Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt A IV.
Albrecht Nicolaas baron van Aerssen Beijeren van Voshol geboren op 14 februari 1922 te Sabang, ambassadeur te Canberra, overleden op 29 mei 1977 te ’s-Gravenhage, zoon van François Cornelis van Aerssen Beijeren van Voshol en Ima Annioeta van Asbeck.
Met losse foto’s van “De Dreef” te Wapenveld. Albrecht zat hier ondergedoken in 1942-1945 als verzorger en foto’s van een bezoek van prinses Beatrix aan Hongkong in november 1962.
Benoeming tot Erelid is gebruikelijk na een jaar lidmaatschap van het Collegium.
Marnix baron van Aerssen Beijeren van Voshol, geboren op 18 juli 1937 te Hamburg, zoon van François Cornelis van Aerssen Beijeren van Voshol en Ima Annioeta van Asbeck.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt A V.
Jehan van Aerssen, heer van Wernhout, geboren in 1579, overleden op 8 april 1654, drossaard van Breda, door koning Jacobus I tot ridder verheven (1616), zoon van Cornelis van Aerssen, griffier der Staten-Generaal en Emmerentiana de Regniers, trouwde met Johanna van der Veken, geboren in 1578, overleden op 20 december 1641, dochter van Johan van der Veken en Johanna Quingets.
Cornelis van Aerssen, heer van Wernhout, drossaard van Breda, overleden op 31 mei 1654, zoon van Jehan van Aerssen, heer van Wernhout en Johanna van der Veken, trouwde met Johanna Cats, overleden op 13 december 1679, dochter van Jacob Cats en Elisabeth Valkenburg.
Zie ook: E.D. Eyken Het archief van de familie Van Bylandt, 1.10.14.
Cornelis van Aerssen, heer van Wernhout en Boekeloo, drossaard en stadhouder van Dalem en 's-Hertogenbosch, overleden circa 1700, zoon van Cornelis van Aerssen, heer van Wernhout en Johanna Cats, trouwde met Elisabeth Havius, dochter van Mathias Havius en Cornelis Baars. Van hem zijn geen stukken aanwezig.
Adriaan van Aerssen, kapitein der infanterie, was een zoon van Cornelis van Aerssen, heer van Wernhout en Johanna Cats.
Maria van Aerssen van Wernhout, gedoopt te Maastricht 25 maart 1682, dochter van Cornelis van Aerssen, heer van Wernhout en Boekeloo en Elisabeth Havius, trouwde in 1712 met François van Aerssen, heer van Châtillon, Sommelsdijk, de Plaat, Bommel en Spijck, vice-admiraal van Holland, geboren in 1969, overleden in 1740. (Zie sub nr. XIII.).
Deze stukken zijn verzameld door verschillende leden van de familie Van Aerssen en door hen tot een bijzondere collectie verenigd, waarom zij ook in deze inventaris tezamen gelaten zijn.
Dit uittreksel is waarschijnlijk gemaakt door Cornelis van Aerssen, heer van Voshol.
Zie hierbij de briefwisseling over deze kwestie tussen Albrecht Nicolaes en zijn neef François Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk onder nr. 194.
De stukken zijn gemerkt A-S. Het stuk gemerkt J ontbreekt.
De brief handelt over familierelaties, doch is zeer verward.
Deze P. Van Aerssen is vermoedelijk een afstammeling van Pieter van Aerssen (XX).
Deze catalogus is van belang, omdat aangetekend staat, door wie de verschillende stukken betreffende de familie Van Aerssen gekocht zijn. Zie hierbij nr. 85.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt B. II.
Zie ook bij brieven aan Jacques van Aerssen, nr. 121 d en e.
Maximiliaen de Regniers, zoon van Jacques de Regniers en Agnes van Temseke, overleden op 24 december 1603, kapitein in staatsdienst, commandant van Ter Neuzen, trouwde 1. anno 1583 met Johanna van den Bossche, dochter van Emerick van den Bossche en 2. anno 1591 met Susanna de Rijcke, dochter van Pieter de Rijcke en Josina Heuriblock.
Corneille de Regniers was een zoon van Maximiliaen de Regniers en Johanna van den Bossche.
Pieter de Rijcke en Josina Heuriblock waren de ouders van Susanna de Rijcke.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt B. III.
Johan van der Veken, heer van Triangel, Capellen en Nieuwerkerk, koopman te Rotterdam, geboren te Mechelen 1 december 1549, overleden te Rotterdam 26 augustus 1616, trouwde met Johanna Quintgets, overleden op 24 juni 1591, dochter van Christoffel Quintgets en zijne tweede vrouw Cornelia Ruts.
Dit stuk geeft verschillende bijzonderheden betreffende de familie Quintgets.
Catharina van der Veken, oudste dochter van Johan van der Veken en Johanna Quintgets, overleden te Antwerpen 16 oktober 1613, trouwde met Ferdinand Hellemans, schepen der stad Antwerpen, zoon van Ferdinand Hellemans en N.N., overleden te Antwerpen 23 augustus 1617. Het stuk hierachter onder nr. 281 vermeld, is waarschijnlijk van een kleindochter van beide afkomstig.
Deze Françoise is vermoedelijk een dochter van Jeronimus Hellemans, tweede zoon van Catharina van der Veken en Ferdinand. In de genealogie wordt deze dochter niet genoemd.
Barbara van der Veken, derde dochter van Johan van der Veken en Johanna Quintgets, overleden te 's-Gravenhage 7 december 1620, trouwde in 1613 met jhr. Johan Baptista 't Kint van Rodenbeeck, overleden te Mechelen 26 juli 1625.
Cornelia van der Veken, vijfde dochter van Johan van der Veken en Johanna Quintgets, overleden op het huis te Cleyendael bij Antwerpen 11 oktober 1620, trouwde 1. in 1611 met Hendrik van Hove of Hovinc, heer van Heemstede bij Haarlem, overleden te 's-Gravenhage 24 november 1617 en 2. december 1619 met Petro Hellemans, heer van Muylkerken.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt B. IV.
Zie ook de stukken betreffende de heerlijkheid Hoogerheide, welke door de familie Bette overging op de familie Hack. In nrs. 497-502 nog verscheidene aantekeningen betreffende de familie Hack. Zie ook nr. 263.
Goossen Hack, hoogschout van 's-Hertogenbosch en Grave, zoon van Marcelis Hack en N.N. van Beest, overleden 1496, trouwde met Agnes van der Gragt, overleden ca. 1526.
43 14 juli 1526
Willem, Goosen en Geraet Hack en in de plaats van hun broer Marcelis Hack Gossen en Gernaet, tezamen met de voogden van de kinderen van een andere broer Jan Hack, verdelen de nalatenschap van Goessen Hack en Agnes Hack (geboren Van der Graft) hun ouders, terwijl Elisabeth Hack, eveneens erfgenamen en dochter der erflaters, bijgestaan door haar man Jan Pijnappel, zich tevreden verklaart met de goederen, haar bij haar huwelijk toebedeeld.
(In de raadhuiskamer in Den Bosch) in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd zesentwintig, veertiende juli.
Afschrift.
Jan Hack, zoon van Goossen Hack en Agnes van der Gragt, trouwde met Agatha van den Ekart, overleden in 1558, dochter van Marcelis van den Ekart. In tweede huwelijk trouwde met Agatha van den Ekart Adriaen van Maren.
61 14 december 1557
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden (maken bekend), dat de rechters van die stad ten verzoeke van Jacop Bacx Jansz., man en voogd van Anneken Hack, de cijnzen en pachten, door Goessen Hack en zijn vrouw Agnese alsook door juffrouw Byna van der Graft, zuster van Agnese, achtergelaten, welke cijnzen en pachten door het overlijden van Jan Hack (zoon van Goessen en Agnese) overgingen op zijn kinderen (Anna, Catharina en Peter) deelt, terwijl ook de erfenis van Katheryne Hack (dochter van Jan Hack) gedeeld wordt tussen haar zuster Anna (voor wie Jacop Bacx optreedt) en de kinderen en weduwe van haar overleden broer Peter.
Gegeven de veertiende dag van de maand december in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd zevenenvijftig.
Afschrift.
Zie hierbij reg.nrs. 62 en 64.
62 14 december 1557
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden (maken bekend), dat de richters van die stad ten verzoeke van Jacop Bacx Jansz., als man en voogd van Anneken Hack, de goederen, door haar ouders Jan Hack en Angatha van den Ekart nagelaten, liggende in de buurt van Alem, Maren en Lith, tussen voornoemde Anneken Bacx en de nakomelingen van haar broer Peter Hack verdeelt.
Gegeven de veertiende dag van de maand december in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd zevenenvijftig.
Afschrift.
Zie hierbij reg.nrs. 61 en 64.
64 24 januari 1559
Schepenen in 's-Hertogenbosch oorkonden (maken bekend), dat de rechters van die stad ten verzoeke van Jacop Bax als man en voogd van Anneken Hack, alsook ten verzoeke van Elisabeth (van der Elst), vrouw en gemachtigde van Peter Hack, Annekens broer, en van Joerden van maren Adriaensz. de goederen, door Agatha van der Ekart, hun moeder, nagelaten, verdeelt, terwijl Jan Andriessen en Leonis Hermansz. namens het Hof optreden voor de crediteuren van Peter Hack.
Gegeven de vierentwintigste dag van de maand januari in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd achtenvijftig.
Afschrift
Zie hierbij reg.nrs. 61 en 62.
Pieter Hack, zoon van Jan Hack en Agatha van den Ekart, overleden te Heyl of Hedel 10 december 1556, trouwde met Elisabeth van der Elst, overleden te 's-Hertogenbosch 18 september 1602.
Jan Willem, Walraven en Elisabeth Hack waren kinderen van Pieter Hack en Elisabeth van der Elst.
63 7 juni 1558
Jacob Bax verklaart voor schepenen (van 's-Hertogenbosch) bereid te zijn om Peter Hack en Elisabeth van der Elst hun aandeel in de nalatenschap van Cathryne Hack af te staan, zodra Peter zal hebben voldaan aan een niet nader vermelde clausule in het testament van Catheryne en zijn aandeel in de kosten van haar uitvaart enz. zal hebben betaald.
Actum VIIen juni LVIII.
Notariële afschrift.
Volgens een aantekening vóór in inv.nr. 291 zou Peter 7 juni 1558 reeds overleden zijn. Ook blijkt dat dit uit reg.nrs. 61, 62 en 290
Zie hierbij nr. 520.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt B. V.
Johan van Cuyck van Meteren, kapitein in staatsdienst, trouwde met Maria van Swieten, dochter van Adriaen van Swieten , heer van Vermeer en Josine van Naeldwijk.
Adriaen van Cuyck, heer van Meteren en Kerkwijk, generaal in staatsdienst, commandeur van Woudrichem en Loevestein, zoon van Johan van Cuyck, heer van Meteren en Maria van Swieten, overleden in 1672, trouwde in 1630 met Emmerentiana van Aerssen, geboren in 1609, overleden in 1670, dochter van Jacques van Aerssen, heer van Triangel en Maria van der Veken.
Balthazar van Cuyck van Meteren, tweede zoon van Johan van Cuyck, heer van Meteren en Maria van Swieten, was luitenant-kolonel over een compagnie Luikse ruiters in Franse dienst.
Johan van Cuyck van Meteren, heer van Kerkwijk, zoon van Adriaen van Cuyck, heer van Meteren en Emmerentiana van Aerssen, overleed in 1668.
Jacob van Cuyck van Meteren, heer van Meteren, tweede zoon van Adriaen van Cuyck van Meteren en Emmerentiana van Aerssen, kolonel der infanterie, commandeur van Bergen op Zoom, overleden in 1694, trouwde met Arnolda de Beaumont.
Adriaen Cornelis van Cuyck van Meteren, derde zoon van Adriaen van Cuyck van Meteren en Emmerentiana van Aerssen, kapitein van de garde van Zijne Hoogheid, sneuvelde voor Maastricht.
Joris van Cuyck van Meteren, vierde zoon van Adriaen van Cuyck van Meteren en Emmerentiana van Aerssen, luitenant in staatsdienst, overleed in 1674.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt B. VI. Zie ook: A.E.M. Ribberink: Het archief van de familie Pauw van Wieldrecht, 3.20.43.
Zie hierbij ook nr. 263.
Cornelis Pauw, consul te Aleppo en raad van de prins van Oranje, zoon van Reinier Pauw en Cornelia de Lange, trouwde met Anna Pels.
Mr. Maerten Pauw, zoon van Engelbrecht Pauw en Maria van Hoogenhouck, burgemeester van Delft, bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie, van 1663 tot 1678 ontvanger-generaal van Holland en West-Friesland, overleden op 24 september 1680, trouwde met Elisabeth van der Meer, dochter van Frank van der Meer en Maria Graswinckel, overleden op huis Ockenburgh onder Loosduinen 17 mei 1708.
Zie hierbij de genealogische tabel, gemerkt B. VII.
In de omslag bevindt zich een lijst der stukken.
Willem van Beijeren, bastaard van Holland, geboren in 1387, overleden in 1473, zoon van Hertog Aelbrecht en Maria van Bronckhorst, admiraal van Holland, kastelein van Medemblik, opperkamerling van Philips van Bourgondië, werd begiftigd met de heerlijkheden Schagen, Barsingerhorn, Haringhuizen, Colhorn, Keinze en Burghorn, trouwde 1. circa 1429 met Johanna van Avennes van Hodenpijl, dochter van Jan van Avennes van Hodenpijl en N.N. van der Made. 2. met Maria van Polanen, dochter van Jan van der Ledke, heer van Polanen en Alijd van Egmond.
2 15 november 1420
Johan, paltsgraaf op de Rijn, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwen enz., bevestigt voor zijn bastaardbroer Willem de jaarlijkse rente van honderd Engelse gouden nobelen, welke deze trok uit de opbrengst van de sluizen en de weteringen van Grootebroek in Drechterlant, welke rente hem verleend was door Willem VI, hertog in Beyeren.
Gegeven in Den Haag op de vijftiende dag in november in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd en twintig.
Met het licht geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 2.
3 2 maart 1423
Johan, paltsgraaf op de Rijn, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwen enz., begiftigt Willem bastaard van Holland, zijn broer, met al de tienden (soort belasting) van Grootebroek in West-Friesland.
In Den Haag op de andere dag in maart in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd tweeëntwintig na de loop van onze Hof van Holland.
Met het geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
34 13 augustus 1523
Jan, heer van Bergen op Zoom, ridder, constitueert in de Raad van Brabant mr. Wouter de Hertoghe, stadhouder der lenen van Bergen, als zijn speciale gemachtigde.
Gedaan de dertiende augustus anno duizend vijfhonderd drieëntwintig.
Ingelast in de akte d.d. 13 augustus 1523. (Zie reg.nr. 3.).
Zie reg.nr. 3.
4 2 juni 1423
Johan, paltsgraaf op de Rijn, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwen enz., beveelt Willem, zijn bastaardbroer, in ontvangst te nemen de goederen der ballingen en voortvluchtigen in Kennemerland en Friesland.
Gegeven in Den Haag twee dagen in juni in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd drieëntwintig.
Met het geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
6 3 november 1425
Philips, hertog van Bourgongnen enz., beveelt Willem bastaard van Holland in ontvangst te nemen de goederen der ballingen en voortvluchtigen in Kennemerland en Friesland.
Gegeven in onze stad van Rotterdam op de derde dag van november in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd vijfentwintig.
Met het geschonden ridderzegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 4 en 6.
5 5 januari 1425
Dirc Gijsbrechts zoon draagt op aan Willem bastaard tho Holland, hertog Aelbrechts zoon, vier geersen (landmaat) land gelegen in de ban (verbeurd verklaard) van Winkel, welke vier geersen (landmaat) hij wederom voor zich en zijn nakomelingen in erfleen terugontvangt.
Gegeven op de vijfde dag in januari in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd vijfentwintig.
Het zegel van Dirck Gijsbrechts zoon is verloren gegaan.
Zie reg.nr. 5.
7 24 augustus 1426
Philips, hertog van Bourgongnen, draagt aan Willem bastaard van Holland het baljuwschap van West-Friesland op.
Gegeven tot Amsterdam op St. Bartolomeus avond in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zesentwintig.
Het zegel van de oorkonde is verloren gegaan.
Zie reg.nr. 7.
9 29 juni 1427
Philips, hertog van Bourgongnen, geeft aan Willem bastaard van Hollandt, hertog Aelbrechts, zoon, de hoge heerlijkheid van Schagen in leen, 'durende alsoo lange als wy 't regiment der landen van Hollant en Zeelant in onse handen hebben zullen'.
Gegeven op St. Peters en Pouwels dag apostolen in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zevenentwintig.
Met het geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
In het archief van de heerlijkheid Schagen bevindt zich een afschrift van dit charter. Zie inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. 1 en reg.nr. 5.
Zie reg.nr. 9.
Zie inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. 1, en reg.nr. 5.
10 13 december1430
Jacob, hertogin van Beyeren, oorkondt (maakt bekend), dat Mathijs Andries' zoon haar heeft opgedragen ten behoeve van haar bastaardoom Willem bastaard van Holland drie geersen (landmaat) land, gelegen in de ban van Bersingerhorn, geheten 'die Geerichacker in den Coech', nog drie geersen (landmaat) aldaar, geheten 'die Smalevenne' en nog twee 'die grote Venne', welke goederen zij hierbij aan Willem en zijn nakomelingen in leen geeft.
Gegeven in Den Haag op de dertiende dag in december in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd dertig.
Met het zwaar geschonden zegel van mevrouw Jacoba in rode was.
Zie reg.nr. 10.
8 18 september 1426
Philips, hertog van Bourgongnen, beveelt Willem bastaard van Holland, kastelein en baljuw van Medemblik, uit te betalen aan Ghijsbrecht van Rietvelt datgene, wat Philips deze schuldig is gebleven bij de laatste afrekening van het kasteleinschap op St. Lambrechts dag 1426 (14 april).
Gegeven tot Leiden op de achttiende dag van september in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zesentwintig.
Opgenomen in een vidimus, gegeven door deken en kapittel van Sinte Marie in Den Haag. (Zie nr. 11.).
11 13 januari 1434
Deken en kapittel van de kapel van St. Marie in Den Haag geven vidimus van een brief van Philips, hertog van Bourgongnen, aan Willem bastaard van Holland. (Zie reg.nr. 8.).
Gegeven op de dertiende dag van januari in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd vierendertig.
Met het zeer geschonden zegel van het kapittel in rode was.
Zie reg.nr. 8 en 11.
12 23 april 1436
Philips, hertog van Bourgongnen enz., neemt Willem bastaard van Holland, heer van Schagen, aan tot zijn raad van Holland, Zeeland en Friesland.
Gegeven in onze hof van Den Haag drieëntwintig dagen in april in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zesendertig.
Met het zeer geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 12.
13 1 december 1437
Philips, hertog van Bourgongen, draagt aan Willem bastaard van Holland het baljuwschap van Den Haag op.
Gegeven op de eerste dag in december in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zevenendertig.
Met het zeer geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
In dorso (achterzijde) staat aangetekend, dat Willem bastaard van Holland 3 december 1437 de vereiste eed heeft afgelegd.
Zie reg.nr. 13.
16 6 september 1447
Philips, hertog van Bourgoengen, verzoekt zijn raad Willem bastaard van Holland, heer te Schagen, onderweg naar het Heilige land overal vriendelijk en gastvrij op te nemen en te ontvangen.
Gegeven in onze stad van Brugge de zesde dag van september in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zevenenveertig.
Met het zeer geschonden ridderzegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 16.
19 30 januari 1452
Philips, hertog van Bourgoengnen, verleidt zijn raad heer Willem bastaard van Holland, zijn oom met het slot te Schagen en met wat er bij behoort tot een erfleen, nadat deze dat slot met de goederen aan Philips in eigendom opgedragen had.
Gegeven op de dertigste dag van januari in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd en vijftig na de loipe van ons hof.
Met het geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 19.
20 2 maart 1457
Philippus, hertog van Bourgoungnen, geeft aan zijn raad en kamerheer, heer Willem van Schagen, ridder, de hoge heerlijkheid van een polder in leen, belendende aan de heerlijkheid Schagen.
Datum in onze stad van Breusel twee dagen in maart anno duizend vierhonderd zesenvijftig.
Afschrift.
Zie hierbij inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. 4 en reg.nrs. 10 en 11.
Zie reg.nr. 20.
In het stuk wordt de naam van de polder niet genoemd. Naar alle waarschijnlijkheid is het 'de Zype'. Zie inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. 4, en reg.nrs. 10 en 11.
23 31 januari 1466
Philippe, hertog van Bourgoingne, staat aan zijn raad en kamerheer, heer Guillaume bastaard van Holland, heer van Schagen, toe om zich van verschillende goederen te ontdoen, welke Philippe daarop aan zijn oudste zoon Aelbrecht, zijn schildknaap en schenker, in leen geven zal, nl. de heerlijkheid van Schagercogge en de visserijen van Schagercogge en Nydorpercogge.
Donné en notre ville de Bruxelles le derrenier jour de janvier l'an de 1465.
Met het zeer geschonden ridderzegel van de oorkonde in rode was.
Zie hierbij nr. 354; reg.nr. 24 en 23.
Aelbrecht van Beijeren van Schagen, ridder, zoon van Willem bastaard van Holland (I) en zijn eerste vrouw Johanna van Avennes van Hodenpijl, overleden op 24 augustus 1480, trouwde met Adriana van Nyenrode, dochter van Ghijsbrecht van Nyenrode van Velsen en Geertruyt Uytenham.
14 2 mei 1438.
Sigismund, Roomse koning, verzoekt Philips van Bourgongnen aan jonkheer Aelbrecht van Beyeren, bijgenaamd Schagen, zoon van zijn neef Willem, goedgunstig gehoor te verlenen en hem te beschouwen als zijn afgezant, die hij ter vermeerdering van zijn vriendschap van Gerard, hertog van Gulick, Gelre enz., naar hem toezendt.
Gegeven te Praag in het jaar van onze Heer geboorte duizend vierhonderd achtendertig, op de heilige kruisavond, van onze koninkrijk van Hongarije tweeën vijftig, van Rome achtentwintig, van Bemen negentien en van Keizersdom zes.
Afschrift.
"Deze brief is vals, want keizer Sigismund stierf 9 december 1437. Het opgegeven jaartal 1438 kan niet in 1437 gecorrigeerd worden; want de regeringsjaren als Roomse koning en koning van Hongarije wijzen op 1438, die van koning van Bohemen en Roomse keizer zelfs op 1439. Ook was Albrecht van Beijeren van Schagen toen nog een jonge knaap."
Zie reg.nr. 14.
22 11 november 1465
Aelbert van Schagen belooft zodanige jaarlijkse renten, als zijn vader aan zijn broers en zijn zusters gegeven heeft, uit de heerlijkheid Schagercogge te zullen uitbetalen.
In het jaar van onze Heer duizend vierhonderd vijfenzestig op Sint Martijns dag in de winter
Met het licht geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 22.
24 2 maart 1466
Philips, hertog van Bourgoengnen, oorkondt (maakt bekend), dat zijn bastaardoom, heer Willem bastaard van Holland, hem opgedragen heeft ten behoeve van zijn zoon Aelbrecht de hoge heerlijkheid van Schagercogge met de visserijen van Schagercogge en Nydorpercogge, zijn huis, boomgaard en het land tot Schagen, welke goederen Philips hierbij aan Aelbrecht in leen geeft, terwijl Willem de lijftocht (levensonderhoud) er uit zal blijven genieten, doch Aelbrecht tweehonderd pond Hollands jaarlijks zal ontvangen voor zijn onderhoud.
Gegeven op de andere dag van maart in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd vijfenzestig na de loipe van ons hof.
Met het geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie hierbij nr. 351; reg.nr. 23 en 24.
25 7 juni 1470
Schout en schepenen van Utrecht oorkonden (maken bekend), dat Ghijsbert van Nyenrhode van Velsen voor zichzelf en namens Geertruyde, zijn vrouw, aan zijn dochter jonkvrouw Adryaen, vrouw van Aelbert van Schaghen, ridder, alle roerende goederen, kleinodiën, huisraad en ruwe have, die hij binnen Utrecht heeft, overdraagt.
Gegeven in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zeventig de donderdag na St. Bonifatius dag.
Met het zeer geschonden stadszegel in rode was.
Zie reg.nr. 26.
26 10 februari 1471
Aelbert van Schagen, ridder, belooft, dat hij, zodra zijn vader Willem bastaard van Holland, ridder, heer tot Schagen, overleden zal zijn, terstond op aanmaning van Ghijsbert van Nyenroy van Velsen of van diens vrouw jonkvrouw Gheertruyt of op aanmaning van hun beider dochter Adriaen van Nyenroy, zijn echtgenote, houdster van deze brief, aan deze een lijftocht (levensonderhoud) geven zal van vijftig pond groot Vlaams per jaar, terwijl zij daarbij behouden zal de honder gouden 'leuwen', welke hij haar vroeger als lijftocht (levensonderhoud) gemaakt had.
Gegeven in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd eenenzeventig de thyenden dag in februari.
Met een klein overblijfsel van het zegel van de oorkonde in rode was.
Zie hierbij de inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 9 en 10 en reg.nrs. 13 en 18.
Zie inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 9 en 10 en reg.nrs. 13, 18 en 26.
28 13 juni 1478
Het Hof van Holland verklaart na overlegging van een brief van remissie (opheffing van een verbod), gegeven in Den Haag 8 april jl. door (Maximiliaan) van Oostenrijck en (Maria) van Bourgoengen, met vernietiging van het vonnis, waarbij Ailbrecht van Schaghen, ridder, veroordeeld was tot tienduizend leeuwen en ter oorzaak waarvan hij gevangen zat, hersteld in zijn vorige staat en goede naam.
Aldus gedaan in Den Haag op de dertiende dag in juni in het jaar duizend vierhonderd achtenzeventig.
Het zegel van het Hof is verloren gegaan.
Zie reg.nr. 28.
Johan van Beijeren van Schagen, tweede zoon van Willem bastaard van Holland (I) en van Johanna van Avennes van Hodenpijl, trouwde met Ave Jansdochter van Berckenrode, volgens anderen Hectoria van de Maelstede. In de inventaris van de heerlijkheid van Schagen, door C.J. Gonnet, komt voor onder nr. 5: bekrachtiging van de douairiere (vrouw met weduwgoed), door Jan van Schagen gemaakt aan zijn huisvrouw Aven Jansdochter van Berckenrode. In deze verzameling zijn van hem geen stukken aanwezig; zie onder IX.
Antonis van Beijeren van Schagen was een zoon van Willem bastaard van Holland (I) en van Johanna van Avennes van Hodenpijl.
Willem van Beijeren van Schagen, heer van Burghorn, zoon van Willem bastaard van Holland (I) en van Johanna van Avennes van Hodenpijl, trouwde met een dochter van Alckemade.
17 13 juli 1450
Willem bastaard te Holland, ridder, heer van Schagen, oorkonde (maakt bekend), dat de hertog van Bourgoengnen, als graaf van Holland, hem verlof heeft gegeven om aan zijn zoon Willem voor zijn moederlijk erfdeel jaarlijks uit de tienden (soort belasting) van de nes honderd Philippus Bourgonse schilden te geven.
Op Sint Mergriten dag dertien dagen in juli in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd en vijftig.
Kopie uit de 16e eeuw.
Zie reg.nr. 17.
Johanna van Beijeren van Schagen, dochter van Willem bastaard van Holland (I) en Johanna van Avennes tot Hodenpijl, trouwde in 1458 met Philips Ruygrock, zoon van Jan Ruygrock en Heysloete Willemsdochter. Zie hierbij verslagen van 's Rijks oude archieven 1906, blz. 240.
21 13 mei 1458
Philips, hertog van Bourgoengen, bevestigt de schenking van Willem bastaard van Holland, heer van Schagen, als huwelijksgift voor zijn dochter Janne en Philips Jan Ruyckrocxz, haar man, van honderd gouden overlandse Rijnse gulden jaarlijks uit al de tienden (soort belasting), renten en goederen van Scagercogge.
Gegeven op de dertiende dag van mei in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd achtenvijftig.
Met het licht geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 21.
18 26 oktober 1450
Willem bastaard van Holland, heer tot Schagen, belooft aan Eerst (Aerst) Geryt Creyts zoon, aan wie hij jonkvrouw Belye, zijn natuurlijke dochter, in wettig huwelijk heeft gegeven, tot huwelijksgift de som van tweehonderd gouden overlandse Rijnse gulden in twee termijnen en jaarlijks vijfentwintig Philippus Bourgonse schilden uit het schoutambacht van Schagen.
Op de zesentwintigste dag van oktober in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd en vijftig.
Met de zegels in groene was van:
1. Willem bastaard van Holland.
2. Jan van Noertich, schout van der Goude.
3. Dit zegel is verloren gegaan, doch moet zijn van Arst Geryt Creyts zoon.
4. Heinric van Groesbeeck.
5. Jacop van Waetselaer.
Zie reg.nr. 18.
Josine van Beijeren van Schagen, vrouw van Schagen, dochter van Aelbrecht van Beijeren van Schagen (II) en Adriana van Nyenrode, overleden op 25 juni 1543, trouwde 1.met Wouter van Egmond, ridder, heer van Zegwaard, Zevenhuizen en Soetermeer, overleden in 1491 en 2. met Joost van Borsselen, overleden in 1524.
30 3 september 1494
Maximiliaen, Roomse koning, hertog van Bourgoingnen, oorkondt (maakt bekend), dat jonkvrouw Jooste, vrouw van Schagen, een lijftocht (levensonderhoud) voor haar man Joost van Borsselen heeft gemaakt van tweehonderd Rijnse guldens tot veertig grote Vlaams jaarlijks uit al haar goederen, heerlijkheden en tienden (soort belasting) van Schagen, Schagercogge en Nyderpercogge, doch, indien er kinderen of kleinkinderen in leven zouden zijn, dan slechts honderd Rijnse gulden.
Gegeven op de derde dag van september in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd vierennegentig en de rijken van ons coninck van Romen 't negenste ende van dien van Ongeriën van het vierde jaar.
Met het zeer geschonden zegel van Maximiliaan als hertog van Bourgondië in rode was.
Zie reg.nr. 30.
44 12 juli 1535
Schout, burgemeesters en schepenen van Utrecht oorkonden (maken bekend), dat Marye Meynaerts, wonende in Den Haag en Mergriet, vrouw van Evert Petersz., deurwaarder van het Hontsbosch, wonende in Haarlem, getuigd hebben, dat in het jaar (15)31 de vrouw van Schagen Aernt van Derthuyzen voor leenmannen van Holland machtig gemaakt heeft om te transporteren aan Willem Turck ten behoeve van zijn vrouw Josine van Nyenroede al de goederen, welke de vrouw van Schagen had in het land van Utrecht en welke haar aangekomen waren van haar moeder Adriaen van Nyenroede, dochter van Ghijsbert van Nyenroede van Velsen, ? dat zij getuigen niet anders wisten, dan dat Willem Turck's vrouw de naaste erfgename was en dat zij dit transport met des te meer ijver hebben gesolliciteerd, opdat aan Jan van Schagen dan de heerlijkheid van Schagen getransporteerd zou worden door Josine van Schagen, ? dat de vrouw van Schagen, toen zij later tot de ontdekking kwam, dat Frans en Eernst van Nyenroede haar nader verwant waren, dikwijls van plan geweest is dit transport te herroepen ? dat onlangs Turck nog getracht heeft om de goederen van Velsden er bij te verkrijgen, doch dat vrouw Josine gezegd heeft, dat deze zou komen aan Frans en Eernst van Nijenroede, wonende te Utrecht, dat verder nog de getuigen verklaarden, dat ten huize van Jan van Scagen een kist stond met kleinnoden, zilverwerk en goud, toebehorende aan de vrouw van Schagen en nog dat Turck de zeven kronen, die voortkwamen uit de opbrengsten van Waterlant en welke niet getransporteerd waren, nooit zou verkrijgen.
Gegeven in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd vijfendertig op de twaalfde dag in juli.
Met het geschonden zegel van de stad Utrecht in rode was.
45 26 augustus 1535
Jaspar van Treslonghe en Claes Lottynsz, leenmannen der graaflijkheid van Holland, oorkonden (maken bekend), dat vrouwe Josyne van Schagen, weduwe van Joost van Borsselen, ridder, verklaarde, dat, daar zij 'mit frauduleuse persuasie (overreding) ende bedroch' 17 juni 1531 getransporteerd had aan Willem Turck ten behoeve van zijn vrouw Josyne van Nyenrode zekere goederen, welke zij had van haar moeder Adriaen van Nyenrode, niet anders denkende dan dat deze Josyne van Nijenrode haar naaste bloedverwant was, doch nu vernomen heeft, dat Frans en Eernst van Nyenrode, haar neven, een graad nader verwant zijn en dus die goederen op hen hadden moeten overgaan ? zij om die reden dat voornoemde transport revoceert (herroept) en hierbij nu meester Jan Philipsz., Jan Ijsbrantsz. Fox en Cornelis Do(e)mesz. machtig maakt om namens haar die goederen te transporteren op Frans van Nyenrode en bovendien nog negen morgen, gelegen in de Lier onder Poeldijck.
Op de zesentwintigste dag van augustus in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd vijfendertig.
Met het geschonden stadszegel van Haarlem in groe was en de geschonden zegels van Jaspar van Treslonghe en Claes Lottynsz. in rode was.
46 10 augustus 1536
Burgemeesters, schepenen en raden van Haarlem oorkonden, dat Symon Bertelsmeeuwsz., deurwaarder bij het Hof van Utrecht, ten verzoeke van Frans van Nyenroede getuigd heeft, dat in 1531 de vrouw van Schagen, wonende te Haarlem, aan Willem Turck ten behoeve van zijn vrouw getransporteerd heeft zodanige goederen, welke aan de vrouw van Schagen toebehoorden in het land van Utrecht, - dat diezelfde vrouw van Schagen, na vernomen te hebben, dat Frans en Ernst van Nyenroede haar nader verwant waren, gezegd heeft voornemens te zijn het transport te revoceren (herroepen), - dat zij eveneens gezegd heeft, toen zij bemerkte, dat Turck haar goederen in Velsen erbij wilde hebben, dat hij die niet zou krijgen, ? dat getuige voorts nog vernomen had, dat de vrouw van Schagen ten huize van Jan van Schagen een kist had staan, waarin zich geld, kleinnoden enz. bevonden, waarvan twee inventarissen bestonden.
Op de tiende dag in augustus in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd zesendertig.
Met het geschonden zegel van Haarlem in groene was.
48 20 september 1539
Johan van Scagen, heer van Burchorn, jonkvrouwen Janne en Aechte van Scagen, zusters, van vaderskant, Franchoys van Nyenroede en Eerst van Nyenroede voor zich zelf en voor zijn drie zusters Janne, Anna en Beatrys, van moederskant de naaste bloedverwanten van de vrouw van Scaghen, komen omtrent de goederen welke de vrouw van Scaghen zal nalaten, het volgende overeen:
"1. doen Franchoys en Eernst van Nyenroede afstand van alle makingen en testamenten van 25 april 1539, welke de vrouw van Scaghen gemaakt heeft voor Lambrecht Jacobz., notaris, terwijl de goederen zullen komen aan de Van Schagens;"
2. zullen de Van Schagens gehouden zijn om na het overlijden van de vrouw van Scaghen aan Franchoys en Eernst te geven de somme van twaalfhonderd Carolusgulden en rouwkleding voor hen en hun bedienden, met dien verstande dat hieronder niet begrepen zullen zijn de transporten van goederen, vóór deze data door de vrouw van Scagen gedaan.
Op de twintigste dag van september anno duizend vijfhonderd negenendertig, actum tot Haarlem.
Het charter is ondertekend door Jane van Scaghen, Aechte van Scaghen en Eerst van Nyenrode en bezegeld met het licht geschonden zegel van Johan van Scaghen in rode was en het gave zegel van Franchoys van Nyenrode in rode was.
50 27 februari 1542
De procureur van vrouw Josyne, weduwe van Joost van Borsselen, eist voor het Hof van Holland, dat Johan van Schagen, heer tot Burchoern, het transport van de heerlijkheid Schagen zal herroepen van vrouw Josyne zal herstellen in de toestand van vóór het transport en haar zal teruggeven de leenbrief van de heerlijkheid en goederen van Schagen door vrouw Jakob, de stukken betreffende de visserijen (van Schagercogge en Nydorpercogge), een akte betreffende de kinderen van Van Borsselen, een akte van melis van Nynen, een koopbrief van het huis, waarin de vrouw van Schagen woont, en twee leenbrieven van de abt Sint Pouwels te Utrecht betreffende de tienden (soort belasting) en het lastgeld van Sevenhyse, welke stukken zich in een doos bij Johan van Schagen bevinden met nog andere stukken betreffende de heerlijkheid Schagen, waartegen de procureur van de gedaagde afschrift verzoekt van deze eis en veertien dagen beraad vraagt.
Gedaan in Den Haag op de zevenentwintigste februari anno duizend vijfhonderd tweeënveertig.
Afschrift.
Zie reg.nr. 44, 45, 46, 48 en 50.
Johan van Beijeren van Schagen, zoon van Johan van Beijeren van Schagen (III) en Ave Jansdochter van Berckenrode, schout en burgemeester van Haarlem, geboren in 1452, overleden in 1542, trouwde met Catharina van Schengen, dochter van Lodewijk, heer van Schengen en Johanna van Reimerswaele van Lodick.
29 3 juli 1482
Johan van Schagen, heer te Schagen, Barsingerhorn, Harinchuysen en Burchorn, geeft in leen aan Cornelis Corneliszoon op de Blockhuys dezelfde anderhalf geers (landmaat) rietland, gelegen in de ban van Oude-Nyedorp, genaamd 'Valckebosch', welke wijlen Jan Reus en diens schoonvader bij transport verkregen hadden van wijlen Willem Heynricx, die ze zelf in een leen ontvangen had van de heer van Burchorn.
Gegeven op onze slot van Schagen 3 juli anno duizend vierhonderd tweeëntachtig.
Met het geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Het charter is zeer geschonden.
Zie reg.nr. 29.
Het charter is zeer geschonden.
31 28 december 1511
Maximiliaen, keizer, koning van Germaniën enz. en Karel, aartshertog van Oostenrijk enz., oorkonden (maken bekend), dat voor het leenhof van Holland Jan van Schagen, zoon van wijlen heer Willem bastaard van Holland, heer van Schagen, aan hen opgedragen heeft ten behoeve van Jan van Schagen, zijn oudste zoon, tweehonderd vijftig Hollandse schilden, geheten 'clinckaerts', 's jaars uit de tienden (soort belasting) en goederen van Schagercogge en de visserijen van Schagercogge en Nyendorpercogge, onder voorwaarde dat Jan van Schagen heer Willems zoon dat geldt niet uit zijn goederen mag innen, voordat hij zijn vaders schulden betaald zal hebben. Als dit geschied zal zijn, zo zullen aan Jan van Schagen Jans zoon en aan zijn erven die voornoemde schilden in leen gegeven worden, zoals zijn vader en voorvaderen die bezeten hebben.
Gegeven in Den Haag op de achtentwintigste dag van december in het jaar van onze Heer duizend vijhonderd en elf.
Met het zeer geschonden zegel van wijlen de koning van Castillen in rode was.
Zie reg.nr. 31.
47 13 oktober 1538
Johan, heer tot Schagen en Burchorn, scheldt aan Cornelis Janszoon, poorter (burger) van Schagen, die een doodslag gedaan heeft op Geryt Tadis, alle boeten en straffen kwijt en herstelt hem in zijn goederen, goede naam en faam.
Gegeven tot Haarlem op de dertiende dag in oktober anno duizend vijfhonderd achtendertig.
Met het licht geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
49 7 augustus 1540
Johan, heer tot Scagen en Burchorn, scheldt Pieter heertgens zoon, poorter (burger) tot Schagen, die een doodslag gedaan heeft op Pieter Gilles zoon het voornoemde delict kwijt en herstelt hem in zijn goederen, goede naam en faam.
Gegeven op de zevende dag in augustus anno duizend vijfhonderd veertig.
Met het licht geschonden zegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 47 en 49.
27 21 juni 1477
"Floris bastaard van Borssele, heer van Cortkene, Jan van Reymswaele en Jan van heenvliet, ridders, doen op verzoek van Claes van Reymsdale en van Willem van Reymsdaele, broers, enerzijds en Lodowijck van Schengen, ridder, als voogd en man van Johanna van Reymsdale, zuster van de voornoemde broers, anderzijds, ter vereffening van geschillen met betrekking tot de goederen, die Lodowijck bij zijn huwelijk gekregen heeft, in tegenwoordigheid van schepenen van Remmerswaile uitspraak, nl. dat Claes en Willem aan hun zuster Janne jaarlijks zullen uitreiken de som van achttien ponden gr. Vlaams, waarvan Claes twaalf en Willem zes ponden zal betalen telkens op Bamis (1 oktober); dat daarentegen Lodowijck van Schengen die som nooit mag vervreemden dan met toestemming van zijn vrouw en twee naaste familieleden."
Gedaan in het jaar van onze Heer duizend vierhonderd zevenenzeventig en twintig dagen in juni.
Afschrift.
Op 30 januari 1599 werd het oorspronkelijke gecollationeerd door J. de Wichers(?).
Zie reg.nr. 27.
Gerrit van Beijeren van Schagen, baljuw van Texel, zoon van Johan van Beijeren van Schagen (III) en Ave Jansdochter van Berckenrode, trouwde met Margaretha van Zuylen van Nyevelt.
33 22 december 1518
Het Hof van Holland, uitspraak doende in het geding tussen Adriaen Diericz. en Vincent van Teylingen, executeurs van het testament van Geerit van Scagen, eischers en Geerit van Reymerswale, ridder, uit naam van zijn huisvrouw N.N. van Schagen, zuster van Geerti, verweerder, waarbij de eisers met toestemming van Jan van Scagen d'oude, Jan van Scagen de jonge, Willen van Schagen en de vrouw van de gedaagde, naaste magen van de overledene, zoveel van zijn goederen willen verkopen ter afbetaling van diens schulden, waartegen de gedaagde (Van Reymerswale) zich verzet heeft, omdat jonge Jan van Schagen, Geeryt van Schagen en Willem van Schagen alle goederen van hun moeder juffrouw Ave van Berckenroede behouden hebben, zonder daarvan iets af te staan aan hun zuster, zijn vrouw en, na aftrek van de te verkopen goederen, het restant minder zou zijn dan het erfdeel van zijn vrouw uit de nalatenschap van haar moeder Ave van Berckenroede, verklaart eisers niet ontvankelijk in hun eis.
Aldus gedaan in Den Haag onder het signet van justitie op de tweeëntwintigste dag in december in het van onze Heer duizend vijfhonderd achttien.
Met het geschonden zegel van justitie in rode was.
Zie reg.nr. 33.
Johanna van Beijeren van Schagen, dochter van Willem van Beijeren van Schagen (V) en N.N. van Alckemade, geboren in 1483, overleden in 1567, trouwde 1. in 1501, met Floris van den Boeckhorst, 2. met Gijsbrecht van Schooten.
60 20 september 1555
Kaerle, Roomse keizer enz., uitspraak doende in een geding voor de Grote Raad te Mechelen tussen juffrouw Janne van Schagen, weduwe van wijlen Ghijsbrecht van Schoten, die ? bewerende de naaste erfgename te zijn van mevrouw Josyne van Schagen, weduwe van wijlen Joost van Borselen, haar nicht, en daarom recht te hebben op de heerlijkheid van Schagen, Schagercogge en Nydorpercogge in plaats van Johan van Schagen, heer van Burchoern, daarna van Willem van Schagen, gehuwd met Elisabeth van Bronchorst en later van hun beider zoon Johan ? in appèl gekomen was van een sententie (vonnis) van het Hof van Holland van 16 september 1553 en Elisabeth van Bronchorst als moeder en voogdes van haar kinderen en Philips van Uuytwyck als curator van de goederen van Willem van Schagen ? verklaart de appellante niet ontvankelijk in haar eis.
Gegeven binnen onze stad van Mechelen op de twintigste dag van september in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd vijfenvijftig, van onze keizerrijk 't XXXVIe ende van ons Rijk van Castilliën, beide Siciliën en de andere t Xle
Met het troonzegel van de oorkonde in rode was.
Zie reg.nr. 60.
68 12 juli 1569
Cornelis Mudenus, notaris, instrumenteert, dat jhr. Cornelis van den Boeckhorst, als gemachtigde van jhr. Adriaen van den Boeckhorst, enige zoon en erfgenaam van juffrouw Johanna van Schaegen, weduwe wijlen jhr. Floris van den Boeckhorst en later van Ghijsbrecht van Schooten, enerzijds en heer Goert van Reede, ridder, heer tot Zaesvelt en Amerongen, voor zich zelf en als man en voogd van Geertruyt van Nyenrode, mitsgaders (alsmede) mevrouw Margareta van Renesse, weduwe wijlen heer Eernst van Nyenroyde, ridder, ter andere zijde overeengekomen zijn, dat jhr. Cornelis van den Bockhorst het appèl, door Adriaens vader aangetekend tegen een sententie (vonnis) van het Hof van Holland ten voordele van de heer van Saesvelt betreffende honderd ponden 's jaars uit de heerlijkheid van Schagen, niet zal vervolgen, doch dat de sententie (vonnis) van het Hof van kracht zal zijn.
Actum den twaalfde juli duizend vijfhonder negenenzestig ten huize van de voers. mevrouw Margareta van Nyenroyde.
Afschrift.
Zie reg.nr. 68.
Willem van Beijeren van Schagen, zoon van Johan van Beijeren van Schagen (IX) en Catharina van Schengen, overleden op 21 december 1548, trouwde in 1543 met Elisabeth van Bronckhorst, dochter van Joost van Bronckhorst, heer van Bleiswijk, Werkendam enz., en van Ida Ruygrock van de Werve, overleden op 21 december 1592.
54 13 september 1547
Burgemeesters, schepenen en raden van Haarlem oorkonden (maken bekend), dat meester Jan Maertensz., doctor in de medicijnen, gedagvaard door heer Joost van Bronchorst, ridder, uit naam van zijn zwager Willem heer van Schagen, op negen artikelen gehoord is en getuigenis afgelegd heeft betreffende zekere makingen, door wijlen Jan van Schagen gedaan, waarbij deze o.a. aan zijn oudste zoon of diens heenvolger de heerlijkheid Schagen en de visserijen van Schagercogge en Nydorpercogge toebedeelt, onder beding (op voorwaarde) dat Willem voornoemd aan elk zijner broers jaarlijks moet uitbetalen honderd Karolus guldens.
Op de dertiende dag van september anno duizend vijfhonderd zevenenveertig.
Met het geschonden zegel van de stad Haarlem in groene was.
Zie reg.nr. 54.
55 9 november 1548
Johannes Cornelisz. Clock, notaris te Utrecht, instrumenteert, dat Willem, heer van Scagen en Burchorn, Elisabeth van Bronckhorst, zijn vrouw, na zijn overlijden de administratie van zijn eigen en leengoederen opdraagt en haar benoemt tot voogdes over zijn kinderen, onder bepaling dat zij jaarlijks ten overstaan van twee naaste bloedverwanten, een van de familie Van Schgen en een van die van Van Bronckhorst, tezamen met enige commissarissen, door het Hof van Holland daartoe te benoemen, rekening en verantwoording zal doen, en wel zolang totdat de kinderen door huwelijk of door een ander eerlijke staat uit de voogdij zullen geraken.
Gedaan binnen Scagen op het slot in het jaar als boven (duizend vijfhonderd achtenveertig op vrijdag de negende dag in november).
Zie hierbij reg.nr. 56.
56 18 december 1548
Johannes Cornelis Clock, notaris te Utrecht, instrumenteert, dat Willem, heer van Scagen en Burchorn, zijn testamentaire dispositie (beschikking) d.d. 9 november 1548 aangaande de administratie van zijn goederen en de voogdij over zijn kinderen herroept, en bepaalt, dat zijn beschikking aangaande de vruchten, renten en inkomsten uit zijn nalatenschap, zoals die blijkt uit twee instrumenten van dezelfde datum, van waarde zal blijven.
Aldus gedaan binnen Scagen op de oosten cleynen camertgen van het slot in het jaar alsboven (duizend vijfhonderd achtenveertig) op dinsdag de achttiende dag van december.
Zie hierbij reg.nr. 55.
Zie reg.nr. 55 en 56.
51 15 juni 1543
"Comparante (Josyne van Schagen) renuntieert (afstand doen) de revocatie (intrekking) van het transport, door haar gedaan aan Jan van Schagen en approbeert(goedkeuren) dat transport, terwijl zij de weduwe en erfgenamen van Jan van Schagen in zodanige toestand stelt, als waarin Jan van Schagen zich bevond vóór de revocatie (afstand doen), onder beding (op voorwaarde) dat de Van Schagens de proceskosten zullen betalen van het proces tussen comparante en haar neven Frans en Eernst van Nyenrode; zij vermaakt aan Frans en Eernst van Nyenrode al haar eigen goederen, waaruit zij aan haar nichten Van Schoten en Steenbeeck tweeduizend gulden legateert en legateert verder nog enige sommen."
Actum in festo Viti et Modesti anno XVXLIII.
Hierdoor is een akte d.d. 23 juni 1551 (reg.nr. 59) gestoken.
52 15 juni (15)43
Josyne, vrouw van Schagen, maakt bij haar vorige beschikkingen d.d. 15 juni 1543 (zie reg.nr. 51), waardoor dit stuk gestoken is, nog enige met betrekking tot haar dienstmaagd Aechte Michels dochter.
Actum vijftien juni anno drieënveertig.
Hierdoor is een akte d.d. 23 juni 1551 (reg.nr. 59) gestoken.
59 23 juni 1551
"Burgemeesters, schepenen en raden van Haarlem oorkonden (maken bekend), dat Aelbrecht van Treslonge, heer van Veenhuysen, oud?burgemeester van Haarlem, Willem Cornelisz. Gael, oud?schepen, mr. Jan Maertensz., doctor in de medicijnen, Claes Claeszen, Jan Symonsz. van Valckencogge en Frans Maertensz., allen gedaagd ten verzoeke van Joost van den Bronchorst, ridder, uit naam van zijn dochter Elisabeth van den Bronchorst, weduwe van Willem heer van Schagen, als voogdes over Johan, heer van Schagen enz., getuigen en verklaren, dat zij in 1543 op St. Vitus en Modestus dag ten huize van mevrouw Josyne van Schagen tegenwoordig zijn geweest, toen ook aanwezig waren de notaris mr. Henrick Aelbrechtsz, priester en secretaris van de prelaat (geestelijke waardigheidsbekleder) van het klooster van Egmond, Frans en Eernst van Nyenrode en Aechte Michels dochter, de dienstmaagd; dat aldaar voorgelezen is aan mevrouw Josyne de cedulle (akte), waardoor deze akte getransfigeerd (veranderd) is (zie nr. 51), welke begint: 'In den eersten soe renunchieert ende gaet the buyten die comparante die revocatie van alsulcken transport, als zy Jan van Schagen gedaen heeft' etc. en welke eindigt: 'actum in festo Viti et Modesti anno XvcXLIII presentibus infrascriptis', waarop mevrouw Josyne verklaarde, dat dit haar uiterste wil was; dat getuigen, hierop weggegaan zijn, later teruggeroepen zijn, waarop een tweede cedulle (akte) voorgelezen werd, waardoor deze akte eveneens getransfigeerd (veranderd) is (zie nr. 52), welke begint: 'Ick Josyne, vrouwe van Schagen, aengemerckt mijn ouderdom etc.' en waarvan het eerste gedeelte eindigde: 'want ick dat alsoe begere', bij welke cedulle (akte) gevoegd zijn de volgende woorden beginnenden: 'Ende dat men 't licht van den huyse' etc. eindigende: 'dese drye mercken elck een onder haer name onderteykent hebben ten dage ut supra', welke tweede cedulle (akte) ook als uiterste wille aangerekend moet worden."
Op de drieëntwintigste dag van juli in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd en vijftig.
Met het zegel der stad Haarlem in groene was.
Zie hierbij nr. 63 en reg.nrs. 44, 45, 46, 48 en 50, 51, 52 en 59.
65 24 april 1561
Het Hof van Holland verleent akte van willige codemnatie (vrijwillige veroordeling) op het provisioneel akkoord d.d. 22 april 1561 tussen Elisabeth van der Bronchorst, weduwe van wijlen Willem heer van Schaegen, als moeder en voogdes van Johan, tegenwoordig heer van Schaegen, en van haar andere kinderen, enerzijds en Christoffel Gerit, Aelbrecht en Joost van Schaegen met Joris van Treslong als man en voogd van juffrouw Aeff van Schaegen anderzijds, betreffende de nalatenschap van Johan van Schaegen en Catharina van Schengen, hun ouders en daarna betreffende de goederen, nagelaten door hun zuster Johanna van Schagen, echtgenote van Joost van der Werve.
Gedaan in Den Haag de drieëntwintigste april anna duizend vijfhonderd eenenzestig naar Paesschen.
66 28 juni 1561
Joost van Bronchorst, ridder, heer van Bleyswijck, uit naam van zijn dochter Elisabeth van Bronchorst, weduwe van Willem heer van Scagen, als moeder en voogdes van Johan heer van Scagen en van haar andere kinderen enerzijds en Christoffel, Geryt, Aelbrecht en Joost van Scagen en Jorys van Treslong als man en voogd van zijn vrouw Aef van Scagen anderzijds, komen tezamen overeen om de goederen en renen, nagelaten door hun vader Johan van Scagen, te verdelen, doch om die van hun moeder Kathryne van Schengen, van hun zuster Janne van de Werve en die, afkomstig van hun tante Janne van Scagen, echtgenoot van Philips Ruyckrock, van Willem Oom van Wyngaerden, van Belie bastaard van Scagen en nog enige andere goederen onverdeeld te laten.
Gedaan (tot Haarlem) op de achttiende dag in juni in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderdzestig.
Zie reg.nr. 65 en 66.
32 27 juli 1512
Willem van Bronckhorst verklaart, dat hij zijn zoon Joost van Bronckhorst bij zijn huwelijk met Yda Ruychrock, dochter van Willem, ridder, heer van de Werve, verschillende goederen en renten ten huwelijk geeft, terwijl de voornoemde juffrouw Yda eveneens talrijke goederen en renten aanbrengt en verder nog al hetgeen, dat haar bij het overlijden van haar ouders aangekomen is.
Geschreven op de zevenentwintigste dag van juli in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd en twaalf.
Met de geschonden zegels van Andries en Willem van Bronckhorst in rode was uit naam van Joost van Bronckhorst. De zegels van Lodewijck van Moerkercken, riddder en Lodewijck van der Werve, optredende voor Yda Ruychrock, zijn verloren gegaan.
De handtekeningen van Guido van Blasevelt, ridder, en jonkheer Frans van Moerkercken, hoewel in de akte vermeld, ontbreken.
Zie reg.nr. 32.
Wilhelmina van Beijeren van Schagen, dochter van Gerrit van Beijeren van Schagen (X) en Margaretha van Zuylen van Nyevelt, trouwde o.a. met Gerrit van Zuylen van Nyevelt, heer van Heilo. In de genealogische aantekeningen komt deze Wilhelmina voor als dochter en enig kind van Gerrit van Beijeren van Schagen. In het charter wordt echter gesproken van haar broer Jan van Schagen.
39 11 februari 1524
Geryt van Nyevelt van Zuylen en zijn echtgenote Wilhelmina van Scagen benoemen elkander tot erfgenaam, terwijl Wilhelmina van Scagen aan haar man in vrije eigendom geeft vijftig Rinse gulden 's jaars losrenten, welke haar aangekomen zijn van haar broer Jan van Scagen, benevens nog vierenvijftig Rinsgulden jaarlijks met twee rentebrieven, waarvan de ene aangekomen is eveneens van haar broer en de ander van Anthonis van Nyevelt, haar schoonvader.
Acta fuerent hec in domo castri de Colster parochie de Heylerdicke anno ut supra (millesimo quingentesimo vicesimo quarto, die undecima mensis februarii).
Met een transfix d.d. 11 februari 1524. (Zie reg.nr. 40.).
40 11 februari 1524
Geryt van der Laen en Jacob Gerytsz, leenmannen der grafelijkheid van Holland, oorkonden (maken bekend), dat Geryt van Zuylen van Nijevelt en Wilhelmina van Scagen voor hun testament verklaren de brief d.d. 11 februari 1524 (zie reg.nr. 39), waardoor deze gestoken is.
Op de elfde dag in februari anno vijftienhonderd vierentwintig.
Met het geschonden zegel van Jacob Gerytsz. in rode was en een overblijfsel van een zegel van Gerard van der Laen in groene was.
Zie reg.nr. 39 en 40.
Johan van Beijeren van Schagen, geboren in 1544, overleden te 's-Gravenhage 18 februari 1618, zoon van Willem van Beijeren van Schagen (XIII) en Elisabeth van Bronckhorst, trouwde in 1568 of 1569 met Anna van Assendelft, geboren in 1547, overleden 12 november 1630, dochter van Diederik van Assendelft, heer van Kralingen, Besoyen, Heinenoord, Land van de Wale en Brandswaarde en van Adriana van Nassau. Zie voor de stukken betreffende de zogenaamde kapel van Assendelft in de Grote of St. Jacobskerk te 's-Gravenhage nr. 173.
58 11 december 1550
"Karel, Roomse keizer, geeft in leen aan Jan van Schagen, Willems heren van Scaghen zoon. 1. de hoge heerlijkheid Schagercogge c.a. en de visserijen van Schagercogge en Nyendorpercogge; 2. het huis en slot van Scagen met de hofstede, boomgaarden c.a. en 3. de hoge heerlijkheid van Nyeuwelande, gelegen in de Zype."
Gegeven den elfde in december in het jaar van onze Heer duizend vijfhonderd vijftig.
Met het zeer geschonden zegel van het Leenhof van Holland in rode was.
In dorso (achterzijde) staat aangetekend, dat de voogd van Jan van Schagen, jhr. Gijsbrecht van Bronchorst, heer van Bleyswijck, de vereiste eed heeft afgelegd 14 juni 1564 en de leenman zelf 17 februari 1567.
Zie reg.nr. 58.
67 29 juli 1563
Cornelis Suys, heer van Rijswijck, president en Arnoult Sasbout, raadsheer in het Hof van Holland, aangesteld als commissarissen arbitraal in een geding tussen Elisabeth van Bronchorst, moeder en voogdes van Jan van Schagen, enerzijds en Goirt van Reede, heer van Saesfelt, ridder, man en voogd van Geertruyt van Nyenrode, enige erfgenamen en leenvolgster van haar vader Ernst van Nyenrode, vrouw Margareta van Renes, weduwe vna Ernst van Nyenrode als boedelhoudster, mr. Henryck van medemblyck, advocaat in het Hof van Utrecht, Johan Vlug voor zich zelf en vervangende heer Pieter van Vonderen, executeurs testamentair van Frans van Nyenrode en curateurs en administrateurs der goederen, door Frans nagelaten aan Jan van der Does, heer tot Noordwijk, anderzijds betreffende de kwestie of de eenentwintig geersen (landmaat) land en duin, gelegen bij het huis te Schagen, leengoederen of eigen goederen zijn, onder welke kwestie reeds een akkoord aangegaan was voor het Hof d.d. 21 oktober 1544 door bemiddeling van Gerardt, heer van Assendelft, ridder, president en Guillam Zeghers, heer van Wassenhoven, ridder, raadsheer in het Hof van Hollandt ? verklaren als plaatsvervangers van voornoemden Gerardt va Assendelft en Guillam Zeghers bij hunne sententie (vonnis), dat het grootste gedeelte van die goederen leengoed is en dat het overige gedeelte allodiaal (eigenerfd) is, docht dat dit nochtans zal blijven aan het huis van Schaghen.
Aldus gedaan de vierentwintigste juli anno duizend vijfhonderd drieënzestig.
Met de zegels van Cornelis Suys en Arnout Sashout in rode was.
69 22 december 1570
Het Hof van Holland, uitspraak doende in een geding tussen Elisabeth van Bronckhorst, weduwe van Willem van Schaghen, moeder en voogdes van Jan heer van Schaghen, impetrant (indiener) en Goert van Reede, heer van Saesvelt, ridder, als man en voogd van Geertruyt van Nyenroede enig erfgenaam en leenvolgster van haar vader Ernst van Nyenroede, mr. Heyndrick van Medemblick, advocaat in het Hof van Utrecht, en Johan Vlug voor zichzelf en vervangende heer Pieter van Vonderen, executeurs testamentair van Frans van Nyenroede en administrateurs van de goederen, door Frans nagelaten aan Jan van der Does, heer van Noortwijck, gedaagden, betreffende de kwestie of zekere goederen bij het huis te Schaghen leengoederen zijn ? verklaart, dat deze leengoederen zijn en veroordeelt de gedaagden om de geoccupeerde (bezette) landen te ontruimen en om de vruchten, welke zij genoten hebben of nog zullen genieten, te restitueren.
Gedaan in Den Haag de tweeëntwintigste december duizend vijfhonderd zeventig.
Met het zeer geschonden zegel van het Hof van Holland in rode was.
Zie hierbij reg.nrs. 67 en 70.
70 6 maart 1571
"Johan van der Does, heer van Noortwijck, als enige erfgenaam van Frans van Nyenrode enerzijds en Johan van Schaegen anderzijds, komen voor het Hof van Holland in de geschillen. 1. wegens het niet betalen van een rente van tweehonderd Carolusgulden door Johan van Schaegen, welke rente door wijle mevrouw Josyne van Schaegen gelegateerd (testementair vermaakt) was aan Johanna van Schaegen, weduwe Ghijsbrecht van Schoten en daarna bij sententie (vonnis) van het Hof van Holland is overgegaan op de erfgenamen van Frans en Ernst van Nyenrode, waarvan Johan van der Does nu erfgenaam is; 2. betreffende een sententie (vonnis) van het Hof van Holland d.d. 22 december 1570 over zekere percelen leengoederen, waartegen Johan van der Does en heer Goert van Ree, ridder, heer van Saesvelt, als man en voogd van Geertruyt van Nyenrode, in appèl gekomen waren bij de Grote Raad van Mechelen, overeen: dat Jan van Schaegen aan de heer van Noortwijck stellen zal een suffisante (voldoende) hypotheek, terwijl Johan van der Does cederen (afstaan) zal aan de heer van Schaegen de helft van de wilde boomgaard tot Schaegen en de helft van het huis en erf, gelegen bezijden de voorpoort van het huis te Schaegen."
Aldus gedaan in Den Haag op de zesde maart anno vijftienhonderd en zeventig.
Het charter is ondertekend door Johan van Schaghen en Jan van der Does van Noortwijck.
Zie reg.nr. 67, 69 en 70.
Zie Inventaris van de heerlijkheid Schagen door C.J. Gonnet, nr. 37.
Zie Inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 39 en 40.
Aelbrecht van Beijeren van Schagen, baljuw van Kennemerland, erfpluimgraaf van Noord-Holland en West-Friesland, zoon van Johan van Beijeren van Schagen (XIV) en van Anna van Assendelft, geboren in 1577, overleden op 6 juli 1638, trouwde in 1603 met Theodora van Wassenaer, dochter van Arent van Wassenaer van Duivenvoorde en van Theodora van Scherpenzeel.
In dit stuk spreekt zij van Johan van Schagen, wat Willem moet wezen, daar deze in 1633 gehuwd was met Anna van Mathenesse, vrouw van Sliedrecht en Lockhorst. Zie sub XVII.
Diederik van Beijeren van Schagen, vrijheer van Oud- en Nieuw-Goudriaan, St. Hubert en Waddinxveen, heer tot Zijl, Zuiderwijk en de hofstad Spieringshoek, zoon van Johan van Beijeren van Schagen (XV) en Anna van Assendelft, overleden op 6 augustus 1658, trouwde 1. in 1607 met Margaretha van der Noot, dochter van Anthonis van der Noot en Margriete Drogendijck; 2. in 1633 met Marie de Thiennes, gravin van Rumbeeck, dochter van Thomans, vrij en baanderheer van Heukelum en van Anna van Renesse van Elderen, overleden in 1684. Van hem zijn geen stukken aanwezig.
Willem van Beijeren van Schagen, zoon van Aelbrecht van Beijeren van Schagen (XVI) en van Theodora van Wassenaer, geboren in 1604, overleden in 1659, trouwde 1. in 1633 met Anna van Mathenesse, vrouw van Lockhorst en Sliedrecht, overleden in 1650, dochter van Nicolaes van Mathenesse, heer tot Hazerswoude en Geertruyt van Lockhorst; 2. 1650 met Anna van Loesecaet.
Zie ook Inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. 118.
15 14 juni 1447
Paus Nicolaus draagt de bisschop (van Traiectum) en de dekens der kerken van Sint Salvator en Sint Johannes te Traiectum op Antonis de Schaga in het bezit te stellen van de eerst vaceerende (openstaande) kanunnikdyen (kapittelheer) van Sinte Marie en Sint Petrus te Traiectum en een personatus of ander ambt bij die kerken, zonder dat het gebrek in zijn geboorte, als zijnde hij de zoon van Wilhelmus de Schaga, natuurlijke zoon van Albertus, hertog van Bavaria, hem daarbij in de zeg zal staan.
Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnationis dominice millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo, decimo octavo kalendarum julii, pontificatus nostri anno primo.
Het zegel van paus Nicolaas is verloren gegaan.
Zie ook Inventaris van de heerlijkheid van Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 122 en 123.
De heerlijkheid van Schagen, sedert 1427 in het geslacht van Beijeren van Schagen geweest zijnde, werd in 1657 verkocht bij executie wegens schulden en werd gekocht door Theophilus van Catz, heer van Coulster. Zie Inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 124 en 125.
Zie hierbij Inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. 124.
Floris Carel van Beijeren van Schagen, graaf van Warfusé, heer van Nieuw- en Oud-Goudriaan, door koop in 1676 heer van Schagen, sergeant-majoor van een regiment ruiterij, overleden 22 mei 1699, zoon van Diederik van Beijeren van Schagen (XVI) en Marie de Thiennes, trouwde in 1674 met Jacoba Maria van Wassenaer van Warmond, vrouw van Drunen en Gansoyen, overleden op 9 augustus 1683, dochter van Jan van Wassenaer van Warmond en van Isabella Maria van Haestrecht. Van hem zijn geen stukken voorhanden. Zie Inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 126-133.
Maria Isabella van Beijeren van Schagen, gravin van Warfusé, geboren in 1677, overleden in 1732, dochter van Floris Carel van Beijeren van Schagen en Jacoba Maria van Wassenaer van Warmond, trouwde in 1707 met François Paul Emil graaf d'Oultremont en van Han, overleden in 1734. Van beiden zijn geen stukken aanwezig. Zie echter brieven van hen beiden aan Jacob Frederik van Schagen onder nr. 423 en Inventaris van de heerlijkheid van Schagen, door C.J. Gonnet, nrs. 141-148.
Anna Isabella van Beijeren van Schagen, dochter van Diederik van Beijeren van Schagen (XVI) en Maria de Thiennes, overleden in 1716, trouwde met Maurits Lodewijk van Nassau, heer van La Lecq en Beverwaerd, generaal der cavalerie, gouverneur van Sluis, beschreven in de Hollandse Ridderschap, overleden in 1683. Maurits werd met zijn broers Willem en Hendrik door keizer Leopold in de gravenstand verheven 22 april 1679. (Zie nr. 70 van deze inventaris).
Zie ook: G.M. van Aalst Het archief van de N.V. Maatschappij van Nassau la Lecq. 3.21.12.
Uit de brief blijkt, dat de stukken zich bevonden in handen van Isabella van Aerssen, douairière (vrouw met weduwgoed) van Aelbrecht Nicolaes van Schagen (XXV).
Johan François van Beijeren van Schagen, vrijheer van Heenvliet en Schengen, geboren in 1634, overleden in 1680 of 1681, zoon van Willem van Beijeren van Schagen (XVII) en Anna van Mathenesse, trouwde zijn volle nicht Anna van Zevender van Kenenburgh, geboren in 1637, overleden in 1716, dochter van Jacob Frederik van Zevender, heer van Kenenburgh, Maasland, Maaslandsluis, Schipluiden, Senderen, Putten en Stein en Beatrix van Beijeren van Schagen, kanonikesse te Rijnsburg.
Aelbrecht Nicolaes (XXII) was gehuwd met Allegonda van Solcama. Acht maanden na zijn dood werd hun zoon Aelbrecht Nicolaes geboren. Zie hierbij nrs. 418 en 419.
Zie hierbij de stukken betreffende het armengeld nr. 424. Op 21 januari 1676 kocht Floris Carel van Beijeren van Schagen de heerlijkheid Schagen terug van George van Catzoon. Zie Inventaris van de heerlijkheid Schagen, door C.J. Gonnet, nr. X.