Bij aankomst in Engeland worden Engelandvaarders verhoord om te ontdekken of ze betrouwbaar zijn. We sporen in het project Engelandvaarders deze verhoren in onze archieven op om ze daarna te digitaliseren en doorzoekbaar te maken. De verhoren van zeeman Grobben bevatten veel informatie over zijn belevenissen in de Tweede Wereldoorlog.
Betrouwbaar
Jacobus Johannes Grobben wordt in juni 1942 uitgebreid verhoord door de Engelse en Nederlandse geheime dienst. De Engelse conclusie luidt: ‘He has made an excellent impression and we are completely satisfied as to his bona fides’. Te goedertrouw dus! Zijn Nederlandse ondervrager, Luitenant ter Zee A. Wolters, karakteriseert hem als ‘een typische zeeman van voor de mast, een echte Rotterdammer. Hij vindt hem ‘eenigszins communistisch’ en ‘in zijn uitlatingen zeer oranje-gezind’ maar lijkt hem ‘wel politiek betrouwbaar’.
Reis van Grobben
Grobben is geen doorsnee Engelandvaarder. Hij is aanvankelijk een bootsman op de grote vaart die aan het werk wil blijven. Hij vertrekt in 1941 aan boord van de Saint Cergue van Rotterdam via Kiel en de Faeröereilanden, naar New York. Aan boord is ook een aantal verstekelingen onder wie Engelandvaarders Bram van der Stok, Erik Hazelhoff Roelfzema en Peter Tazelaar. Bij de Faeröereilanden haalt een schip van de Royal Navy de verstekelingen van boord en brengt hen naar Engeland. Grobben zelf blijft aan boord.
In januari 1942 keert Grobben terug naar Europa en komt in Genua aan. Hij wil graag naar Nederland maar de Italiaanse politie arresteert hem als hij van boord gaat. Na drie maanden gevangenkamp wordt hij met achterlating van geld en spullen vrijgelaten en arriveert in maart 1942 in Rotterdam.
Van zeeman tot SD-informant
Terwijl hij op 8 april 1942 in een Rotterdams café zit, vraagt de Sicherheitsdienst (SD) om zijn persoonsbewijs wat hij niet heeft. Daarop wordt hij meegenomen naar een politiebureau waar zijn paspoort wordt ingenomen. De dag erna moet hij zich melden in Den Haag bij de SD. Hij krijgt na een ondervraging het voorstel SD-informant te worden. Doet hij dit niet, dan krijgt hij zijn paspoort niet terug, wat betekent dat hij niet kan gaan varen. Een kennis, verzetsman en arts Drost, adviseert hem met de Duitsers in zee te gaan. Op die manier kan hij zoveel mogelijk informatie vergaren om aan de geallieerden door te geven.
Weer op reis
Grobben krijgt een Duitse spionage-opleiding en leert onzichtbare geheime inkt te maken. Hij gaat daarna in Genua aan boord van een Zwitsers schip met de opdracht om in de VS aan land te gaan. Daar moet hij gegevens verzamelen over geallieerde schepen en vliegtuigen, bewapening, lading, vaarbewegingen etc. Bij een controle in Gibraltar vertelt Grobben aan de Engelse douane dat hij belangrijke informatie voor de Nederlandse regering in Engeland heeft. De Engelse marine haalt Grobben van boord, hij komt in juni 1942 in Engeland aan.
Van informant tot zeeman
Grobben geeft in zijn Nederlandse verhoor allerlei informatie over personen, militaire doelwitten en de zwarte markt in Nederland. Daarom wordt hij gevraagd als informant voor de Nederlanders te gaan werken. Hij moet Nederlandse zeelieden in de gaten houden en daarover rapporteren. Maar dat niet alleen. Er is ook een rapport van Grobben bewaard gebleven waarin hij een gesprek met Engelandvaarder Peter Tazelaar weergeeft. Tazelaar vertelt hem dat hij wordt tegengewerkt in Londen.
Grobben voelt zich ook niet gewaardeerd omdat hij niet als andere Engelandvaarders aan de koningin is voorgesteld en geen bronzen kruis heeft gekregen. Hij wordt wel beschouwd als Engelandvaarder en heeft ook toegang tot de Oranjehaven, het ontmoetingscentrum van Engelandvaarders. Grobben heeft al snel genoeg van zijn informantenwerk. Hij wil in 1943 terug naar zee. Omdat zijn opdrachtgevers tevreden zijn mag hij als bootsman het eerste het beste schip nemen, en wordt hij alsnog voorgedragen voor een onderscheiding.
Nationaal Archief
2.09.06 Archief ministerie van Justitie te Londen, inv.nrs. 5034, 5036, 5400, 10121