Petrus Stuyvesant

1647

De Friese domineeszoon Peter Stuyvesant was een opvallende verschijning. Met veel vertoon zette hij in 1647 voet aan wal op Manhattan als kersverse directeur-generaal – hij zou de laatste zijn. Stuyvesant had de reputatie van een ruwe bolster. En zo zag hij er ook uit: een markante kop en een houten been.

Petrus Stuyveant

Peter Stuyvesant, foto: Nationaal Archief/ Spaarnestad Photo

De WIC zag in de rechtlijnige Stuyvesant een geschikte figuur op orde op zaken te stellen in de puinhoop die zijn voorganger Willem Kieft ervan had gemaakt. En dat deed Stuyvesant dan ook, met strenge hand en eigenzinnig. Hij was bijvoorbeeld van mening dat de tolerante gedoogpolitiek jegens ‘andersdenkenden’ - zoals gebruikelijk in de Republiek - niet van toepassing was op de nog prille samenleving in Nieuw Amsterdam. Hij vond dat religieuze pluriformiteit de kolonie, die met al zijn verschillende gemeenschappen en nationaliteiten toch al uit los zand bestond, alleen maar meer zou doen wankelen. 

Al snel bleek dat het karakter van Stuyvesant botste met de vrijheidsdrang van zijn ‘ondergeschikten’. Hij raakte in 1649 in conflict met Adriaen van der Donck, een gangmaker van het door Stuyvesant zelf ingestelde adviescollege van de ‘Negen Man’. Deze wilden meer zeggenschap en meer vrijheid, ook waar het kritiek op de WIC betrof. Stuyvesant had een andere mening. Hij voelde zich in zijn macht aangetast en na een aantal botsingen met Van der Donck beschuldigde hij hem van hoogverraad. Het was een ingewikkeld machtspolitiek spel dat is terug te voeren tot de in onze ogen onmogelijke situatie dat een handelsonderneming, WIC, nauw verbonden was met de regering (de Staten Generaal) en dat dezelfde onderneming het bestuur in de kolonie regelde. Anders gezegd, de handelsonderneming trad op als regering. Dat leverde nogal eens tegenstrijdige belangen op. Het conflict liep hoog op. Van der Donck schreef samen met de Negen Man het ‘Vertoogh van Nieuw Nederland’ (zie beeld), waarmee ze ervoor wilden zorgen dat er vaste afspraken zouden worden gemaakt met de Engelsen over de grenzen van de kolonie. Ze leverden ook kritiek op het bestuur en de WIC. Volgens Van der Donck maakte Stuyvesant schandelijk misbruik van zijn macht, niet veel anders dan zijn voorganger. Van der Donck vertrok naar de Republiek om zijn gelijk te halen. In 1652 besloten de Staten-Generaal om Stuyvesant ter verantwoording te roepen in de Republiek. Het kwam er echter nooit van. In 1652 brak er een oorlog uit met de Engelsen. Stuyvesant bleef op zijn post. En ook nadat de Engelsen Nieuw Nederland innamen bleef hij op Manhattan. Zijn laatste rustplaats is nog steeds te vinden in St. Marks in-the-bowery.