Terug naar zoekresultaten

2.05.434 Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in België, (1947) 1975-2015

Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in België te Brussel en het consulaat-generaal te Antwerpen, over de periode (1947) 1975 - 2015.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.434
Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in België, (1947) 1975-2015

Auteur

Doc-Direkt

Versie

09-02-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2018 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in België: Nederlandse Ambassade in België (Brussel); Consulaat-Generaal in Antwerpen
Ambassade België BuZa/ambassade België

Periodisering

archiefvorming: 1975-2015
oudste stuk - jongste stuk: 1947-2015

Archiefbloknummer

Z341

Omvang

2514 inventarisnummer(s);

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzonder handschriften. Bevat tevens foto's en digitale dragers.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Doc-Direkt / CAS

Archiefvormers

Nederlandse ambassade in Brussel

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in België te Brussel en het consulaat-generaal te Antwerpen, over de periode (1947) 1975 - 2015.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Staatsinrichting
Het Belgische staatsbestel is zeer complex. Door België loopt sinds 1831 een scheidslijn tussen een Germaanse en een Latijnse cultuur, die het land verdeelt in een Nederlandstalig en een Franstalig gebied. Een gebrek aan nationale eenheid en toenemende wrijvingen en conflicten tussen Frans- en Nederlandstaligen leidden uiteindelijk tot een grondige bestuurlijke hervorming waarmee in de jaren zeventig van de twintigste eeuw een begin werd gemaakt. In 1995 werd onder leiding van premier Luc Dehaene de Federale Staat België gesticht. In de eenheidsstaat zijn als resultaat daarvan drie gelijke niveaus te vinden. In de eerste plaats de Federale Staat, dan de drie Gemeenschappen en vervolgens de drie Gewesten. Deze drie bestuursniveaus hebben gelijke juridische status wat betreft de wetgevende en uitvoerende macht. Daaronder komen nog de provincies en gemeenten als bestuurslagen.
Binnen de Federale Staat wordt de wetgevende macht uitgeoefend door enerzijds het federale parlement, dat is samengesteld uit twee vergaderingen (de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat) en anderzijds de regering, met name de Koning en de ministers. De Koning oefent geen persoonlijke macht uit. Zijn ministers dragen de volle verantwoordelijkheid voor de wetsontwerpen die door het parlement worden aangenomen. De persoon van de Koning is derhalve onschendbaar en kan niet voor het gerecht worden gedaagd, niet in strafzaken en ook niet in burgerlijke zaken. De leden van beide kamers worden tegelijkertijd voor een periode van vier jaar gekozen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging en via algemeen stemrecht. Mannen en vrouwen van 18 jaar en ouder hebben een kiesplicht. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden de 150 volksvertegenwoordigers (vroeger 212 leden) rechtstreeks gekozen bij algemeen stemrecht.
De Senaat telt, in plaats van vroeger 184, nu nog slechts 71 leden: 40 senatoren (25 Nederlandstaligen en 15 Franstaligen) die door de bevolking gekozen worden, 21 senatoren die worden aangewezen door de Gemeenschappen (10 uit de Vlaamse Gemeenschap, 10 uit de Franse Gemeenschap en 1 uit de Duitse Gemeenschap) en 10 gecoöpteerde senatoren (6 Nederlandstaligen en 4 Franstaligen). Verder zijn er nog senatoren die van rechtswege, als lid van de koninklijke familie, aan de senaat toegevoegd kunnen worden. De Koning benoemt en ontslaat (op voorstel van de meerderheidspartijen) de ministers en de staatssecretarissen, die samen met hem de regering vormen. De ministerraad (waarvan de staatssecretarissen geen deel uitmaken) telt maximaal 15 leden en wordt geleid door de eerste minister. De federale regering is samengesteld uit evenveel Frans- als Nederlandstalige ministers.
De bevoegdheden van de Federale Staat omvatten alles wat te maken heeft met het algemene belang, zoals leger, politie, justitie, sociale zekerheid, energiebeleid (met name het vastleggen van tarieven) en volksgezondheid. De Gewesten zijn bevoegd om te beslissen over het economisch beleid, maar de staat bewaakt de economische eenheid van het land. Gemeenschappen zijn bevoegd om over cultuur en onderwijs te beslissen, maar leerplicht en diploma-eisen worden weer door de staat bepaald. De federale staat België telt drie Gemeenschappen. Men gaat daarbij uit van de "taal" en spreekt dus van de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap oefent haar bevoegdheden uit in de Vlaamse provincies en in Brussel; de Franse Gemeenschap in de Waalse provincies, met uitzondering van de Duitstalige gemeenten, en in Brussel; de Duitstalige Gemeenschap in de gemeenten van de provincie Luik die het Duitse taalgebied vormen.
Een Gemeenschap is bevoegd voor de cultuur (b.v. theater en bibliotheken), het onderwijs, het gebruik van talen en de persoonsgebonden aangelegenheden die aan de ene kant het gezondheidsbeleid en aan de andere kant de hulp aan personen omvatten. Zij zijn eveneens bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek en de internationale betrekkingen die met hun bevoegdheden te maken hebben. Naast de Federale Staat en de Gemeenschappen staan de Gewesten: het Vlaamse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest. De bevolking kiest om de vijf jaar rechtstreeks de leden van de Gewesten. De wetgevende en uitvoerende organen worden Gewestraad en Gewestregering genoemd.
In Vlaanderen zijn de Gemeenschaps- en Gewestelijke instellingen samengesmolten en men heeft daar dus één raad en één regering. Gewesten beschikken over bevoegdheden in domeinen die met hun regio of gebied in de ruime zin van het woord te maken hebben. Ze zijn bevoegd voor economie, werkgelegenheid, landbouw, waterbeleid, huisvesting, openbare werken, energie, vervoer, leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw, modernisering van de landbouw, natuurbehoud, buitenlandse handel en toezicht over provincies en gemeenten. Het Vlaamse Gewest omvat de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Het Waalse Gewest omvat de provincies Henegouwen, Namen, Luik, Luxemburg en Waals-Brabant. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omvat het gebied van de stad Brussel samen met de 19 gemeenten van het arrondissement. Naast hoofdstad is Brussel het economische, politieke en culturele centrum van België. Door zijn groeiende internationale rol sinds het ontstaan van de Europese Unie is Brussel een van de belangrijkste Europese zakencentra geworden. Meer dan 1100 internationale organisaties zijn in Brussel gevestigd of hebben er hun Europees hoofdkwartier.
Geschiedenis
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd ook België getroffen door de internationale economische crisis en werd afgerekend op de verouderde economie. Een herstructurering van de textiel-, steenkool-, en staalindustrie was hard nodig.
De sluiting van vele bedrijven en het verlies van duizenden arbeidsplaatsen werd daarbij voor lief genomen. De werkloosheid groeide in iets meer dan tien jaar tijd van 3,4% in 1972 tot 18,5% in 1983. Dit zorgde weer voor grote begrotingstekorten en een gigantische toename van de staatsschuld.
De centrum-rechtse regeringen Martens voerden vanaf 1982 een streng saneringsbeleid om het begrotingstekort in te dammen en dat beleid begon op het einde van de jaren tachtig vruchten af te werpen: het begrotingstekort kon worden teruggedrongen en de werkloosheid begon te dalen, mede dankzij de heroplevende conjunctuur.
Vanaf 1970 stond de politiek voornamelijk in het teken van de staatshervorming. Er volgde economische decentralisatie en met een grondwetsherziening kwam er een einde aan het unitaire België. België werd verdeeld in vier taalgebieden, drie cultuurgemeenschappen en drie gewesten. Het geheel van de staatshervorming strandde echter in oktober 1978 op Vlaams verzet en grondwettelijke bezwaren van de Christelijke Volkspartij (CVP), de partij van Martens.
In 1980 werd de grondwetsherziening alsnog doorgevoerd onder het zespartijenkabinet van Martens. Hierdoor werd de gemeenschapsautonomie ruimer en werd de gewestvorming tot stand gebracht. Alleen over het statuut van Brussel bleef onenigheid bestaan. Al snel bleek dat er aan de staatshervorming vele haken en ogen zaten. Er ontstonden problemen over de staatshulp aan met name Waalse staalbedrijven en de taalkennis van politieke figuren in de Vlaamse faciliteitsregeringen.
De kwestie rond burgemeester José Happart van Voeren leidde in de herfst van 1987 tot het aftreden van het kabinet en de langste regeringscrisis uit de Belgische geschiedenis, namelijk van december 1988 tot mei 1989. Dit alles was min of meer het sein om de verdere hervorming van de staat te vervroegen. Een nieuwe grondwetswijziging in 1988 gaf de gewesten, de gemeenschappen en het stadsgewest Brussel nog meer autonomie en financiële vrijheden. De parlementsverkiezingen zorgden voor grote verschuivingen binnen de Belgische politieke wereld. Alle grote partijen verloren zetels en de winst ging in Vlaanderen naar het uiterst rechtse Vlaams Blok en in Wallonië naar de milieupartij Ecolo.
Premier Martens werd opgevolgd door de Christendemocraat Jean-Luc Dehaene die in 1992 een rooms-rood kabinet vormde. Voor Dehaene was het verminderen van de veel te hoge staatsschuld de belangrijkste doelstelling. Andere speerpunten van deze regering waren de sanering van de rijksbegroting, het terugdringen van de werkloosheid en de hervorming van de sociale zekerheid. Het begrotingstekort (1,3%) was in 1998 zodanig teruggedrongen dat België opgenomen werd in de Europese Monetaire Unie (EMU).
Na een grondwetsherziening in 1993 werd België een echte federale staat en werden de bevoegdheden van Staat, Gemeenschappen en Gewesten officieel vastgelegd. Tevens werd het federale tweekamerstelsel hervormd en kwamen er rechtstreekse verkiezingen van de regionale parlementen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kreeg zijn statuut in 1989. Op 31 juli 1993 overleed koning Boudewijn en werd hij opgevolgd door zijn broer, Albert II.
Bij de parlementsverkiezingen van 13 juni 1999 leden de regeringspartijen een grote nederlaag. Deze verkiezingen stonden in het teken van een dioxinecrisis die net voor de verkiezingen uitbrak. Op 27 mei werd bekend dat kippen en eieren via veevoeder besmet waren geraakt met dioxine.
Omdat later bleek dat de verantwoordelijke ministers al veel langer van de problemen afwisten, lag een zware verkiezingsnederlaag van de regeringspartijen voor de hand.
De CVP leed de grootste verliezen en de grootste fractie werd nu de Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD). De grootste winnaars werden de groene partijen Ecolo in Wallonië en Agalev in Vlaanderen. Ook het extreem-rechtse Vlaams Blok won in Vlaanderen, hoewel niet zoveel als verwacht. Daags na de verkiezingen bood premier Dehaene het ontslag van zijn kabinet aan en stelde zich niet langer beschikbaar voor een volgende regeringsperiode. Guy Verhofstadt, de latere premier en voorzitter van de VLD, werd tot formateur aangesteld en bracht een regering van liberalen, socialisten en groenen tot stand. Voor het eerst sinds 1958 werd er geregeerd zonder de CVP.
In december 1999 kondigde de regering Verhofstadt aan om opnieuw een actief buitenlands beleid te gaan voeren, met name in Centraal-Afrika waar o.a. de oude kolonie van België, Congo, ligt. Zo gauw daar vrede in de regio zou zijn, zou België zich inspannen om de wederopbouw politiek en financieel te steunen.
Grote winnaar bij de verkiezingen van 18 mei 2003 waren de socialisten, grote verliezers de groenen, waarna op 12 juli een paarse coalitie van liberalen en socialisten (VLD, MR, SP.A en PS) aantrad, wederom onder leiding van Verhofstadt. De Groenen verdwenen uit de federale regering (en ook uit het federale parlement).
De nieuwe regering had een ambitieus binnenlands programma, en streefde onder andere naar het creëren van 200.000 nieuwe banen tijdens de regeringsperiode. Ook werden de eerder ingezette administratieve hervormingen voortgezet, met speciale focus op de verbetering van het rechtssysteem en de politie.
De Copernicushervormingen, ingevoerd door Verhofstadt I ter renovatie van het overheidsapparaat waarbij het voormalige systeem van ministeries werd omgevormd tot federale overheidsdiensten (fod's), werden echter goeddeels teruggedraaid. Verhofstadt II werd algemeen als minder stabiel dan Verhofstadt I gezien. De volgende federale verkiezingen waren gepland op 13 juli 2007. De federale en regionale verkiezingen werden niet (meer) tegelijkertijd gehouden. De laatste regionale verkiezingen vonden plaats op 13 juni 2004. Een gevolg van deze verkiezingen was dat voor het eerst sinds de totstandkoming van de gewesten het Belgische politieke systeem een asymmetrische samenstelling kende. Dit betekende dat er op gewestelijk niveau een andere coalitie regeerde dan op federaal niveau. Vanzelfsprekend kwamen door een dergelijke asymmetrie de politieke verhoudingen in België (nog meer) onder spanning te staan.
Bij de regionale verkiezingen van 13 juni 2004 zette het rechts-nationalistische Vlaams Belang (voorheen: Vlaams Blok) haar electorale groei door. Na het kartel CD&V/NV-A werd het VB de grootste partij van Vlaanderen. Aan besturen is het VB nog nooit toegekomen. Het door de andere partijen gesloten cordon sanitaire -de traditionele Vlaamse partijen boycotten tot nu toe elke coalitie met het Belang- heeft dit vooralsnog voorkomen.
Na de verkiezingen van 10 juni 2007 werden achtereenvolgens Didier Reynders en Jean-Luc Dehaene aangesteld tot informateur. Beiden slaagden niet in hun opdracht omwille van de communautaire patstelling en de moeilijke relatie van de CDH van Joëlle Milquet met de MR van Didier Reynders. Vooral de Vlaamse vraag om een verdere staatshervorming en een onvoorwaardelijke splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde bemoeilijkten de taak van formateur Yves Leterme.
Na Letermes ontslag kwam in december premier Guy Verhofstadt opnieuw op de proppen, die net voor Kerstmis een nieuwe interim regering op de been bracht tot 23 maart met christendemocraten, liberalen en socialisten. Dit kerstkabinet bestond uit 7 Vlaamse ministers (inclusief de Eerste Minister, Guy Verhofstadt) en 7 Waalse ministers. In maart 2008 kwam er een voorlopig eind aan de crisis en trad een kabinet aan onder leiding van Yves Leterme. In het najaar van 2008 was het alweer gedaan met de rust en viel Leterme over de Fortis kwestie. Hij had geprobeerd de rechtszaak over de bankdeal te beïnvloeden. In december 2008 probeerde de Koninklijke verkenner oud-premier Martens de partijen te bewegen om door te gaan met dezelfde partijen, maar met een nieuwe premier. Op 2 januari 2009 werd de nieuwe regering aangesteld met als premier Herman Van Rompuy. In november 2009 werd Van Rompuy de nieuwe voorzitter van de Europese Raad en keerde Leterme terug als premier. Na een ruzie over de Vlaams-Waalse kwestie viel dit kabinet in april 2010. Bij de verkiezingen van juni 2010 werd in Vlaanderen de Vlaamse alliantie de grootste partij en wonnen in Wallonië de socialisten. Elio Di Rupo werd in december 2011 premier na een recordtijd (541 dagen) zonder regering.
Bron: https://www.landenweb.nl/belgie/
Betrekkingen Nederland - België
Nederland en België onderhouden intensieve betrekkingen op politiek, militair, economisch en cultureel gebied. Er is ook vergaande internationale samenwerking tussen beide landen, zowel in Benelux-verband als binnen de EU en de NAVO. Nederland is de grootste exporteur op de Belgische markt. Ook is Nederland een belangrijke afzetmarkt voor Belgische goederen en diensten.
Politieke betrekkingen
Nederland en België onderhouden intensieve betrekkingen. De premiers en ministers van Buitenlandse Zaken van Nederland en België ontmoeten elkaar niet alleen in EU-verband en tijdens VN-conferenties, maar zien elkaar ook regelmatig buiten deze topontmoetingen om. Op 27 oktober 2014 bracht de Belgische premier zijn eerste buitenlandse bezoek aan Nederland.
België is een federale staat. De betrekkingen verlopen daarom niet alleen via de federale autoriteiten, maar er zijn ook afzonderlijke relaties tussen Nederland en Vlaanderen, Wallonië en het gewest Brussel. Bij deze ontmoetingen is vaak onze minister-president vertegenwoordigd. Op 8 november 2013 vond het kennismakingsbezoek plaats van Koning Filip en Koningin Mathilde aan Nederland. Op 4 maart 2015 vond het derde bilaterale politieke topoverleg tussen Nederland en België plaats in Den Haag, het zogenoemde ‘Thalassa’ overleg.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1944) richtten Nederland, België en Luxemburg de Benelux op, die in de daaropvolgende decennia de betrekkingen tussen de drie landen vorm gaf. Sinds de jaren 70 zijn de verworvenheden van de Benelux geleidelijk opgenomen in de Europese Gemeenschap en vervolgens in de Europese Unie. Op 17 juni 2008 herzagen Nederland, België en Luxemburg het Benelux-verdrag. Het nieuwe verdrag, dat op 1 januari 2012 in werking trad, maakte een intensievere samenwerking mogelijk op het gebied van bijvoorbeeld economie, veiligheid en duurzaamheid.
Economische betrekkingen
Nederland is voor België een belangrijke handelspartner. Nederland is na Duitsland de belangrijkste afzetmarkt voor Belgische goederen en diensten. België is na Duitsland de belangrijkste handelspartner van Nederland. Daarnaast is Nederland de grootste exporteur op de Belgische markt, op korte afstand gevolgd door Duitsland. De Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in Brussel en Antwerpen behartigen de economische belangen van Nederland in België. Het Nederlandse bedrijfsleven richt zich op de Belgische markten vooral op Vlaanderen, en in toenemende mate ook op Wallonië.
Betrekkingen op het gebied van onderwijs en cultuur
Nederland en België zijn cultureel gezien sterk verbonden door een gedeelde geschiedenis en de Nederlandse taal. In 1980 werd de Nederlandse Taalunie opgericht, waardoor er meer samenwerking is op het gebied van de Nederlandse taal en letteren. Daarbij gaat het om voorzieningen op het gebied van taal (zoals woordenboeken en taaladvies), onderwijs in en over het Nederlands, literatuur en leesbevordering, en de positie van het Nederlands in Europa en in de wereld. Bovendien is de Taalunie verantwoordelijk voor het uitdragen van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
Tussen Nederland en Vlaanderen bestaat sinds 1995 het Cultureel Verdrag Nederland-Vlaanderen, voor culturele uitwisseling op het gebied van cultuur, onderwijs, wetenschappen en welzijn.
In 2004 werd het Vlaams-Nederlands huis ‘de Buren’ opgericht. In het huis, dat gevestigd is in Brussel, is er ruimte voor debat over cultuur en culturele diversiteit, samenleving en politiek in Nederland, Vlaanderen en Europa. In Amsterdam is het Vlaams Cultureel Centrum ‘De Brakke Grond’ gevestigd, eveneens een platform voor Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van cultuur.
De Nederlandse ambassade in Brussel en het Consulaat-Generaal in Antwerpen organiseren jaarlijks handelsactiviteiten die vaak worden gekoppeld aan een cultureel thema.
Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-met-nederland/overzicht-landen-en-gebieden/belgie
Overzicht ambassadeurs 1969 - heden
  • 1969 – 1976: C.J. van Schelle
  • 1976 – 1977: H. Scheltema
  • 1978 – 1981: J.H.O. Insinger
  • 1981 – 1986: C.A. van der Klaauw
  • 1986 – 1989: H.T. Schaapveld
  • 1989 – 1993: H.J.M. van Nispen tot Sevenaer
  • 1993 – 1995: J.T. Warmenhoven
  • 1996 – 2000: E. Roëll
  • 2000 – 2004: A.F. van Dongen
  • 2004 – 2008: R. Bekink
  • 2008 – 2010: H. Pollmann-Zaal
  • 2010 – 2015: H.J.J. Schuwer
  • 2015 – heden: M. van den Heuvel
Naast de ambassade in Brussel waren of zijn er vanaf 1975 nog consulaten-generaal en consulaten in België gevestigd:
  • Antwerpen – consulaat-generaal 1945 – heden
  • Brugge – honorair consulaat 1945 – 1999
  • Charleroi – honorair consulaat 1972 – 2000
  • Gent – consulaat 1945 – 1991
  • Gent – honorair consulaat-generaal 1992 – heden
  • Luik – consulaat generaal 1963 – 1986
  • Luik – honorair consulaat-generaal 1988 – heden
  • Namen – consulaat-generaal 1996 – 2010
Hieronder volgt een algemene beschrijving over de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.
Taken ambassade
De werkzaamheden van de bilaterale posten kunnen grofweg verdeeld worden in politieke aangelegenheden, economische aangelegenheden, pers- en culturele aangelegenheden, consulaire aangelegenheden en algemene zaken. Hieronder volgt een weergave van de taken:
Politieke Zaken (PZ):
  • het volgen van de binnenlandse en buitenlandse politieke ontwikkelingen in het land van accreditatie;
  • het rapporteren aan de Nederlandse regering omtrent de voor Nederland relevante ontwikkelingen opdat die bij het formuleren van haar beleid daar rekening mee kan houden;
  • het uitdragen van het Nederlandse politieke beleid;
  • het behartigen van de belangen van andere landen.
Economische Zaken (EZ): de economische werkzaamheden kunnen worden onderscheiden in macro-, meso- en micro-economische aangelegenheden.
Macro-economisch:
  • het opstellen van algemene economische rapportage over macro-economische ontwikkelingen in het buitenland, overheidsmaatregelen, monetaire kwesties, energievoorziening, milieuhygiëne, lucht- en scheepvaartaangelegenheden;
  • het vergaren van handelspolitieke informatievergaring en inspanningen, met name daar waar de handel op beperkende maatregelen stuit;
  • het toezenden van economisch-statistisch materiaal;
  • het verstrekken van inlichtingen aan de overheid en het bedrijfsleven van het land van vestiging over economische ontwikkelingen en mogelijkheden tot economische samenwerking met Nederland;
  • het uitdragen van het Nederlandse beleid op economisch terrein.
Meso-economisch:
  • het berichten over afzetmogelijkheden, ontwikkelingen in het bedrijfsleven, fusies, buitenlandse investeringen, concurrentie van derde landen;
  • het geven van voorlichting over Nederlandse leveringsmogelijkheden van goederen en diensten;
  • het doen van meldingen over ontwikkelingsprojecten en overheidsaanbestedingen;
  • het aantrekken van industriële projecten voor Nederland door middel van voorlichting, bemiddeling, etc.;
  • het berichten over economische missies die West-Europa bezoeken en hulp aan Nederlandse missies in het ambtsgebied;
  • het berichten over beurzen en tentoonstellingen in het land van vestiging en hulp bij Nederlandse deelname aan beurzen.
Micro-economisch
Het ondersteunen en begeleiden van Nederlandse exporteurs in de vorm van:
  • het ondersteunen en begeleiden van Nederlandse exporteurs in de vorm van: handelsbemiddeling;
  • het voorlichten van Nederlandse zakenlieden en introducties bij overheid en bedrijfsleven;
  • het bemiddelen bij handelsgeschillen.
Ontwikkelingssamenwerking (OS):
De werkzaamheden in het kader van ontwikkelingssamenwerking houden in:
  • het analyseren van het ontwikkelingsbeleid van het betrokken land;
  • het nagaan van de plaats die Nederland in de samenwerking op dit gebied zou kunnen innemen;
  • het vaststellen van doelgroepen waarop het samenwerkingsbeleid gericht kan zijn;
  • het adviseren omtrent de aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid van individuele projecten;
  • het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Kleine Ambassade Projecten (KAP);
  • het begeleiden van uit te zenden deskundigen, huisvesting, financiering, hulp bij import van goederen;
  • het bemiddelen bij de invoer van materieel voor hulpprojecten;
  • het behandelen van financiële aspecten.
Consulaire Zaken (CZ):
Ten behoeve van Nederlanders:
  • het zorgdragen voor de Nederlandse kolonie en Nederlandse toeristen in het buitenland. De meest voorkomende werkzaamheden hiervoor zijn:
  • het verstrekken, verlengen en wijzigen van reisdocumenten voor Nederlanders, alsmede diplomatieke, consulaire en dienstpaspoorten;
  • het opmaken van legalisaties;
  • het verstrekken van juridische adviezen;
  • het verlenen van bijstand bij het opstellen van notariële akten
  • het opmaken van akten van huwelijkstoestemming;
  • het in bewaring nemen van holografische en geheime testamenten;
  • het opmaken van volmachten
  • het registreren van opgemaakte akten in een repertorium;
  • het opmaken van akten van de burgerlijke stand;
  • het regelen van dienstplichtzaken;
  • het zorgen voor repatriëring
  • het overbrengen van gerechtelijke stukken, het bijstaan van rogatoire commissies, het opmaken van legalisaties en het verrichten van andere juridische handelingen.
Ten behoeve van buitenlanders:
  • het verlenen van visa voor bezoeken aan Nederland korter dan drie maanden of verstrekken van een ‘machtiging voorlopig verblijf’ bij een verblijf langer dan drie maanden;
  • het doorzenden van asielverzoeken;
  • het inlichten van buitenlandse autoriteiten betreffende Nederland.
Pers- en culturele zaken (PCZ):
het bevorderen en verbreiden van kennis van het leven en denken van het Nederlandse volk, zijn staatkundige, economische en sociale structuur, zijn cultuur en zijn historie, en over de beginselen en feitelijke gegevens die daarbij een rol spelen. De diplomatieke post heeft tot taak het ontwikkelen van activiteiten en het aankweken en onderhouden van relaties die de banden tussen beide landen kunnen verstevigen. Concreter betekent dit:
  • het medewerken aan de uitvoering van bilaterale afspraken en verdragen op cultureel en wetenschappelijk gebied;
  • het deelnemen aan het internationale culturele verkeer;
  • het profijt trekken uit multilaterale samenwerkingsvormen op dit gebied alsmede het uitdragen van Nederlandse standpunten;
  • het onderhouden van contacten met de lokale pers teneinde publicaties over Nederland te stimuleren en waar nodig onjuiste voorlichting te corrigeren.
Algemene Zaken (AZ):
De afdeling algemene Zaken is belast met de ondersteunende, secundaire taken op een post, dat wil zeggen zaken met betrekking tot:
  • personeel;
  • informatievoorziening, automatisering;
  • organisatie;
  • financieel beheer;
  • archief;
  • communicatie;
  • huisvesting;
  • vervoer
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven zijn tot aan de overdracht aan het NA in beheer bij Doc-Direkt. In 2017 en 2018 is het archief van de ambassade van België bewerkt door Doc-Direkt, locatie Tweelingenlaan 62, Apeldoorn.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2018 door Ministerie van Buitenlandse Zaken overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in België over de periode 1975-2012.
Het betreft stukken over de organisatie en taken van de ambassade op het gebied van consulaire, culturele, economische en politieke zaken. Het archief bevat onder andere stukken over de politieke, economische en culturele betrekkingen tussen Nederland en België.
Verder zijn er stukken over staatsbezoeken van de koninklijke familie aan België. Een aantal dossiers is bewaard op grond van artikel 5e van het Archiefbesluit in verband met media-aandacht in Nederland. Bij de dossiers over de verschillende kanselarijen vindt er vanwege de opbouw van de dossiers overlap plaats in de datering. Daarnaast had een aantal dossiers speciale aandacht.
  • Cultureel verdrag Nederland–Vlaanderen
  • Grenscorrecties Nederland–België
  • Grensoverschrijdende drugsproblematiek
  • Scheepvaart / waterverdragen / Schelde– en Maasverdragen tussen België–Nederland–Frankijk
  • Scheepvaart / Westerschelde
  • Spoorwegen / IJzeren Rijn
Selectie en vernietiging
De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende vastgestelde selectielijsten:
  • [015] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijksbegroting over de periode 1945–2000, 25 januari 2005/Nr. C/S/05/138 (Stcrt. 31 maart 2005, nr. 62);
  • [045] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rijkshuisvesting over de periode vanaf 1945, 12 maart 2007/Nr. C/S&A/07/524 (Stcrt. 26 juli 2007, nr. 142);
  • [075] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit over de periode 1945–, 11 september 2007/Nr. C/S&A/07/2237 (Stcrt. 12 oktober 2007, nr. 198);
  • [076] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Arbeidsomstandigheden bij de Overheid over de periode 1945–, 1 november 2007/Nr. C/S&A/07/2726 (Stcrt. 30 november 2007, nr. 233);
  • [077] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie over de periode 1945–, 11 september 2007/C/S&A/07/2238 (Stcrt. 16 oktober 2007, nr. 200);
  • [103A] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Buitenland over de periode 1945–1990, 18 december 2013, NA/2013/13.044 (Stcrt. 31 december 2013, nr. 36665);
  • [103B]: selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking over de periode 1965-1990, 18 december 2013, NA/2013/13.045 (Stcrt. 31 december 2013, nr. 36668);
  • [143] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Organisatie van de Rijksoverheid over de periode 1945–1999, 5 juli 2005/Nr. C/S&A/05/1197 (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245 / pag. 25). Rekening houdend met de actualisatie in de Stcrt. 14 juni 2007, nr. 112 / p. 10.;
  • [168] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein van 18 2.05.391 personeelszaken, t.w. het personeelsdossier, 16 augustus 2007/Nr. C/S&A/07/1513 (Stcrt. 20 november 2007, nr. 225);
  • [186] selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Nederlands buitenlands beleid over de periode vanaf 1990, 18 december 2013, NA/2013/12.299 (Stcrt. 31 december 2013, nr. 36667).
De archiefstukken die voor vernietiging in aanmerking kwamen, zijn na verkregen toestemming van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, afgevoerd door Reisswolf Nederland BV en daar op de gebruikelijke wijze vernietigd.
Aanvullingen
Voor dit archief worden geen aanvullingen verwacht.
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de bewerking werd een Archiefbewerkingsplan (ABP Postenarchieven 1975 - 2013) opgesteld, dat in november 2013 werd ondertekend door Doc-Direkt, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief. Hierin zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en overbrenging geregeld voor de postenarchieven in de periode 1975-2013. Vervolgens werd voorafgaand aan de bewerking een werkinstructie opgesteld.
Voor de bewerking van dit archief is ook rekening gehouden met het ABP voor de archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode vanaf 1990 (ABP posten 1990-heden). Dit ABP, ondertekend door het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief, bevat de uitkomst van een onderzoek naar de gemaakte selectiebeslissingen op basis van de door de posten gehanteerde archiefinstructies ten opzichte van de geldende selectielijsten. Het resultaat was dat op de door de posten gemaakte beslissingen een aantal correcties moest worden doorgevoerd. De correcties hebben vooral betrekking op de rubriek Algemene Zaken, waarbij met name dossiers inzake de bedrijfsvoering (o.a. huisvesting, financiën en personeel), op grond van eerdergenoemde selectielijsten, alsnog voor vernietiging zijn aangemerkt.
De omvang van het archief voor aanvang van de bewerking was ca. 116 meter. Na bewerking van het archief is in totaal 30.9 meter archief voor bewaring overgebleven. De archiefstukken die voor bewaring in aanmerking komen zijn overgebracht naar het Nationaal Archief.
Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken ter beschikking gesteld, als bijlage bij het voorstel voor vernietiging.
Bij de beschrijvingen van de in de inventaris opgenomen dossiers ontbreekt in veel gevallen een actieve handeling. Dit heeft te maken met de wijze van opbergen van de documenten, namelijk op onderwerp. In deze dossiers zijn alle aspecten met betrekking tot de uitvoering van de taak (volgen, analyseren en becommentariëren) ten aanzien van een bepaald onderwerp bij elkaar verzameld. Een zaak of werkproces is niet duidelijk aan te wijzen. De dossiers bestaan voor een groot deel uit berichtenverkeer tussen de post en het departement, en correspondentie met diverse instellingen en particulieren.
Het beginjaar van het archief is 1975. Incidenteel bevinden zich in het archief stukken van vóór de begincesuur. Uit praktische overwegingen zijn deze stukken opgenomen in deze inventaris. Het eindjaar van het archief is 2015. Ten behoeve van de overbrenging naar het Nationaal Archief dient het archief onder andere te voldoen aan de eisen met betrekking tot de duurzaamheid van archiefbescheiden zoals vastgelegd in de Archiefregeling 2009.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken overgedragen.
Ordening van het archief
Het archief is primair op rubriek geordend. De rubrieksindeling is gebaseerd op de in de archiefinstructiebundel "Archiefzorg op de posten" van 1999 geïntroduceerde primaire, hiërarchische ordening met trefwoorden. Binnen de rubrieken zijn de dossiers zoveel mogelijk chronologisch geordend.
Dossiers oorspronkelijk geordend op basis van de Archiefcode BZ zijn, om een uniforme wijze van ordening te krijgen, overgezet naar de indeling op trefwoord. Dit was mogelijk, aangezien de overstap van een ordening op code naar die op trefwoord nagenoeg niets aan de bestaande dossiervorming veranderde. Daardoor was het mogelijk de oude code-ordening van een dossier om te zetten naar de nieuwe trefwoordordening.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). De beperkt openbare inventarisnummers zijn beperkt op grond van ofwel de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het belang van de Staat of zijn bondgenoten of de onevenredig benadeling van een belang. De laatste twee gronden worden ook per inventarisnummer vermeld in deze toegang, daar is namelijk een apart inzageregime van toepassing. Wanneer archiefbescheiden bijvoorbeeld beperkt zijn op de grond van het belang van de Staat of zijn bondgenoten, vindt een beoordeling van het verzoek tot raadpleging altijd plaats door de oorspronkelijke zorgdrager. Neem voor meer informatie contact op met de afdeling Dienstverlening.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het Auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in België: Nederlandse Ambassade in België (Brussel); Consulaat-Generaal in Antwerpen , nummer toegang 2.05.434, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ambassade België BuZa/ambassade België, 2.05.434, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing.
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing.
Verwante archieven
  • Na nr. 2.05.147: Inventaris van het archief van de Nederlandse Ambassade te Brussel, periode 1955-1954 en het Consulaat-Generaal in Antwerpen (België), periode 1955-1974.

Bijlagen

Geen bijlagen

Archiefbestanddelen