Archief
Titel
2.04.52 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Maatschappelijke Zorg, (1946) 1948-1952
Auteur
CAS 5Versie
23-06-2021
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1985 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Binnenlandse Zaken: Maatschappelijke Zorg BiZa / Maatschappelijke Zorg
Periodisering
archiefvorming: 1948-1952 oudste stuk - jongste stuk: 1946-1952
Archiefbloknummer
B24093Omvang
; 224 inventarisnummer(s) 2,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Binnenlandse Zaken / Afdeling Maatschappelijke Zorg I Ministerie van Binnenlandse Zaken / Afdeling Maatschappelijke Zorg IISamenvatting van de inhoud van het archief
Tot de Tweede Wereldoorlog was de bemoeienis van de overheid met armenzorg beperkt. Armlastigen werden ondersteund op grond van de Armenwet 1912. De Gemeente ondersteunde slechts die armen die geen steun ontvingen van kerkelijke organisaties of particulieren. Sociale wetgeving stond nog in de kinderschoenen. Zij die een uitkering kregen op grond van sociale wetten, zoals bijvoorbeeld de werklozensteun, vielen buiten de Armenzorg. Na de oorlog deden grote groepen van de bevolking een beroep op de armenzorg, veelal mensen wier bestaan was ontwricht door de oorlog. Evacué's, mensen die huis en haard hadden verloren in de oorlogsgebieden, repatrianten uit Nederlands-Indië, mensen die terugkeerden uit concentratiekampen of mensen die anderszins slachtoffer waren van de oorlog. Daarop werd een speciale afdeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers en Evacuatiezaken opgericht. Eind 1947 werd deze afdeling weer samengevoegd met de afdeling Armenwezen tot de afdeling Maatschappelijke Zorg. In het kader van de Woonruimtewet (1947) en de wet Huisvesting Gerepatrieerden (1950) kregen gemeenten de bevoegdheid om woonruimte te vorderen en woonvergunningen af te geven. De nieuwe afdeling Maatschappelijke Zorg werd verantwoordelijk voor het toezicht op dit beleid. In 1948 werd de afdeling Maatschappelijke Zorg gesplitst in twee onderafdelingen (M I en M II). Onder M I vielen o.a. Algemene en Juridische Zaken, Organisatie Hulpverlening, Krankzinnigenverpleging, Collectewezen, Pandhuiswet en de Zorg voor Onmaatschappelijken. Onder M II vielen Hulpverlening Oorlogsslachtoffers (HO) en Verdeling Woonruimte.
Het archief van de Afdeling Maatschappelijke Zorg bevat stukken m.b.t. allerlei plaatselijke zorginstellingen en regelingen (commissiestukken, wetsontwerpen, circulaires etc.). Tevens zijn er stukken betreffende het verblijf van oorlogsslachtoffers in het buitenland.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
De ondersteuning van armlastigen in Nederland werd geregeld door de Armenwet van 1912. Deze wet stelde de hulp door kerkelijke en particuliere instellingen primair. Gemeenten mochten steun verlenen, indien de kerkelijke en particuliere instellingen daartoe niet of in onvoldoende mate in staat waren. Deze ondersteuning moest volgens artikel 29 de armoede opheffen. In de loop der tijd waren de kerkelijke en particuliere instellingen steeds minder in staat om steun te verlenen. Zo werd het aandeel van de burgerlijke armenzorg steeds groter en overtrof zelfs het aandeel van de andere instellingen.
Niet iedereen werd op grond van deze wet geholpen. Bepaalde groepen waren uit de armenzorgsfeer gehaald en werden op andere wijze geholpen, bijvoorbeeld op grond van de steunregeling voor werklozen en op grond van de toenemende sociale verzekeringen. Deze groepen vielen niet onder de zorg van Binnenlandse Zaken.
De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog stelden zware eisen aan de zorg voor de hulpbehoevenden, niet alleen door de ontwrichte economie, maar ook omdat groepen mensen in nood waren geraakt die voordien nooit een beroep hadden gedaan op de armenzorg. Welke groepen waren dat?
Ten eerste de verzetsslachtoffers: personen of hun nagelaten betrekkingen die tijdens de bezetting van het Rijk in Europa door daad en houding deelnamen aan het binnenlands verzet of die deel uitmaakten van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Ten tweede de oorlogsslachtoffers, een groep die werd onderverdeeld in:
- evacués; zij die verplicht of uit eigen beweging hun woning verlieten, of in het belang van de burgerbevolking, of vanwege het onbewoonbaar worden van hun woning door oorlogsgeweld, of uit vrees voor oorlogshandelingen en die, zolang zij daarheen niet konden terugkeren, niet in staat waren in hun levensonderhoud te voorzien;
- overige personen, die tengevolge van de oorlog dan wel van handelingen of maatregelen van de bezetter niet in staat waren in hun levensonderhoud te voorzien en daarom ondersteund moesten worden.
Ten derde de gerepatrieerden; personen of hun gezinnen die in Indonesië, Suriname of de Nederlandse Antillen gevestigd waren of daar militaire dienst hebben verricht en die wegens omstandigheden naar Nederland waren gekomen.
Tevens was door de oorlog en door de komst van duizenden gerepatrieerden een schrijnend tekort aan woonruimte ontstaan. Om de verdeling van de aanwezige woonruimte in goede banen te leiden werd in 1947 de Woonruimtewet aangenomen. Deze wet gaf de colleges van B & W de bevoegdheid om aan woningzoekenden een woonvergunning te verlenen en om woonruimte te vorderen. Voor de gerepatrieerden kwam in 1950 de Wet Huisvesting Gerepatrieerden tot stand als tijdelijke bijzondere voorziening ter bevordering van de huisvesting van betrokkenen. Deze wet maakte het voor de colleges van B & W aanzienlijk moeilijker om een gerepatrieerde een woonvergunning te weigeren.
De traditionele armenzorg viel voor 1948 onder de afdeling Armwezen (afd. A) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de nieuwe groepen hulpbehoevenden was in april 1945 de afdeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers en Evacuatiezaken (afd. HO) ingesteld. Om nu de activiteiten op het terrein van de zorg voor deze groepen hulpbehoevenden te coördineren werden bij Ministeriële beschikking van 19 december 1947 met ingang van 1 januari 1948 ( Ministeriële beschikking van 19 december 1947 no. 57954, afdelingen HO/A, inv. nr. 81. ) de afdeling Armwezen en de afdeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers en Evacuatiezaken opgeheven en werd de afdeling Maatschappelijke Zorg (afd. MZ) ingesteld. Deze afdeling werd gesplitst in twee onderafdelingen. De onderafdeling MZ I met de bureaus Algemene en Juridische Zaken (AJZ), Organisatie Hulpverlening (OH), het bureau van de Adviseur in Algemene Dienst en de onderafdeling MZ II met de bureaus Hulpverlening Oorlogsslachtoffers (bureau 4 of HO) en Verdeling Woonruimte (bureau 5). De volgende taken, afkomstig van de voormalige afdeling A, werden toegewezen aan de onderafdeling MZ I:
- toepassing van de Armenwet,
- alle zaken die met de toepassing van de Armenwet in verband stonden, zoals hulpverlening aan Nederlanders in het buitenland, betaling van de verpleegkosten van krankzinnigen op grond van artikel 39, verzorging van uit het buitenland overgenomen hulpeloze minderjarigen (Staatswezen), ondersteuning Schokkers (bewoners van het voormalige eiland Schokland), aangelegenheden betreffende het Weeshuis Buren,
- toepassing van de Krankzinnigenwet, voorzover met de betaling van verpleegkosten verband houdende,
- opstellen van het armverslag, bedoeld in artikel 201 van de Grondwet,
- verlenen van subsidies aan gemeentebesturen en burgerlijke instellingen van weldadigheid in de kosten van ondersteuning van vreemdelingen, politieke delinquenten, e.d.,
- voorbereiding prijsvaststellingen voor instellingen van weldadigheid, verpleeginrichtingen, e.d.,
- aangelegenheden betreffende het Centraal Archief en Inlichtingen Bureau inzake Maatschappelijk Hulpbetoon voor Nederland (collectewezen),
- toepassing van de Pandhuiswet,
- toepassing van de Geldschieterswet (credietwezen).
De volgende taken, afkomstig van de voormalige afdeling HO, werden aan de onderafdeling MZ II toegewezen:
- zorg voor verzetsslachtoffers ( Onder meer toepassing van de Wet Buitengewoon Pensioen 1940-1945 van 22 augustus 1947, S. H 313. )
- zorg voor oorlogsslachtoffers ( Toepassing van de regeling van 12 april 1945, beschikking van de ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën no. 2769 afd. KB : E XXIII nopens de geldelijke verzorging van oorlogsslachtoffers, later gewijzigd in de Regeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers van 1 oktober 1950. )
- zorg voor gerepatrieerden ( Onder meer toepassing van de Wet Huisvesting Gerepatrieerden van 8 december 1950, S. K 555. )
- geldelijke en maatschappelijke hulp aan degenen die, hoewel zij geen oorlogsslachtoffers zijn, geholpen worden volgens de regeling van 12 april 1945
- doelmatige verdeling van woonruimte ( Toepassing van de Woonruimtewet 1947. ).
- zorg voor onmaatschappelijken
Niet alle activiteiten op het gebied van het maatschappelijk werk waren aan de afdeling toevertrouwd. Om politieke redenen ( Intermediair nr. 5, 1985. ) en om een verdere centralisatie te bewerkstelligen werd bij KB van 1 september 1952 ( KB van 1 september 1952, S. 460. ) het Departement van Maatschappelijk Werk ingesteld. Dit nieuwe departement kreeg naast alle taken van de afdeling Maatschappelijke Zorg ook taken van de Departementen van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen op dit terrein. Als uitvoerend orgaan voor de hulpverlening aan de oorlogsslachtoffers was in 1945 het Centraal Bureau voor de Verzorging van Oorlogsslachtoffers met daaronder de Provinciale en Districtsbureaus voor de Verzorging van Oorlogsslachtoffers opgericht. Deze werden eveneens bij beschikking van 19 december 1947 opgeheven ( Inv. nr. 81. ) . Hiervoor in de plaats kwam de Rijksdienst, later Dienst voor Maatschappelijke Zorg, die voor de behartiging van alle zaken, welke ressorteerden onder de afdeling MZ, naar buiten optrad.Lijst van personeelsleden van de afdeling
- Bekkers, G.H.H.
- Commies Bureau Verdeling Woonruimte
- Benthem, E.C.A.
- Hoofdcommies, hoofd van het Bureau Organisatie Hulpverlening
- Bouman, P.H.J.
- Commies Bureau Hulpverlening Oorlogsslachtoffers
- Cohen, mej. C.R.
- Adjunctcommies Bureau Organisatie Hulpverlening
- Gennip, H.J.L. van
- Commies Bureau Algemene & Juridische Zaken
- Commies Bureau Organisatie Hulpverlening
- Ginkel, mej. A.A. van
- Commies Bureau Verdeling Woonruimte
- Hardeman, J.M.
- Referendaris (met persoonlijke titel van administrateur), chef van het Bureau Verdeling Woonruimte
- Hutjes, W.J.
- Hoofd Bureau Organisatie Hulpverlening Nederlanders in Duitsland (Arnhem)
- Karres, mej. A.C.
- Commies Bureau Algemene en Juridische Zaken
- Kessler, W.A.F.
- Hoofdcommies, inspecteur Bureau Hulpverlening Oorlogs-slachtoffers
- Kortenoeven, A.
- Adjunctcommies Bureau Hulpverlening Oorlogsslachtoffers
- Momberg, A.F.
- Adjunctcommies Bureau Organisatie Hulpverlening
- Ouderkerk, mej. M.
- Adjunctcommies Bureau Algemene en Juridische Zaken
- Piso, W. Tj.
- Commies Bureau van de Adviseur in Algemene Dienst; vanaf 1949 toevoeging: gedetacheerd bij de Dienst voor Maatschappelijke Zorg van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
- Putten, Dr.J.Th.A.H. van der
- Administrateur; vanaf 1951 Raadadviseur, chef Maatschappelijke Zorg II
- Rutten, M.J.A.P.E.
- Hoofdcommies Bureau Hulpverlening Oorlogsslachtoffers
- Schoonderbeek, Mr. W.
- Referendaris, hoofd bureau Algemene en Juridische Zaken, tevens waarnemend chef Maatschappelijke Zorg I
- Spoel, A.J.J. van der
- Commies Bureau Algemene en Juridische Zaken
- Vermeulen, G.B.J.
- Adviseur in Algemene Dienst met de persoonlijke titel van Rijksinspecteur gemeentefinanciën
- Vries, Mr. H.M.
- Administrateur, chef Maatschappelijke Zorg I
- Wehrmeyer, Mr. O.H.
- Hoofdcommies Bureau Algemene en Juridische Zaken
- Winter, P. de
- Adjunctcommies Bureau Verdeling Woonruimte
- Wondergem, J.
- Hoofdcommies (vanaf 1951 Hoofdcommies A) Bureau Hulpverlening Oorlogsslachtoffers
Geschiedenis van het archiefbeheer
Tijdens de registratuurperiode bevond het archief zich op verschillende adressen, omdat de beide onderafdelingen apart buiten het hoofdgebouw van Binnenlandse Zaken waren gevestigd (MZ I aan de Lange Houtstraat en MZ II aan de Fluwelen Burgwal, beide te 's-Gravenhage). Door de registratuur werden voor elke afdeling van het ministerie agenda's bijgehouden, die doorlopend werden genummerd tot nummer 50.000. Deze agenda's werden per 2000 nummers ingebonden en per jaar afgesloten. Aan uitgaande stukken werd de letter U toegevoegd ('Algemene opbouw, werkmethode, richtlijnen en aanwijzingen voor registratuur, documentatie, archief, bibliotheek, de typekamer en de Expeditie' van de onderafdeling Post- en Archiefzaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken hoofdstuk I.). Afgelegde dossiers werden naar het hoofdgebouw overgebracht, waar de dossiers in het centrale archief werden gevoegd. De dossiers van de afdeling werden gekenmerkt door een rode titelstrook.
In de periode 1942-1950, tot het van kracht worden van het Besluit Post- en Archiefzaken Rijksadministratie ( Besluit Post- en Archiefzaken Rijksadministratie 1950, S. K425. ) werd geleidelijk het systeem van de zaaksgewijze ordening voor het archief van Binnenlandse Zaken ingevoerd. Zo was ook het archief van de afdeling MZ zaaksgewijs, per dossier, geordend volgens de algemene BiZa-code, een uitwerking van de code van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Vanaf 1 juli 1949 werd door het Bureau Archiefherziening van de Onderafdeling Post- en Archiefzaken begonnen om bepaalde, voor de administratie belangrijke gedeelten van de archieven van de afdeling Volksgezondheid en Armwezen (afd. VA, 1910-1918), de afdeling A (1918-1947) en de Algemene Armencommissie (1912-1950) te herordenen volgens de algemene BiZa-code. Het ging hier onder andere om bescheiden over het credietwezen en bepaalde zaken die te maken hadden met de uitvoering van de Armenwet zoals de armenraden, de instellingen van weldadigheid, de deskundigen bedoeld in artikel 39 van de wet, beroepszaken en verzoeken om vernietiging of schorsing van besluiten. Met deze herordening werd het bestemmingsbeginsel losgelaten met als gevolg dat deze bescheiden in het centrale archief met de bescheiden van de afdelingen HO en MZ een verzameling vormden. Van deze verzameling bescheiden was een dossierinventaris, 'Inventarislijst van bescheiden betreffende armenzorg en steun aan hulpbehoevenden, periode 1910-1952', opgemaakt. Na de oprichting van het Departement van Maatschappelijk Werk werden in de periode 1952-1954 de bescheiden van de afdelingen HO en MZ en dus ook de hierbovengenoemde bescheiden van de afdelingen VA, A en de Algemene Armencommissie overgedragen. In 1974 keerden deze stukken van het inmiddels ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk geheten departement terug naar Binnenlandse Zaken.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging
Het archief werd geselecteerd aan de hand van de vernietigingslijsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, van het Ministerie van Maatschappelijk Werk en van een door de CAS opgemaakte categorieënlijst. In totaal werd er van de 13.2 m. archief 1.5 m. bewaard. Het vernietigingspercentage is 89%.
Verantwoording van de bewerking
Tijdens de bewerking van de archieven van de afdelingen VA en A werd uit het code-gedeelte het archief van de afdeling MZ gereconstrueerd.
Het archief verkeert in een goede staat.
Het te bewaren gedeelte werd grotendeels per zaak, dus per enkelvoudig dossier, beschreven. Alleen over de maanden januari en februari 1948 werd een agenda aangetroffen, die voor vernietiging werd aangewezen omdat deze haar waarde als ingang op het archief had verloren.
Geen stukken werden aangetroffen over de Schokkers, de Staatswezen, de toepassing van de Pandhuiswet en over de totstandkoming en toepassing van de Regeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers van 1 oktober 1950. Van deze laatste groep bescheiden kan worden verondersteld dat deze zich in het archief van de taakopvolger van de afdeling bevinden.
Het archief werd bewerkt met het geautomatiseerde Archief Selectie en Inventarisatie Systeem (ASIS), dat werd ontwikkeld door het Computer Centrum Limburg te Heerlen.
Ordening van het archief
Bij de ordening werd het systeem van de code van Binnenlandse Zaken doorbroken omwille van de overzichtelijkheid van de inventaris. In de eerste plaats werd een splitsing gemaakt naar de twee onderafdelingen, die ieder een eigen, elkaar uitsluitende taak hadden op het gebied van de maatschappelijke zorg.
Bij de onderafdeling MZ I werden de bescheiden die betrekking hadden op de armenzorg (-1.842 en onderverdelingen) bovenaan geplaatst. Het collectewezen (-1.754.911) werd onder de armenzorg geplaatst omdat dit een taak was op grond van artikel 15 van de Armenwet. Ook de stukken die betrekking hebben op de verpleegkosten van krankzinnigen zijn hier geplaatst. Het ging hier om armlastige krankzinnigen waarvoor een regeling voor de betaling van de kosten van de verpleging werd getroffen na de verklaring van de deskundige als bedoeld in artikel 39 van de Armenwet.
Bij de onderafdeling MZ II werden de bescheiden betreffende verzetsslachtoffers, oorlogsslachtoffers en gerepatrieerden, die volgens de BiZa-code bij elkaar hoorden (-1.842.913 en 917) naar doelgroep geordend. Van de bescheiden betreffende de verdeling van woonruimte (-1.778.5 en onderverdelingen) werden de stukken die betrekking hadden op gerepatrieerden, onder de rubriek 'Zorg voor gerepatrieerden' geplaatst.
Onder de rubrieken werden de stukken in principe in chronologische volgorde geplaatst. Bij de uitzonderingen, aangegeven met extra witregels, werden de stukken van algemeen naar bijzonder gerangschikt. Bij de inventaris werden twee bijlagen gevoegd. Een concordans van code-nummer naar inventarisnummer, om een ingang op de code te houden en een lijst van KB's, Ministeriële beschikkingen en circulaires, die door tussenkomst van de afdeling tot stand waren gekomen. Verder werd bij de inventaris een index op eigennaam, geografische naam en zaaknaam gevoegd.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Maatschappelijke Zorg, nummer toegang 2.04.52, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Maatschappelijke Zorg, 2.04.52, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Voor het voorafgaande zie:
2.04.51 - Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers en Evacuatiezaken, (1939) 1945-1947 (1951)
Publicaties
Geraadpleegde bronnen en literatuur Algemene opbouw, werkmethode, richtlijnen en aanwijzingen voor registratuur, documentatie, archief, bibliotheek, de typekamer en de Expeditie van de onderafdeling Post- en Archiefzaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken , 's-Gravenhage, s.n., 1950. De eerste tien jaren van het Ministerie van Maatschappelijk Wérk 1952-1962, Bijzondere uitgave van 'Trefpunt' orgaan van en voor ambtenaren van het Ministerie van Maatschappelijk Werk, onder verantwoordelijkheid van de personeelsvereniging , 's-Gravenhage, s.n., 1962. Nijholt, L.J.J.G., Rapport in zake het onderzoek in de archieven bij het ministerie van Binnenlandse Zaken; Archief van de Afdeling Binnenlands Bestuur (B.B.) , 1878-1951 , Winschoten, CAS, 1984. Rijsdijk, A., ' De opvang van Indische Nederlanders; een kille thuiskomst ', Intermediair nr. 5, 1985. Verslag van de werkzaamheden van Bureau Registratuur van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken over het tijdvak van 1 november 1946-1 november 1947 , 's-Gravenhage, s.n., 1947. Verslag over het jaar 1949. Afdeling CAZ, Onderafdeling D, (onderafdeling Post- en Archiefzaken) . 's-Gravenhage: s.n., 1950.
Bijlagen
Concordans code-nummer naar inventarisnummer
Codenr. |
Inv. nr. |
.07.355.3 |
155 |
.08.741 |
161 |
-1.754.91 |
51, 57 |
-1.754.911 |
54, 58, 59 |
-1.754.911.07.22 |
56 |
-1.778.541 |
177 |
-1.778.545 |
132, 139, 140, 141, 175, 180, 181 |
-1.778.545.04 |
176 |
-1.778.545.08 |
137,178 |
-1.825 |
69, 70, 71, 72 |
-1.825.07.77 |
73 |
-1.825.2 |
74 |
-1.84 |
10, 75 |
-1.841 |
30,182 |
-1.841.73 |
62 |
-1.841.82 |
6, 7, 8 |
-1.841.93 |
77, 79, 100, 108, 109, 110, 116, 117, 119, 121, 123, 125, 127 |
-1.841.93.07 |
122 |
-1.841.93.08.742.1 |
129 |
-1.842 |
12, 24 |
-1.842.1.08.742.5 |
128 |
-1.842.11 |
65, 66 |
-1.842.2 |
47, 48, 50,118 |
-1.842.2.07.352.627 |
46 |
-1.842.2.08 |
49 |
-1.842.21 |
44, 45 |
-1.842.5 |
17, 18, 19, 20, 22, 23, 26 |
-1.842.6 |
11,114,131 |
-1.842.7 |
76,169 |
-1.842.73 |
63, 64 |
-1.842.74 |
183 |
-1.842.91 |
31 |
-1.842.913 |
80, 89, 90, 91, 92, 93, 95, 96, 97, 99, 103, 106, 107, 112, 113, 120, 126 |
-1.842.913.08.74 |
102 |
-1.842.917.1 |
37, 38, 39, 40, 41 |
-1.842.917.1.08.83 |
33, 35, 36 |
-1.842.917.2 |
27, 42, 134, 142, 149, 151, 156, 157, 163 |
-1.842.917.2.07.355.2 |
154 |
-1.842.92 |
104,164, 167,168 |
-1.842.92.08.743 |
14 |
-1.842.923 |
166 |
-1.842.927.-4 |
32, 34 |
-1.842.928 |
133, 135, 143, 148, 158 |
-1.842.928.08.742 |
160 |
-1.842.928.08.742.1 |
150 |
-1.842.928.08.833 |
136, 138, 144, 145, 146, 147 |
-1.842.93 |
98 |
-1.842.955.07.58 |
3, 4 |
-1.844 |
171,172 |
-1.844.08.23 |
21 |
-1.844.81 |
173 |
-1.845.08.741 |
105 |
-1.848.4 |
15,115 |
-1.851.08 |
162 |
-1.851.4 |
159,165 |
-4.07.125 |
82, 83, 85,124 |
-4.07.23 |
1, 2, 13, 16 |
-4.07.354.1 |
130 |
-4.07.53 |
87 |
-4.07.55 |
78, 81, 84 |
-4.08.74 |
86 |
-4.08.742.2 |
88 |
Lijst van Koninklijke Besluiten
publicatie |
inv. nr. |
27 december 1948, nr. 16 |
58 |
3 januari 1949, nr. 4 |
54 |
22 januari 1949, nr. 4 |
59 |
12 maart 1949, nr. 6 S. J 155 |
44 |
27 mei 1949, nr. 14 |
26 |
15 april 1950, nr. 6 |
55 |
17 augustus 1950, nr. 18 |
10 |
23 augustus 1950, nr. 3 |
6 |
19 september 1950, nr. 11 |
60 |
20 september 1950, nr. 9 |
56 |
12 januari 1951, nr. 13 |
61 |
9 juli 1951, nr. 5 |
9 |
28 juli 1951, nr. 16 |
57 |
5 maart 1952, nr. 10 |
11 |
Lijst van Ministeriële Beschikkingen
publicatie |
inv. nr. |
21 augustus 1948, nr. 6123 |
75 |
22 april 1949, nr. 15296 |
44 |
1 december 1949, nr. 13932 |
87 |
17 oktober 1950, nr. 33044 |
32 |
5 juli 1951, nr. 39913-0 |
7 |
Lijst van Circulaires
publicatie |
inv. nr. |
5 januari 1948, nr. 85 |
175 |
12 januari 1948, nr. 398 |
52 |
10 mei 1948, nr. 2798 |
132 |
29 mei 1948, nr. 3273 |
65 |
2 juni 1948, nr. 2844 |
65 |
5 juni 1948, nr. 3128 |
81 |
28 juni 1948, nr. 4063 |
19 |
11 november 1948, nr. 156a |
18 |
20 april 1949, nr. 9418 |
176 |
20 april 1949, nr. U 15303 |
44 |
16 januari 1950, nr. 24572 |
28 |
28 maart 1950, nr. 19042 |
143 |
1 april 1950, nr. U 27293 |
71 |
25 mei 1950, nr. 28845-Sch |
23 |
25 juli 1950, nr. 24274 |
144 |
13 januari 1951, nr. 31398 |
147 |
28 maart 1951, nr. 37187 |
14 |
28 september 1951, nr. 41879 |
13 |
4 april 1952, nr. 48946 |
47 |
5 mei 1952, nr. 50045 W |
48 |
Codenr.Inv. nr.publicatieinv. nr.publicatieinv. nr.publicatieinv. nr.