Hoe het begon
“Ja, nu weten we het wel”. Dit is de eerste zin uit het boek Van Königsberg naar huis van Henri Labrie, mijn vader. Dit boek is ontstaan nadat ik bij elk bezoek van hem hetzelfde verhaal te horen kreeg. Vijftig jaar na de bevrijding is hij gaan schrijven en heeft geprobeerd zijn odyssee als dwangarbeider zo compleet mogelijk te maken.
Na het uitkomen van dit boek merkte ik dat dit hem goed had gedaan. Zijn hele verhaal stond op papier en was voor iedereen toegankelijk. Dit was voor mij aanleiding om hem een voorstel te doen: "Zullen we naar de plaats gaan waar jij als dwangarbeider geweest bent?"
Plaats des Onheils
In mei 1999 reisden wij af naar Kaliningrad (voorheen Königsberg) met de wetenschap dat er niet al te veel herkenbaars meer zou zijn. Veel is weggebombardeerd of door de Russen afgebroken. De treinreis duurde ongeveer 23 uur. Aan de Russische grens werden we zwaar ondervraagd: “Wat komen jullie hier doen, hoelang blijven jullie, waar overnachten jullie, hoeveel geld heb je bij je en hoeveel neem je mee terug?” Daarna werd onze slaapcoupé nog grondig onderzocht. De paspoorten gingen mee en kwamen gelukkig na zo’n 30 minuten gestempeld weer terug, samen met een - in het Russisch gesteld- document.
We zijn bijna één week in Kaliningrad en omgeving geweest en hebben zoveel mogelijk plaatsen bezocht waaraan Henri nog een herinnering had. Onder andere de plaats Goesev (voorheen Gumbinnen). In deze plaats is hij na de bevrijding samen met duizenden anderen op de trein terug naar Nederland gezet. Deze treinreis duurde ruim drie maanden.
De rondreis hebben we met twee Russische snorders (illegale taxichauffeurs) gemaakt, waarvan er één een beetje Duits sprak. Deze snorder kregen wij op advies van een Duitser die jaarlijks naar zijn Heimat terugkeerde. Als jonge jongen moest hij samen met zijn ouders Königsberg verlaten. Zijn geboorteplaats werd opeens Russisch grondgebied.
FA. Rudolf Otto Meyer
Henri moest voor de Hamburgse firma Rudolf Otto Meyer (ROM) werken. Onder andere in Danzig (Gdańsk) en Königsberg. Hij was daar 56 jaar niet geweest. Totdat hij via de vereniging van ex-Dwangarbeiders in mei 2001 een uitnodiging kreeg. Ook daar heeft hij, samen met mijn moeder, weer herinneringen opgehaald. Hij is nog op bezoek geweest in de woning waar hij een tijdje gelogeerd heeft. De zoon woonde er nog steeds maar die kon zich mijn vader niet herinneren.
Het door mijn vader geschreven boek is door een Duitse geschiedkundige, in opdracht van de firma ROM, in het Duits vertaald. Ook heeft hij onderzoek gedaan naar de realiteit van hetgeen mijn vader zich nog heeft kunnen herinneren. Verder heeft hij met een landkaart inzichtelijk gemaakt hoe de hele reis is verlopen.
Documenten Arbeitseinsatz
Op 10 januari 2010 is mijn vader overleden en op 10 oktober 2017 mijn moeder. Na haar overlijden kwamen er onder andere allerlei documenten van mijn vader boven water. Dit was voor mij, samen met het hiervoor geschrevene, aanleiding om mij verder te verdiepen in het verhaal rondom zijn Arbeitseinsatz.
Ik kwam de volgende stukken tegen:
- A.E.F.D.P. Registration Record
- aanmeldingskaart voor gerepatrieerden;
- paspoort, voorzien van de nodige stempels met hakenkruis;
- een Pilotka Russische militaire garnizoen veld cap;
- veel foto’s waaronder een foto met mijn vader in het tenue van de Nederlandse Arbeidsdienst.
Nederlandse Arbeidsdienst
Henri bleek dus ook nog in de Nederlandse Arbeidsdienst (NAD) te hebben gezeten. Dat wist ik dus niet. Voor zes maanden, van 1 november 1941 tot eind april 1942, met als belofte dat hij niet ingezet zou worden voor de Arbeitseinsatz. Uit de foto’s heb ik kunnen opmaken dat hij gestationeerd was in Baarn, kamp NAD 311. Ook wel Kamp Drakenburg genoemd.
Bij het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) heb ik geprobeerd meer informatie te vinden over hem en het kamp waar hij gezeten heeft, maar helaas is mij dit tot nu toe niet gelukt.
Surfen op het net
Met de gevonden informatie heb ik uren op het internet gesurft. Ik heb daarbij het archief van de gemeente Amsterdam zo goed als binnenstebuiten gekeerd. Gelukkig zijn er aardig wat documenten goed gearchiveerd zodat ik ze heb kunnen vinden. Zoals de transportlijsten waarop Henri geregistreerd stond. De eerste lijst waar hij op stond was die voor Weser Flugzeugbau GmbH te Bremen. Maar, vlak voordat hij met de trein in Bremen aankwam waren er zware bombardementen. Daarop heeft hij de kuierlatten genomen en is teruggekeerd naar Amsterdam.
De tweede lijst waar hij op stond is die van Rudolf Otto Meyer te Hamburg.
Ook heb ik de loonkaarten van het Gewestelijk Arbeids Bureau te Amsterdam gevonden en zijn paspoortaanvraag. Duitsland was het enige land waarvoor dit paspoort geldig was. .
In het Arolsen Archief heb ik nog een namenlijst gevonden waarop Henri voorkomt, van de Allgemeine Ortskrankenkasse Hamburg.
Bertus van der Berk
De naam Bertus van der Berk komt voor in mijn vaders boek “Van Königsberg naar huis”. Het is een collega waar hij mee opgetrokken is. De naam had hij bijna goed, want op de transportlijst voor de firma ROM staat een zekere Albertus de Berk. Deze naam heb ik in dezelfde archieven gezocht. Hierdoor vond ik ook zijn paspoortaanvraag met daarop zijn pasfoto. Zo krijgt een naam toch een gezicht.
Open eindjes
Er zijn nog te veel open eindjes. Had ik maar meer gevraagd toen hij nog leefde. Maar ja, zo stond ik zelf toen niet in het leven.
Er zijn bij mij nog een aantal zaken waar ik meer over zou willen weten. En dat zijn:
- Hoe vond het treinvervoer van Amsterdam naar Hamburg plaats en het transport in de goederenwagons vanuit Goesev naar de Nederlandse grens?
- Hoe vond de repatriëring plaats in Glanerbrug en de tijdelijke opvang in het noodziekenhuis in Enschede? Is daar nog documentatie van?
- Etc., etc., etc.
En gaandeweg rijzen er steeds meer vragen.
Maar voorlopig kan ik mij al een aardig beeld vormen van mijn vaders leven gedurende de jaren 1940 tot medio 1945. Ook over zijn schooljeugd, Ambachtsschool Don Bosco en zijn eerst Nederlandse werkgever, Stofzuigerfabriek EFA Produka. Met dank aan de vele foto’s.
Nog het nodige te doen, maar ik doe het graag.
Dick Labrie