Vrijwilliger vertelt: Roos Doornbos

Mijn opa werd opgeroepen zich te melden voor de arbeidsinzet, en hij ging. Vrijwillig. Maar eigenlijk onder dwang. Het was immers een bevel. Samen met een aantal vrienden en bekenden, vertrok hij. Zijn vrouw was zwanger, toen hij vertrok. De baby werd geboren in zijn afwezigheid. Hij kreeg een dochter, zijn eerste kind. De foto die mijn oma stuurde naar mijn opa, als trotse moeder, heb ik nog. Hij droeg die foto op zijn lichaam. Het is een beduimeld en versleten plaatje van een jonge vrouw en haar kindje. Een wonder dat hij die foto ooit heeft ontvangen daar. Een wonder dat die foto er nog is. Die foto was zijn reden om niet op te geven. Zijn veerkracht, zijn doorzettingsvermogen. De reden dat hij terugkeerde.

De dochter groeide op, en toen ze twee was, kwam haar vader terug uit Duitsland, waar hij in de buurt van Stuttgart in een kamp gezeten had. Hij was niet meer de man van wie mijn oma destijds afscheid had genomen. Totaal getraumatiseerd. De enige overlevende van zijn 'lichting'. Hij was uitgemergeld, en helemaal kapot.

Fysiek herstelde hij. Mentaal is hij nooit hersteld. Het was teveel, te pijnlijk. Hij heeft er nooit met iemand over kunnen praten. Behalve met mij, echter; ik was toen nog maar een kind. Echt helpen kon ik hem niet. Ik luisterde tijdens het wandelen. Hoorde dingen die een kind niet kon bevatten.

En op zijn sterfbed, toen hij herbelevingen had, had ik zijn hand vast. Ook toen hij sloeg, kneep, krabde en gilde. Totdat hij ontspande en het leven verliet. Eindelijk was hij verlost. Met name van zichzelf. Een oorlog maakt je geen beter mens. Het was overleven, ten koste van zijn eigen normen en waarden.

Het oorlogstrauma heeft doorgewerkt in zijn gezin. Maar ook in mijn moeders gezin, waarin ik opgroeide. En nu in het mijne. Drie generaties al. Natuurlijk zwakt het af, maar het is er altijd.

Omdat mijn opa nauwelijks gesproken heeft, heb ik de wens om uit te vinden, wat hij in die tijd heeft moeten doorstaan. Lang was ik daar niet aan toe, maar ik begin er klaar voor te zijn. Ik wil weten hoe ik moet plaatsen wat hij me verteld heeft. Daarvoor zou ik het Nationaal Archief waarschijnlijk goed kunnen gebruiken. Het typen van de namen in de documenten, geeft me rust. Het maakt dat ik langzaam toegroei naar het moment om de waarheid te ontdekken.

Wilt u in een volgende nieuwsbrief vertellen waarom u meedoet of een bijzonder verhaal delen? Geef u dan op via vrijwilligers@nationaalarchief.nl