekenden beide landen een overeenkomst waarin Groot-Brittannië op 1 juli 1997 de soevereiniteit van Hongkong zou overdragen aan China (The Joint Declaration). Tevens werd er overeengekomen dat de economische en sociale systemen die in Hongkong gebruikelijk waren, minstens 50 jaar gehandhaafd zouden worden. Dit “één land, twee systemen” principe werd vastgelegd in de “Basic law”, die in 1990 werd aangenomen door het Nationaal Volkscongres van China en zou gelden als de nieuwe grondwet van Hongkong. Hongkong wordt op dit moment bestuurd door Hongkongse mensen. Zo moet de “Chief Executive” afkomstig zijn van Hongkong en minsten 20 jaar in Hongkong gewoond hebben. Ditzelfde geldt voor topambtenaren die echter minstens 15 jaar in Hongkong gewoond moeten hebben. Alle andere ambtenaren, ook die van andere origine, mochten op hun plaats blijven zitten na 1997. In 1996 werd een uit 150 leden bestaande Preparatory Committee opgericht die in 1997 een 400 leden Selection Committee koos. Dit koos op 11 december Tung Chee-hwa tot eerste Chief Executive van de Hong Kong Special Administrative Region (SAR). Op 21 december koos het Committee een uit 60 leden bestaande Voorlopige Wetgevende Raad die tot 30 juni 1998 aanbleef.
De uitvoerende macht (Executive Council) staat onder leiding van de Chief Executive en bestaat uit drie ambtshalve aangestelde leden en tien benoemde leden. Hun belangrijkste taak is het adviseren van de Chief Executive. De wetten van Hongkong worden vastgesteld door de Chief Executive op advies en na goedkeuring door de wetgevende raad (Legislative Council). Deze werd in 1995 voor het eerst benoemd en bestond uit 60 leden. De president wordt gekozen uit en door de leden van de raad. In 1998 werden de eerste verkiezingen voor de Legislative Council gehouden. Het lokale bestuur wordt gevormd door de “Urban Council” die verantwoordelijk is voor de gemeentelijke diensten in de stedelijke gebieden. Ook sport, recreatie en culturele instellingen als musea vallen hieronder. De raad bestaat uit 32 leden afkomstig uit de diverse districten.
De “Regional Council” is verantwoordelijk voor zaken als volksgezondheid, sanitaire en recreatieve voorzieningen in de New Territories. Deze raad bestaat uit 39 leden waaronder 27 van de diverse districten.
Verder bestaat Hongkong uit 18 District Councils, negen in stedelijke en negen in landelijke gebieden. In deze 18 District Councils zitten 518 leden. Zij adviseren de Executive Council over wat met het welbevinden van de bevolking te maken heeft.
Geschiedenis (periode 1975-2015)
In september 1984 kwamen de Britten met de Chinezen overeen dat de gehele kolonie in 1997 in Chinese handen zou overgaan. Deze overeenkomst, de “Sino- British Joint Declaration”, hield echter wel in dat er in de sociale, economische en politieke status van Hongkong tot 2047 niets veranderd mocht worden. In 1988 publiceerde Beijing de “Basic Law for Hong Kong”, een soort opvolger van de Joint Declaration die leek op een officiële grondwet.
Enkele bepalingen waren:
  • Hongkong behoudt het rechtssysteem en gegarandeerd wordt het recht op het bezitten van onroerend goed.
  • Hongkongse burgers behouden het recht om in en uit de kolonie te reizen.
  • Hongkong blijft een vrijhaven houden.
  • Hongkong blijft onafhankelijk lid van internationale organisaties.
  • Hongkongers behouden het recht om te staken.
De democratische beweging in China bereikt tegelijkertijd zijn hoogte- en dieptepunt in 1989, toen 1 miljoen mensen protesteerden op het Tiananmen-plein van Beijing. Deze protesten werden echter met harde hand onderdrukt en velen werden gedood of gevangen genomen. Ook in Hongkong werd geprotesteerd door ongeveer 500.000 mensen en na het bloedbad op het Tiananmen-plein gingen meer dan 1 miljoen mensen de straten op. Dit protest had grote gevolgen voor de economie want de aandelen zakten gemiddeld in één dag met 22% en veel kapitaal verdween naar het buitenland.
De laatste vijf jaar van de Britse overheersing werden gekenmerkt door toenemende vijandigheid van de Chinezen ten opzichte van de Britten. Zo was de mate van democratie onder de “Basic Law” nog steeds onduidelijk. De Britten eisten op zijn minst een gelimiteerde democratie. China reageerde furieus en dreigde Hongkong eerder dan 1997 op te eisen. De bom dreigde pas echte te barsten toen in 1996 China aankondigde dat de democratisch gekozen wetgevende raad (legislative Council) vervangen zou worden door een door China aangestelde raad. Door de ondanks alle afspraken zeer onzekere situatie vluchten er op dit moment ongeveer 60.000 mensen per jaar uit Hongkong en 40% van de bevolking was van plan om ooit te emigreren. Met name de rijken en de degenen met een goede opleiding wilden snel weg. Door dit alles hing er een wolk van pessimisme over Hongkong omdat men volledig afhankelijk was van de ontwikkelingen en de machthebbers in China.
Terwijl het dagelijkse leven in Hongkong na de overdracht aan China in 1997 niet drastisch leek te zijn veranderd, bleef de zorg bestaan dat de invloed van het Chinese bestuur de onafhankelijkheid van de Hongkong SAR zou aantasten. Buitenlandse waarnemers volgden daarom het democratiseringsproces in Hongkong nauwlettend. Zo voorzag de 'Basic Law' in de mogelijkheid van een meer democratisch selectieproces van de 'Chief Executive' in 2007, en een meer democratische selectie van de LegCo-leden in 2008, met directe verkiezingen als uiteindelijk doel. Chief Executive Tsang presenteerde, met instemming van Peking, in het najaar van 2005 plannen om enkele bescheiden democratische verbeteringen in te voeren voor 2007/2008. De democratische oppositie vond echter dat deze plannen niet ver genoeg gingen, en stemde in december 2005 tegen, zodat de benodigde 2/3 meerderheid in de LegCo niet werd gehaald. In maart 2007 werd Tsang met overweldigende meerderheid herkozen als Chief Executive. Op 1 juli 2012 werd Chun-Yin Leung de nieuwe Chief Executive.
Achtergrondinformatie Mongolië
Staatsinrichting en politiek
In januari 1992 werd een nieuwe grondwet aangenomen, waarin de beginselen werden verankerd van een democratisch en pluralistisch bestel, gebaseerd op markteconomie en privé-bezit. De Mongoolse Volksrepubliek wijzigde haar naam in Mongolië. De nieuwe constitutie voorzag ook in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, in vrijheid van godsdienst, en het terugbrengen van het parlement tot één Kamer, de met wetgevende macht beklede Grote Staatshural, bestaande uit 76 leden die voor vier jaar worden gekozen. Alle staatsburgers van 18 jaar en ouder zijn stemgerechtigd. De grondwet bepaalt eveneens dat de president rechtstreeks en voor een termijn van vier jaar wordt gekozen. Verkiesbaar is elke staatsburger vanaf 45 jaar, die de voorafgaande vijf jaar in het land heeft gewoond. Gehanteerd wordt een ingewikkelde variant op het districtenstelsel. De uitvoerende macht is verdeeld tussen de president en een premier.
Geschiedenis (periode 1992-2015)
Begin 1991 beëindigde de Sovjet-Unie zowel haar financiële en technische steun, alsook alle exporten op zachte voor¬waarden en vroeg vanaf dat moment betaling in harde valuta voor haar uitvoer naar Mongolië. Daaraan was in december 1989 de vorming van de Mongoolse Democratische Unie (MDU) voorafgegaan. Deze politieke beweging kwam voort uit de studentendemonstraties, die in die maand waren begonnen. Daarbij werd een meerpartijendemocratie geëist. Een hongerstaking van elf MDU-aanhangers leidde in maart 1990 tot de val van de communistische regering.
Op 2 juli 2000 behaalden de voormalige communisten, de Mongolian People’s Revolutionary Party (MPRP), een zeer ruime meerderheid (73 van de 76 zetels) bij de parlementaire verkiezingen. De MPRP profileerde zich als sociaal-democratische partij. De nieuwe regering werd op 10 augustus 2000 geïnstalleerd o.l.v. de voorzitter van de MRPP, Nambar Enkhbayar. Later in 2000 fuseerden vijf politieke partijen en was de Nieuwe Democratische Partij (NDP) een feit.
De invloed van de voormalige communisten en tekenen van onvrede onder de bevolking over de sociale gevolgen van de markteconomische hervormingen resulteerden in mei 1997 in de verkiezing, en in mei 2001 in de herverkiezing, van Natsagiyn Bagabandi (voorzitter van de voormalige Communistische Partij) tot president. Op 27 juni 2004 waren er in Mongolië opnieuw parlementsverkiezingen. In verband met de relatief korte ervaring van het land met vrije verkiezingen, hebben de EU-posten in Mongolië de verkiezingen nauwgezet gevolgd en geëvalueerd. De uiteindelijke uitslag luidde 37 zetels voor de MPRP en 35 zetels voor de Mongolian Democratic Party (MDP), de coalitie van democratische partijen.
Ondanks de grote tegenstellingen en stevige politieke botsingen vormden de twee grote blokken eind september ten slotte toch een coalitieregering, die op 1 oktober 2004 officieel werd gepresenteerd. Premier werd Ts. Elbegdorj (die dat ook in 1998 was), terwijl oud-premier Enkhbayar voorzitter van het parlement werd.
Enkhbayar won op 22 mei 2005 als MPRP-kandidaat de presidentsverkiezingen. De coalitieregering viel op 12 januari 2006 nadat de MPRP het vertrouwen opzegde omdat er te weinig aan corruptiebestrijding zou worden gedaan. De als kunstmatig geziene val van de regering leidde tot grote protesten en bezetting van het parlementsgebouw door woedende demonstranten. In april 2006 was het Sukhbaatar Plein te Ulan Bataar het toneel van een aantal grote demonstraties. Ook vonden hongerstakingen en zelfs een zelfverbranding plaats. De onvrede die werd geuit, richtte zich op de als zeer ongunstig geziene mijnbouwdeal (een investering van tussen de 1,3 en 1,5 Mld USD) met het Canadese Ivanhoe Mines, en de vermeende corruptiepraktijken van de Mongoolse president. Begin september 2006 won de regeringspartij MPRP de tussentijdse (deel)verkiezingen zodat de MPRP met 39 van de 76 zetels de absolute meerderheid in het parlement kreeg.
In november 2007 trad Enkhbold af, hij wordt vervangen door MPRP-leider Sanj Bayar. In juli 2008 riep president Enkhbayar de noodtoestand uit na rellen die ontstonden nadat de oppositie de regering beschuldigde van fraude bij de verkiezingen. In mei 2009 won de kandidaat van de oppositie Tsakhiagiin Elbegdorj de presidentsverkiezingen met een kleine marge. Premier Sanjagiin Bayar van de MPRP trad later dat jaar af wegens gezondheidsredenen. De minister van buitenlandse zaken Sukhbaataryn Batbold volgde hem op. In oktober 2013 won Tsakhiagiin Elbegdor opnieuw de presidentsverkiezingen. In november 2014 werd premier Altankhuyag weggestemd door het parlement en opgevolgd door Chimed Saikhanbileg.
Betrekkingen Nederland - China
In 2012 werd stil gestaan bij de viering van 40 jaar diplomatieke betrekkingen (1972-2012). In dit kader werd door het Instituut Clingendael een publicatie vervaardigd. Zie daarvoor:
https://www.clingendael.org/sites/default/files/pdfs/China%20en%20Nederland%201972-2012.pdf
Ambassade Peking:
Overzicht ambassadeurs:
  • J. Vixseboxse, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1973-1976)
  • J. Dolleman, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1976-1979)
  • J. Kneppelhout, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1980-1981)
  • A.G.O. Smitsendonk, tijdelijk zaakgelastigde (1982-1984), bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1984-1986)
  • R. van den Berg, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1986-1992)
  • D.J. van Houten, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1992-1997)
  • A. Oostra, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (1998-2001)
  • P. de Heer, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (2001-2005)
  • P.W.A. Schellekens, plaatsvervangend Chef de Poste (2002)
  • K.J.G. van Oosterom, plaatsvervangend Chef de Poste (2003-2005)
  • D.J. van den Berg, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (2007-2008)
  • R. Bekink, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (2009-2011)
  • A. Jacobi, bijzonder gevolmachtigd ambassadeur (2012-2015)
Bron: CD-rom “Historisch overzicht van de Nederlandse chefs de poste en hun standplaatsen”, DDI 2003 en de Staatsalmanak
Naast de ambassade in Peking waren of zijn er vanaf 1975 nog consulaten-generaal en handelskantoren in China gevestigd:
Overzicht consulaten-generaal:
  • Chongqing, 2013-….
  • Guangzhou, 1996-….
  • Shanghai, 1994-….
  • Hongkong, 1997-….
Overzicht Handelskantoren (NBSO):
Opmerking: Netherlands Business Support Offices (NBSO's) zijn buitenlandse handelskantoren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). De NBSO’s zijn integraal onderdeel van het Nederlandse economisch netwerk in China. De medewerkers ondersteunen Nederlandse bedrijven bij het starten van exportactiviteiten naar China.
  • Chengdu, 2012 - ….
  • Chenyang, 1999-2007
  • Dalian, 2007-….
  • Jinan, 1997-….
  • Kunming, 2002-2007
  • Nanjing, 1997-….
  • Qingdao, 2012-….
  • Tianjin, 1999-2012
  • Wuhan, 1997-….
Daarnaast bevindt zich in Ulaanbaatar (Mongolië) een Honorair consulaat.
Bovenstaande informatie is afkomstig uit het door Buitenlandse Zaken samengesteld overzicht van Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland, 1945-2014.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) werden geordend en geselecteerd conform instructies, opgesteld door de centrale archiefafdeling op het departement en neergelegd in een archiefinstructiebundel. De archiefinstructiebundel heeft in de loop der jaren grotere en kleinere revisies ondergaan. De belangrijkste was de introductie van de archiefinstructiebundel ''Archiefzorg op de posten" in 1999. Deze archiefinstructie introduceerde een nieuwe primaire, hiërarchische ordening op trefwoord en verving de oude ordening op basis van de Archiefcode BZ, afgeleid van de Universele Decimale Code (UDC).
In 2014 is besloten om alle postenarchieven uit de periode 1975-2013 te bewerken. Het zogenaamde archiefblok "Postenarchieven" bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Archiefbescheiden over de periode 1975 – 1984, code-archief;
  • Archiefbescheiden over de periode 1985 – 1990, code-archief;
  • Archiefbescheiden over de periode 1990 – 2013.
Archiefbescheiden uit de periode voor 1975 zijn in een eerder stadium overgebracht naar het Nationaal Archief. Zie daarvoor "Verwante archieven".
De archiefbescheiden over de periode 1975-1984 zijn grotendeels rond 2005 overgedragen aan Nederland. Ook het archief over de periode 1985-1990 is later voor een belangrijk deel overgedragen aan Nederland. De archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 zijn voor aanvang van de archiefbewerking in zijn totaliteit overgedragen aan Nederland in het kader van actie "Papier Hier" (dit project is gericht op het afbouwen van de bestaande papieren archieven op departementen en posten). Met deze actie werden eveneens de nog niet aan Nederland overgedragen dossiers uit de periode voor 1990 meegenomen.
De archieven waren tot aan de overdracht aan het Nationaal Archief in beheer bij Doc-Direkt. In 2021 is het archief van de ambassade China bewerkt door Doc-Direkt, locatie Apeldoorn.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2022 door Minister van Buitenlandse Zaken overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in China over de periode 1975 - 2013. Het betreft stukken over de organisatie en taken van de ambassade in Peking en de consulaten-generaal op het gebied van consulaire, economische, pers- & culturele en politieke zaken.
Selectie en vernietiging
De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende vastgestelde selectielijsten:
Voor archiefbescheiden over de periode tot en met 1990 op de beleidsterreinen Buitenland en Ontwikkelingssamenwerking:
  • [103B] Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking over de periode 1965–1990, vastgesteld bij besluit van 18 december 2013 nr. NA/2013/13.045 Stcrt. 2013-36668;
  • [103A] Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Buitenland over de periode 1965-1990, vastgesteld bij besluit van 18 december 2013 nr. NA/2013/13.044 Stcrt. 2013-36665;
Voor archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 op de beleidsterreinen Buitenland en Ontwikkelingssamenwerking:
  • [186] Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Nederlands buitenlands beleid over de periode vanaf 1990, vastgesteld bij besluit van 18 december 2013 nr. NA/2013/12.299 Stcrt. 2013-36667.
Aanvullingen
Een aantal dossiers is tijdens de bewerking niet meegenomen doordat deze toentertijd uitgeleend waren of niet zijn aangetroffen. Het zou kunnen dat op een zeker moment alsnog dossiers worden nagezonden en daarom is het mogelijk dat er voor dit archief nog aanvullingen komen.
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de bewerking werd een Archiefbewerkingsplan (ABP Postenarchieven 1975-2013) opgesteld, dat in november 2013 werd ondertekend door Doc-Direkt, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief. Hierin zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en overbrenging geregeld voor de postenarchieven in de periode 1975-2013. Vervolgens werd voorafgaand aan de bewerking een werkinstructie opgesteld.
Voor de bewerking van dit archief is ook rekening gehouden met het ABP voor de archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode vanaf 1990 (ABP posten 1990-heden). Dit ABP, ondertekend door het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief, bevat de uitkomst van een onderzoek naar de gemaakte selectiebeslissingen op basis van de door de posten gehanteerde archiefinstructies ten opzichte van de geldende selectielijsten. Het resultaat was dat op de door de posten gemaakte beslissingen een aantal correcties moest worden doorgevoerd. De correcties hebben vooral betrekking op de rubriek Algemene Zaken, waarbij met name dossiers inzake de bedrijfsvoering (o.a. huisvesting, financiën en personeel), op grond van eerdergenoemde selectielijsten, alsnog voor vernietiging zijn aangemerkt.
De omvang van het archief voor aanvang van de bewerking was iets minder dan 318 meter. Na bewerking van het archief is in totaal 23 meter archief voor bewaring overgebleven.
Alle te bewaren stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken overgedragen.
Ordening van het archief
Het archief is primair op rubriek geordend. De rubrieksindeling is gebaseerd op de in de archiefinstructiebundel "Archiefzorg op de posten" van 1999 geïntroduceerde primaire, hiërarchische ordening met trefwoorden. Binnen de rubrieken zijn de dossiers zoveel mogelijk chronologisch geordend. Dossiers oorspronkelijk geordend op basis van de Archiefcode BZ zijn, om een uniforme wijze van ordening te krijgen, overgezet naar de indeling op trefwoord. Dit was mogelijk, aangezien de overstap van een ordening op code naar die op trefwoord nagenoeg niets aan de bestaande dossiervorming veranderde. Daardoor was het mogelijk de oude code-ordening van een dossier om te zetten naar de nieuwe trefwoordordening.
Ordening van de dossiers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking: de budgetten voor de ontwikkelingssamenwerking zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Het uitgangspunt van de HGIS is het bevorderen van samenwerking en afstemming op het gebied van internationale samenwerking.
Een activiteitendossier op het vlak van ontwikkelingssamenwerking (OS) kan bestaan uit verschillende mappen, te weten:
  • de A-map (basisdossier). In dit dossier bevinden zich de basisdocumenten.
  • de B-map (dossier m.b.t. de uitvoering van het project). In dit dossier is mogelijk de correspondentie met betrekking tot de projectcyclus opgeborgen.
  • de C-map (clearing and forwarding projectgoederen). Betreft documenten van douanefaciliteiten bij de import van projectgoederen.
  • de D-map (deskundigen dossier). Dit dossier bevat de correspondentie met betrekking tot de individuele aanstelling en beëindiging van de tewerkstelling van de deskundige per OS-activiteit.
  • de F-map (financieel dossier). Ten behoeve van een adequaat financieel beheer op de post dient per os-activiteit, naast de bestaande combinaties van mappen, een F-map gevormd en beheerd te worden.
  • de R-map (rapportage dossier). In dit dossier zijn de rapportages inzake OS-activiteiten opgeborgen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B), deels niet openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Voor zover bekend zijn er geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in China, nummer toegang 2.05.469, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Buza / Ambassade China, 2.05.469, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing
Verwante archieven
  • 2.05.90 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in China (Peking, Chunking, Nanking), (1862) 1872-1954
  • 2.05.166 Inventaris van het archief van de Nederlandse Ambassade China, (1899) 1955-1974

Bijlagen

Geen bijlagen

Archiefbestanddelen