Waarschijnlijk uit de tijd van graaf FLORIS VAN EGMOND
De hoge heerlijkheid van IJselstein kwam door het huwelijk van GYOTE, erfdochter van IJselstein, met JAN I, heer van Egmond, in 1330, aan de EGMONDS. Zij omvatte het slot en de stad van die naam en de drie schoutambten IJselstein, Benschop en Noord-Polsbroek. In het schoutambt IJselstein lagen de gerechten Opburen of Oudeland, Meerlo en Overijsel, later IJselveld geheten, die gaandeweg, als delen van IJselstein, niet meer afzonderlijk genoemd worden. Nagenoeg het gehele gebied werd oorspronkelijk in erfpacht of in leen gehouden 1e van het Sticht d.w.z. de bisschop of de kapittels van de Dom, Oudmunster of St. Marie, 2e van de Amstels, van wie de heren van IJselstein in een jongere tak afstamden, en 3e van Holland
De Stichtse lenen.
ARNOUD VAN AMSTEL kocht in 1277 het gerecht van Eiteren aan weerszijden van de IJsel met cijns, veer en visserij van WALTER UTEN GOYE, met goedvinden van JOHAN VAN KUIK als leenheer, die zelf voor deze goederen weer leenman was van het Sticht
Inv. no. 3.
Dit was blijkens een beleningsakte van 1319Inv. no. 13.
de hoge heerlijkheid over het gebied, dat zich uitstrekte links van de IJsel van Opburen tot Snodelhoek en rechts van het Gein tot Fellenoord. Bij de villa Eiteren was vóór 1279 de burcht IJselstein gebouwd, waarschijnlijk door GIJSBRECHT VAN AMSTEL heer ARNOUDSZ., de eerste AMSTEL, die zich naar IJselstein noemde en die in een akte van 1279Cod. Dipl., IV : 2, bl. 85 en DE GEER, bijdr., bl. 355.
spreekt over zijn voorvaders, die heren waren van Benschop, Noord-Polsbroek en IJselstein, "dat daer toe behoert". Bij deze burcht, die een Hollands leen was, kwam de latere stad tot ontwikkeling, vooral toen de parochiekerk van Eiteren naar IJselstein was verplaatst, waar zij in 1310 onder het patronaat van St. Nicolaas werd ingewijd. In 1331 had IJselstein stadsrecht. Dit, behalve de burcht, Stichtse leengoed, verkocht OTTO VAN KUIK in 1327 met al zijn andere lenen en manschappen in het Sticht aan WILLEM III, graaf van Holland, waarbij hij zijn leenheren verzocht er de graaf mede te belenenF. VAN MIERIS, Groot charterboek der graaven van Holland enz., I 1753, bl. 379.
Van die belening komt in de practijk natuurlijk niets en Holland beschikt er verder over als over vrij goedDe Amstelse lenen.
Van heer GIJSBRECHT, heer van Amstel, hield zijn neef, de bovengenoemde GIJSBRECHT, heer van IJselstein, gerecht, tienden, de kerkgift en 32 morgen land in Benschop, gerecht en tienden van Noord-Polsbroek en het halve gerecht van Opburen in leen. Deze goederen gaf JAN II, graaf van Holland, in 1300 na verbeurdverklaring wegens medeplichtigheid aan de moord op FLORIS V, aan zijn broeder, GUY VAN HENEGOUWEN, gedurende diens leven of totdat hij een bisdom of een daarmee gelijk te stellen goed zou krijgen
A.W., bl. 11.
Tegen deze afspraak in gaf GUY, bisschop van Utrecht geworden, de goederen niet terug maar beleende er in 1314 heer GIJSBRECHT, heer van IJselstein mede, wiens zoon ARNOUT inmiddels gehuwd was met GUY's dochter MARIA. JAN, heer van Amstel, heer GIJSBRECHTSZ. droeg na GUY's dood in 1317 zijn aanspraken op deze Amstelse goederen over aan GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT, waarop graaf WILLEM III in 1318, en zijn opvolgers na hem, er de heren van IJselstein mede beleendenDe Hollandse lenen.
Het was eveneens door bemiddeling van GUY VAN HENEGOUWEN, dat WILLEM III in 1309 GIJSBRECHT en zijn zoon ARNOUT na de verbeurdverklaring weer beleende met de goederen, die ARNOUD VAN AMSTEL.overl. 1291 van Holland had gehouden. Dit waren het huis te IJseistein, met 32 morgen land, waar het huis op stond, 71/2 hoeve in Gein, 60 in Rijpikerwaard, 44 in Benschop, 75 in Polsbroek, 18 in Hoencoop en 12 in Blokland. Zo was tenslotte Holland leenheer voor de drie groepen van goederen geworden, maar ARNOUD VAN IJSELSTEIN vond het toch nodig zich te verzekeren tegen moeilijkheden van de Stichtse kant
Inv. no. 18.
In de beleningsakten worden sindsdien de lenen niet meer onderscheiden, maar wordt slechts gesproken van de goederen, die de beleende of zijn vader van de grafelijkheid placht te houden. In 1364 wordt ARNOUDS dochter GUYOTE, die reeds in 1330 gehuwd was met JAN VAN EGMOND, met IJselstein beleend, waardoor het in het bezit van het geslacht EGMOND komt. Van het kapittel van St. Marie te Utrecht kreeg GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN in 1279 een aantal goederen in erfpacht. Bij deze gelegenheid zowel als bij een hernieuwing in 1285 wordt breedvoerig vermeld, dat noch GIJSBRECHT noch zijn voorouders enig recht op deze goederen konden doen gelden, maar dat hij ze dan nu in erfpacht krijgt. Dit zijn de dagelijkse gerechten te IJselstein, gelegen vóór het slot, en voorts te Meerlo en in Overijsel, een gebied, dat zich uitstrekte van de Maarn-dijk langs de IJseldijk tot aan het slot, met de tijnsen van de hofsteden te IJselstein, Meerlo en Overijsel en de smalle tienden. Voorts de tienden te Opburen, Eiteren en Maarne en de visserij aldaar in de IJselDE GEER, Bijdr., bl. 355 en 357 en Cod. Dipl. IV ; 2, bl. 85 en 87.
Dit gerecht te Meerlo met tijns uit de hofstede aldaar moet niet verward worden met het land met gerecht, tijns en tienden, dat c. 1166Inv. no. 33.
en later regelmatig in erfpacht werd uitgegeven door het Kapittel van Oudmunster en in 1313 als het goed, genaamd Merlo, wordt vermeld. Dit goed, dat in 1263 in de villa Eiteren lag tussen de Utweg en de Heeswijker Zijdwinde verkocht AGNESE VAN MERLO, vrouw van BAERNT VAN DORENWERD, in 1311 aan GIJSBRECHT, heer van IJselstein, zoals haar voorouders het hadden van Oudmunster. In dezelfde akte verkoopt zij hem evenwel ook de "oude hofstede van Merlo" in heer GIJSBRECHT VAN IJSELSTEINS gerecht, welke hofstede GIJSBRECHT in 1333 aan het kapittel van St. Marie verkocht. Zij blijkt dan te zijn een stuk land, groot 4 morgen, dat PETER VAN MERLO en zijn zoon LAM in leen hielden van GIJSBRECHT en dat door overlijden van LAM vrij gekomen wasCod. Dipl. IV ; 2, bl. 104.
Vermoedelijk moet deze oude hofstede wèl in verband gebracht worden met het Merlo, dat St. Marie in 1279 in erfpacht gaf aan GIJSBRECHT VAN IJSELSTEIN zie boven. Van Oudmunster hielden de heren van IJselstein verder nog gerecht, tijns en tienden van Achtersloot in erfpacht. IJselstein behoorde met Leerdam en Buren tot de vrije heerlijkheden en heeft zich altijd vrij gehouden van Holland, waaraan het leenroerig was. Het Hof van Holland werd ten opzichte van IJselstein incompetent verklaard en bijdragen in belastingen werden slechts vrijwillig of onder protest en met akte van non-prejudicie betaaldZie onder de afdeling
: Verhouding tot Holland.. Van de plaatselijke gerechten was beroep op het Leenhof, waarvoor later de Domeinraad in de plaats treedtR. FRUIN, Verslag omtrent oude gemeente- en waterschapsarchieven in de provincie Utrecht over 1892. IDEM, De vrije heerlijkheden, gelegen in het grensgebied tusschen Gelderland, Holland en Utrecht. In : Versl. En Meded. Oud-Vad. Recht VIII, bl. 352 e.v. J.J. DE GEER, Eiteren en IJsselstein. In : Bijdr. tot de gesch. en oudh. der prov. Utrecht, 1860, bl. 1-179 ; IDEM, Onuitgegevene oorkonden betreffende het slot, de stad en de heerlijkheid van IJsselstein. In : Codex Dipl. van het Hist. Gen. te Utrecht IV: 2, 1860, bl. 78-167. W.A. VAN SPAEN, Historie der heeren van Amstel, van IJsselstein en van Mynden, 1807. A. JOH. MARIS, Uit de Geschiedenis van Polsbroek. In : Jaarboekje van Oud-Utrecht, 1944.
reg. no. 10
10 1277 September 9
Walterus van den Goye, knaap, verkoopt, behoudens goedkeuring van de leenheer, Johannes van Kuc, ridder, aan Arnoldus van Amestelle, ridder, het gerecht in Eytere aan weerszijden van de Isla met de cijns, het veer en de visserij op voorwaarde, dat heer Arnoldus de schuld, die Walterus heeft aan Gerardus van Vlete uit hoofde van diens huwelijk met Walterus’ zuster, betalen zal, in welke zaak Walterus’ broeder Giselbertus arbiter zal zijn.
(in crastino Nativitatis Marie Virginis gloriose).
Oorspr. (Inv. No. 3). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 16
16 1296 Augustus 15
Didderic, graaf van Cleve, oorkondt, dat Giselbrecht van Yselsteyn op last van de graaf van Hollant de heer van Amstel ontzegd heeft op voorwaarde, dat de graaf van Hollant hem zal handhaven in het bezit van de goederen, die Giselbrechts vader, heer Arnolt van Amstel, van de heer van Amstel in leen hield, ook al verzoent de graaf van Hollant zich met de medeplichtigen aan de moord op zijn vader, en belooft ertoe te zullen bijdragen, dat de graaf zelve Giselbrecht hier over een brief zal geven.
(op Onser Vrouwen dach te midden Ogste dat men seit Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 4). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 955.
reg. no. 22
22 1299 Juni 16
Jan, graaf van Hollant en Zelant, heer van Vrieslant, geeft heer Wolfert van Berzele, heer van Zandenborch, alle gerecht van Benscoep en Polsbroek en het huis te Yselstein.
(des Dinxendaghes na Beloken Cinxen in den Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 5). Met geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 23
23 1300 Mei 21
Jan, graaf van Heneghouwen, Hollant enz., beleent zijn broeder, heer Guy van Heneghouwen, als met een versterfelijk leen met de bezittingen van Herman van Worden, Ghisebrecht van Amestelle, Ghisebrecht van Yselstein, Arnoud van Benscoep en van degene, die schuldig waren aan de dood van heer Florens, graaf van Hollant, welke goederen gelegen zijn in het Sticht van Utrecht, benevens met Nardingher lant, maar niet met Reygherbusch in het land van Amestelle of met de manschap der genoemde goederen.
(des Saterdaghes na Ons Heeren Upvart, Middelborch).
Oorspr. (Inv. No. 6). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. nos. 27, 90 en 91
90 (1330 voor Mei 20).
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, Aernoud van Yselsteyn, ridder, en Jan van Egmond maken huwelijksvoorwaarden tussen de laatste en jonkvrouwe Gyote, dochter van heer Aernoud van Yselsteyn.
Gelijktijdig fragmentarisch afschrift, geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 1330 Mei 20 (Reg. No. 91).
91 1330 Mei 20
Willem, graaf van Hollant enz., belooft in aansluiting bij de brief dd. 1309 Januari 6 (Reg. No. 27), hierin opgenomen, jonkvrouw Gyote, gehuwd met Jan van Egmond, in het bezit te stellen van het huis te Yselsteyn, indien heer Aernd van Yselsteyn geen zoons nalaat.
(Woudrichem Sonnendaechs voor Pinxteren).
Gelijktijdig fragmentarisch afschrift (Inv. No. 7).
N.B. Op hetzelfde blad het afschrift van de akte dd. (1330) (Reg. No. 90). Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 497.
Reg. no. 27
27 1309 Januari 6
Willaem, graaf van Heneghouwen, Holland enz., beleent op verzoek van Guy, bisschop van Utrecht, Ghisebrecht van Yselsteyn en zijn zoon Arnout met het huis te Yselstein en het goed, dat Ghisebrechts vader, heer Arnout van Amstel, van de graven van Holland in leen hield, met de bepaling, dat bij eerder overlijden van Arnout de kinderen van hem en zijn vrouw Maria het zullen erven.
(Aken up der Dortiendach int jaer ons Heeren dusent driehondert ende achte).
a) Oorspr. (Inv. No. 7). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
b) Opgenomen in de brief dd. 1330 Mei 20 (Reg. No. 91).
c) Gevidimeerd in de brief dd. 1330 Juli 4 (Reg. No. 92).
d) Gevidimeerd in de brief dd. 1337 Juli 9 (Reg. No. 122). Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 71.
Reg. no. 92
92 1330 Juli 4
Jan Vlemingh, priester, geeft vidimus van de brief dd. 1309 Januari 6 (Reg. No. 27).
(op Sunte Martins Scuddecorf dach).
Oorspr. (Inv. No. 7). Het zegel van Jan Vlemingh in rode was, zo goed als verloren.
Reg. nos. 27 en 122
122 1337 Juli 9
Judocus Hanoet, priester in de diocees Tornacum, notaris, geeft vidimus van de brief dd. 1309 Januari 6 (Reg. No. 27).
(feria quarta post Translationen Sancti Martini estivalis).
Oorspr. (Inv. No. 7). Met signatuur van de notaris.
reg. no. 46
46 1313 Juli 21
Willaem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., beleent heer Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, en zijn zoon Arnout met het huis te Yselstein en met al wat heer Ghisebrechts vader, heer Arnoud van Aemstel, van de graven van Hollant in leen hield, behalve 15 morgen in Hoencoep, die hij hem in eigendom geeft in ruil voor het land van Jan van Houte aan de gracht van Yselstein.
(in den Haghe in Sente Mariën Magdalenen avont).
Oorspr. (Inv. No. 8). Met geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 134.
reg. no. 53
53 1314 Juli 10
Ghye, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat heer Ghyselbrecht, heer van Yselsteyn, van hem in leen heeft ontvangen al wat hij in leen placht te houden van zijn oom, heer Ghyselbrecht, heer van Amestelle, en vervolgens van het Sticht, n.l. gerecht en tienden van Benscop met de kerkgift, 32 morgen hand liggende aan de oude hofstede aldaar en gerecht en tienden van Nort-Polsbroec.
(des Wondesdages vor Sente Margareten dach).
a) Oorspr. (Inv. No. 9). Met geschonden zegel van de oorkonder, geschonden zegels met contrazegels van de kapittels ten Dom, van Oudmunster en Sint Pieter en geschonden zegel van dat van Sint Jan; dat van Sint Marie verloren.
b) Gevidimeerd in de brief dd. 1317 December 7 (Reg. No. 60).
reg. nos. 53 en 60
60 1317 December 7
Jacob, bisschop van Suden, geeft vidimus van de brief dd. 1314 Juli 10 (Reg. No. 53).
(des Wonsdaghes na Sente Niclaes' dagh).
Oorspr. (Inv. No. 9). Het zegel van de bisschop verloren.
reg. no. 61
61 1317 December 17
Johan, heer van Aemstelle, knaap, geeft heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, samen met zijn vader, de heer van Yselsteijn, het goed, dat deze van hem in leen houdt, n.l. gerecht en tienden van Benscoep en Polsbroec en al wat heer Arnoud van Aemstelle in leen hield van Johans vader.
(des Saterdaghes na Sinte Luciën daghe).
Oorspr. (Inv. No. 10). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 62
62 1318 Maart 21
Willem, graaf van Henegouwen, Holland enz., beleent Ghizebrecht, heer van Yselsteyn, ridder, met het gerecht en de tienden van Benscoep, 32 morgen land, grenzende aan de oude hofstede aldaar, de kerkgift, gerecht en tienden in Polzbroec aan de Noordzijde, het halve gerecht en de halve visserij in Oudburen, afkomstig van de heren van Amstel.
(des Mannendaghes na Sente Gheeertruden dach tot Berghen in Heynegouwen int jaer ons Heren MCCC ende zeventiene).
Oorspr. (Inv. No. 11). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 181.
reg. no. 32
32 1310 Juli 26
Willem, graaf van Henegouwen, Hollant enz., geeft zijn nicht jonkvrouwe Maria, vrouw van Arnout van IJsselstene, als huwelijksgift in leen de goederen, die Heinric van Heermale toebehoorden nl. te Upburen op het Oudelant 62 morgen land met het halve gerecht van Upburen, de helft van het gerecht en de tienden van Hanewijc en Bilenvelt, het gerecht en de tienden in Broydijc en Gheernaerscoep, 32 morgen op Broydijcsvelt, 24 op Bilenvelt, 36 op het Breede velt en verder alles wat hij in het Sticht en in Hollant bezeten mag hebben.
(te Schiedamme des Zonnedaghes na Sinte Jacops daghe).
Oorspr. (Inv. No. 12). Met zeer geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 73
73 1323 Februari 5
Henric van Hermalen Henrixz. en zijn broeder Wouter verzoenen zich met heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, zijn zoon, heer Aernoud, en verdere kinderen, waarbij zij ten behoeve van heer Aernoud afstand doen van alle gerecht, land en visserij tussen Yselsteyn en de Dam, het gerecht en tienden op Bilenvelt, Broydijcsvelt en in Gherverscoep in het kerspel Hermalen en het goed, dat de leenmannen van hun vader aan heer Aernoud verzocht hebben, alles, uitgezonderd hetgeen deze aan Alfaer Hubrechtsz. in leen heeft gegeven.
(des Saterdages na Onser Vrouwen daghe te Lichtmisse).
Oorspr. (Inv. No. 12). De zegels van de beide oorkonders, Chisebrecht en Wouter van Langherak, Willaem heer Everaedsz. en Henric Ghisebrecht Haefsensz. van Hermalen verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. I, 1, bl. 17.
reg. no. 66
66 1319 Novemver 7
Otte, heer van Kuyc, beleent heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, met de hoge heerlijkheid van het land, zich uitstrekkende op de ene Yseloever van Opburen tot Snoedelhoeke, op de andere van den Ouden Gheyn tot Fellenoerde en met de visserij en de aanslibbing in de Ysel als achterleen van het Sticht, zoals zijn vader het in leen had.
(tot Woudricheem…. des Woensdaghes na Alre Heyligen misse).
Oorspr. (Inv. No. 13). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 226.
reg. no. 80
80 1327 April 25
Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., beleent heer Ghizebrecht, heer van Yselsteyn, ridder, met het goed, dat hij van de heer van Kuyc in leen hield.
(te Sente Gheerdenberghe des Saterdaghes na Belokene Paeschen).
Oorspr. (Inv. No. 13). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 425.
reg. no. 172
172 1344 April 22
Willem, graaf van Heynnegouwen, Holland enz., beleent heer Arnoud, heer van Yselsteyn, met de burcht van Yselsteyn en het goed, dat heer Arnoud van Aemstel van de grafelijkheid van Holland hield, uitgezonderd 15 morgen land in Hoencoep, voorts met het gerecht en de tienden in Benscoep en in Noord-Polsbroec, met het halve gerecht en visscherij in Outburen, de hoge en lage heerlijkheid van het land, zich uitstrekkende op de eene Yseloever van Upburen tot Sneudelhoec en op de andere van de Oude Gheyn tot Fellenoirde en in de Ysel, zoals heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, deze goederen hield.
(Hairlem).
Oorspr. (Inv. No. 14). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 191
191 1346 Mei 11
Margarete, keizerin van Roemen, gravin van Heynnegouwen, Holland enz., beleent heer Arnd, heer van Yselstein, met de burcht van Yselsteyn, de stad en al wat heer Arnt van Aemstel, zijn grootvader, van haar voorvaders in leen hield, uitgezonderd 15 morgen in Hoencoep, voorts met het gerecht en de tienden in Benscoep en in Noord-Polsbroec, het hoog gerecht van het land, zich uitstrekkende op de ene Yseloever v an Opburen tot Snoedelhoec en op de andere van de Oude Gheyn tot Fellenoerde en in de Ysel.
(in die Haghe).
Oorspr. (Inv. No. 15). Het zegel van de oorkondster in rode was zogoed als verloren.
reg. no. 194
194 1346 Augustus 26
Margarete, keizerin van Romen, gravin van Heynnegouwen, Holland enz., bepaalt ten gunste van Maria, vrouwe van Yselstein, dat de heerlijkheden en goederen, die de heer van Yselstein, haar man, en zij, van de grafelijkheid houden, niet zullen versterven, zoolang een wettig kind van haar leeft.
(tot Sente Gheerdenberge des Saterdaghes na Sente Bartholomeus' dach).
Oorspr. (Inv. No. 16). Met het zegel van de oorkondster in rode was.
reg. no. 201
201 1347 Februari 3
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Holland enz., bevestigt de brieven, die heer Arnoud, heer van Yselsteyn, heeft van de graven van Holland en van zijn moeder, keizerin van Rome.
(tot Sinte Ghertrudenberghe des Donresdaghes na Onser Vrouwen dach Purificatio int jaer Ons Heren MCCC zesse ende viertich).
Oorspr. (Inv. No. 17). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. nos. 195 en 240
195 1346 September 1
Johan, bisschop van Utrecht, belooft heer Arnout, heer van Yselsteyn, dat hij hem niet zal hinderen in het bezit van de goederen, die deze in leen heeft van de grafelijkheid van Holland, maar hem, wanneer de bisschop die goederen van Holland zou krijgen, belenen zal met slot en stad van Yselsteyn en de rechten op de Ysel, voorts met wat er aan beide zijden van de Ysel ligt in het kerspel van Yselsteyn, zooals heer Arnouts voorouders dat hielden van de heer van Kuyc en deze van het Sticht, voordat hij ze aan de grafelijkheid van Holland verkocht, en verder met gerecht, tienden, kerkgift en 32 morgen land in Benscop en gerecht en tienden van Polsbroek op de noordzijde, zooals zijn voorouders die goederen hielden van het Sticht voordat ze, na de dood van bisschop Ghye, aan de grafelijkheid kwamen.
(op Sinte Gelijs' dach).
Gevidimeerd in de brief dd. 1351 Juni 9 (Reg. No. 240).
N.B. Gedrukt bij v. Mieris II, bl. 725.
240 1351 Juni 9.
Henric van den Rine, proost van Sint Johan te Utrecht, en Willem, graaf van Meghen, knaap, geven vidimus van de brief dd. 1346 September 1 (Reg. No. 195).
Oorspr. (Inv. No. 18). Met resten van de zegels van de oorkonders en signatuur van de notaris Johannes Wijnt van Asperen.
reg. no. 261
261 1354 Augustus 15
Hertog Willem van Beyeren, graaf van Holland enz., beleent heer Aernoud, heer van Yselsteyn, met al het goed, dat hij van de grafelijkheid van Hollant en van zijn moeder, keizerin van Romen, gravin van Heynnegouwen, in leen hield.
(tot Sinte Gheerdenberghe op Onser Vrouwen dach Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 19). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 283
283 1358 Augustus 20
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., bevestigt alle brieven, die Aelbrechts grootvader, graaf Willem, zijn oom, graaf Willem, zijn moeder en zijn broeder, hertog Willem van Beyeren, graaf van Heynnegouwen en Holland, aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, gegeven hebben.
(te Dordrecht des Manendaghes nae Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 20). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 321
321 1364 September 12
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Hollant enz., beleent vrouwe Ghyote, vrouwe van Yselstein en Egmont, zijn nicht, met alwat haar vader, heer van Yselstein, van de grafelijkheid van Hollant in leen hield.
(in den Haghe des Donresdages na Onser Vrouwen dach Nativitas).
a) Oorspr. (Inv. No. 21). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
b) Afschrift op perkament (Inv. No. 21).
reg. no. 321
reg. no. 678
678 1421 Mei 15
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., beleent heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, met de heerlijkheid Yselsteyn, zoals hij die tot nog toe van de grafelijkheid van Holland in leen had.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 22). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 773
773 1433 April 8
Philips, hertog van Bourgognen enz., ruwaard en erfgenaam van Hollant enz., verbiedt een ieder om heer Willem van Egmond, heer van Yselsteyn, lastig te vallen in het bezit van zijn heerlijkheid, daar hij in het vredesverdrag tussen Hollant en het Sticht is opgenomen.
(in den Hage dusent vierhondert twe ende dertich).
Oorspr. (Inv. No. 23). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 804
804 1436 April 11
Phillips, hertog van Bourgogne enz., graaf van Hollant enz., beleent heer Willem van Egmont, heer van IJsselsteyn, met de heerlijkheid IJsselsteyn, hoog en laag, zoals zijn broeder, heer Jan, heer van Egmont, hem die overgedragen heeft.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 24). Met het zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 1074.
Reg. nos. 937, 1048 en 1065
937 (1453?).
Philips enz. beleent heer Wilhem, broeder van Gelre, heer van Egmond enz., met de heerlijkheden Yselsteyn, Benschop, Noord-Polsbroek en half Opburen na vertoon van brieven van broederscheiding tussen hem en zijn broeder, hertog van Gelre.
Ontwerp (Inv. No. 25).
N.B. Aan de voet van het blad staat, dat de heer van Egmond hiermede geen genoegen neemt, daar deze akte afwijkt van de akte, die hij van de heer van Lanoy, stadhouder van Holland, ontvangen heeft. Gedrukt Hist. Gen. Kronijk 1854, bl. 496.
1048 1467 Februari 5
Charles de Bourgoigne, graaf van Charolais enz., luitenant-generaal, staat de heer van Egmond, die wegens ziekte en de vredesonderhandelingen na de Gelderse oorlog niet zelve naar La Haye kan komen, toe om stad en heerlijkheid IJsselsteyn bij procuratie aan zijn zoon Frederic over te dragen.
(Middelbourg, mil CCCC soixante et six).
Oorspr. (Inv. No. 25). Het zegel van de oorkonder verloren.
1065 1469 Mei 4.
Dirck van Zwieten, raad van de hertog van Bourgognen, en bewaarder van het leenregister van Hollant, getuigt, dat 1453 Januari 21 de heer van Lannoy, stadhouder van Holland, heer Willem, heer van Egmond, in tegenwoordigheid van heer Willem de Bastaard van Hollant, heer van Schagen, heer Willem van Alcmade, Jan van Poelgeest en Claes van Ruyven, leenmannen, beleend heeft met de heerlijkheid IJsselsteyn, hem aanbestorven van heer Willem van Egmond, zijn oom, maar, dat wegens niet verschijnen van de heer van Egmond in den Hage, geen verlijbrief daarvan gemaakt is, noch door hem de belening in de registers van Hollant is geregistreerd.
Gelijktijdig authentien afschrift op perkament (Inv. No. 25).
Reg. no. 931
931 1453 Januari 25
Willem van Alckemade, ridder, heer van Engellen en Vlyemen, en Johan van Poelgeest, schout van Leyden, getuigen, dat de stadhouder-generaal van Hollant heer Wilhem, broeder tot Gelre, heer van Egmond, Yselsteyn en het land van Mechelen, op Sinte Agneten dach l.l.. te Medenblick heeft beleend met de heerlijkheid Yselsteyn, met het slot en met Benscop, Polsbroek en Opburen.
(dusent vierhondert twe ende vijftich na den loep des Hoifs van Hollant op Sunte Pouwels dach Conversionis).
a) Oorspr. (Inv. No. 25). Met de zegels van de beide oorkonders in rode was, waarvan het tweede geschonden.
b) Authentiek afschrift op perkament waarschijnlijk van 1469, vastgehecht aan de brief dd. 1453 Januari 25 (Reg. No. 932).
Reg. no. 931
Reg. no. 932
932 1453 Januari 25
Willem, bastaard van Hollant, ridder, heer van Schagen, en Claes van Ruven, leenmannen van Hollant, getuigen, dat de stadhouder-generaal heer Wilhem, broeder van Gelre, heer van Egmondt, Yselsteyn en het land van Mechelen, op Sint Agneten dach l.l. te Medenblick beleend heeft met de heerlijkheid Yselsteyn met het slot, en Benscop, Polsbroick en Opburen, zoals wijlen heer Wilhem van Egmondt, heer van Yselsteyn, deze had.
(dusent vierhondert twe ende vijftich na den loep des Hoifs van Hollant op Sunte Pouwels dach Conversionis).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met het zegel van de eerste oorkonder in rode, dat van de tweede in groene was.
N.B. Vastgehecht aan de brieven dd. 1453 Januari 25 en Maart 7 (Reg. Nos. 931 en 934).
Reg. no. 934
934 1453 Maart 7
Jacob Bossaert geeft – in het bijzonder tot ontlasting van de stadhouder-generaal – akte, dat de Raad van Hollant het verzoek van de heer van Egmond om beleend te worden met stad en land van IJsselsteyn, hem aanbestorven van zijn oom, Willem, broeder tot Egmond, heeft toegestaan.
(in den Hage dusent CCCC twee ende vijftich nae den loop des Hoefs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 25).
N.B. Vastgehecht aan de brief dd. 1453 Januari 25 (Reg. No. 932) en aan het afschrift van de brief van dezelfde datum (Reg. No. 931). In dorso: "actioni Egmonde".
Reg. no. 1005
1005 1462 November 11
Johan, oudste zoon van Egmond, IJsselstein, Bair etc., staat zijn vader toe om ter aflossing van schulden erfenisgoed losbaar te verkopen of te verpanden tot een bedrag van 300 rijnse guldens jaarlijks.
(op Sent Martijnsdaige dess heyligen bisscops).
Oorspr. (Inv. No. 25). Het zegel van de oorkonder in groene was zo goed als verloren.
Reg. no. 1016
1016 1464 November 12
Frederick, zoon van Egmond, Ysselsteyn, Baer enz., belooft zijn vader, heer Willem, broeder van Gelre, heer van Egmond, IJsselsteyn, Baer enz., 100 rijnse guldens jaarlijks te betalen uit de heerlijkheid IJsselsteyn, die hij bij gelegenheid van zijn huwelijk met Alijdt, oudste dochter van Culemborgh enz., van zijn vader gekregen heeft, en na overlijden van vrouwe Anna van Bussuyt, vrouwe van IJsselsteyn, 400 dergelijke guldens jaarlijks, waarin begrepen zijn de 100 bovengenoemde, terwijl hij de Hof te Laickmonde, die hij eveneens bij zijn huwelijk gekregen heeft, aan zijn vader afstaat gedurende diens leven.
(up den naisten Manendach na Sent Martens dach des heiligen bisschops).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met rest van het zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1022
1022 1465 Januari 6
Frederick, zoon van Egmond enz., belooft zich te zullen houden aan de overeenkomst, aangegaan met zijn vader, heer Willem, heer van Egmond, IJsselsteyn, Baer enz., met betrekking tot de overdracht van IJsselsteyn bij gelegenheid van zijn huwelijk en bovendien te zullen voldoen aan alle verplichtingen, die op de heerlijkheid rusten jegens onderzaten, de Dom, St. Marie en de Oude Monster te Utrecht.
(upden Heiligen Dartiendaige).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 1028
1028 1465 Maart 28
Willem, heer van Egmond, Yselstein, Bair enz., draagt ten behoeve van zijn zoon Frederich de heerlijkheid Yselstein op aan de hertog van Burgogne.
(dessen Donresdaighes nae Onser Liever Vrouwen daighe Annunciacio).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was, de zegels van Albert van Egmond en Frederich Zouw van Rijn, leenmannen van de hertog, verloren.
Reg. no. 1057
1057 1468 Februari 22
Willem, heer van Egmond, IJsselsteyn en Bair, machtigt Aelbrecht van Egmond van Merensteyn om de heerlijkheid IJsselsteyn op te dragen aan de hertog van Bourgoignen, opdat deze er zijn zoon Frederick mede beleent, behoudens dat deze hem na de dood van vrouwe Anna van Boussut, weduwe van IJsselsteyn, 400, en gedurende haar leven 100 rijnse guldens jaarlijks zal betalen.
(op Sinte Pieters dach ad cathedram).
Oorspr. (Inv. No. 25). Met zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1066
1066 1469 Mei 13.
Karel, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant enz., beleent op verzoek van heer Willem, heer van Egmond, IJsselsteyn enz., zijn raad en kamerling, diens tweede zoon, vrederic, ook raad en kamerling, met de heerlijkheid IJsselsteyn, zoals heer Willem die geërfd heeft van zijn oom, heer Willem van Egmond, en nadat ingevolge het certificaat, door Dirck van Zwieten 4 Mei l.l. afgegeven, een onderzoek is ingesteld in de leenregisters naar de hoedanigheid van het leen.
Oorspr. (Inv. No. 25). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1067
1067 1469 Mei 13.
Karel, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant enz., oorkondt, dat Vrederick van Egmond, heer van IJselssteyn, raad en kamerling, terstond na de belening met IJsselsteyn een jaarlijkse rente, groot 400 rijnse guldens daaruit beloofd heeft aan zijn vadere, heer Willem, heer van Egmond, te weten 100 dadelijk en 300 na de dood van Anna van Bossuyt, weduwe van heer Willem, heer van Ysselsteyn, die ze als lijftocht uit het leen had.
Oorspr. (Inv. No. 25). Met het geschonden zegel en contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1226
Zie ook inv. no. 842
1226 1483 Maart 12
Heer Johan, heer van Egmondt en Bair, heer Frederick van Egmondt, heer van IJsselsteyn en Buren, en jonkheer Wilhem van Egmondt, heer van Haeps en Meer, verdelen na uitspraak van vrienden en dienaren in hun geschil, de nalatenschap hunner ouders, waarbij de heer van IJsselsteyn o.a. behalve IJsselsteyn de Guliksche goederen in de Nederbetuwe en het slot te Nymegen krijgt.
(tot Graeff opten Sonnendach Oculi den twelfsten dach van Merte).
a) Oorspr. (Inv. No. 26). Met zegel van Johan van Egmond en de geschonden zegels van zijn beide broeders benevens dat van Henrick van Lottum, pastoor te Boxtel, in rode was; de zegels van Henrick van Hoenselair, Wolter van Delen de jonge, Johannes die Man en Arnt Visscher in groene was en gesconden, dat van Wijchgart then Hoeve verloren.
b) Oorspr. (Inv. No. 842). Met de zegels van de drie oorkonders en Henrick van Lottum, pastoor in Boxtel, in rode, het zeer geschonden zegel van Henrick van Hoenselair, dat van Arnt Visscher en rest van dat van Wolter van Delen in groene was: de zegels van Wijchgart then Hoeve en Johannes die Man ontbreken.
N.B. Oculi viel noch in 1483 noch in 1484 op 12 Maart. Gedrukt bij Nijhoff, a.w. V, No. 140, naar een afschrift.
reg. no. 1570
1570 1523 Februari 16
Karel, keizer enz., beleent heer Floris van Egmond, graaf van Buren, heer van Yselsteyn en Sinte Mertinsdijck, kapitein-generaal van de landen van herwaartsover, met de heerlijkheid Yselsteyn met hoog en laag gerecht, hem aanbestorven van zijn vader heer Frederic.
(duysent vijfhondert tweëntwintich naer tscriven ons Hoofs van Hollant).
Oorspr. (Inv. No. 27). Met geschonden zegel met contrazegel van het Leenhof in den Haag in rode was.
reg. no. 1832
Reg. no. 1829
1829 1553 Januari 24
De secretaris van het Leenhof van Hollandt geeft akte, dat Jan van Berck, gemachtigde van de prins van Oraengen, graaf van Nassau, Buren enz., als man van Anna van Egmondt, de belening met de heerlijkheid IJsselsteyn heeft geweigerd wegens de formulering van de akte, temeer nu het proces over het ressort van IJsselsteyn in de Groote Raad nog onbeslist is, en dat hem een akte van diligentie ter voorkoming van een beschuldiging van wanverzoek, geweigerd is en hij desniettemin het heergewaad en schrijversloon voor de beleningsakte betaald heeft.
(in den Hage XVc twee ende vijftich stilo curie Hollandie).
Oorspr. (Inv. No. 28).
Reg. no. 1832
1832 1553 Juni 1.
Kaerle, Rooms keizer enz., beleent vrouwe Anna van Egmondt, gravin van Buyeren, Cranendonck, IJsselsteyn, Sinte Maertinsdijck, Cortkene enz., met de heerlijkheid IJsselsteyn met hoog en laag gerecht.
a) Oorspr. (Inv. No. 28). Met geschonden zegel en contrazegel van het Leenhof in rode was.
b) Authentiek afschrift dd. 1571 Januari 23 van de secretaris van de stad Buren (Inv. No. 28).
N.B. De formulering is volgens de wens van de prins van Oranje gewijzigd (zie Reg. No. 1829).
reg. no. 320
320 1364 Juni 11
Deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven aan heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, en vrouwe Ghyote zijn vrouw, gedurende haar leven het gerecht, cijns en grote en kleine tienden in de Aftersloot in pacht.
(op Sinte Odulfs avont).
Oorspr. (Inv. No. 29). Met geschonden kapittelzegel en contrazegel in groene was.
reg. no. 378
378 1375 April 1.
Deken en kapittel van de kerk van Oudemunster te Utrecht verpachten heer Aernd, heere van Egmond en Yselsteyn, voor zijn leven het gerecht, cijns en tienden, groot en klein, in Aftersloet.
Oorspr. (Inv. No. 30). Het zegel van de kerk verloren.
reg. nos. 594 en 595
594 1409 April 30
Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, verklaart van het kapittel van Oudemunster te Utrecht voor zijn leven in pacht ontvangen te hebben het gerecht, de cijns en de grote en smaltienden in de Aftersloet.
(op den Meye avont).
Geïnsereerd in de brief dd. 1409 April 30 (Reg. No. 595).
595 1409 April 30
Het kapittel van Oudemunster te Utrecht geeft heer Johan, heer van Egmond en Yselsteyn, voor zijn leven in pacht het gerecht, de cijns en de grote en smaltienden in de Aftersloet, op de wijze, vermeld in de brief dd. 1409 April 30 (Reg. No. 594), hierin geïnsereerd.
(op den Meye avont).
Oorspr. (Inv. No. 31). Met geschonden zegel van de kerk in groene was.
reg. no. 869
869 1442 Maart 4.
Anthonius van Eelen, kanunnik en kameraar van Oudemunster te Utrecht, verklaart ontvangen te hebben van heer Willem van Egmond 5 mark zilver als pachttermijn van het gerecht, tienden, cijns en goederen in de Aftersloot.
Oorspr. (Inv. No. 32). Met fragment van het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1
1 (c. 1166).
Het kapittel van Sint Salvator te Traiectum geeft aan Lambertus van A een stuk land in het gebied van de villa Eiteren tussen de Utweg en Hesewigersichwinde in pacht met gerecht, cijns en tiende gedurende zijn leven.
Oorspr. (Inv. No. 33). Het zegel is afgescheurd.
N.B. Het stuk is een chirograaf. Gedrukt in O.B. van het Sticht Utrecht I, No. 443 met afwijkende inhoudsweergave.
reg. no. 7
7 1263 October 31
Het kapittel van S. Salvator te Traiectum geeft aan heer Johannes van Merloe in pacht gedurende zijn leven een stuk land met tiend, cijns en gerecht in de villa Eyteren, tussen de Utweg en de Heswikersidwinde.
(in vigilia Omnium Sanctorum).
Oorspr. (Inv. No. 33). Het kapittelzegel verloren.
N.B. Gedrukt in O.B. van Utrecht III, No. 1601.
reg. no. 36
36 1311 Juni 7
Baernt van Dorenwerde en zijn vrouw, jonkvrouwe Agnese, verkoopen heer Ghisebrecht van Yselsteyn, ridder, hun gerecht met tiende en tijns in Merlo, zooals jonkvrouw Agneses voorouders en zijzelve het van het kapittel van Oudemunster hadden, voorts het goed de Wulvinxcamp en een halve hoeve land aan de Aftersloet, de oude hofstede Merlo, gelegen op het oude land van Merlo in heer Ghisebrechts gerecht, 2 morgen aldaar bij de Holencamp, de Utweghes akker en 1½ morgen aldaar benevens 4 morgen aan de Maerne in het gerecht van Sveder van Montfort.
(des Manendaghes na Sinte Bonifacius' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 34). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 39
39 1311 Juni 10
Agniese van Merlo, vrouw van Baern van Dorenwerde, geeft al haar goed, gerechten, tijns en tiende in Merlo in erfpacht aan haar Ghisebrecht, heer van Yselstein, zoals haar voorouders en zijzelve het van het kapittel van Oudemonster in erfpacht hadden.
(des Donresdaghes voer Sente Odolps daghe).
Oorspr. (Inv. No. 34). Met de zegels van Baern van Dorenwerde, heer Ghisebrecht, heer van den Goy, burggraaf van Utrecht, en Johan Yenz. in groene was.
reg. no. 45
45 1313 April 14
Deken en kapittel van S. Salvator te Traiectum bevestigen op verzoek van Ghiselbertus van Yselsteyne, ridder, de verkoop van het goed genaamd Merloe met tiende, cijns en gerecht in de parochie en het gebied van de villa Yselsteyne, die vroeger Eyteren heette, tusschen de Uetwech en de plaats, geheten Hazewikersijtwende, aan hem gedaan door Agnete, vrouw van Bernardus van Dorwerde, die de goederen van het kapittel in erfpacht had en ze geërfd had van haar grootvader, Johannes van Merloe, ridder.
(in vigilia Pasche).
Oorspr. (Inv. No. 34). Met geschonden zegel met contrazegel van Sint Salvator in bruine was.
reg. no. 268
268 1356 Maart 30
Danyel van Ghore, ridder, en Katherine van Yselsteyn, zijn vrouw, beloven hun vader, de heer van Yselsteyn, kwijt te schelden het goed, gerecht, cijns en tiende van Meerloe, aan Katherine vermaakt, in ruil voor land ter waarde van 100 pond zwarte tournooizen jaarlijks.
(des Woensdages nae Onser Vrouwen dach Annunciatio).
Oorspr. (Inv. No. 35). Met geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
Reg. no. 1531
1531 1518 Maart.
Joost, heer van Cruynninghen, Heenvliet enz., machtigt Heynrick Dircxz. om de goederen in het land van Yselstein, die hij van het huis Montfoort in leen hield, op te dragen ten behoeve van heer Florijs van Egmondt.
Oorspr. op papier (Inv. No. 36).
Reg. no. 1450
1450 1506 April 4.
Frederick van Egmond, graaf van Buren en Lederdam, heer van Ysellsteyn, Kraendonck enz., beleent zijn neef Joest van Krunyngen met 2 hoeven land in Benscoep, genaamd het Hofflandt, en 11 morgen aldaar, benevens met een waard in de Yselle en met alle waarden en landen aan beide zijden van de Yselle, hem aanbestorven van zijn moeder, vrouwe Agniese, vrouwe van Krunyngen, te houden, zoals zij ze hield.
Oorspr. (Inv. No. 36). Met het zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. no. 1535
1535 1518 Maart 16.
Joest, heer van Cruyninghen en Heenvliet, burggraaf van Zeelandt etc., verkoopt aan heer Florijs van Egmondt, ridder in de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martensdijck enz., 2 hoeven land naast de kerk in Benscoop, genaamd het Hofflandt, 11 morgen te Benscoop op de zuidzijde, een waard in de Ysel naast de Clinchoeven en alle waarden en landen aan weerszijden van de Ysel, die hij van de heer van Yselsteyn in leen hield, voorts 8 morgen in Benscoop, waarvan 5 morgen 2 hond, en 13 morgen 1½ hond in Merloo, waarvan 8 morgen 7½ hond Montfoorts leen zijn, benevens cijns, tienden en gerecht te Merloo, die hij van zijn "overoudevader", Willem, heer van Goer, geërfd heeft als leen van Oudemunster te Uytrecht.
Oorspr. (Inv. No. 36). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. In dorso kwitanties voor de koopsom dd. Maart 22 en Juli 2 1518.
Reg. no. 1536
1536 1518 Maart 18.
Joost, heer van Cruynninghen en Heenvliet, burggraaf van Zeelandt enz. verklaart van de koopsom van de door hem aan heer Florijs van Egmondt, ridder in de orde van het Gulden Vlies, heer van Sinte Martijnsdijck enz., verkochte landen, voldaan te zijn en deze te zullen vrijwaren.
Oorspr. (Inv. No. 36). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1538 en 1539
1538 1518 Juli 2.
Deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven heer Florijs, heer van Yselsteyn, Sinte Martijnsdijck, Scerpenisse enz., het goed te Merlo, met cijns, tienden en gericht aldaar in erfpacht, gelijk jonker Joest, heer van Cruninghen enz., ermede beleend was, te houden volgens inhoud van de brief dd. 1518 Juli 2 (Reg. No. 1539), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 37). Met geschonden zegel van de kerk in groene was.
1539 1518 Juli 2.
Florijs van Yselsteyn, heer van Sinte Martijnsdijck, Scerpenisse enz., verklaart van deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht in erfpacht ontvangen te hebben het goed te Merlo met cijns, tienden en gerecht in de parochie Yselsteyen, vroeger Eyteren geheten, tussen de Uuytwech en de plek genoemd Heeswijck Zijtwende.
Geïinsereerd in de brief dd. 1518 Juli 2 (Reg. No. 1538).
reg. nos. 1775 en 1776
1775 1549 September 14.
Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz. verklaart, dat het kapittel van Oudemunster haar in erfpacht gegeven heeft het goed te Merlo met tijns, tienden en het gerecht, gelegen in de parochie van Yselsteyn, tussen de Vuytwech en de plek genaamd Heeswijck Zijdtweerde (sic).
Geïnsereerd in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1776).
1776 1549 September 14.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven jonkvrouwe Anne van Egmondt, gravin van Bueren enz., erfgename van heer Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren enz., het goed te Merlo met tijns, tienden en gerecht, gelegen in de parochie van Yselsteyn, eerder Eyteren genaamd, in erfpacht, zoals vermeld wordt in de brief dd. 1549 September 14 (Reg. No. 1775), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 38). Het zegel van Oudmunster verloren.
reg. nos. 1810 en 1811
1810 1552 Februari 20
Wilhem, prins van Oraengiën enz., verklaart van vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht het goed, tijns, tienden en gerecht van Meerlo in erfpacht ontvangen te hebben.
(duysent vijffhondert twee ende vijftich nae gemeen style …. op onsen sloten tot Breda).
Geïnsereerd in de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1811).
1811 1552 Februari 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven Willem, prins van Oraengiën enz., echtgenoot van Anna van Egmondt, gravin van Bueren enz., het goed, cijns, tienden en gerecht van Meerlo in erfpacht naar inhoud van de brief dd. 1552 Februari 20 (Reg. No. 1810), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 39). Met geschonden kapittelzegel in groene was.
reg. nos. 1857 en 1858
1857 1558 April 20
Wilhelm, prins van Oraengien enz., verklaart als voogd van zijn zoon Philips Willem en vruchtgebruiker van diens goederen van vice-deken en kapittel van Oudemunster te Utrecht het goed, cijns, tienden en gerecht te Meerlo in erfpacht ontvangen te hebben.
(Op onsen slote tot Breda).
Geïnsereerd in de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1858).
1858 1558 April 20.
Vicedeken en kapittel van Oudemunster te Utrecht geven heer Willem, prins van Oraengien enz., ridder van het Gulden Vlies, als voogd van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen het goed, cijns, tienden en gerecht te Meerlo in erfpacht naar inhoud van de brief dd. 1558 April 20 (Reg. No. 1857), hierin geïnsereerd.
Oorspr. (Inv. No. 39). Met geschonden zegel van het kapittel in groene was.
reg. no. 1856
1856 1558 April 19
Wilhelm, prins van Oraengien enz., ridder van het Gulden Vlies, machtigt als voogd van zijn zoon Philips en vruchtgebruiker van diens goederen, Adriaen van Camons, drost van Jaersfelt, Jan van Berck en Jan Ploenis, rentmeesters resp. van Yselsteyn en Bueren, om in leen te ontvangen de goederen, die Anna van Egmondt had van het huis Montfort, voorts de heerlijkheid Jaersfelt en de weerd bij Vyanen van de heer van Brederode, en ten slotte in erfpacht te ontvangen de heerlijkheid Nerki alsmede alle andere erfpachten van het kapittel van Oudemunster e.a. te Utrecht.
(Breda).
Oorspr. (Inv. No. 40). Het zegel van de oorkonder ontbreekt.
reg. no. 199
199 1346 December 5
Willam, hertog van Beyeren, verbeider van Heynnegouwen, Hollant enz., staat heer Arnoud, heer van Yselstein, toe, dat hij als burgers van Yselstein mag opnemen diegenen, die uit Utrecht verdreven zijn, op voorwaarde van de eed van trouw aan de grafelijkheid en de heer van Yselstein.
(die Haghe op Sente Niclaes' avont).
Oorspr. (Inv. No. 41). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 237
237 1350 October 18.
Margriete, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz., schenkt heer Arnoud, heer van Yselsteyn, tolvrijheid voor zijn burgers van Yselsteyn in haar landen.
Oorspr. (Inv. No. 42). Met rest van het zegel van de oorkondster in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 110.
reg. no. 287
287 1359 Maart 14
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Heynnegouwen, Holland enz., verklaart, dat heer Aernoud, heer van Yselsteyn, zijn raad, op zijn verzoek, maar zonder daartoe verplicht te zijn, manschappen naar die Haghe zal sturen voor de oorlog tegen de stad Delf.
(tot Schiedamme des Donredages nae Sinte Gregorius'dach ….MoCCCo acht ende vijftich).
Oorspr. (Inv. No. 43). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 648
648 1418 Juni 2
Johan, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., scheldt heer Willam van Egmont en zijn gezellen de hem bij de overgave van Yselsteyn gedane beloften kwijt.
(Dordrecht).
Oorspr. (Inv. No. 44). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 874
874 1442 September 11.
Phillips, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant enz., staat zijn raad en kamerling, heer Willem, broeder van Egmond, heer van Yselsteyn, toe, om zijn gevangenen in de hertogelijke sloten op te sluiten, daar hij in zijn heerlijkheid geen versterkt kasteel heeft.
Oorspr. (Inv. No. 45). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 997
997 1462 April 25.
Phillips, hertog van Bourgognen enz., graaf van Hollant, Zeelant enz., verklaart, dat de toestemming van de heer van Egmond om morgengeld te heffen van de heerlijkheid van Yselsteyn wegens ’s hertogs onkosten voor dagvaarten, gehouden in verband met dijkage van de Leckedijk boven Schoonhoven, van geen prejudicie zal zijn.
Oorspr. (Inv. No. 46). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 1068
1068 1469 Mei 19.
De secretaris van het Hof van Hollant geeft akte, dat het Hof, gezien de eis van renvooi, gesteld door Vrederick, zoon van Egmond, heer van IJsselstain, van de berechting van de moord, door die van Montfoirt gepleegd op Willem Budde te IJsselstain, en de verwonding en gevangenneming van zijn zoon Splinter, ordineert, dat de heer van IJsselstain de berechting van de moord zal hebben en het Hof de zaak zal berechten in zoverre het een misdrijf tegen de lands- en leenheer is.
Oorspr. (Inv. No. 47).
N.B. Gedrukt in Fruin, Rechtsbr. Nedersticht III, bl. 131.
reg. nos. 1593 en 1594
1593 1528 Juni 9.
Jacob van Sperincxhouck Jansz., deurwaarder van het Hof van Hollant, verklaart, dat hij, ten verzoeke van Claes Jacobsz. Beltsnider, Thonis Hoeflant, kanunnik te Yselsteyn, tot betaling gesommeerd heeft en hulp inzake executie gevraagd heeft aan Willem Turck, kastelein aldaar, die deze slechts op vertoon van een brief van de graaf van Buren wilde verlenen.
Gelijktijdige copie (Inv. No. 48). Op hetzelfde blad het relaas van 6 November van het zelfde jaar (Reg. No. 1594).
1594 1528 November 6.
Jacob van Spierincxhouck Jansz., deurwaarder van het Hof van Hollant, verklaart, dat hij tevergeefs ten verzoeke van Claes Jacobsz. Beldsnider op 29 Oc-tober l.l. te Yselsteyn de hulp van het gerecht heeft ingeroepen bij een executie ten nadele van Anthonis Hoeflandt, welke weigering gebaseerd werd op het feit, dat het Hof daar niet competent is en er sinds 30 jaar geen exploiten zijn toegestaan.
Gelijktijdige copie (Inv. No. 48). Op hetzelfde blad als het relaas dd. 1528 Juni 9 (Reg. No. 1593).
reg. nos. 1708, 1711, 1712, 1721, 1724, 1725 en 1729
1708 1544 Februari 14
Marie, koningin van Hongriën en Bohemen enz., schrijft aan het Hof van Holland, dat het terecht de graaf van Bueren, die zich gevoegd heeft met enige inwoners van Leederdam, heeft ontslagen van rechtsvervolging, maar dat de gijzeling tegen hem, de ambtenaren e.a. van Leederdam wegens tweede verzuim alsnog ten uitvoer gelegd moet worden, totdat uitspraak gedaan zal zijn en zij een onderpand gegeven zullen hebben voor hun bijdrage in de twee gevraagde tienden, zoals andere exempten gedaan hebben.
(Ghent anno XVc XLIII).
Authentiek gelijktijdig afschrift (Inv. No. 49).
1711 (1544 voor Maart 6).
Maximiliaen van Egmond, graaf van Bueren en Leerdam enz., verzoekt de keizer zijn ambtenaren uit Leerdam uit de gijzeling vrij te laten, waarin zij zich opnieuw bevinden wegens hun weigering belasting te betalen, waarvan de inwoners van Leerdam exempt zijn, of provisie te verlenen om de zaak voor de Groote Raad te Malines te brengen, evenwel zonder beslaglegging, of anders toe te staan, dat hijzelf het geschatte bedrag of meer betaalt.
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 49). In margine antwoord van de landvoogdes dd. 1544 Maart 6 (Reg. No. 1712).
1712 1544 Maart 6
Maria, koningin, weigert het aanbod van graaf Maximiliaan van Egmond, vermeld in het rekest (Reg. No. 1711), in margine waarvan dit geschreven is, aan te nemen met het oog op andere exempten, die onder verklaring van non-prejudicie hebben bijgedragen aan deze belasting, die door de Staten van Holland is toegestaan om de noodzakelijke verdediging van het land; hij kan de zaak voor de Groote Raad brengen, zoals andere exempten gedaan hebben, en de inwoners van Leerdam kunnen er akte van krijgen, dat zij onder protest betaald hebben.
(Gand XVc XLIII).
Geschreven in margine van het rekest (Reg. No. 1711).
1721 (1544?)
Schout, schepenen en gerecht van Yselsteyn verzoeken de heer invrijheidstelling van degenen, die gevangen zitten wegens naaktloperij, waartoe zij door een uitheemse verleid zijn.
Oorspr. op papier (Inv. No. 49).
1724 [1545 April 4].
Maximilian van Egmont, graaf van Bueren etc., stuurt een rekest aan de keizer, inhoudende, dat, ingevolge het antwoord van deze van 20 Februari II., hij er onder voorbehoud van zijn rechten in toegestemd heeft, dat de procureur-generaal van Holland de vrouw van de drost van IJsselstain mondeling zou verhoren, doch geappelleerd heeft, toen dit op de Voorpoort in La Haye, dus in de gevangenis zou moeten plaats vinden, en de drost en zijn vrouw gelast heeft naar IJsselstain te vertrekken, hetgeen ongehinderd geschiedde, waarop de vrouw evenwel van Rotterdam gevankelijk naar La Haye is teruggevoerd, reden waarom hij haar invrijheidstelling vraagt ter berechting door hemzelf, desnoods door het Hof van Holland, maar dan onder verklaring van non-prejudicie; voorts vraagt hij vrijstelling van nieuw opgelegde belastingen voor de inwoners van Leerdam, IJsselstain, Ackoy en Jaersfelt, die daaraan nooit hebben bijgedragen, onder aanbod van 900 à 1000 gulden vergoeding zijnerzijds.
Oorspr. op papier (Inv. No. 49). In margine beschikking dd. 1545 April 28 (Reg. No. 1725).
1725 1545 April 28
De keizer, gezien het rekest (Reg. No. 1724), in margine waarvan dit geschreven is, gelast Maximilian d’Egmont zich te houden aan de akte dd. 20 Februari l.l., die de vrouw van de drost van Ysselsteyn geen vrijheid gaf La Haye te verlaten zonder toestemming van het Hof van Holland, en staat zijn tweede verzoek toe tegen betaling van 992 pond 12 stuiver 3 penningen en de tiende penning van zijn onroerend goed in Holland.
(Anvers).
Geschreven in margine van het rekest (Reg. No. 1724).
1729 1545 Mei 18.
Maximilian van Egmont antwoordt Gijsbert van Baexen, drost van IJsselstein, en mr. Jan Brylijs van Rapenburg, tijdelijk verblijvende in den Hage, na lezing van de instructie en de credentie, hem door Jan van Berck namens hen overhandigd over de hem gestelde eis tot betaling van de 10e penning en morgengeld, de gevangenhouding van de vrouw van de drost en de gijzelaars van Leerdam, Iselstain, Ackoy en Jarsvelt.
Oorspr. (Inv. No. 49).
Reg. no. 1719
1719 1544 December 8.
Schout, burgemeesters, schepenen en raad van Yselsteyn oorkonden, dat Jan van Berck, Gerrit Roeloffsz. en Cornelis Petersz. verklaard hebben, dat zij in 1541 in hun functies van secretaris en schepenen naar den Haeghe zijn geweest om het Hof van Holland te vragen, na inzage van de confessies van te Yselsteyn gevangen gehouden wederdopers, advies te geven en dat het Hof verklaard had dat niet te kunnen doen en hen naar advocaten had verwezen.
Oorspr. (Inv. No. 49). Met het zegel ten zaken in groene was.
Reg. no. 1722
1722 1545 Februari 20
De Keizer, gezien de adviezen van het Hof van Holland en van de Groote Raad te Malines, verklaart het rekest, ingediend door Maximiliaan d’Egmonde, graaf van Buren, in zake de berechting van de vrouw van de drost van Isselstain e.a. aldaar door het Hof van Hollande, onontvankelijk, maar staat toe, dat de beschuldigde binnen een maand het haar verleende verstek ongedeaan kan maken en persoonlijk verwijzing van haar zaak naar de suppliant kan vragen.
(à Bruxelles l'an XVc quarante quatre).
Oorspr. (Inv. No. 49).
reg. no. 1736
1736 1547 Januari 7
Kaerle, Rooms keizer enz., beveelt de deurwaarder bij de Groote Raad te Mechelen om ten verzoeke van Maximiliaen, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselsteyn etc., ridder van het Gulden Vlies, voor hemzelf, omdat hij zich verkort acht in het hem bevestigde recht van non-appellabiliteit van het Leenhof te IJsselsteyn, en mede interveniërende voor Willem van Dorsten, het Leenhof van Holland, Gerrit Jansz., burgemeester van Amersfoort, en Frederick van Voirt de oude te Utrecht te dagen.
(Mechelen duysent vijfhondert ende zessenveertig?
Gelijktijdig afschrift (Inv. No. 51). Met afschrift van het deurwaardersrelaas dd. 22 Januari van hetzelfde jaar.
reg. no. 1865
1865 1558 September 19
Philips, koning van Castilliën enz., graaf van Hollant, gelast op verzoek van zijn raad en kamerling, de prins van Oraenieyn enz., als voogd van zijn zoon en vruchtgebruiker van diens goederen, de 1e deurwaarder van de Groote Raad om te dagvaarden Cornelis Adriaensz. en de executeur van de aan Cornelis Adriaensz. gegeven brieven in vorm van relief d’appèl wegens zijn wederrechtelijk appelleren van de rechtbank van Yselsteyn op het Hof van Hollant.
(Mechelen).
Oorspr. (Inv. No. 52). Het opgedrukte zegel verloren.
N.B. Aan deze brief is vastgehecht het relaas (Reg. No. 1866).
reg. no. 1866
1866 1558 September.
Hendrick Lambrechs de Munter, deurwaarder van de Groote Raad, geeft akte, dat hij, op verzoek van de Prins van Oraingnen, op de 29e September 1558 Cornelis Adriaensz. en op de 3e Oktober Adriaen Jansz., executeur van de brieven in vorm van relief d’appèl, gedagvaard heeft tegen de 4e November.
Oorspr. (Inv. No. 52).
N.B. Gehecht aan de brief dd. 1558 September 19 (Reg. No. 1865).
reg. no. 1919
1919 1566 April 15.
De prins van Oraignen enz., stadhouder-generaal en president, en de raden van Hollandt, Zeelandt en Vrieslandt gelasten de drost van IJsselstain om hangende de beslissing van de koning op het rekest, de gouvernante aangeboden door verschillende edellieden tegen de inquisitie en de plakkaten ten opzichte van de godsdienst, in het uitvoeren van zijn orders met alle modestie, discretie en wijsheid op te treden, zonder nochtans enige verandering in de katholieke godsdienst of opstandige actie te gedogen.
Oorspr. op papier (Inv. No. 53). Het opgedrukte zegel verloren.
reg. no. 34
34 1310 November 14
Ghye, bisschop van Utrecht, verleent Yselstein het recht drie jaarmarkten jaarlijks te houden en belooft de bezoekers bescherming en vrijgeleide.
(des Satersdages na Sente Martijnsdage in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 54). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 100.
reg. no. 96
96 1331 Februari 17
Johan, bisschop van Utrecht, geeft de burgers van Yselsteyn tolvrijheid voor de sluis te Gheyn.
(opten Zondach Invocavit me).
Oorspr. (Inv. No. 55). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt bij J.J. de Geer, Bijdr. tot de gesch. en oudh. der Prov. Utrecht, 1860, bl. 369.
reg. no. 1399
1399 1501 Januari 30
Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg enz., geeft de inwoners van Yselsteyn vrijdom van tol gedurende het leven van Frederich van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, en zijn kinderen.
(Haimboich den neisten Satersdach na Sent-Pauwelsdage Conversion).
Oorspr. (Inv. No. 56). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 1400
1400 1501 Januari 30
Johan, hertog van Cleve, graaf van der Marck en Katzenellnboegen, geeft de inwoners van Yselsteyn vrijstelling van tol in Orssoy en Huessen en van de helft in Lobith en Buederick gedurende het leven van Frederick van Egmont, graaf van Bueren en Leerdamme, heer van Yselsteyn enz., en na diens dood gedurende het leven van zijn zoon Floris van de helft in de beide eerste, en van 1/3 in de beide laatste plaatsen.
(Buederick uff den neisten Satersdaege na Sent Pouwelsdaege Conversion).
Oorspr. (Inv. No. 57). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 266
266 1355 Mei 10
Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Oudewater beloven heer Aernout, heer van Yselsteyn, geen Yselsteiners poortrecht te geven, tenzij zich metterwoon in Oudewater vestigen, terwijl zij hun burgers, die in zijn land wonen, vrij laten.
(des Sonnendaghes na des Hylighen Cruis' dach Inventio).
Oorspr. (Inv. No. 58). Met geschonden stadszegel in groene was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 110.
reg. no. 212
reg. no. 212
212 1348 Januari 28
Arnoud, heer van Yselsteyn, geeft een keur aan het land van Yselsteyn.
(Yselsteyn des Manendaghes na Sente Pouwels dach Conversio).
a) Oorspr. (Inv. No. 59). De zegels van de oorkonder, Henric van den Rine, proost van St. Jan te Utrecht, Johan van Lewenberch, Otte van Yselsteyn, ridders, Ghisebrecht van den Bossche heer Herbarensz., Willem Haeskijnsz., Willem Moelneven van Tule, leenmannen, Johan Cose, schout, Willem die Weldighe, Johan van den Rine, Costwijn Jacobsz., Claes die Wandman, Arnoud Mouwerkijn, Jonge Ysebrant en Gherijt Voet, schepenen van Yselsteyn, Willem van Snellenberch, Arnoud van Scraghen, Willem die Jonghe, Jacob Willemsz., Johan van den Hove, Willem Hollenz., Godevaert Scouten en Willem van Jutfaes, buren van Benscop, Lam Spiker, Screvel Beertenz., Peter Hildewaerdenz., Arnoud Kijlsz. en Gherijt die Scoemaker, buren in Polsebroec, verloren. Met signatuur van de notaris, Johannes Wijnt.
b) Authentiek afschrift (Inv. No. 59).
c) Geëinsereerd in de brief dd. 1509 Maart 3 (Reg. No. 1472).
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 106 en bij R. Fruin, M.E. Rechtsbr. v.h. Nedersticht, III, in Werken der Ver. tot uitg. der bronnen van het O.V. Recht eerste reeks, XIII.
reg. nos. 212, 1472 en 1627
1472 1509 Maart 3
Maximiliaen, keizer enz., en Kaerle, aartshertog van Oistenrijck enz., hertogen van Bourgoignen enz., bevestigen de brief dd. 1348 Januari 28 (Reg. No. 212), hierin geïnsereerd.
(Ghendt …. Dyusent vijfhondert ende achte).
Geïnsereerd in de brief dd. 1531 December 23 (Reg. No. 1627).
1627 1531 December 23
Kaerle, keizer etc., bevestigt de hierin geïnsereerde brief dd. 1509 Maart 3 (Reg. No. 1472).
(Bruessel).
Oorspr. (Inv. No. 59). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
reg. nos. 1640 en 1684
1640 1533 Juli 14.
Floris van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van Yselsteyn, Sent Martensdijck en Cranendonck, kapitein-generaal des keizers, geeft een ordonnatie aangaande de wijze van procederen in appèlzaken voor de leenkamer te Yselsteyn.
Oorspr. (Inv. No. 60). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. IV, 2, bl. 143-150 en bij R. Fruin, a.w., bl. 79.
1684 1541 April 3
Maximiliaen van Egmondt, graaf van Bueren en Leerdam, heer van IJsselstain, Cranendonck, Sinte Martensdijck enz., stadhouder-generaal des keizers van Vrieslant, Overijssel, Groeninghen en Omlanden, beveelt Ghijsbert van Baex, drost en stadhouder van de lenen van Yselstein, om naar inhoud van de ordonnantiën, door Floris van Egmondt gegeven, voor elke te houden rechtsdag 9 leenmannen op te roepen, die verplicht zullen zijn te compareren.
(tot Grave …. anno XVc ende veertich stilo Brabantie).
Oorspr. (Inv. No. 60). Met geheim zegel van de oorkonder in rode was onder papieren ruit.
N.B. Vastgehecht aan de ordonnantie Reg. No. 1640.
Deze en volgende rekeningen zijn onder Bestuur geplaatst, omdat de heer geen inkomsten uit dit beheer trok en aangenomen moet worden, dat hij een exemplaar van de rekeningen kreeg als toeziener op het beheer van deze functionarissen. De drost neemt dan ook steeds de eerste plaats in onder degenen, die de rekeningen afhoren
Niet raadpleegbaar
reg. no. 55
55 1315 Mei 27
Jan heer Vrederixz., schout, Herman Ouderiddre, Willem Woutman, Aelbrecht dye Vischer, Jan heer Vrederixz., Jacop Jacops heer Vrederijxz. zoon, Godescalc dye Mersman, Jan Paewe en Jan Alneken, schepenen van Utrecht, getuigen, dat op 26 Mei l.l. Willem Wysel in zijn proces tegen heer Arnoud van Yselsteyn, ridder, recht verkregen heeft volgens Utrechtsch recht evenals in zijn zaak tegen de procureur van Holland.
(des Dijshendaghes na Sente Urbaens daghe).
Oorspr. (Inv. No. 72). Met de zeer geschonden zegels van de schout en Jan Paewe in groene was, die van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 76
76 1324 Oktober 26
Johan, bisschop van Utrecht, beveelt de heer van IJsselsteyn, om het hoog gerecht van de heren van Oudemonster in de Achtersloet van zijnentwege uit te oefenen.
(des Vridaghes na der Elfdusent maechden daghe).
Oorspr. (Inv. No. 73). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was).
reg. no. 187
187 1345 Augustus 20
Johan Cose, schout, Jonghe Peter, Ghisebrecht die Langhe, Aernoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Johan die Wijnt, priester, Claes die Weldighe en Aernoud van den Hove getuigd hebben, dat Borghman met een wagen de markt van Yselsteyn op kwam rijden en Tydeman Gherijtsz. met zijn piek gestoken heeft.
(des Zaterdaghes na Onser Vrouwen dach Assumptio Marie).
Oorspr. (Inv. No. 74). Met zeer geschonden zegels van Johan Cose, Jonghe Peter, Aernoud Mouwerkijn en Willam van Dam in groene was en rest van dat van Ghisebrecht die Lange.
reg. no. 234
234 1350 Juli 31
Gherijt en Meynse Naghel verklaren als mannen van de heer van Yselsteyn Helmich, zoon van heer Helmich van Herderwijc, ter dingtaal te Yselsteyn gedagvaard te hebben in het jaar 1347 tussen Pinksteren en St. Jacobs mis.
(op Sinte Peters avont ad vincula).
Oorspr. (Inv. No. 75). De zegels van beide oorkonders verloren.
reg. no. 309
309 (c. 1362) December 1
Schepenen en raad van Elborgh beklagen zich bij heer Arend, heer van Yselsteyne, over het in hechtenis nemen van twee burgers zonder een hun bekende reden, terwijl hertog Edewaert van Ghelre hun heeft geantwoord geen andere vede te weten dat dat burgers van Yselsteyn in Brabant schade hadden geleden door lieden, die evenwel geen inwoners zijn van zijn hertogdom.
(des daghes na Sente Andries' daghe).
Oorspr. op papier (Inv. No. 76). Het stadszegel verloren.
N.B. Datering naar de regeringsjaren van Eduard, hertog van Gelre, en het sterfjaar van Arend van Yselstein. Gedrukt in Cod. Dipl. III, 1, bl. 255.
reg. no. 409
409 1382 Juli 10
Roelof van Dalum, Claes van Romde, Jan Mule en Peter Bouman, schepenen van Asperen, oorkonden, dat Heinric Brunstiaensz., Heinric Drubbel en Jan Ricoutsz. hebben verklaard, dat zij met 8 anderen, op verzoek van Otte van Hokelem Maesz., in Lancbroec in het Sticht Zuurmont van Hijnderstein en zijn neef Roelof van Wijc hebben doodgeslagen en dat geen toenmalig inwoner van het Sticht daaraan schuldig is.
(des Donredaghes voer Sunte Margrieten dach).
Oorspr. (Inv. No. 77). Met de zegels van Roelof van Dalum, Claes van Romde en Peter Bouman in bruine was; dat van Jan Mule verloren.
reg. no. 502
502 1397 October 27
Aernd van Muden, schout, Aernd die Grote, Peter die Jonghe, Heinric die Rode, Willam Was, Pelgrijn van der Huel, Willem Daemsz. en Herman van Spenghen, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat heer Aernd, heer van Egmont en van Yselsteyn, en zijn voorvaderen steeds het recht gehad hebben voor de weeskinderen in Yselsteyn een momber aan te stellen ingeval de geboren momber hun niet bevalt, welke momber hem rekening af moet leggen.
(op Sinte Symon ende Juden avond).
Oorspr. (Inv. No. 78). Met de zegels van de oorkonders in groene was. behalve dazt van Peter die Jonghe, dat verloren is; de zegels van Willam Waes en Willam Daemsz. geschonden.
N.B. Gedrukt bij Fruin, a.w., bl. 115.
reg. no. 882
882 1443 December 8.
Jan Andriesz. belooft, dat hij zich houden zal aan een zekere schepenbrief van Yselsteyn en dat hij over de hem opgelegde gevangenschap geen wraak zal nemen op de dienaren van de heer van Yselsteyn.
Oorspr. op papier (Inv. No. 79). De opgedrukte zegels van Aernt Coppijnsz. en Aelbrecht Heynenz. in groene was, zo goed als verloren.
reg. no. 1434
1434 1505 April 1.
Jan Aellertsz. getuigt op verzoek van Aernt Willemsz. voor het gerecht (te Yselstein?), dat Adriaen Henricsz. de Hollander Willem Aerntsz. te Jutfaes met een piek achtervolgd heeft.
Extract (Inv. No. 80).
reg. nos. 1550 en 1551
1550 1519 Oktober 10
De drost [van Yselstein] oorkondt, dat verscheidene personen getuigenis hebben afgelegd over het schandelijke gedrag van Gerit, koster te Benschop.
(op Sunte Victoirsdach).
Oorspr. (Inv. No. 81). Met geschonden opgedrukt zegel van de 1e oorkonder in rode, en van de 2e in groene was.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
1551 1519 Oktober 12.
Deken en kapittel van de Sinte Nyclaeskerk te Yselsteyn en pastoors van de kerk te Benschop getuigen, hoe Gherrit Florisz., koster van Benschop, zich tengevolge van zijn ouderdom herhaaldelijk onbehoorlijk in de kerk gedragen heeft.
Oorspr. (Inv. No. 81). Met geschonden opgedrukt geheim kapittelzegel in groene was.
reg. no. 13
13 1289 December 30
Harbaren van Haestrecht, ridder, vergunt die van Benscoep door een wetering, breed 16 voet, hun water door Polsbroec en Haestrecht heen naar de Ysele te leiden en maakt bepalingen over sluizen, schouw enz.
(des Vridaghes na des Heylighes Kerstes daghe).
Oorspr. (Inv. No. 82). De zegels van de oorkonder, Gheret van den Vliete, heer Johan, heer van Arkel, heer Arnout van Arkel en heer Arnout van Liesvelt verloren; dat van heer Johan, heer van der Lede, in groene was.
N.B. Gedrukt bij v.d. Bergh, II, No. 684.
reg. no. 48
48 1313 November 1
Ghisebrecht, heer van Yselstein, en Gheret van den Vliet, ridders, geven aan de buren van Polzebroec een watergang.
(op Alre Goets Heilighen dach).
Oorspr. (Inv. No. 83). De zegels van de beide oorkonders en dat van Aernoud van Yselstein, zoon van Ghisebrecht, verloren; dat van heer Ghisebrecht, heer van den Goye, burggraaf van Utrecht, in rode was en zeer geschonden.
N.B. Gedrukt bij A. Joha. Maris, Eenige rechtsbr. van Polsbroek. In Versl. en Meded. O. Vad. Recht X, bl. 142.
reg. no. 74
74 1323 Juli 30
Johan, elect van Utrecht, regelt in overleg met zijn raad, de geestelijkheid, de goede lieden van het land en de stad Utrecht en met heer Willaem, graaf van Henegouwen, Holland enz., schouw en onderhoud van de Leckedijc in Lopikerwaert tussen de Yseldam en Scoenhoven; de dijkgraaf zal door hem, de 9 heemraden door hem, de geestelijkheid, heer Jan van Henegouwen, de heer van Yselsteyn, Henric van der Leck, Rover van Montfoerde en Gheraerd van den Vliete gekozen worden.
(des nasten Saterdaghes na Sinte Jacobs daghe apostels).
Oorspr. (Inv. No. 84). De zegels van de oorkonder, Willaem, graaf van Henegouwen enz., Johan van Henegouwen, heer van Beaumont, Ghisebrecht, heer van IJselstein, Henric van der Leck, Roever van Montforde en Gheraerd van den Vliete ontbreken en hebben er waarschijnlijk nooit aan gehangen, zodat de brief niet uitgevaardigd zijn.
N.B. Zie over dit stuk G.H. Kurtz, De oudste dijkbrieven voor de Lekdijkscolleges. In Tijdschr. voor Gesch. 1935.
Aan deze uitzonderingspositie van de heren van IJselstein kwam een einde door de dijkbrief van 1454 Augustus 10 (Gr. Placcaatb. van Utrecht II, bl. 109). Zie in verband hiermede reg. nos. 90 en 91.
Reg. no. 81
81 1327 Juli 31
Johan, bisschop van Utrecht, verklaart, dat de heer van Yselsteyn en zijn lieden uit gunst en niet van rechtswege de laatste oplage in de Leckedijc bij Scoenhoven hebben helpen maken.
(op Sente Peters avont ad vincula).
a) Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de bisschop in rode was.
b) Getransumeerd in de akte dd. 1437 December 10 (Reg. No. 821).
Reg. no. 225
225 1349 Februari 8
Willem, hertog van Beyeren, verbeider van Hollant enz., verklaart, dat de heer van Yselsteyn uit gunst en zonder daartoe verplicht te zijn heeft bijgedragen tot het dijken van de waden, die in de Leckedijc gescheurd zijn.
(In den Haghe des Sonnendaghes na Sente Aeghten dach int jaer Ons Heren MCCC acht ende viertich).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 381
381 1375 Juni 11
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., erkent, dat heer Aernt, heer van Egmont en Yselstein, uit gunst en niet van rechtswege zal helpen aan het dijken van een oplage aan de Leckedijc naast het huis ten Vliete.
(tote Canoit).
a) Oorspr. (Inv. No. 85). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
b) Afschrift op perkament, gecollationneerd door de notaris Johannes van Meerlo en gezegeld met het officialaatszegel van Utrecht (Inv. No. 85).
Reg. no. 384
384 1375 December 10.
De notarissen Daniel Pistoris en Hermannus van der Borch instrumenteren, dat in tegenwoordigheid van Arnoldus, bisschop van Trajectum, de prelaten van de Dom, B. Maria, S. Salvator, B. Petrus en vele andere geestelijken Johannes, heer van Culenborch, Ghiselbertus, heer van Vianen, "barones", Zweder van Vianen, Theodericus van Zulen, Ghiselbertus van Sterckenborch, Ghiselbertus van Herdenbroec, ridders, en vele anderen, knapen, edelen en gegoeden, in de kapittelzaal van de Dom, waar het kapittel vergaderd was, heer Wilhelmus van Egmonda namens zijn broeder, heer van Egmonda, erin heeft toegestemd voor deze keer onder voorbehoud van zijn rechten bij te dragen tot het maken van een nieuwe dijk, in de omgangstaal oplage genoemd, ter versterking van de Leckedijc, nadat gebleken is, dat het daartoe door heer Stephanus van Zulen gedane verzoek ook namens de bisschop en de hoge geestelijkheid van Trajectum is geschied.
Oorspr. (Inv. No. 85). Met signaturen der beide notarissen.
Reg. no. 427
427 1386 Maart 2
Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant enz., erkent, dat heer Aernt van Egmont en Yselsteyn uit gunst en niet van rechtswege helpt aan het dijken van een oplage aan de Leckedijk in Langherake.
(int jaer Ons Heren M CCC vive ende tachtich na den lope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 625
625 1413 Mei 26
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., erkent, dat heer Johan, heer van Egmont en Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege helpt aan het herstel van de ingestorte Leckedijck tussen de hofstede van de heul en Jairsvelt.
(In den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 633
633 1414 Augustus 8
Willem, hertog in Beyeren, graaf van Holland enz., erkent, dat heer Jan, heer van Egmond en Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege helpt aan het dijken van een oplage aan de Leckedijck op een plaats tussen de Yseldam en Scoenhoven, geheten ’t Wiel.
(in den Hage).
a) Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
b) Authentiek afschrift van de notaris Johannes van Meerlo, gezegeld met het officialaatszegel van Utrecht (Inv. No. 85).
Reg. no. 633
Reg. no. 697
697 1423 December 3
Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant enz., vraagt de heer van Egmond en Yselsteyn, ruwaard van het land van Gelre, om met zijn onderzaten van Yselsteyn uit gratie en zonder verplichting te helpen de doorgebroken Lekdijk beneden Leckerkerck te herstellen, daar de gegoeden in de Crimpenreweert daartoe zonder hulp niet in staat zijn.
(in den Hage).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 699
699 1424 Januari 12.
Burgemeesters, schepenen en raden van Dordrecht, Scoonhoven en de Goude vragen alle gegoeden in het land van Yselsteyn, die gegoed zijn in de Overwaard tussen de Nieuwe dam en Scoenhoven, bij te dragen tot het herstel van de Leckdijk, hoewel zij daartoe niet verplicht zijn, tot welk herstel de geërfden in de Crympenrewairt niet in staat zijn door armoede als gevolg van de oorlog tussen Utrecht en Hollant, grote sterfte, en doordat zij binnen 2 jaar 3 walen in de dijk hebben moeten dichten.
Oorspr. (Inv. No. 85). Met geschonden zegels van de steden Dordrecht en Gouda in groene was, dat van Schoonhoven verloren.
Reg. no. 725
725 1428 Augustus 8
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz., erkent, dat hetgeen het land van IJsselsteyn, Benscoep en Polsbroeck gedaan hebben tot behoud van de Leckedijck, uit gunst is gedaan en niet van rechtswege.
(Leyden).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de oorkondster in rode was.
Reg. no. 766
766 1432 Januari 9
Jacob, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant enz. erkent, dat Willem, broeder tot Egmont, heer van Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege bijdraagt tot het maken van de vereiste in- of oplage tussen de Yseldam en Schoonhoven.
(in den Haghe int jair Ons Heren MCCCC een ende dertich na den loope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkondster verloren.
Reg. no. 767
767 1432 Januari 9
Philips, hertog van Bourgongiën enz., ruwaard en erfgenaam van Hollant enz., erkent, dat heer Willem, broeder tot Egmond, heer van Yselsteyn, en zijn lieden aldaar uit gunst en niet van rechtswege zullen helpen bij het dijken van de in- of oplagen tussen de Yseldam en Schoonhoven, geheten de Vijfhoeven.
(Int jair Ons Heren M CCCC een ende dertich na den loope van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 811
811 1437 Februari 6
Phillips, hertog van Bourgongiën enz., graaf van Hollant enz., verklaart, dat heer Willem van Egmont, heer van Yselsteyn, uit gunst en niet van rechtswege zal helpen bij het dichten van een waal in de Leckedijk tussen de Yzeldam en Schoonhoven in het gerecht van Jan van Broechuysen.
(int jair Ons Heren duysent vierhondert sessendedertich naden loip van onsen Hove).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met weinig geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
Reg. nos. 81 en 821
821 1437 December 10
De notaris Johannes ten Norde geeft op verzoek van Johannes de Egmonda transumpt van de akte dd. 1327 Juli 31 (Reg. No. 81).
(in castro de Hattem).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met signatuur van de notaris.
Reg. no. 846
846 1440 Februari 19
Philips, hertog van Bourgoengiën, graaf van Hollant enz., verklaart, dat de heer van IJsselsteyn, zijn raad, uit gunst en niet van rechtswege een waal heeft helpen dijken in de Leckedijck bij het veer van Ameyde.
(in onse stede van Sintomaers …. int jair Ons Heren dusent vierhondert negen ende dertich).
Oorspr. (Inv. No. 85). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 892
892 1444 November 9
Roedolph, bisschop van Utrecht, erkent, dat de lieden van Yselsteyn, Benscop en Polsbroeck voor het herstel van de Lecke dijck tussen de Nieuwen Dam en Scoenhoven morgengeld hebben gegeven uit gunst en niet van rechtswege.
(Manendaghes na Sente Willibrorts dach).
Oorspr. (Inv. No. 85). Met zegel van de oorkonder in rode was.
reg. no. 113
113 1336 Mei 14
Priorin en convent van Vrouwencloester verklaren, dat heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, haar onverplicht aarde voor haar dijk bij de Yseldam verstrekt heeft, zonder hiermee een antecedent te haren gunste geschapen te hebben.
(des Dinxdaghes na Ons Heren hemelvaerd).
Oorspr. (Inv. No. 86). Het conventszegel verloren.
reg. no. 437
437 1386 December 20
Florens, bisschop van Utrecht, machtigt tot wederopzeggens toe met goedvinden der stad Utrecht de heer van Egmond en Yselsteyn tot het aanstellen en afzetten van een dijkgraaf op de Leckedijk tussen de Yseldam en Scoonhoven.
(op Sinte Thomas' avont).
Oorspr. (Inv. No. 87). Met geschonden zegels van de oorkonder en de stad in rode was.
reg. no. 581
581 1407 Augustus 14
Schout, schepenen en raad van Oudewater oorkonden, dat heer Aernt, heer van Egmond en Yselsteyn, de stad heeft toegestaan een brug te maken in zijn land van Polsbroec over de Benscoper wetering aan de weg van Oudewater naar Polsbroec, op welke brug een draaiboom gemaakt zal worden ter bescherming van het land van Yselsteyn, waarvan de sleutel bij bewoners van dat land zal berusten.
(op Onser Vrouwen avent Assumptio).
Oorspr. (Inv. No. 88). Het groot zegel van de stad Oudewater verloren.
N.B. In dorso: "vander brugge an Polsbroeker dam".
reg. no. 891
891 1444 November 9
Roedolph, bisschop van Utrecht, geeft zijn goedkeuring tot het maken van een zijl in de landscheiding van Benscop, waartoe Yselsteyn, Benscop en Polsbroec met goedvinden van hun heer toestemming hebben gegeven aan de onderzaten van de bisschop tot afwatering van Jaersvelt c.a.
(des Manendaghes na Sente Wilboerts dach).
Oorspr. (Inv. No. 89). Met persoonlijk zegel van Rodolphus van Dyepholt in rode was en weinig geschonden.
reg. no. 944
944 1454 Augustus 6.
Phillips, hertog van Bourgoengiën enz., graaf van Hollant enz., belooft heer Willem, broeder tot Gelre, heer van Egmond en Yselsteyn, zijn leenman, die de ordonnantie van dijkrecht op de Leckedijck tussen de Nieuwen Dam en Scoonhoven, gemaakt door de bisschop van Utrecht in overleg met hertog Phillips, op zijn bevel mede bezegeld heeft, hoewel hij en zijn onderzaten in Yselsteyn beweerden niet in dat dijkrecht begrepen te moeten worden, desnoods te zullen helpen genoemde onderzaten te dwingen om te doen, wat zij schuldig zijn te doen.
Oorspr. (Inv. No. 90). Met zegel met contrazegel van de oorkonder in rode was.
N.B. Hier is sprake van de dijkbrief van 1454 Augustus 10 (Groot Placcaat boek van Utrecht II, bl. 109).
reg. no. 957
957 1457 Juni 1.
Henrick, burggraaf van Montfoirde, heer van Pormerende en de Linschoten, erfdijkgraaf van Lopickerwaert, scheldt de heer van Yselsteyn en zijn onderzaten kwijt, wat zij aan gelden en boeten schuldig zouden zijn, vóór de dijkbrief van 1454 Augustus 10 van kracht werd.
Oorspr. (Inv. No. 91). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode was.
De stukken, in de oude Inventaris van de Domeinraad vermeld onder "Geestelijke goederen", zijn opgenomen in het hoofdstuk Beheer, afdeling Geconfisqueerde goederen, voor zover zij goederen, en in het Aanhangsel, voor zover zij stichting en inrichting betreffen. De stukken betreffende geestelijke stichtingen, in de oude Inventaris niet opgenomen onder "Geestelijke goederen" en dus vóór de confiscatie in het archief van de heer aanwezig, zijn onder de afdeling Bemoeienis met geestelijke stichtingen of onder het hoofdstuk Collatierechten behandeld
reg. nos. 198 en 251
Reg. no. 198
198 1346 December 3
Arnoud, heer van Yselsteyn, en zijn vrouw marye geven de priesters van de kerk te Yselsteyn verscheidene voorschriften betreffende de kerkdienst.
(op Sinte Barberen avont).
Oorspr. (Inv. No. 92). Met geschonden zegels van de oorkonders, dat van Mauritius, pastoor, en Johan die Wynt in bruine was, terwijl die van Aernt Bute, Nycolaes Woutersz., Elyaes van Eyke, Hughe van Axele, Johan van Dotengyis, priester, verloren zijn. Met transfix dd. 1353 Juni 16 (Reg. No. 251).
Reg. no. 251
251 1353 Juni 15
Aernout die Slaper, pastoor van de kerk van Yselsteyn, belooft zich te houden aan de inhoud van de brief dd. 1346 December 3 (Reg. No. 198), waardoor deze gestoken is.
(des Saterdaghes na Sinte Odulphs dach).
Oorspr. (Inv. No. 92). Met het zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 306
306 1362 Juni 25
Johannis Wynt, rector, Johannes van Zelandia genaamd Bastaert, Walterus van Boechout, Paulus Heynricusz. van Ghouda, Hertgherus Hellekijn, zoon van Pelegrinus, en Andreas Stamer, priesters, kapelaans van heer Arnoldus, heer van Yselsteyn, fundator van de kerk aldaar, beloven niet zonder zijn toestemming onroerend goed, in het bijzonder niet in Yselsteyn, Benscoep en Polsbroec, te zullen aanvaarden.
(Sabbato post Nativitatem Beati Johannis Baptiste).
Oorspr. (Inv. No. 93). Met zeer geschonden gemeen zegel met contrazegel van de oorkonders in groene was.
reg. no. 913
913 1448 December 7.
Deken en kapittel van de Sint-Nicolaeskerk te Yselsteyn oorkonden, dat Willem, broeder van Egmond, heer van Yselsteyn, 2 morgen land in Benscop op het Rietveld, die zij hem gegeven hadden ter voldoening van een schuld, en andere goederen heeft geschonken voor een 8e prebende.
Oorspr. (Inv. No. 94). Het kapittelzegel verloren.
reg. nos. 149 en 153
149 1342 Mei 9
Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, en zijn zoon Arnoldus, ridders, stichten een klooster van de Cisterciënser orde voor een abt en 12 monniken bij de kapel van Eyteren, stellen het onder de abt van Ebracum in het bisdom Herbipolis als visitator en begiftigen het met de inkomsten van 3 altaren nl. dat van heer Nycholaus Walterus Reymboldsz., dat van heer Godefridus Koning van Amersfoert en dat van Gherardus Hoghemmine, zodra deze altaren komen te vaceren, en voorts met 7 morgen in Opburen, 2 hoeven in Ankermarken in Zallandia bij de stad Svolle en 2/3 van de giften van pelgrims e.a. gelovige bezoekers, terwijl bij verplaatsing van het klooster alle bezit roerend zoowel als onroerend aan de heer van Yselsteyn vervalt.
(ipso die Ascensionis Domini nostri Jhesus Christi).
Gevidimeerd in de brief dd. 1342 Augustus 21 (Reg. No. 153).
153 1342 Augustus 21
Broeder Theodericus van Wike, gardiaan van de minderbroeders, en broeder Ghisebertus van Zulen, minderbroeder, geven vidimus van de brief dd. 1342 Mei 9 (Reg. No. 149).
(feria quarta post Assumptionem Beate Marie semper Virginis gloriose).
Oorspr. (Inv. No. 95). Met rest van het zegel van de eerste en geschonden zegel van de tweede oorkonder in rode was.
reg. no. 159
159 1343 Mei 7
Clemens, paus, bevestigt op verzoek van heer Gyselbertus, heer van Yselsteyn, zijn oudste Arnoldus en diens vrouw Maria, de stichting van het Cisterciënser klooster te Eytheren en al wat zij, de abt van het Cisterciënser klooster in het bisdom Cabilo en het generaal-kapittel hebben ingesteld, niettegenstaande er bij de stichting en de incorporatie geen toestemming was verleend door de bisschop en het kapittel ten Dom te Trajectum, en de gift van de inkomsten der drie altaren aan het klooster uitgezonderd.
(Avinionis nonis Maii pontificatus nostri anno primo).
Oorspr. (Inv. No. 95). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij Brom, a.w., I, bl. 437.
reg. no. 174
174 1344 Juni 20
Clemens, paus, gezien het verzoek van heer Arnoldus, heer van Ysselsteyn, en zijn vrouw Maria om de bevestiging van de stichting van het klooster te Eytheren te handhaven, nadat zij het altaar, op welks grond het klooster staat, een vergoeding gegeven zullen hebben, draagt de abt van het klooster Insula Beate Marie Virginis op aan het verzoek te voldoen na beoordeling door hem van de gelijkwaardigheid der vergoeding.
(Avinionis XII Kal. Julii pontificatus nostri anno tertio).
Oorspr. (Inv. No. 95). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 175
175 1344 Juni 20
Clemens, paus, verklaart, op verzoek van Arnoldus, heer van Yselsteyn, en zijn vrouw Maria, dat zijn bevestiging van de stichting van het Cisterciënser klooster te Eytheren van kracht blijft, niettegenstaande dat de door de vaderabt aangewezen abt op het ogenblik van de bevestiging geconfirmeerd noch gewijd was.
(Avinionis XII Kal. Julii pontificatus nostri anno tertio).
Oorspr. (Inv. No. 95). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 152
152 1342 Augustus 9
Broeder Albertus, abt van het Cisterciënser klooster te Ebracum in het bisdom Herbipolis, belooft, op last van Reynaldus, abt van Morimundus, een abt en 8 monniken aan te stellen in het klooster, dat tussen nu en Omnium Sanctorum a.s. gesticht zal worden te Etheren bij de kapel, waarvoor heer Ghiselbertus, heer van Yselsteyn, en zijn zoon heer Arnoldus de grond gegeven hebben op voorwaarde, dat het klooster slechts met toestemming van de heer bezit binnen diens heerlijkheid kan verwerven en in geval van verplaatsing deze de beschikking over het gebouw en alle goederen krijgt.
(in vigilia Beati Laurentii martyris Christi).
a) Oorspr. (Inv. No. 96). Het zegel van de oorkonder verloren evenals een opgedrukt zegel.
b) Oorspr. (Inv. No. 1217). Het zegel van de oorkonder verloren; de zegels van Ghiselbertus en Arnoldus van Yselsteyn opgedrukt in groene was.
c) Vertaling uit het Latijn in het Hollandsch (Inv. No. 96). Het zegel van de oorkonder verloren evenals een opgedrukt zegel.
reg. no. 152
reg. no. 154
154 1342
Broeder Johannes, abt van Cystercium, en het general-kapittel geeft allen, die het door heer Giselbertus van Yselsteyn, ridder, zijn vrouw Berta, zijn oudste zoon Arnoldus, ridder, en diens vrouw Maria te stichten klooster te Eytheren, zullen begunstigen, fraterniteit en deelname aan de goede werken der orde.
(apud Cystercium anno etc. 1342 tempore capituli generalis).
Oorspr. (Inv. No. 97). Met geschonden zegel met contrazegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 150
150 1342 Mei 12
Hubertus van Budel, kanunnik te Traiectum, schenkt tot zieleheil van Johannes van Dyest, bisschop van Traiectum, hemzelf en zijn ouders 5 hoeven wildernis aan de overzijde van de Ysla in de parochie Dalfsem aan de Cisterciënser abdij, die bij de kapel van Eyteren gesticht zal worden op voorwaarde, dat de broeders hem in hun broederschap zullen opnemen en hem ook na zijn dood deel zullen laten hebben aan hun goede werken.
(Dominica post Ascensionem eiusdem [Domini]).
Oorspr. (Inv. No. 98). Met geschonden zegel van de oorkonder in rode, dat van heer Arnoldus van Yselsteyn in bruine was; dat van Philippus, deken van Amersfoort, verloren.
reg. no. 158
158 1343 Mei 7
Clemens, paus, staat abt en convent van het klooster van Beata Maria te Eytheren van de Cisterciënser orde het genot toe van alle privileges, door de Heilige Stoel aan de orde geschonken.
(Avinionis nonis Maii pontificatus nostri anno primo).
Oorspr. (Inv. No. 99). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt bij G. Brom, Bull. Traj. I, bl. 437.
reg. nos. 2 en 160
2 1204 October 15
Innocentius, paus, neemt ab ten broeders van de Cisterciënser abdij te Ebera onder zijn bescherming en geeft hun het recht van exemptie.
(Rome apud Sanctum Petrum… III Idus Octobris).
Opgenomen in het vidimus dd. 1343 Mei 16 (Reg. No. 160).
160 1343 Mei 16
Leupoldus, bisschop van Bamberch, geeft op verzoek van abt en convent van de Cisterciënser abdij te Ebera vidimus van de brief dd. 1204 October 15 (Reg. No. 2).
(Bamberch XVII Kal. Junii).
Oorspr. (Inv. No. 100). Het zegel van de oorkonder verloren.
reg. no. 308
308 1362 September 19
Broeder Ludolph van Besel, en broeder Jan van Colen, kapelaans van de abt van Eberach van de orde van Cystiaus, verklaren, dat zij van heer Aernout, heer van Yselsteyn, alle goed, boeken en ornaten terug ontvangen hebben, die de orde vroeger naar Eytheren gezonden en aan wijlen heer Ghisebrecht van Yselsteyn verpand had met belofte, dat de abt zelve hem alle brieven en beloften, aan de orde gedaan, zal kwijtschelden.
(des Manendages na Sinte Lambrechts dach).
Oorspr. (Inv. No. 101). Met zeer geschonden zegel van Jan van Colen in groene was; die van Wouter van Hermalen, pastoor van Benschop, en Dirik van Houweninghe, ridder, verloren.
Reg. no. 224
224 1349 Januari 31
De deken van Sancti Apostoli te Colonia beveelt alle geestelijken om de brief van paus Clemens VI dd. 1348 October 5, inhoudende een beschikking op een verzoekschrift van Arnoldus, heer van Yselsteyn, en gericht aan de proost en de deken van Sti. Apostoli en de deken van S. Georgius te Colonia, en de commissie dd. 1349 Januari 24, hem door de beide andere gedelegeerden gegeven, bekend te maken en heer Johannes van Arkel, bisschop van Trajectum, voor hem te dagen.
(sabbato post festum Conversionis Sancti Pauli apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 102). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Gedrukt in Cod. Dipl. II, 1, bl. 175. In dorso: "Citacio prima domini officialis Coloniensis. Cloester tot IJsselsteyn".
Reg. no. 226
226 1349 Maart 1
Willaem, hertog van Beyeren, verbeider van Henegouwen, Hollant enz., beveelt zijn onderzaten om de geestelijken van de heer van Yselstein, die de bevelen van de paus, gericht tegen de bisschop van Utrecht, zullen overleggen, behulpzaam te zijn bij de uitvoering daarvan.
(te Sinte Gheerdenberghe des Sonnendaghes na Groete Vastelavont int jaer Ons Heren dusent driehondert achte ende viertech).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met geschonden zegel van de oorkonder in bruine was.
Reg. nos. 227 en 228
227 1349 Maart 11
Notaris Petrus Wilhelmus Balbusz. instrumenteert op verzoek van Johannes Wint, procurator van het Cisterciënserklooster Etheren, en van heer Poncianus, pastoor van de kapel te Loepwijc, dat de eerste de ten uitvoerlegging van het mandaat van de deken van Sanctus Georgius in Colonia om Johannes van Arkele en zijn medeplichtigen te dagen wegens het onrecht, abt en convent van Etheren aangedaan, heeft opgedragen aan de tweede, die de opdracht vervuld heeft, hoewel hij uit vrees niet naar Trajectum is gegaan.
(in ecclesia que capella de Loepwijc vocatur).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met signatuur van de notaris.
N.B. Op hetzelfde blad het instrument dd. 1349 maart 12 (Reg. No. 228).
228 1349 Maart 12
Notaris Petrus Wilhelmus Balbusz. instrumenteert op verzoek van Rodolphus van der Heyse, pastoor te Oudewater, dat deze, daartoe aangezocht door heer Johannes, procurator, het mandaat, gericht tegen de bisschop van Utrecht, Jacobus van Nuwenvelt, Vredericus van Drakenberch, ridders, Alphardus en Jacobus van Lichtenberch, Arnestus Grauwaert, Tielmannus Droem, Jacobus Cuper en Tielmannus Scorre, leken, ten uitvoer gelegd heeft, al is hij uit vrees niet naar Trajectum gegaan.
(in domo habitacionis Alberti Wit in Oudewater).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met signatuur van de notaris. Geschreven op hetzelfde blad als het instrument dd. 1349 Maart 11 (Reg. No. 227).
Reg. no. 254
254 1353 Augustus 25
De deken van Sancti Apostoli te Colonia, door de paus gedelegeerd als rechter in appèl in de zaak tussen Johannes, bisschop van Utrecht ener-, en heer Arnoldus, heer van Yselsteyn, anderzijds, gelast de plebaan van S. Lupus te Colonia en alle notarissen van de Curia te Colonia om de bisschop te dagvaarden op verzoek van heer Arnoldus tot het afleggen van de eed over de smaad, hem aangedaan door heer Arnoldus, inzage te nemen van de stukken van de vorige instantie en zijn eigen stukken van die instantie over te leggen.
(in crastino Beati Bartholomei apostoli).
Oorspr. (Inv. No. 102). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 638
638 1415 Maart 15.
Het convent van het Cisterciënser klooster te Yselsteyn, oorkondt, dat Jan, heer van Egmond en Yselsteyn, het heeft toegestaan het vervallen huis op de noordoosthoek van de noorder boomgaard weer op te bouwen op 5 roeden in het vierkant, om er een rosmolen te zetten, tegen het bakhuis aan.
Oorspr. (Inv. No. 103). Met geschonden conventszegel in bruine was.
reg. no. 797
797 1435 Juni 13.
Prior en convent van Onzer Vrouwen Berch in Yselsteyn oorkonden, dat, daar gezegd werd, dat het geen land in de heerlijkheid Yselsteyn mocht bezitten behalve het eigen erf, hun bij de stichting door heer Aernt, heer van Egmond en Yselsteyn, gegeven, heer Willem van Egmond, heer van Yselsteyn, hun op hun verzoek heeft toegestaan ten hoogste 70 morgen in Yselsteyn, Benscopp of Polsbroeck in eigendom, gebruik of erfpacht te hebben.
Oorspr. (Inv. No. 104). Met geschonden conventszegel in groene was.
reg. no. 243
243 1352 Januari 30
Willam Haeskainz. geeft 7 hond land in Benscop aan het gasthuis te Yselsteyn of, indien dit niet blijft bestaan, aan een stichting, aan te wijzen door de heer van Yselsteyn.
(des Manendaghes na Sinte Pouwels dach).
Oorspr. (Inv. No. 105). Met zeer geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
reg. no. 1950
1950 1573 Oktober 14
Philippus, koning van Castilliën enz., gelast op verzoek van de heer van Berlaymont, ridder in de orde van het Gulden Vlies, curator van heer Philips Willem, graaf van Bueren, heer van IJsselsteyn, de 1e deurwaarder van het Hof van Brabant om te dagvaarden Anna van Hey, die zich bij brieven dd. 1571 Januari 10 en 18 borggesteld heeft voor Jan van der Strepen, rentmeester der stad en heerlijkheid Ysselsteyn.
(Bruessele).
Oorspr. (Inv. No. 106). Het sluitzegel van de oorkonder in rode was zo goed als verloren.
N.B. In dorso: "stucken …. ge"stucken …. geëxhibeert bij mr. Jan(?) in Augustus Anno LXXVII". Hieraan vastgehecht het relaas dd. [1573 October] (Reg. No. 1951).
reg. no. 1951
1951 [1573 October].
De deurwaarder van het Hof van Brabant meldt, dat hij op 16 oktober 1573 Anna van Hey gedagvaard heeft tegen de 29e October.
Oorspr. (Inv. No. 106). Met opgedrukt zegel in rode was onder papieren ruit.
N.B. Gehecht aan de brief dd. 1573 October 14 (Reg. No. 1950).
Reg. no. 70
70 1321 Januari 6
Ghyselbrecht Splinter van den Vene verklaart ontvangen te hebben van de heer van Yzelsteyn 50 pond zwarte tournooizen, hetgeen de helft is van hetgeen deze hem schuldig was.
(des Dertiendaghes).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de [prior?] der Regulieren verloren.
N.B. Het charter is zeer beschadigd.
Reg. no. 101
101 1334 Maart 5
Gherijd van den Vene, burger van Utrecht, verklaart, dat Claes die Weldighe hem namens de heer van Yselsteyn een schuld, groot 50 pond tournoois, betaald heeft.
(des Zaterdaghes te midvasten).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder zo goed als verloren.
Reg. no. 104
104 1334 November 18
Steven (?) van Boesinchem, knaap, verklaart dat Niclaes die Weldighe namens de heer van Yselsteyn hem 100 pond tournoois, d.w.z. de helft van diens schuld, betaald heeft.
(op [den] octave van Sinte Martijns midde in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 105
105 1335 Maart 11
Heer (Johan) Vlaminc verklaart, dat Niclaes die Weldighe hem namens de heer van Yselsteyn 100 pond betaald heeft ten behoeve van heer Arnout van Yselsteyn.
(op Sente Gregorius' avont).
Oorspr. (Inv. No. 107). Met geschonden zegel van Arnoud van Yselstein in rode was.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 108
108 1335 December 1
Gherit van den Vene, burger van Utrecht, verklaart, dat Niclades die Weldighe hem namens de heer van Ysellsteyn 33 en 8 schellingen tournoois betaald heeft.
(des anders daghes nae Sente Andries' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 107). Met geschonden zegel van de oorkonder in groene was.
Reg. no. 109
109 1335 December 16
Jan Meynaerd Heer Wybrandsz., burger van Utrecht, verklaart, dat Nyclaes die Weldighe hem vanwege de heer van Yselsteyn 100 pond tournoois d.w.z. de helft van diens schuld betaald heeft.
(des Saterdaghes na Sinte Lucyen).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
Reg. no. 110
110 1335 ….
Dyderic Lam, burger van …., verklaart, dat heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, hem zijn schuld betaald heeft.
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 112
112 1336 April 6
Wouter van Voerschoten verklaart, dat Niclaes die Weldighe hem namens de heer van Yselsteyn 40 pond tournoois betaald heeft.
(des Saterdaghes na Paesdach).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
N.B. Het stuk is zeer beschadigd.
Reg. no. 119
119 1337 Maart 8
Dyderic Cortehose, burger van Utrecht, verklaart, dat Nyclaes de Weldighe hem 42 pond, 14 schellingen tournoois heeft betaald in mindering van de schuld, die heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, heeft aan Wouter van Voerscoten, zwager van Dyderic, en aan hemzelf.
(des Saterdaghes na Vastelavont).
Oorspr. (Inv. No. 107). Het zegel van de oorkonder verloren.
in duplo
Niet raadpleegbaar
Betreffen het innen van pachten en tienden en het uitbetalen van arbeidsloon voor reparaties aan de gebouwen enz. van de heer
De ontvangsten betreffen inkomsten uit heerlijke rechten
Zie de noot bij inv. nos. 119 en 120
reg. no. 83
83 1328 Juli 30
Heer Gherijd van Amersfort, heer Henric van Dijcshoec, heer Willaem des kosters zoon, heer Johan van Resse, kapelaans in de kerk te Yselsteyn, Arnoud van Scraghen, schout, en Arnoud die Langhe, Coenraed Bute, Wouter Claukijnsz., Coppe Petersz., Heijne Cose, Jacob Costwijnsz. en Arnoud Holle, schepenen van Yselsteyn, Reynaer Godekijnsz., schout, en Jacob Johansz., zijn broeder Ghisebrecht, Godekijn Spiker en Groote Hildebrant, Everaet van den Wildenlande, zijn broeder Bernier, buren van Benscop, oorkonden, dat tal van personen beloofd hebben aan heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, niet zonder zijn toestemming elders burger te worden.
(des Saterdaghes na Sente Jacobs daghe).
Oorspr. (Inv. No. 123). Met de zegels van Gherijd van Amersfort, Johan van Resse, Arnoud die Langhe, Wouter Claukijnsz. en Coppe Petersz. in rode was, waarvan alleen het eerste ongeschonden; de zegels van de overige oorkonders verloren.
reg. no. 148
148 1342 April 25
Wouter Clauwekijnsz., schout, Bertoud Mertijnsz., Jacob Costwijnsz., Johan van den Ryne, Coppe Petersz., Ghysebrecht die Langhe, Arnoud Mouwerkijn en Willam van den Dam, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Gheryt Weygherganc de heer van Yselsteyn beloofd heeft, om in geen andere stad ter wereld burger te worden.
(up Zinte Marcus' dach des ewangelisten in Aprille).
Oorspr. (Inv. No. 123). Met geschonden zegels van de eerste 5 oorkonders en van de 7e in groene was, terwijl die van de 6e en 8e verloren zijn.
reg. no. 231
231 1349 Augustus 16
Johan Coze, schout, Willem die Weldighe, Coen Bute, Jan van den Rijn, Aernout Mouwerkijn, Ysebrant, Jacob Costwijnsz. en Gherijt Oudelant, schepenen van Yselsteyn, oorkonden, dat Roelof Bloc en zijn borgen aan heer Aernoud, heer van Yselsteyn, beloofd hebben, dat Roelof Bloc binnen een bepaalde termijn poorter van Yselsteyn zal worden.
(des Sonnendaghes na Onser Vrouwen dach Assumpcio).
Oorspr. (Inv. No. 124). Met geschonden zegels van Johan Coze, Jan van den Rijn, Aernout Mouwerkijn, Ysebrant, Jacob Costwijnsz., Gherijt Oudelant, Gylis die Weldighe en Gorijs Clarenz. in groene was; die van Willem die Weldighe, Coen Bute, Claes die Weldighe en Reynaer Coze verloren.
reg. no. 67
67 1319 November 18
Jacob van Lichtenberg en Adaem van Lochorst, ridders, en Jan Grawart, knaap, getuigen als mannen van het Sticht, dat ten overstaan van wijlen Gye, bisschop van Utrecht, Lijsebet, dochter van heer Arnoud heer Arnoudsz. van Aemstelle, afstand heeft gedaan van de goederen, haar door haar vader nagelaten, ten behoeve van haar oom, heer Ghisebrecht, heer van Yselsteyn.
(des Sonnendaghs na Sente Martins dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 126). Met de zegels van de oorkonders in bruine was; dat van Adaem van Lochorst geschonden. Met transfix van dezelfde datum (Reg. No. 68).
reg. no. 68
68 1319 November 18
Vrederic, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat heer Jacob van Lichtenberg en heer Adam van Lochorst, ridders, en Jan Grawart, knaap, getuigenis hebben afgelegd zoals vermeld in de brief dd. 1319 November 18 (Reg. No. 67), waardoor deze gestoken is.
(des Soendaghs na Sente Martijns dach in den winter).
Oorspr. (Inv. No. 126). Met zegel van de oorkonder in bruine was.
reg. no. 79
79 1327 Maart 17
Ghisebrecht van Eyteren, priester, vicaris van Sint Johan te Utrecht, oorkondt, dat de 2 morgen land, die hij heeft geerfd van zijn broeder, Willaem Pijls, lekegoed zullen blijven.
(op Sunte Gheerde dach).
Oorspr. (Inv. No. 127). Met geschonden zegels van de oorkonder, van Ghisebrecht, pastoor van IJselstein, en Gherit van Amersfoert, vicaris te IJselstein, in bruine was.
reg. no. 88
88 1330 Maart 2
Ghisebrecht, heer van Yselsteyn, wijst goederen, merendeels in het land van Yselsteyn, aan, waaruit zijn schuld aan Gelijs van Lochorst, bedragende 1650 pond zwarte tournooizen, en een even grote schuld aan Herman van der Stripen en Steven Henrixz. van Boechout betaald zullen worden.
(des Vriedaghes nae Sinte Mathijs' daghe).
Oorspr. (Inv. No. 128). Het zegel van de oorkonder verloren.