Leden familie Bylandt | Nr. | Inv. nrs | |
---|---|---|---|
1. | Roeleman | 4 | 1 |
5 | 17 | ||
2. | Albrecht Otto Roeleman Frederik | 1 | 29, 30 |
4 | 2 | ||
3. | Alexander | 1 | 32-39 |
2 | 1, 2 | ||
4. | Otto Anne | 1 | 40-46 |
2 | 3 | ||
3 | 3 | ||
5. | Willem Frederik | 3 | 6-16 |
4 | 12-73 | ||
5 | 24-26 | ||
6. | Jean Charles of Jan Carel | 1 | 47-64 |
2 | 4-12 | ||
5 | 35, 36 | ||
7. | Frederik Hugues Alexander | 3 | 17 |
4 | 74, 75 | ||
8. | Edouard Henri Elphinstone | 3 | 18 |
4 | 76-99 | ||
9. | Eugène Jean Alexander | 1 | 65-90 |
2 | 13-29 | ||
c | 28-34 | ||
10. | Louis Eugène | 3 | 19-38 |
4 | 100-116 | ||
11. | Anna Agnes Elisa(beth) | 4 | 117-118 |
12. | Willem Henry | 3 | 38 |
Christiaan Rynhold | 4 | 119 | |
13. | Charles Malcolm | 4 | 120-272 |
Ernest George | 5 | 37, 38 | |
14. | Alexander Willem Frederik | 4 | 273, 274 |
15. | Alfred Edouard Agenor | 4 | 275 |
16. | Carel Jan Emilius | 1 | 91-92 |
Nr. | Toegang |
---|---|
1 | 1.10.14 -Inventaris van het archief van de familie Van Bylandt, 1277-1908 |
2 | 1.10.15 -Inventaris van de familie-archieven van de Familie Van Bylandt-Halt, Familie Van Bylandt-Rheydt, 1289-1970 |
3 | 1.10.90.01 - Inventaris van het archief van W.F. graaf Van Bylandt [levensjaren 1771-1855] en zijn nakomelingen, (1459) 1787-1924 |
4 | 1.10.90.02 - Inventaris van het archief van de familie Van Bylandt: Supplement II, 1669-1923 |
5 | 1.10.90.03 - Inventaris van het archief van de familie Van Bylandt: Supplement III, 1578-1900 |
Philips Zoete de Lake was een zoon van Joost de Zoete voornoemd.
Alexander Zoete de Lake was een zoon van Philips Zoete de Lake en van Beatrice Hooftman voornoemd; Adriana van Aerssen van Sommelsdijk was een dochter van François en van Petronella Borre voornoemd.
Deze testamenten zijn geopend op 9 september 1678.
François Zoete de Lake was een zoon van de vorigen Henriëtte van Aerssen van Sommelsdijk was een doch ter van Cornelis en van Lucia van Walta. Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk was een zoon van François en van Petronella Borre voornoemd.
Willem Maurits van Nassou (overl. 1637) en Maria van Aerssen van Sommelsdijk (overl. 1641).
Maria van Aerssen van Sommelsdijk was een dochter van François en van Petronella Borre voornoemd.
Graaf Willem van Horn en Anna van Nassau (overl. 1721).
Anna van Nassou was een dochter van W.M. van Nassou en van Maria van Aerssen van Sommelsdijk voornoemd.
Alexander du Puy, markies de Saint André Montbrun en Madeleine Louise de la Fin Salins.
Margaretha du Puy Montbrun, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk, voornoemd, was hun dochter.
Philippe Guy de Salins en Charlotte de Saint Gelais de Lusignan.
Madeleine Louise de la Fin Salins voornoemd was hun dochter.
Jacob Alexander Henri de Cheusses (overl. 1735) en Catharina Eleonora Temmingh.
J.A.H. de Cheusses was een zoon van Vincent Gideon Henri de Cheusses en Henriëtte Lucrèce van Aerssen van Sommelsdijk, die een dochter was van Cornelis en van Margaretha du Puy Montbrun voornoemd.
Leonard Cats (1585-1639) en Jacobina van Muylwijck.
Leonard Cats was een neef van Jacob Cats, de vader van Anna Cats, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Wernhout voornoemd.
Pieter van Wassenaar was een zoon van Johan van Wassenaar voornoemd; Anna van Aerssen van Wernhout was een dochter van Cornelis en van Anna van Cats voornoemd.
C.A. van Wassenaar Starrenburg was een dochter van Pieter van Wassenaar Starrenburg en Anna van Aerssen van Wernhout voornoemd.
Willem Havius was een oom van Elisabeth Havius, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Wernhout voornoemd.
Het huis te Halt lag bij Keken aan de Waal. Toen het kasteel door deze rivier dreigde weggespoeld te worden verleende de koning van Pruisen in 1735 toestemming om het af te breken.
44 1473 september 13
Johan, hertog van Cleve, beleent Johan van Bylant met het slot en huis te Haelt, gelegen in het land van Duyffel, hetwelk Johan van Bylant vroeger geweigerd had van hem in leen te ontvangen maar thans beloofd heeft van hem als een open huis te houden.
op des heiligen Cruysavent Exaltationis
Origineel. Inv. nr. 205. Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Regest nr. 44.
63 1489 november 27
Johan, hertog van Cleve, beleent Henrick van Bylant, ridder, heer tot Well, met het huis te Haelt, de daartoe behorende visserijen en een stuk land, genaamd de Uplaege, naar Zutphens leenrecht, waarmee zijn broeder wijlen Johan van Bylant beleend geweest was.
op den neesten Vrijdach na Sent Katherinendach
Origineel. Inv. nr. 206. Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Regest nr. 63.
97 1523 januari 12
Johan, hertog van Cleve, beleent Roelman van den Bylant met het huis en de heerlijkheid van Spaldorp, het huis to Haelt en de daartoe behorende visserijen en het stuk land de Oplage, naar Zutphens leenrecht, zoals Roeleman van den Bylant daarmede door zijn nader Johan, hertog van Cleve, beleend was.
Manendach na der Heiliger Drie Koenyngendach
Origineel. Inv. nr. 207. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
118 1542 april 16
Wilhem, hertog van Cleve, beleent Roelman van den Bylandt, raad en drost van het land van Ravenstein, met het huis en de heerlijkheid Spaldorp, het veer te Malburgen, het huis to Halt met de daartoe behorende visserijen en het stuk land de Uplage, naar Zutphens leenrecht, waarmee hij al door Wilhem's vader, hertog van Cleve, beleend was.
Origineel. Inv. nr. 207. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
Regesten nrs. 97, 118.
122 1544 juni 29
Wilhem, hertog van Cleve, tocht Barbara van Viermonde aan de goederen, waarmee haar echtgenoot Roelman van den Bylandt, raad en drost van het land van Ravenstein, beleend is, te weten het huis en de heerlijkheid Spaldorp, het veer te Malborgen, het huis to Haelt met de daartoe behorende visserijen en het stuk land de Uplaege.
Origineel. Inv. nr. 211. Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Regest nr. 122.
Zie ook onder inventarisnr. 209.
Het huis Klarenbeck lag bij Nütterden. Wanneer het in bezit der familie van Bylandt is gekomen, blijkt niet uit de stukken.
15 1416 april 23
Adolph, graaf van Cleve, geeft uit aan Johan Lueben en diens echtgenote Minte het goed tot Clarenbeke, tiendvrij, benevens het Hoevelmansland.
op Sunte Georgius' daige
Origineel. Inv. nr. 218. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
Hierdoor gestoken de acte van 9 oktober 1437.
Regest nr. 24.
24 1437 oktober 9
Adolph, hertog van Cleve, verpacht aan Mynte, weduwe van Johan Lueben, het goed te Clarenbeke en het Hoevelmansland, zoals hij die aan Mynte en haar echtgenoot had uitgegeven volgens de acte van 23 april 1416.
op Sunte Victoirs avent
Origineel. Inv. nr. 218. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
Regest nr. 15.
53 1485 april 19
Thijs Merenberch, richter van Liemers en Wilhem Woenyngen en Wilhem van Weze, schepenen van Zevener, vidimeren de oorkonde van 7 maart 1474.
des neesten Dinsdaiges na den Sonnendach Misericordia Domini
Regest nr. 45
Origineel, Inv. nr. 218. Met het beschadigde zegel van de 1e oorkonder in groene was. De zegels van de 2e en de 3e oorkonder zijn verloren.
45 1474 maart 7
Johan, hertog van Cleve, staat aan Mary en Margryte van Blanckensteyn, dochters van Johan van Cleve, genoemd Blanckensteyn, natuurlijke zoon van Johan, hertog van Cleve, de overleden vader van de oorkonder, en van Griete van Apelter, toe om voor de duur van hun leven de nalatenschap van hun vader te bezitten, welke bestaat uit de hoeve the Elzen in het gerecht van Nutterden, het goed toe Clarenbeke en een ander goed, dat bewoond placht te worden door Willem, genoemd bastaard, ridder, 7½ morgen en 1 hond land, gelegen te Niel, een stuk bos bij de Veldsberg in het gerecht van Nutterden, 10 malder rogge en 10 malder haver, die de weduwe van Foeltze Housteyn jaarlijks betaalt uit een goed, gelegen te Nutterden en 2 schepel rogge uit een daarbij gelegen goed, alle gelegen in de Duyffel.
Gevidimeerd in de acte van 19 april 1485.
In de tekst staat Griete van Appeltern. De echtegenote was echter Jutte.
Reg.nr. 53.
72 1496 februari 20
Derick Smullinck en zijn echtgenote Maria van Blanckensteyn kwijten Alart van Eyll, echtgenoot van Margriet van Blanckensteyn, voor een som van 700 Rijnse gulden, de halve koopsom van het goed, gelegen te Clarenbeck en Neder Nutterden.
des Saterdaighs na den Sonnendach Esto Michi
Origineel. Inv. nr. 218. Met de zegels van de oorkonders in groene was.
104 1535 maart 15
Derick van Rijsswick, richter te Nutterden en Maes Verheggen en Peter Berntz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Goessen Smulinck, ook optredend voor zijn echtgenote Wendela en zijn broeder Johan Smulinck aan Johan van Zalbach, drost van Koverden in het land van Drentte en diens echtgenote Judit Smulinck hebben getransporteerd het goed te Clarenbecke met zijn toebehoren, benevens de hoeven in die Berk, ingen Elsen, op den Kerkhave en op ten Polle, welke goederen Goessen en Johan geërfd hebben van Margryth, weduwe van Alert van Eyll, welke deze hadden verkregen van wijlen Derick Smulinck en Maria van Blanckensteyn.
des sManendags nae Sint Gregoriusdach
Origineel. Inv. nr. 218. Met het zegel van de 1e oorkonder, het schepenzegel van Nutterden en de zegels van Goessen en Johan Smulinck in groene was. Het laatste zegel is beschadigd.
Regesten nrs. 15, 24, 53, 72 en 104.
Dit goed behoorde tot de bezittingen van de heren van Klarenbeck.
133 1550 maart 17
De hertog van Cleve oorkondt, dat Henrick van Selbach en Johan Schulpin een overeenkomst hebben getroffen over de betaling van de koopsom van een goed, gelegen in de Vrassent bij Cranenberg en leenroerig aan de hertog van Cleve, dat Henrick van Selbach in 1547 van Johan Schulpin gekocht heeft.
Origineel. Inv. nr. 221. Met het papieren secreetzegel van Guylielmus, hertog van Cleve.
Regest nr. 133.
50 1483 december 1
Johan, hertog van Cleve, belooft aan Derick Smullinck een jaarlijkse rente van 20 Rijnse gulden uit de tol te Griet in verband met een vordering van 600 Rijnse gulden, die Derick op hem heeft.
op den Dynstdach neist na Sent Andreeisdaige Apostoli
Origineel. Inv. nr. 223. Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Regest nr. 50.
6 1370 december 6
Edwart, hertog van Gelre, beleent Walrave van Oye met het winden maalrecht in de Duyfel, naar Zutphens leenrecht.
tZutphen .. op Sent Claes dach
Origineel. Inv. nr. 224. Het zegel van de oorkonder is verloren.
Regest nr. 6.
29 1441 mei 30
Arnolt, hertog van Gelre, beleent Elbert van Alpen, heer tot Hoenpel, met de Homoitsche molen, gelegen in de Duyffel, na opdracht door Reyner van Oy Herbenssoin.
des Dynxdaiges na den Sonnendage Exaudi
Origineel. Inv. nr. 225. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
36 1457 mei 26
Arnolt, hertog van Gelre, beleent Johan van Alphen, heer tot Hoenpell, ridder, als voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Elbert van Alphen, met de Hoeumoedsche molen, gelegen in de Duyfel, naar Zutphens leenrecht.
op ons heren Hemelvairts-dach
Origineel, Inv. nr. 225. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
Regesten nr. 29 en 36.
70 1492 december 30
Johan, hertog van Cleve, beleent Johan Scheiffart, oudste zoon van Scheiffart van Meraide, heer tot Hemmersberch en tot Cleirmontrus, ten behoeve van diens vader als echtgenoot en voogd van Marie van Alpen en van Hemmersberch, zijn moeder en dochter van Elbert van Alpen, tevens ten behoeve van Werner van Palant, heer tot Breidement, als echtgenoot en voogd van Adriaen van Alpen en van Breidement, dochter van Elbert van Alpen en verder nog ten behoeve van Ailheit van Alpen en van Batenberch, weduwe van Derick van Batenberch en eveneens dochter van Elbert van Alpen, met het goed te Zelem, gelegen in het kerspel van Meer en Niell, met de hofstede en hooiberg, die men Zelem noemt, met het water en de visrechten in het Zelemermeer en de verdere rechten daartoe behorende, met een hoeve en tiende te Meer en met de Homoidscher molen, alle gelegen in de Buyffelt, naar Zutphens leenrecht, waarmee Elbert van Alpen beleend geweest was en welke na zijn dood door zijn echtgenote Nechteld van Culenberch in tocht gehouden werden.
op den Sonnendach neist na den heligen Kerstdach
Origineel. Inv. nr. 226. Met het beschadigde zegel van de oorkonder in rode was.
Regest nr. 70.
105 1535 maart 15
Derick van Rijswick, richter te Cranenborch en Wylhem Gruter en Dionysius Laverling, schepenen aldaar, oorkonden, dat Goessen Smulinck ook optredend voor zijn echtgenote Wendela en zijn broeder Johan Smulinck aan Johan van Zelbach, drost te Koverden in het land van Drentte en diens echtgenote Judit Smulinck getransporteerd hebben het goed, gelegen in het gerecht van Cranenborch, dat Goessen en Johan geërfd hebben van Margryth, weduwe van Alert van Eyll, welke laatsten dit ontvangen hadden van Derick Smuling en diens echtgenote Maria van Blanckensteyn.
des sManendage nae Sunte Gregorius'dach
Origineel. Inv. nr. 232. Met het zegel van de 1e oorkonder, het schepenzegel van Cranenborch en de zegels van Goessen en Johan Smulinck, alle in groene was. Het 2e en het 4e zegel zijn beschadigd.
Regest nr. 105.
De stukken betreffende de rechten en goederen, gelegen in het voormalige graafschap Mark, zijn afkomstig van de Freyherren von Heiden, die vanouds heren van Bruch waren. In 1712 schonk Johanna Wilhelmina von Eller, weduwe van Friderich Wilhelm von Syberg en van Johann, Freyherr von der Reck, het huis en de heerlijkheid Clyff aan haar nicht Dorothea Louisa von dem Busch ter gelegenheid van haar huwelijk met Ferdinand Sigismund, Freyherr von Heiden. (vergelijk de stukken, afkomstig van de graven van Bylandt-Halt, die berusten in het Rijksarchief voor de provincie Gelderland te Arnhem). Frederik graaf van Bylandt (1711-1789), die in 1755 met het huis en de heerlijkheid Bruch werd beleend, was verwant aan de familie von Heiden door zijn moeder Maria Louisa, Freiin von Heiden (overl. 1725) en door zijn oudtante Christina Barbara, gravin van Bylandt (1640-1719), echtgenote van Friderich, Freyherr von Heiden zu Bruch (overl. 1715). Hij verkocht Bruch reeds in 1755 aan Peter von Raesfeld, die daar in dat jaar mee werd beleend (Staatsarchief Osnabrück, register der lenen van de graafschap Mark 21 juli en 12 augustus 1755).
Het huis Clyff was gelegen bij Hattingen aan de Ruhr. Onder de hoeven, behorende tot het huis Clyff worden genoemd de goederen "Burckhardt's Haus" en Funckenberg.
96 1520 april 15
Bertrum van Luitzenraidt, heer zum Hardenberg en zijn echtgenote Margareta bevestigen Heinrich Synderman en diens echtgenote Lyza in het bezit van een stuk grond, gelegen bij de Groenen Wege, dat aan hen uitgegeven is door Reynart van Krekenbeck en diens echtgenote Elssa, de schoonouders van de oorkonders.
uff Sondach neist nae Paesche
Origineel. Inv. nr. 237. Met het zegel van Bertrum van Luitzenraidt.
125 1547 juni 22
Johan Kwade, heer the Wyckroede en Wylhelm van der Leyenn, drost te Steynbach, voogden van Wylhelm van Luytzenroide, erfhofschout van de hof te Hatnegge, geven aan Peter, zoon van Lange Rotger, en diens toekomstige echtgenote uit het goed de Wythgaethe.
up der Thienduyssent Merteler daich
Origineel. Inv. nr. 237. Met het beschadigde zegel van Wylhem van der Leyenn in groene was.
Regesten nrs. 96 en 125.
Deze stukken zijn vermoedelijk bij de erfhofschout in bewaring gebleven.
113 1539 maart 15
Werner Mey, richter te Hatnegghe, oorkondt, dat Johan van Stammel en zijn echtgenote Ida Ulenbroicks, Johan Poytman, burger te Duysberch en diens echtgenote Margreta Ulenbroicks, benevens Goddert Glasemecker, zoon van wijlen Margreta en Peter Glasemecker, burgers te Duysberch, aan Anna Ulenbroicks en haar zoon Ernst von Boedelsswynge, hun zuster, schoonzuster en neef, getransporteerd hebben hun aandeel in het goed Sunsebroick, gelegen in het gerecht Hatnegghe, dat hun toekwam uit de nalatenschap van Herbert Ulenbroicks en zijn echtgenote Rorige, ouders van Ida, Margreta en Anna, inclusief de rechten, die zij nog mochten verwerven uit de nalatenschap van Johan van Hillytzum en zijn echtgenote Katherina Ulenbroicks, alles behoudens de lijftocht van hun moeder en schoonmoeder Rorige.
op Saterdach nach dem Sondage Oculi
Origineel. Inv. nr. 240. Met de restanten van het zegel van Gerhartt Knyppinck in groene was. Het zegel van de oorkonder is verloren.
129 1548 september 17
Werner Mey, richter te Hatneggen, oorkondt, dat Johan Tegeder, burger van Munster en diens echtgenote Anna Ulenbrokes aan Ernest van Bolswinge en diens echtgenote Katherina van Gemmen hebben gecedeerd hun rechten op het goed te Sunsebroke, welke hun toekwamen uit de nalatenschap van hun ouders en schoonouders Herbert Ulenbroick to Sunsebroke en zijn echtgenote Roirych.
Origineel. Inv. nr. 240. Met het zegel van de oorkonder in groene was.
Regesten nrs. 113 en 129.
132 1550 februari 23
Johan van Merisschet, genoemd Hilssum en zijn echtgenote Katherina thoen Sunsebroke beloven aan Johan Gesen, burger van Hatneggen, jaarlijks 3 malder koren, ½ malder rogge en ½ malder gerst te zullen geven uit hun Wilkensgude, gelegen te Holthusen en uit het goed te Sunsebroke, waar zij op wonen, benevens uit het goed, waar Dyrich te den Keelhaigen op woont en al hun andere goederen.
op Sunte Mathias avent Apostel
Origineel. Inv. nr. 242. Met de beschadigde zegels van Johan Hilssum en Henrich Blanckensteyn, richter te Hatneggen, in groene was.
Regest nr. 132.
93 1515 mei 31
Hinrich, abt van het klooster van de orde van Sent Benedictus te Duitze, beleent Zander van Gaelen met de helft van de goederen Bekwert, Dunckhoff met twee huisjes, de Mitten Schulte en het goed Deiffus, met welke goederen Hinrich Wedinck en zijn erfgenamen mede beleend zijn.
des lesten daigs in dem Mey
Origineel. Inv. nr. 243. Met het beschadigde secreet-zegel van de oorkonder in groene was.
Regest nr. 93.
Zie ook nr. 236.
108 1535 juni 15
Bertram van Luytzenraide, ambtman te Blanckensteyn en erfhofschout te Hatneggen en zijn echtgenote Barbara Scheffartz van Meroide beloven, dat Jorien, zoon van Rutger Petersz., na het overlijden van zijn vader of van zijn broeder Evert Peters, zal mogen opvolgen in hun recht op de horige hoeve, genaamd het goed thum Werde.
op dach Viti et Modesti martirum
Origineel. Inv. nr. 250. Met de restanten van het zegel van Bertram van Luytzenraide in groene was.
Regest nr. 108.
Dit goed wordt onder het inventarisnummer 235 genoemd onder de goederen, behorende tot het huis Clyff.
34 1451 oktober 1
Hynrich van Galen Johanszoon en zijn moeder Gerdrut van Galen geven aan Hannes, zoon van Hilbrant in dem Dunchove en diens echtgenote Hylle uit het goed de Dunchove, om dat na de dood van zijn ouders te bezitten.
op Sunte Remeysdach des hyllyghen Bysschoppes
Origineel. Inv. nr. 252. Met het beschadigde zegel van Hynrich van Galen in groene was.
Regest nr. 34.
Zie ook nr. 243.
86 1505 september 3
Gerlach von Breitbach, abt van de abdij van Unsex Liever Fruwen en het Monster van Sendt Herbertz te Duytz, beleent Bertram van Luitzerode met de hoeve, genaamd under der Eycken en gelegen bij Hattingen.
Origineel. Inv. nr. 253. Met het zwaar beschadigde zegel van de abdij van unser Liever Fruwen te Duytz.
Regest nr. 86.
46 1475 mei 21
Hinrich van Eyngehusen, richter te Hatnegge, oorkondt, dat Hensse Vunckenberch en zijn echtgenote Hille, ook optredend voor hun zoons Herman en Johan, aan hun zoon Rotgher en diens echtgenote Karde al hun goederen en bezittingen hebben getransporteerd, onder voorbehoud van hun lijftocht.
Octava Pentecoste
Origineel. Inv. nr. 255. Met het zwaar beschadigde zegel van Hensse Vunckenberch in groene was.
Het zegel van de oorkonder is verloren.
130 1549 maart 17
Hinrich Funckenborch en zijn echtgenote Greite benevens Jorian Ruter en diens echtgenote Erma treffen een overeenkomst over de ligging van de grenzen en het plaatsen van een grensscheiding tussen hun weiden, gelëgen aan de beek de Krumbecke, die uit de Wyntzer Mark komt.
am Sundach Reminiscere
Origineel. Inv. nr. 255. Met het beschadigde zegel van Hinrich Blanckenstein, richter te Hatneggen, in groene was.
Regesten nrs. 46 en 130.
Volgens een aantekening op de rug van dit stuk werd deze weide de "Lünings wische" genoemd.
52 1485 februari 11
Johan Stecke, graaf te Dorpmunde (sic) en ambtman te Blanckesteyn, beslist, daar de hertog van Cleve en graaf van der Marke Herbert Ulenbrocke beleend heeft met het goed te Sonsebroke en het goed ther Midden, gelegen te Overen Sonsbroke, doch tevens wijlen Wennemar Raffenberg en zijn echtgenote Hadewych het goed ther Midden verpand hebben aan Abell ther Midden en diens echtgenote Greyte, ter beslechting van hun geschil, dat Herbert Ulenbrocke en zijn echtgenote Rorige het goed ther Midden ieder jaar zullen kunnen inlossen op Sent Petersdach ad Cathedram (22 februari) en 8 dagen daarvoor of daarna tegen 53 gulden, terwijl Abell en Greyte ther Midden in het vervolg ieder jaar op Sent Mertijnsdach (11 november) een pachtsom zullen moeten betalen.
opten Vrijdach nest na Sunte Scholasticen dage der hilgen junffrouwen
a. Origineel. Inv. nr. 259. Met het zegel van de oorkonder in groene was.
b. Afschrift door notaris Bernhardt Ummegrons, ongedateerd (16e eeuw). Inv. nr. 259.
68 1492 november 29
Gockel van Sunsebroke, broeder van Grete Tor Mydden to Overen Sunsebroke, Rotcher in der Poerbecke en Heynken Boerken, optredend voor Ffrederich, Heynken, Hennesken, Tylman, Telken en Nezeken, kinderen van Grete tor Mydden, enerzijds en Herman van Dungelen, domheer te Munster en zijn broeders Johan en Bernd van Dungelen en Wilhem Mey, gezworen rechtsdienaar van het gerecht te Hatnegge, optredend voor Herbert Ulenbroeke en zijn echtgenote Horige, anderzijds komen overeen, dat Grete's kinderen ten behoeve van Herbert en Rorige afstand zullen doen van hun rechten op het goed tor Mydden, behoudens de lijftocht, die hun moeder toekomt.
op Sunte Andreas' avent
Origineel. Inv. nr. 259. Met het zegel van Johan Bungener, richter te Hatnegge, in groene was.
69 1492 november 29
Hannes in der Rotchers Poerbecke, zoon van Grete tor Mydden, belooft Herbert Ulenbroeck en diens echtgenote Rozige te zullen vrijwaren van de schade, die zij mochten lijden, doordat Hannes' zuster Mette weigert afstand te doen van haar rechten op het goed tor Mydden.
op Sunte Andreas' avent
Origineel. Inv. nr. 259. Met het beschadigde zegel van Johan Bungener, richter te Hatnegge, in groene was.
Regesten nrs. 52, 68 en 69.
66 1491 mei 25
Herbert Ulenbroick en Rorich, zijn echtgenote, wonende te Sunsebroeke, bekennen aan Johan Cloess en diens echtgenote Ida 8 Rijnse gouden gulden schuldig te zijn, waarvoor zij de Stockerwisch in pand geven.
op Sunte Urbanus' dage
Origineel. Inv. nr. 260. Met het zegel van Herbert Ulenbroick in groene was.
75 1496 september 1
Johan Cloes en zijn echtgenote Ide dederen aan Abel Sypman hun rechten op de Stockerwysch, die zij in pand houden van Herbert Ulenbroeck en diens echtgenote Rorich.
op Sunte Egidiusdach
Origineel. Inv. nr. 260. Met het beschadigde zegel van Johan Cloes in groene was.
Regesten nrs. 66 en 75.
Zie ook nr. 241.
106 1535 april 13
Katherina Jongeman, nagelaten dochter van Johan Jongeman, belooft aan Herman, Tilman, Elsa, Tryna en de erfgenamen van Jacob, nagelaten kinderen van Johan Boekers, per jaar 1 Rijnse goudgulden te zullen betalen uit haar Dorlguet, gelegen te Linden, onder voorwaarde, dat zij deze verplichting mag afkopen tegen 21 Rijnse goudgulden.
Dinxtach na den Sondach Misericordia Domini
Origineel. Inv. nr. 264. Met het zegel van Werner Mey, richter te Hatneggen, in groene was.
Regest nr. 106.
98 1526 augustus 20
Agnes, gravin te Bychlingen en Probstinne van het vrije stift te Essen, geeft aan Margreta van Gemmen en haar dochter Katrina de Broickhove, horig aan de hof Suderwyck en gelegen te Huppelswyck in het gerecht Reckelinckhuisen.
op Hanendacht neest nae Assumptionis Marie
Origineel. Inv. nr. 275. Met het zegel van de oorkondster in rode was.
Regest nr. 98.
De acte van cessie zelf ontbreekt.
123 1547 februari 28
Jorien van der Dorneborch, genoemd Asschenbroick ter Malenborch en zijn echtgenote Anna verkopen aan Dirich Delscher, rechter en rentmeester te Boickum en diens echtgenote Gerdrud het goed, dat gepacht wordt door de Doinhoveschen, gelegen in de buurtschap Stockum in het gerecht Boickum en het kerspel Lutken Dortmunde.
den lesten dach Ffebruarii
Origineel. Inv. nr. 282. Met het zegel van Jorien van Dorneborch in groene was.
Regest nr. 123.
Een aantekening op de rug van dit stuk geeft aan, dat dit stuk land behoorde tot het "Haus zu Holte". Een inventaris van nagelaten Papieren van Johann Freyherr von der Reck, in de collectie "van Bylandt-Halt" in het Rijksarchief voor de provincie Gelderland, spreekt over "Nachrichtung von dem Holtzengute".
Onder meer wordt in dit stuk genoemd een stuk land, 6 schepel groot, gelegen bij Lütgen-Dortmund.
128 1548 juli 20
Roelman van Bylandt, heer tot Spaldorp en drost van Ravensteyn, beleent Derick die Wilde en zijn echtgenote Alyet met de Grote Kamp, 8 hond groot, benevens met de Kleyne Kam, beide gelegen in het kerspel van Angeren, na opdracht door Henrick van Huessenn.
Origineel. Inv. nr. 291. Met de restanten van het zegel van de oorkonder in groene was.
Regest nr. 128.
62 1489 augustus 20
Henrick van Bylant, ridder en zijn echtgenote Johanna van Arendaill, heer en vrouwe tot Well en tot Spaldorp, transporteren aan Hermen Kaell de hoeve en het land, genaamd de Beennynge, benevens een stuk land, genaamd de Noessenbergh, gelegen in het kerspel van Bemmel en het goed de Aelde Weyde, gelegen in het kerspel van Hailderen, alle in het ambacht Averbetuwe, welke goederen zij geërfd hebben van hun broeder Johan van Bylant, onder voorwaarde, dat zij deze terug zullen mogen kopen voor 675 Rijnse gulden.
opten Donredach nae ons Lieven Vrouwendach Assumptionis
Origineel. Inv. nr. 293. Met het beschadigde zegel van Johanna van Arendaill in groene was. Het zegel van Henrick van Bylant is verloren.
Regest nr. 62.
Binnen het gebied van de tegenwoordige gemeente Sliedrecht lagen vóór 1800 drie heerlijkheden, genaamd Sliedrecht, Naaldwijk en Niemandsvriend. In 1759 kocht Simon Petrus Collot d'Escury, heer van Naaldwijk, de heerlijkheid Sliedrecht en in 1800 volgde zijn zoon Hendrik Collot d'Escury, heer van Niemandsvriend hem in deze beide heerlijkheden op. Dientengevolge werd in 1760 het beheer van de heerlijkheden Sliedrecht en Naaldwijk verenigd, in welke vereniging na 1800 ook de heerlijkheid Niemandsvriend werd betrokken.
De heerlijkheid Sliedrecht werd ook genoemd Over-Sliedrecht of Lookhorst. Deze heerlijkheid, een leen van de baronie van de Merwede en haar tienden, een leen van de Heren van de Lek, bevond zich in de 14e en 15e eeuw in het bezit van de familie van Lockhorst, vererfde op het eind van de 16e eeuw op de familie van Mathenesse en in 1665 aan jonker Willem van Schagen, heer van Heenvliet, die haar in 1675 verkocht aan Johan Tedingh van Berkhout. Deze laatste verkocht in 1695 de heerlijkheid aan Johan Johansz. van der Burch. Uit de nalatenschap van zijn neef Johan Françoisz. van der Burch, heer van Sliedrecht en Currihil, werd zij in 1759 gekocht door Simon Petrus Collot d'Escury, heer van Naaldwijk (vergelijk het inventarisnummer 302). Tesamen met de heerlijkheid Niemandsvriend maakte de heerlijkheid Sliedrecht het westelijke gedeelte van de tegenwoordige gemeente Sliedrecht uit.
9
Aelbrecht etc. beleent Dirck van der Merwede met de ambachten van Slydrecht in het Lange Ambacht en in het Corte Ambacht met de daartoe behorende tienden, benevens het ambacht van Raemsdonck, zoals wijlen zijn broeder Jan van der Merwede, zoon van Claes van der Merwede, daarmee beleend was.
1398 oktober 1 in den Hage
a. Uittreksel uit de leen- en registerkamer van Holland door de griffier van de leenkamer Brand, 1664. (Inv. nr.298).
b. Afschrift van een uittreksel uit de leen- en registerkamer van Hollands ongedateerd. (Inv.nr. 298).
c. Afschrift van een uittreksel uit de leen- en registerkamer van Holland, ongedateerd, (17e eeuw).
Inv. no. 298.
30 1441 oktober 17
Francke, heer van Moerkercken en van der Merweden, beleent Geraet van Lockhorst met het ambacht van Over Slydrecht en met de daartoe behorende visserijen en tienden, zoals hij daarmede door Francke's vader wijlen Lodewijck, heer van Moerkereken en van der Merweden, beleend was.
Afschrift door notaris Hanneman te 's-Gravenhage, 1667. Inv. nr. 298.
131 1549 juni 27
Kaerl etc. beleent Willem van Lochorst met het ambacht van Over Slydrecht met de daartoe behorende tienden en visserijen, waarmede wijlen Gerrit van Lochorst, ridder en raad van het leenhof in den Hage, door de heren en vrouwen van de Merwede beleend was.
a. Uittreksel uit de leen- en registerkamer van Holland door de griffier der lenen Gool, 1625. Inv. nr. 298.
b. Afschrift van het uittreksel, genoemd onder a, ongedateerd. Inv. nr. 298.
c. Uittreksel uit de leen- en registerkamer van Holland door de griffier der lenen Coccejus, 1693. Inv.nr.298.
d. Afschrift van een uittreksel uit de leen- en registerkamer van Holland, ongedateerd. Inv. nr. 298.
Regesten nrs. 8, 9, 10 en 131.
Regest nummer 8 zie inv.nr. 331.
Regest nummer 10 zie inv.nr. 1027.
Niet raadpleegbaar
Deze stukken zijn zwaar beschadigd.
8 1394 juli 4
Daniel van der Merwede en van Steyn beleent zijn neef Aernt van Lookhorst met het ambacht en de heerlijkheid van Overslydrecht en de daartoe behorende tiend- en visrechten, als een onversterfelijk leen.
des Saterdaechs na Sinte Martijnsdach translaas
a. Afschrift door notaris Vermaet, 1676, (Inv.nr. 331).
b. Uittreksel uit het register der lenen van de heerlijkheid van de Merwede, 1676. (Inv. nr. 348).
c. Afschrift van een uittreksel uit het register voornoemd door notaris Eelbo, ongedateerd (17e eeuw). Inv. Nr. 331.
d. Uittreksel uit het register voornoemd, ongedateerd. (Inv.nr. 298).
80 1503 april 21
Namens de aartsdiaken van het diocees Utrecht wordt aangekondigd, dat Jacob van Lochorst door Gerard van Lochorst is voorgedragen als pastoor van de kerk te Slydrecht, gelegen in het diocees Utrecht, na het overlijden van Willem, zoon van Johan Schorense, pastoor aldaar.
a. Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1676. (Inv. nr. 331).
b. Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1678. (Inv. nr. 348).
81 1503 mei 17
Namens de aartsdiaken van het diocees Utrecht wordt Jacob van Lochorst op voordracht van Gerard van Lochorst benoemd tot pastoor aan de kerk te Slydrecht, gelegen in het diocees Utrecht, na het overlijden van Willem, zoon van Johannes Schorens, pastoor aldaar.
feria quarta post Dominica Cantate
a. Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1676. (Inv. nr. 331).
b. Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1678. (Inv. nr. 348)
89 1507 augustus 1
Frederik, bisschop van Utrecht, staat aan Adriana van der Goes, weduwe van Johan van Lochorst, ridder, en haar zoon Gerard van Lochorst toe missen te laten lezen op een draagbaar altaar.
Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1676.
Inv. nr. 331.
117 1542 april 5
Philippus Felicx Fransz., notaris te Leyden, oorkondt, dat Jacobus Johansz. van Schevaningen beloofd heeft zich te zullen onderwerpen aan de voorwaarden door Gerard van Lochorst gesteld voor zijn voordracht voor het pastoraat aan de kerk van Slydrecht, gelegen in Zuydt Holland in het diocees van Utrecht, na het overlijden van Nicolaas Nachtegaal, pastoor aldaar, en volmacht heeft verleend aan meester Willem van Lochorst, doctor in de rechten en kanunnik aan de kerk van Sint Marie te Utrecht en aan Johan van Nyepoort, pastoor aan die kerk, om inzake deze voordracht voor hem op te treden.
in opido Leydensis
Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1676. Inv. nr. 331.
119 1542 mei 22
Namens de aartsdiaken van het diocees Utrecht wordt Jacob, zoon van Johan van Scheveningen, op voordracht van Gerard van Lochorst benoemd tot pastoor aan de kerk te Slydrecht in het diocees van Utrecht, na het overlijden van Nicolaas Nachtegael, pastoor aldaar.
die vero Luna post festum Ascensionis Domini
Afschrift door notaris Hooghstadt te Dordrecht, 1676. Inv. nr. 331.
Regesten nrs. 8, 80, 81, 89, 117 en 119.
Zie ook nr. 348.
Zie ook nr. 509.
Niet raadpleegbaar
De brieven zijn zeer broos.
De heerlijkheid Naaldwijk werd ook genoemd de heerlijkheid der beide Naaldwijken. Deze heerlijkheid, een allodium, werd in 1625 door de hoogheemraden van de Alblasserwaard verkocht aan Adriaan van Bleijenburch, die reeds in 1619 van zijn schoonvader Willem van Beveren de tienden van Naaldwijk, een leen van de Heren van de Lek, had ontvangen. In 1659 vererfden heerlijkheid en tienden op Charlotte Elisabeth van Bleyenburch, echtgenote van Johan Johansz. van der Burch, heer van Sliedrecht en in 1742 op diens kleindochter Charlotte Elisabeth van der Burch, echtgenote van Simon Petrus Collot d'Escury. De heerlijheid Naaldwijk maakte het oostelijke deel van de tegenwoordige gemeente Sliedrecht uit. (Vergelijk ook de noten betreffende de gemeente en de heerlijkheid Sliedrecht boven het inventarisnr. 298).
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Dit stuk is zwaar beschadigd.
Zie ook nrs. 326 en 327.