Sluiting Limburgse mijnen (1974)

Een energietransitie met grote gevolgen

Pagina 2 van de Eerste Mijnnota (1965).
Alles uitklappen

Op de laatste dag van 1974 wordt de allerlaatste steenkool uit de Oranje Nassaumijn in Heerlen naar boven gehaald. Daarmee komt een einde aan eeuwenlange mijnbouw in Zuid-Limburg. Al jaren verkeerden de mijnen in grote moeilijkheden. In 1965 had de regering besloten tot een geleidelijke reductie van de kolenproductie. Het toenemende aanbod van stookolie en industriekolen maakte de exploitatie van de Limburgse mijnen steeds minder aantrekkelijk. De aardgasvondst in Slochteren en de ontwikkeling van kernenergie deden in feite de deur van de mijnen dicht. Op 17 december 1965 kondigde minister van Economische zaken Joop den Uyl in een tjokvolle Heerlense schouwburg de mijnsluiting aan. Negen jaar later valt het doek.

In 1959 wordt onder een akker bij Slochteren (Groningen) één van de grootste gasvelden ter wereld gevonden. Deze vondst verandert het Nederlandse energieverbruik volledig.

Steenkool en aardolie

Limburgse steenkool was lange tijd de belangrijkste energiebron voor Nederland. In de jaren vijftig begint dit te veranderen. Het energieverbruik neemt tussen 1953 en 1962 met bijna 50% toe, maar het verbruik van kolen daalt juist. Het aandeel van aardolie stijgt daarentegen explosief. In 1962 nemen steenkool en aardolie daardoor allebei ongeveer de helft van het energieverbruik voor hun rekening. Aardgas speelt op dat moment nog vrijwel geen rol.

Aan het gas

In 1963 beginnen de productie en verkoop van het Groningse gas. De ware omvang van het gasveld wordt dan nog enorm onderschat, maar ook de eerste berekeningen beloven een gouden toekomst voor aardgas. Het gasnet wordt in sneltreinvaart uitgebreid. Slechts tien jaar later zit bijna heel Nederland aan het gas en wordt er ook flink geëxporteerd. Vanaf dat moment draait Nederland vrijwel volledig op aardgas. De vraag naar Limburgse kolen is verdampt.
 

In december 1965 presenteert minister Den Uyl van Economische Zaken een document aan de Tweede Kamer over de status en toekomst van de Limburgse mijnen: de Eerste Mijnnota.

Geen toekomst

In deze nota verklaart de minister dat de Nederlandse mijnindustrie er slecht voor staat. Limburgs steenkool kan de concurrentie met aardolie, aardgas en buitenlands steenkool niet meer aan. De Europese Gemeenschap van Kolen en Staal staat de Nederlandse overheid toe om subsidie te geven aan de mijnen, maar deze steun is niet genoeg om de problemen te verhelpen. Het sluiten van de mijnen blijft daarom als enige optie over.

Snelle sluiting

Het plan is om de mijnen binnen tien jaar allemaal te sluiten. De sluiting verloopt echter sneller dan verwacht. In 1969 verschijnt daarom de Tweede Mijnnota, waarin de laatste fase van de sluiting wordt aangekondigd. De laatste mijn sluit uiteindelijk eind 1974. Het tijdperk van kolen is voorbij.

De sluiting van de Limburgse mijnen is goed voor het milieu. Gas is namelijk veel milieuvriendelijker dan steenkool. Ook voor de Nederlandse staatskas is het een positieve ontwikkeling. De staat verdient door de jaren heen vele miljarden aan de verkoop van Gronings gas. Het einde van de mijnindustrie kent echter ook grote verliezers.

Werkloosheid

In de Eerste Mijnnota wordt gewaarschuwd dat tienduizenden mensen hun baan zullen verliezen wanneer de mijnen worden gesloten. Er wordt daarom beloofd dat er voor deze mensen nieuwe werkgelegenheid wordt gecreëerd. De ondergang van de mijnindustrie gaat echter sneller dan verwacht en de beloofde banen blijven achter. Uiteindelijk verliezen zo'n 75.000 mensen hun werk. Slechts een deel daarvan kan ergens anders aan de slag. Duizenden Limburgers raken werkloos. Anderen reizen op en neer naar België en Duitsland of verlaten de provincie definitief. Veel oud-mijnwerkers voelen zich afgedankt en vergeten. De economie van de mijnstreek loopt tegenwoordig nog steeds achter op andere delen van het land.

Onderstaande gegevens zijn nodig om het archiefstuk op te vragen in het Nationaal Archief. Daarmee is het altijd terug te vinden.

Kaart aardgas en aardolie concessies:
Inventaris van het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken, (1906) 1944-1965 (1975).
2.06.087, inventarisnummer 819, pagina 155.

Nota Groningse gas:
Inventaris van het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken, (1906) 1944-1965 (1975).
2.06.087, inventarisnummer 819, pagina 217.

Tabel energieverbruik:
Inventaris van het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken, (1906) 1944-1965 (1975).
2.06.087, inventarisnummer 819, pagina 218.

Kaart gasnet:
Inventaris van het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken, (1906) 1944-1965 (1975).
2.06.087, inventarisnummer 1049, pagina 28.

Reclameposter kolen:
Inventaris van het archief van de Stichting Vaste Brandstoffen, 1958-1975.
2.19.042.69, inventarisnummer 1.
Niet online beschikbaar.

Eerste mijnnota:
Inventaris van het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken, (1906) 1944-1965 (1975).
2.06.087, inventarisnummer 747.
Niet online beschikbaar.

Foto's mijnwerkers:
Fotocollectie Anefo. Fotograaf: Kryn Taconis.
Inventarisnummer 2.24.01.03:
901-1068
901-1069
901-1071
901-1072
Meer foto's uit de collectie van fotograaf Kryn Taconis.